Les 7 Spijsvertering 2

advertisement
Les 7 Spijsvertering 2
Maag, duodenum, gal, resorptie,
vetten, eiwitten, poortader
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
1
Spijsvertering Maag
• ventriculus – gaster – maag
• leeg ongeveer een vuist groot met een inhoud
375 ml
• gevulde maag ongeveer 30 cm lang, 1500 ml
• ligging onder het diafragma, naast aorta
• functies
–
–
–
–
Bewaren voedsel
Afscheiden maagsap, 1e vertering, bacteriedodend
Kneden en mengen voedsel
Doorgeven van aangepaste hoeveelheid naar darm
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
2
Maagwand
• Dikte circa 5 mm
• Binnen naar buiten bestaande uit:
–
–
–
–
Tunica mucosa (slijmvlieswand)
Tela submucosa (bindweefsellaag)
Tunica muscularis (spierlaag)
Tunica serosa (buikvlies ook wel peritoneum
genoemd)
• Slijmvlieswand bevat klieren
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
3
Klieren tunica mucosa v/d maag
• Maagsap circa 1500 ml = 1,5 ltr tot 2 ltr per dag
• Wandcellen => zoutzuur (HCl) en intrinsieke
factor
– Bacterie dodende werking (bactericide)
– Verzuring voedsel voor verbeterde enzymwerking
– Cl- uit bloed dus na inspanning (zweten) minder trek
• Hoofdcellen => pepsinogeen (geactiveerd door
HCl) (eiwitsplitsing, dus proteïnase)
– Verminderde eetlust alcoholgebruik => pepsine 
• Tussencellen => slijm en water (bescherming
maagwand en transport)
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
4
Maagsappen
• Intrinsic factor nodig voor opname vitamine
B12 nodig voor erytropoëse (ery aanmaak)
=> pernicieuze anemie (schadelijke anemie)
• Regulatie van de maagsapafscheiding
– Geregeld naar behoefte (Pavlov, ook speeksel)
– reflectoir via ruiken, zien, proeven en kauwen,
of denken aan eten via nervus vagus ook wel
zwervende of dalende zenuw of 10e
hersenzenuw genoemd (parasympathische
zenuwstelsel, onderdeel van autonoom zenuwstelsel)
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
5
Maagsap afscheiding
• sympathicus remt de sap secretie en de
peristaltiek door bijvoorbeeld slecht
humeur, pijn, ergernis
• hormonale afscheiding van met name
gastrine (uit het bloed) onder invloed van
vlees of vleesextracten
• gastrine wordt vrijgemaakt door
acetylcholine, neurotransmitter ook van
nervus vagus!
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
6
Ontlediging van de maag
• Vloeibare voedsel (water, koffie) verlaat de
maag binnen enkele minuten, ook al is de
maag gevuld, soort gootje in de maag
• maagmond (cardia) sluit na elke hap
• pylorus (maagportier) is een krachtige
circulaire sluitspier die reflectoir geregeld
wordt via de pylorusreflex
• pylorusreflex reageert op zuurgraad van de
duodenum twaalfvingerige darm
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
7
Duodenum
• Zure brok eten zet het duodenum aan tot
productie pancreassap (alkalisch > 7,
basisch) wat de zuurgraad laat dalen en pH
stijgen en dus neutraliseert
• NaHCO3 (natriumbicarbonaat, Na+ HCO3-) uit
pancreassap is de buffer van zure maagsap
• koolhydraten verlaten maag als eerste
eiwitten en vetten als laatste (1 tot 5 uur)
• vetten trager doordat neutralisatie van
vetzuren meer tijd vergt
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
8
Pancreas of alvleesklier
• 15 cm lang en 5 cm breed, achter de maag
• exocriene klieren (uitscheidende klieren)
productie pancreassap
• eilandjes van Langerhans (endocriene
klieren) productie glucagon en insuline
beide zijn hormonen t.b.v.
suikerstofwisseling
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
9
Fysiologie sappen
• Gal wordt continue geproduceerd door de lever en
op afroep afgescheiden door de galblaas, 3/4 l/dag
• pancreassap 1 l/dag van de pancreas die
uitmondt in het duodenum (twaalfvingerige darm)
– amylase hetzelfde als speeksel zetmeel => maltose
(suiker) koolhydraatsplitsing
– trypsine eiwitsplitsing (proteïnase) vervolg op pepsine
– lipase (vetten) vertering
– Natriumbicarbonaat pH neutralisatie => secretine
productie => pancreassap afgifte en ook galafgifte
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
10
Gal
• Galblaas bekleed met eenlagig plaveisel
epitheel circa 750 ml per dag bevat:
–
–
–
–
water hoofdbestanddeel oplos en transport
Slijm voor transport, glijbaarheid
NaHCO3, dito pancreassap neutralisatie
cholesterol (vetoplosbaar) bevordert groei /
ontstaan galstenen
– galzouten laten vetten uiteen vallen via
emulsievorming = oppervlaktevergroting en
ook activering enzym pancreaslipase
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
11
Gal 2
– galkleurstoffen: bilirubine gekoppeld aan
glucuronzuur geeft geconjugeerd bilirubine
welke wel wateroplosbaar is
• Bilirubine is afbraakproduct van erytrocyten
waarvan hemoglobine uiteen valt in Fe en bilirubine
– bevordert resorptie vetverteringsproducten en
vet oplosbare vitamine A, D, E, K
– bevordert darmperistaltiek
– bittere stof in de gal werkt conserverend
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
12
Darmsap
• 2 à 3 l/dag naast water en slijm bevat:
– enterokinase => trypsine => verdere eiwitafbraak
– peptidasen laatste splitsing van eiwitten =>
aminozuren
– disacharidasen (maltase, sacharase en lactase) =>
disachariden => monosachariden
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
13
Dunne darm
• Lengte 5 à 6 m Ø 3 cm bestaande uit:
– duodenum (twaalfvingerige darm) gal en
pancreassap uitmonding
– jejunum (nuchtere darm)
– ileum (kronkeldarm)
• functie van de dunne darm:
– mechanisch peristaltiek en kneden voedsel
– secretorisch afscheiden darmsappen via
secretine
– resorberend opname voedselproducten in bloed
en lymfe
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
14
Dunne darm resorptie
• Resorptie van suikers, eiwitten en vetten
alsook water, zouten en vitaminen
• Vooral duodenum en jejunum
• eiwitten => aminozuren + monosacchariden
=> poortader => lever
• vetten die na emulgatie tot kleine
vetpartikels via lymfe via ductus thoracicus
naar de bloedbaan, dus opgenomen
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
15
Vetten (lipiden) opname
Voeding
alvleeskliersap
vetten
lipase
vetzuren
lever
LG, fig. 2.2.3b,
blz. 147
glycerol
<
>
C12
C12
poortader
lymfevat
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Linkerondersleutelbeenader
16
Eiwitten (proteïnen) opname
voeding
maagsap
eiwitten
pepsine
kleinere
polypeptiden
alvleeskliersap
trypsine
tripeptide
dipeptide
darmsap en
alvleeskliersap
proteïnase
aminozuren
LG, fig. 2.2.3c,
blz. 147
lever
poortader
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
17
1 vena cava inferior
(onderste holle ader)
2 hepar (lever)
3 vena portae (poortader)
4 vesica fellea (galblaas)
5 duodenum (twaalfvingerige
darm)
6 colon (dikke darm)
7 caecum (blinde darm)
8 appendix (aanhangsel
caecum)
9 rectum (endeldarm)
10 vena lienalis (miltader)
11 lien (milt)
12 gaster / ventriculus
(maag)
13 diafragma (middenrif)
14 oesofagus (slokdarm)
ANZN 1e leerjaar - Les 7 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011
18
Download