Honduras: de Amerikaanse droom blijkt voor velen een nachtmerrie Het Campagne project 2013 brengt ons in Midden Amerika, in Honduras om precies te zijn. Het confronteert ons met het harde, mensonwaardige bestaan van honderdduizenden migranten ‘zonder papieren’, maar ook met het hoopgevende werk van zuster Valdete en haar medezusters van de congregatie van de zusters Scalabrinianas. In de media worden we vrijwel dagelijks geconfronteerd met het drugsgeweld in landen als Guatemala, Honduras en Mexico. Minder bekend is dat jaarlijks honderdduizenden mensen proberen de armoede en uitzichtloosheid in hun land te ontvluchten door uit te wijken naar de Verenigde Staten, om daar ‘the American dream’ te beleven, een droom die in het overgrote deel van de gevallen een regelrechte nachtmerrie blijkt te zijn. De reis naar de Verenigde Staten is letterlijk levensgevaarlijk: een kwart van de migranten raakt gewond, invalide of overleeft de tocht niet. Velen halen de grens niet. Ze komen berooid terug, verkracht, beroofd, bedrogen, bedreigd... Degenen die het wel halen, lopen grote kans te worden opgepakt en teruggezonden. En dan begint alles weer van vooraf aan. Armoede Misschien moeten we eerst kort stilstaan bij de achtergronden van deze immense migratiestroom. Want waarom laten vaders en steeds meer moeders hun gezin achter om een onzekere, levensgevaarlijke reis te ondernemen? Waarom gaan duizenden jonge kinderen de weg op, op zoek naar hun ouders en een betere toekomst? Ondanks de beroemde bananen en de koffie, is Honduras een van de armste landen van Amerika. De rijkdommen van het land zijn overwegend in buitenlandse handen of in bezit van een klein aantal grootgrondbezitters. Bovendien zijn de opbrengsten bestemd voor de export. Kleine boeren hebben op het platteland nauwelijks landbouwgrond ter beschikking en kunnen onvoldoende mais, bonen en graan verbouwen om van te leven. Deze basisproducten moeten dan ook worden geïmporteerd uit het buitenland en zijn duur. Velen trekken naar de stad, om daar in de beruchte ‘informele’ sector te belanden: het leger van schoenpoetsers, autowassers en verkopers dat wanhopig probeert te overleven en de verleidingen van de machtige ‘mara’s’ te weerstaan, de talloze criminele bendes. Zeker na de desastreuze gevolgen van de orkaan Mitch in 1998 werd het leven van deze kwetsbare mensen nog moeilijker: landbouwgronden werden onbruikbaar, sloppenwijken werden weggespoeld, gebouwen en wegen verwoest. Wonen en werken in de VS lijkt voor velen de enige uitweg uit deze uitzichtloze situatie. En zo wonen naar schatting tussen de 800.000 en 1 miljoen Hondurezen in de VS. Dat is bijna 15% van de bevolking! Dit zijn de kille feiten. Maar wat betekent dat voor de mensen die het betreft? Om dat te ervaren, maken we kennis met zuster Valdete en haar medezusters Scalabrinianas. De congregatie heeft centra langs de hele route die de migranten volgen, dus in Honduras, Guatemala, Mexico en de VS. De priesters en zusters ontfermen zich over migranten die onderweg stranden of door de VS worden teruggestuurd. Samen met tientallen vrijwilligers en twee medezusters is zuster Valdete in Honduras een bron van hoop voor de duizenden teruggestuurde migranten. Zelf spreekt ze overigens van ‘gedeporteerden’: “Ik vind dat de problemen van deze mensen zich beter laten begrijpen in dit woord,” zegt ze. Want wie in de hoofdstad Tegucigalpa of in San Pedro Sula uit het vliegtuig stapt, is letterlijk beroofd van alles. Beroofd van geld en bezittingen, maar bovenal van menselijke waardigheid. Zuster Valdete: “Dan gaat het er om een gezicht te geven aan God. Jezus heeft geleden zoals deze mensen lijden. Wij bidden voor hen, dat zij de hoop vasthouden en niet wegglijden in hopeloosheid en de gevaren van de bendes en de straat.” Vaak verwelkomt ze de diep teleurgestelde en gefrustreerde migranten met een grapje: “Welkom in ons vijfsterren land!” Dat breekt de sfeer, vertelt ze: “Het maakt de mensen wakker. In de Hondurese vlag staan vijf sterren en ik wil ze daarmee zeggen dat Honduras een prachtig land is, dat alles heeft om een goed leven te kunnen opbouwen.” Zuster Valdete maakt vrijwel dagelijks hartverscheurende situaties mee, ze hoort dramatische verhalen en ontmoet gebroken mensen. Ze wanhoopt echter nooit: “Ik zie God in ieder gezicht,” zegt ze. “Ik kan niet aan economie en geweld denken als ik deze mensen in hun ogen kijk. Ik wil hen hoop geven, want ik zie kinderen van God.” <kader> Campagneproject: Zusters Scalabrinianas Het campagneproject is het werk van de zusters Scalabrinianas die zich het lot van de migranten en hun gezinnen aantrekken. Met hun medewerkers en vrijwilligers zetten de zusters kleine projecten op. Daarmee willen ze migrantenkinderen van de straat krijgen en behoeden voor een leven van lijmsnuiven en geweld. Ze helpen de vrouwen het geld te beheren dat hun mannen naar huis sturen, zodat ze er een toekomst mee kunnen opbouwen voor zichzelf en hun kinderen. Migranten die berooid en gedesillusioneerd terugkeren, zijn extra gevoelig voor de verleidingen van de straat, voor misdaad en straatbendes... Voor hen werken de zusters Scalabrinianas samen met vrijwilligers in de parochies aan opvang, beroepsopleidingen en sociale integratie. Wat kunnen wij bijdragen? Met het campagneproject: helpen we 16.000 migranten. Zij worden opgevangen op de luchthaven en weer op weg geholpen. helpen we ruim 1.000 kinderen en vrouwen via sociale integratie- en begeleidingsprogramma’s. geven we aandacht aan een uiterst kwetsbare, vaak onzichtbare groep. Dat sterkt, ontroert en bemoedigt weten we uit de reacties van de zusters Scalabrinianas en hun voorvrouw zr. Valdete. <streamer> Zuster Valdete: “Ik zie God in ieder gezicht.” Losgeld of de dood Volgens de Mexicaanse Mensenrechtencommissie werden er in 2010 ongeveer 20.000 migranten ontvoerd. Wie geen losgeld kan betalen, wordt vermoord. Op 23 augustus 2010 werden in één keer 72 migranten vermoord in Tamaulipas. In Tamaulipas en Durango zijn massagraven ontdekt met honderden lichamen. In Pima, een plaatsje in Arizona, bevinden zich de resten van honderden nietgeïdentificeerde migranten. Het is voor landen als Honduras en El Salvador aanleiding een DNA-databank op te richten, om identificatie van verdwenen migranten mogelijk te maken. Onderweg… Jaarlijks volgen naar schatting 500.000 migranten uit Midden-Amerika de route naar het noorden, door Guatemala en de Mexicaanse staten Chiapas, Oaxaca, Tabasco en Veracruz. Vijf procent van deze migranten zijn kinderen. De migranten hebben contant geld bij zich om hun ‘coyote’ oftewel gids te betalen en in hun levensonderhoud te voorzien. Meestal hebben ze zo’n 5000 tot 6000 dollar bij zich. Ze vormen daarmee een uiterst aantrekkelijk én heel gemakkelijke prooi voor de talloze bendes onderweg. Wie onderweg niet ontvoerd wordt, loopt grote kans verkracht, mishandeld of beroofd te worden door zijn ‘coyote’, door bendes of door de Mexicaanse politie. En wie dat allemaal heeft doorstaan, wacht een laatste krachtproef: ‘la Bestia’, oftewel: het Beest. Het zijn de goederentreinen waarop de migranten de laatste etappe van de reis doorbrengen, dwars door de Mexicaanse woestijn naar de VS. Illegaal uiteraard, dus wie verkeerd springt, zijn evenwicht verliest of op het dak in slaap valt, die komt onder de trein terecht.