Toekomende tijd 1. To be going to + hele werkwoord 2. Shall of will + hele werkwoord 1. to be going to + hele werkwoord (= gaan) Gewone zin; I am going to work. Vraagzin; Am I going to work? Ontkenning; I am not going to work. (Je gebruikt to be going to om aan te geven; • Wat je van plan bent. • Wat vast wel gaat gebeuren, voorspellingen.) Toekomende tijd 2. shall/will + hele werkwoord (= zullen) Gewone zin; They will come tomorrow. Vraagzin; Will they come tomorrow? Ontkenning; They will not come tomorrow. (Je gebruikt shall/will als het zeker is dat er iets in de toekomst gaat gebeuren.) Toekomende tijd Shall moet worden gebruikt in vraagzinnen bij ‘I’ en ‘We’ in plaats van will. Shall I ask her to come with me next Friday? Shall we go that party this weekend? Oefening Vertaal de zinnen in het Engels en gebruik de juiste vorm van de toekomst. 1. Ze gaan volgend jaar op vakantie. 2. Ik zal de deur eerst dicht doen. 3. Zullen we morgen naar de bios gaan? 4. Hij gaat een verrassingsfeest geven. 5. Ik zal er met hen over praten.