Infectie en antibiotica

advertisement
Les 15 Ademhaling 2
Ademhalingstimulatie,cyanose,
stridor, dyspnoe, hoesten,
hyperventilatie
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
1
Ademhalingsstimulatie
• Ventilatiebehoefte wordt bepaald door
sensoren in de aortaboog en in de arteriae
carotis communis die gevoelig zijn voor:
• PaCO2 (arteriële koolstofdioxide spanning)
• pH
(zuurgraad)
• PaO2 (arteriële zuurstof spanning)
• Hoge PaCO2 is een aanleiding om te ademen
NAUWELIJKS een lage PaO2
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
2
Relatie nieren en longen bij de
zuurgraad regulatie
• pH is zuurgraad de hoeveelheid vrije H+ ion
• door de nieren beïnvloed door:
– uitscheiding van alkalische (OH-) stoffen
bicarbonaat bij een hoge pH (>7,45) alkalose
– uitscheiding van zuur (acid) fosfaten bij een lage
pH (<7,35) acidose
• Het lichaam streeft naar een evenwicht (normale
pH, tussen 7,35 en 7,45)
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
3
Relatie nieren en longen bij de
zuurgraad regulatie
• door de longen beïnvloed door koolstofdioxide:
– dieper in en uitademen  koolstofdioxidegehalte
(H+ en CO2)
– oppervlakkig ademhalen  koolstofdioxidegehalte
• CO2 + H2O  H2CO3  HCO3- +H+
• pH = -log [H+]
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
4
Cyanose
• Definitie = blauwe verkleuring
• Centrale cyanose hebben we te maken met
een centrale oorzaak voor de hypoxemie,
dus een lage zuurstofverzadiging
(associatiegraad) bijvoorbeeld door
longfunctiestoornis.
• Perifere cyanose treedt op als gevolg van
een slechte huiddoorbloeding bij korter
durende kortademigheid
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
5
Stridor
• Stridor = gesis, geknars, piepend geluid bij vernauwing
van de luchtwegen, OF = hoorbare ademhaling
• inspiratoire stridor, dan afwijking in de onderste
luchtwegen zoals strottenhoofd en trachea. Tijdens de
inademing wordt de lucht daar immers snel langs gezogen.
Krachtige middenrif veroorzaakt dit. De expiratie is
immers passief dus de lucht gaat langzamer naar buiten
(fluitje)
– pseudo-kroep (virusinfectie van de schildklier) sterke vernauwing
vlak onder strottenhoofd en een vergrote schildklier die trachea
vernauwd.
• Bovenste luchtwegen: mond en keelholte tot aan
strottenhoofd
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
6
Expiratoire stridor
• expiratoire stridor, dan vernauwing van de kleinere
luchtwegen, luchtpijptakken diep in de longen, bronchioli.
Astma bronchiale zwelling slijmvliezen van de kleine
luchtpijptakken en daardoor vernauwing. De fysiologische
contractie tijdens de uitademing komt boven de zwelling
van het slijmvlies => fluitende of piepende uitademing
Op den duur ook een inspiratoire stridor bij een astma
aanval.
P.S. tijdens de normale fysiologische ademhaling zijn
bronchioli altijd iets wijder bij inademing dan bij de
uitademing, door geringere aantrekking van de gladde
spiercellen in de wand van de bronchioli.
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
7
dyspnoe of kortademigheid
• Kenmerk: onlustgevoelens die door de patiënt met
ademhaling samenhangend wordt beschreven
(subjectief verschijnsel)
• geen directe relatie tussen dyspnoe enerzijds,
bloedgaswaarden en zuurgraad
• wel onderscheiden van:
– tachypnoe = (te) snelle ademhaling
– hyperpnoe = versnelde of verdiepte ademhaling
– hyperventilatie = langdurig snel en diep ademhalen
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
8
Frequenties van ademhaling
• Normaal 15-20 keer per minuut in rust
• Kan oplopen tot 30 bij inspanning, daarna
niet meer effectiever
• bradypnoe = (te) lage frequentie
• tachypnoe = (te) snelle ademhaling
• Hypoventilatie = langzame, ondiepe
ademhaling
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
9
Astma bronchiale
typische zittende
houding
kortademige patiënt
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
10
Kortademigheid patiënt
• Zijn zich bewust van de ademhaling
• gebruiken hulpademhalingsspieren (hals en
sleutelbeen spieren) = verwijding longtop
• Neusvleugelen en typische zittende houding
• Een kant aangedaan dan niet op goede kant
gaan liggen (makkelijker bewegen, uitzetten
long)
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
11
Kortademigheid patiënt
• Oorzaken:
– ijle lucht, grotere hoogte
– aandoeningen grote (ventilatie, luchttoevoer) of
kleine (resorberende, diffusie) luchtwegen,
pleurabladen, borstkas of ademhalingscentrum
– Doorbloedingstoornis (perfusie) falende
hartpomp
– bloedarmoede (laag hemoglobine gehalte) =
perfusie stoornis
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
12
Kortademigheid beleid
•
•
•
•
•
Vastzittend slijm tapoteren (tapotage)
slijmoplossende middelen
allergische reactie en middelen weghalen
neusdruppels
zuurstoftoediening niet bij hypoxie (laag O2gehalte) en hypercapnie (hoog CO2-gehalte)
• decompensatio cordis dan vochtuitdrijving
• ademhalingsoefeningen
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
13
Hoesten
• Hoesten is een explosief verlopende
uitademing, bij gesloten strottenklep
(epiglottis) en stemspleet wordt druk
opgebouwd
• Onproductieve hoest is een hoest die geen
slijm vrijmaakt uit de longen
• Productieve hoest is het ophoesten van slijm
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
14
Hoesten
• Onproductieve hoest
– prikkel of kriebelhoest (irritatie slijmvlies)
– taai of vastzittend slijm in kleine luchtwegen
• stoflongen
• longemfyseem (teloorgang blaasjes)
• astma bronciale
• Productieve hoest
– sputum wordt vanuit de luchtwegen in de mond
gebracht (fluim)
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
15
Röntgenfoto, wat zie ik?
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
16
Hoesten vervolg
• Meestal is de beste behandeling
slijmverdunnende middelen, zoals
Fluimucil®, Bisolvon®
• Hoesttabletten of hoestsiroop
• productieve hoest nooit dempen want dan
blijft slijm achter met groei bacteriën als
mogelijke complicatie
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
17
Sputum
• Is slijm bestaande uit vocht, ingeademde
deeltjes en slijmvliescellen
• Soorten belangrijk (dus bewaren ter
inspectie)
– luchtwegen
– speeksel, maagzuur of gal uit maag/darmkanaal
• Kleurloos en doorzichtig
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
18
Hyperventilatie
• Door de snelle ademhaling krijgen we
– lage PaCO2
– hoge PaO2
DUS ademhalingsprikkel is weg en alkalose.
Zakje laten ademen, effect??
“Treden aanvallen van hyperventilatie telkens
weer op dan lijkt het tijd om een
psychiatrisch consult te vragen”
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
19
Kussmaul ademhaling
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
20
Cheyne-Stokes ademhaling
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
21
Röntgenfoto van
de thorax:
in de
rechteronderkwab
perifeer gelegen
bronchuscarcinoom
=
luchtpijptakkanker
(pijl)
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
22
Röntgenfoto
van de thorax:
in de rechter
bovenkwab
centraal gelegen
bronchuscarcinoom
=
luchtpijptakkanker
(pijl)
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
23
Download