Les 5 Vaten en Bloeddruk Circulatiestelsel, bloedvaten, uitwisseling, windketelfunctie en bloeddruk ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Taken circulatiestelsel • Voedingsstoffen, nadat ze verteerd (in stukken gedeeld) zijn, opnemen via darmwand in bloed en transporteren naar weefsels voor bouw en energiestofwisseling • afbraakstoffen opnemen en transporteren naar de nieren • aanvoer van zuurstof (O2) naar mitochondriën en afvoer van koolstofdioxide (CO2) • warmtedistributie, warmte transport naar de huid • opnemen van hormonen uit endocriene klieren en op de plaats van bestemming brengen • transporteren van beschermende stoffen door het lichaam ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 2 Onderverdeling bloedvaten Bloedcirculatie – arteriën (aorta => grote arteriën => kleine arteriën) – arteriolen – capillairen (overgang arteriën naar venen) – venulen – venen (kleine venen => grote venen => vv. cavae) hart venen arteriën venulen ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 arteriolen capillairen 3 Arteriën en venen • Arteriën – dik, stevig, elastisch, hogere druk (120 mm Hg) • intima (elastisch) • media (spierweefsel) • adventitia (buitenbekleding) • Venen – dun, kleppen, lage druk (25 mm Hg) terugstroom? • Capillairnet – zeer groot !!!!! ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 4 Vaten opbouw vergelijk met LG fig. 6.19, blz. 113 1 = tunica intima 2 = bindweefsel alleen arterie 6 5 4 3 5 4 2 3 1 1 3 = tunica media 4 = gladde spiervezels 5 = elastisch bindweefsel 6 = tunica adventitia alleen arterie 7 7 = klep alleen vene arterie vene ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 5 Volumev erdeling weers tands v erdeling kleine hart (dias tole) arteriën en 7% arteriolen 8% grote arteriën 7% capillairen 27% capillairen 5% kleine arteriën en arteriolen 47% venen 64% long 9% venen 7% arteriën 19% ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 6 6 Bouw en functies vaten • • • • • Drie lagen tunica intima = gladde endotheellaag, eromheen dun bindweefsellaagje tunica media = 1 laag bindweefsel en 1 laag glad spierweefsel tunica adventia = losmazig bindweefsel Door verschillen in de tunica MEDIA worden de diverse vaten onderscheiden ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 7 Bouw en functies vaten 2 • Elastische arteriën bindweefsel met veel elastinevezels en glad spierweefsel, transportfunctie • Musculeuze arteriën minder elastisch bindweefsel en meer glad spierweefsel vasoconstrictie en vasodilatatie, distribuerende functie • Arteriolen circulaire gladde spierlaag, vasodilatatie en vasoconstrictie, perifere weerstand • Capillairen wand bestaat alleen maar uit endotheelcellen, semipermeabele membraan, uitwisseling van allerlei stoffen. Uitwisseling niet in hersencapillairen. • Venulen eerst verschijnt tunica media weer en vervolgens bij grotere venen ook weer de adventia. Media veel bindweefsel met verspreid glad spierweefsel. ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 8 anastomose en collateraal • Anastomose – natuurlijke verbinding (of kunstmatig) tussen bloedvaten van verschillende oorsprong, meestal optredend na occlusie • Collateraal vat – zijdelings vat, dus dubbele bloedvoorziening, zie circulus arteriosus cerebri, ring of cirkel van Willis, LG blz. 296 – Ring van Willis = (A) tussen (1) arteriae cerebri anterior loopt (2) a. communicans anterior en (B) tussen (4) a. cerebri media en (6) a. cerebri posterior loopt (5) a. communicans posterior ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 9 0,002 0,0009 5,3 20 20 500 3500 0,0025 2700 0,15-0,7 100 1,6 3,2 180 250 250 125 330 550 1550 30 900 18 250 Van links naar rechts: 1 stroomsnelheid 3 totaal dwarsdoorsnede vaten 5 plaats 5 plaats in de circulatie 0,3-0,06 volumeverdeling 0,8 gezamenlijke vlak van dwarsdoorsnede 2,6 4 cm3 3 cm2 2 cm doorsnede afzonderlijk vat cm/sec 50 40 30 20 10 stroomsnelheid 1 aorta grote arteriën kleine arteriën arteriol capillair venulen kleine venen grote venen vv cavae 2 doorsnede vat 4 volumeverdeling LG, fig. 6.22, blz. 116 ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 10 Van arterie naar vene ader klep ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 11 Uitwisseling stoffen - Capillair Capillair (weefselbloedvat) => weefsel – in de capillair langzaam stromend bloed totale dwarsdoorsnede capillair 7x groter arteriolen – verbinding arteriën (slagaders) => venen (aders) Semi- of selectief permeabele wand Uitwisseling capillair en mi, op basis van osmose o.i.v. van de COD (colloïd osmotische druk) ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 12 Uitwisseling stoffen - capillair Milieu Interieur (MI), weefselvocht of extracellulaire vloeistof Netto filtratiedruk oftewel netto druk t.b.v. uitwisseling stoffen = bloeddruk - colloïd-osmotische waarde = 35 mmHg - 25 mmHg => 10 mmHg (1,35 kPa) ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 13 Uitwisseling stoffen Veneus Arterieel C.O.D.= 25 mm Hg C.O.D.=25 mm Hg RR= 35 mm Hg RR=15 mm Hg COD = aanzuigkracht v.d. grote moleculen, dus eiwitten (albumine) Bloeddruk: verval van arterieel naar veneus Transport: capillair interstitium LG, fig. 6.26, blz. 124 Transport: interstitium capillair ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 14 Relatie lymfe en bloedsomloop • 85-90 % van de extracellulaire vloeistof wordt afgevoerd via het veneuze stelsel • 10-15 % komt terecht in de lymfe, na reiniging in de lymfeknopen naar bloedbaan. Voornamelijk grootmoleculaire stoffen. • Naam vloeistof in de lymfevaten = lymfe samenstelling = weefselvloeistof ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 15 Relatie bloedsomloop en lymfestelsel ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 16 Uitwisseling tussen capillair en m.i. ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 17 Bloeddruk • Tensie (druk) in mm Kwik (Hg), gemeten met bloeddrukmeter ook wel RR (RivaRocci) ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 18 Bloeddruk • van 120 à 130 mmHg tot 15 mmHg arterieel • tot zelfs 0 mm Hg veneus • systole en diastole (systolische tensie 140 mmHg, diastolische tensie 80 mmHg) • Groot verschil inspanning en rust ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 19 LG fig. 6.20 blz. 114 Windketelfunctie aorta ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 20 Arteriële bloeddruk • Het hart pompt bloed in de slagaders→ de elastische wand rekt uit→ drukstijging = systolische druk (120 mm Hg druk) • Hartdiastole→druk daalt in de slagaders= diastolische druk (80 mm Hg druk) door de windketelfunctie • Polsdruk = systolische - diastolische druk ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 21 Afhankelijk van • systolische bloeddruk= hartpompwerking + vaatelasticiteit • diastolische bloeddruk= sluiten halvemaanvormige kleppen, windketelfunctie, vaatweerstand ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 22 Neurale bloeddrukregulatie • receptoren in bloedvaten, arcus aorta en a. carotis splitsing = dilatatie • receptoren in myocard = versnelling hartactie en spiercontractie krachtiger • receptoren in arteriolen en venen = geeft selectieve vasoconstrictie • allen relatie met vasomotorisch centrum ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 23 LG, fig. 6.23, blz. 117 ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 24 Perifere weerstand • Vasodilatoren – histamine • Vasoconstrictoren – adrenaline – renine • Viscositeit van het bloed ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 25 Vaatvulling • Hormonen – ADH (Anti-Diuretisch Hormoon = plashormoon) – aldosteron ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 26 Hypertensie • Verhoging van de arteriële bloeddruk • Oorzaken – symptoom van een ziekte • nieraandoening – hormonale stoornis – essentiële hypertensie • oorzaak wordt niet gevonden ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 27 Transportmechanisme bij venen • • • • • kleppen hartpomp adempomp spierpomp arteriële pomp ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 28 Transportmechanisme bij venen • kleppen, die terugstroom van het veneuze bloed voorkomen • hartpomp • aanzuigende werking doordat bij de systole verplaatst de anulus fibrosus naar beneden • adempomp • bij inademing wordt het volume van de thorax vergroot waardoor een onderdruk in het mediastinum ontstaat ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 29 spier kleppen Spierpomp vene ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 30 venen Arteriële pomp arterie ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 31 Angina pectoris en hartinfarct • Angina pectoris = vernauwing kransslagader – Gevolg: zuurstofgebrek bij inspanning – Oorzaak: spasme coronairvaten – Behandeling: dotteren of bypass • hartinfarct (40-45% dood) – – – – stolsel of dichtslibben coronairvat sterfte hartspierweefsel anti-stolling (marcoumar®) vaatverwijding (nitroglycerine spray) ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 32 Aderverkalking (atherosclerose) ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 33 Hartinfarct 1 2 8 7 3 6 Door het afsluiten van de coronairarteriën of tak ervan ontvangt een deel van de hartspier geen bloed meer en sterft dus af. 1 aorta 2 vena cava superior 3 Re coronairarterie 4 hartpunt 5 infarct plek 6 trombus of occlusie Li coronairarterie 5 7 hoofdstam Li coronairarterie 4 8 art pulmonalis ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 34 Hartinfarct Infarctgebied dus afhankelijk van de plaats en de grootte van de afsluitingsgebied zal er hartweefsel afsterven (hersteld nooit meer) slechts aan de randen via collaterale bloedvoorziening wel. ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 35 Coronariogram pijl = duidelijke vernauwing in de ramus descendens anterior ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 36 Decompensatio cordis • Pompfunctie schiet tekort – linksdecompensatie • longoedeem • kortademigheid • falen linker harthelft – rechtsdecompensatie • oedeem benen • oedeem buik • meestal volgend op de linksdecompensatie linksdecompensatio cordis geeft op den duur dus rechtsdecompensatio cordis ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 37 Stellingen • De windketelfunctie past meer bij de grote arteriën dan bij de arteriolen en is van belang voor een constante stroming • De terugvloed van het bloed naar het hart geschiedt onder andere door de adempomp • De onderdruk van de bloeddruk wordt eerder bepaald door de hartpompwerking dan door de windketelfunctie ANZN 1e leerjaar - Les 5 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 38