Sociale economie: Oscar voor beste bijrol naar lokale besturen?

advertisement
MIEKE FRANS
Bestuurssecretaris sociale economie
Provincie Vlaams-Brabant
Sociale economie:
Oscar voor beste bijrol
naar lokale besturen?
Een stand van zaken tussen twee legislaturen in
D
e sociale economie is vooralsnog een bonte verzameling van diverse ondernemingstypes
of werkvormen. De poging die de Vlaamse overheid de voorbije legislatuur ondernam
om de sector te stroomlijnen, raakte jammer genoeg niet helemaal afgerond.
De Vlaamse intenties
De intentie was om de vier werkvormen die bij het begin
van de legislatuur bestonden, te herleiden tot twee. Sociale
werkplaatsen, beschutte werkplaatsen en invoegbedrijven zouden
samengevoegd worden onder de pijler ‘maatwerkbedrijven’. De
lokale diensteneconomie zou de andere pijler vormen.
De decreten die deze hervorming moesten regelen, zijn wel
goedgekeurd geraakt, maar het besluitvormingsproces is net
voor de verkiezingen gestrand bij de uitvoeringsbesluiten. Ze
werden enkel principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering.
Voor de effectieve goedkeuring van de besluiten kijkt de sector
nu gespannen in de richting van de nieuwe minister voor sociale
economie: Liesbeth Homans. Zal zij het werk dat is ingezet drie
bestuursperiodes geleden verder afmaken?
Naast de zogenaamde ‘werkvormen’ zijn in de sociale economie
sector ook tal van ‘ondersteuners’ actief. Denk maar aan
KOMOSIE, de activiteitgerichte koepel, die onder andere tot
doel heeft de professionalisering van de Kringwinkels en de
energiesnoeiers te stimuleren. Omdat de versnippering bij deze
ondersteuners nog groter was dan bij de werkvormen, werd ook dit
ondersteuningsaanbod danig hervormd.
10 Stuur
In het ondersteuningsdecreet dat deze hervorming regelt, is onder
andere in de oprichting van een orgaan voorzien, dat de collectieve
ondersteuning van de sociale economie moet coördineren en
organiseren. Hiertoe werd een convenant afgesloten met de
organisatie In-C.
Op dit vlak is de Vlaamse regering er dus wel in geslaagd uitvoering
te geven aan het ondersteuningsdecreet, al blijven nog een aantal
van de bijbehorende uitvoeringsbesluiten achterwege.
Eenheid in verscheidenheid
Ondanks haar verscheidenheid heeft de sociale economie wel een
grote gemene deler. De economische activiteiten die zij ontwikkelen,
dienen eerst en vooral om maatschappelijke doelstellingen te
kunnen realiseren. Die maatschappelijke doelstellingen kunnen
verschillen van bedrijf tot bedrijf. Het bestrijden van armoede kan
er één zijn, de afvalberg verkleinen een andere. Het inspelen op
onvervulde noden van zorgbehoevenden is nog een andere.
/////// “Een maatschappelijke
meerwaarde die echter bij alle
sociale economie bedrijven voorop
staat is mensen tewerkstellen
met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt.”
En dat zijn er heel wat. Volgens de meest recente cijfers van
de monitor sociale economie waren er op 31 december 2012
24.444 werknemers actief in de sociale economie. En dan hebben
we het alleen over de zogenaamde doelgroepwerknemers. Het
omkaderingspersoneel, dat instaat voor het management en
de begeleiding op de werkvloer, zijn in deze cijfers niet eens
meegerekend. Maar ook mensen in een werkervaring statuut
(WEP-plus) of artikel 60 zijn hier niet inbegrepen.
Verdeling in werkvormen
• 16.763 mensen zijn actief in een beschutte werkplaats (een
kleine 70 % van het totaal)
• 4.440 vonden een job in een sociale werkplaats (18 %)
• 2.093 worden tewerkgesteld in de lokale diensteneconomie (9 %)
• 1.148 mensen vinden hun gading in een invoegbedrijf (5 %)
De sociale economie op alle
beleidsniveaus
De Januskop van Europa
Waar de Europese Unie in 2010 in Lissabon nog voorop stelde
dat 70% van de Europeanen aan het werk moest zijn, werd dat
percentage in Göteborg opgetrokken naar 75%. Europa heeft dus,
ook gelet op het enorme tewerkstellingspotentieel, heel wat belang
bij een groeiende en bloeiende sociale economie. Voornamelijk het
ESF (Europees Sociaal Fonds) heeft heel wat middelen veil voor
de sociale economie.
Toch zien we dat een aantal andere maatregelen van Europa
eerder het tegenovergestelde bewerkstelligen. De Europese
dienstenrichtlijn, die de vrije markt en de eerlijke mededinging
moeten vrijwaren, maken het de sociale economie niet gemakkelijk.
Ze stelt dat het verboden is voor een overheid om steun te geven
aan een onderneming, omdat het zou kunnen leiden tot oneerlijke
concurrentie. Europa staat wel een aantal uitzonderingen toe, bv.
als het om kleine bedragen gaat. Zo stelt de de-minimis regeling
dat een bedrijf tot € 200.000 mag ontvangen over drie jaar.
Verder zijn er nog groepsvrijstellingen zoals steun aan
ondernemingen die kwetsbare werknemers tewerkstellen.
Bedoeling van de Vlaamse overheid was ook om in de eerder
beschreven hervorming op het vlak van maatwerk en lokale
diensteneconomie o.a. de loonsubsidies voor de doelgroep
hierin te kaderen. Quod non. Ten slotte zouden ook de Diensten
van Algemeen Economisch Belang (DAEB) een uitweg kunnen
bieden uit deze impasse. Alleen is het op dit moment voor vele
besturen compleet onduidelijk welke weg ze moeten bewandelen
om dergelijke dienst in het leven te roepen. De studie van een
advocatenkantoor in opdracht van VVSG, die weldra zal worden
gelanceerd, zal hopelijk één en ander verduidelijken.
Het federale niveau uitgekleed
Niet alleen Europa trekt zich het lot aan van de sociale economie.
Ook op federaal niveau wordt – of beter werd - een beleid
uitgetekend ten gunste van de sociale economie. Zo lanceerde
de POD maatschappelijke integratie op regelmatige tijdstippen
oproepen voor impulssubsidies aan sociale economie organisaties.
Bovendien situeerde zich een deel van het doelgroepenbeleid in
het domein van de werkgelegenheid zich nog op federaal niveau.
De SINE- maatregel (Sociale Inschakelingseconomie) bijvoorbeeld
was een veelvuldig aangewende federale maatregel, die gebruik
maakte van de activering van de werkloosheidsuitkeringen. Ook
activering via art. 60 van de OCMW-wetgeving behoorde nog tot
de federale bevoegdheid.
Dat hier in de verleden tijd wordt gesproken heeft alles te maken
met de zesde staatshervorming, waarbij het doelgroepenbeleid per
1 juli 2014 werd overgeheveld naar de gewesten. De uitkeringen
zelf blijven wel federale materie.
Vlaanderen in de hoofdrol
De eerste verantwoordelijke voor een sociale economie beleid
is dus de Vlaamse overheid. Daar zit nu immers het gros van de
middelen en het instrumentarium. Een verdere stroomlijning dringt
zich op. De nieuwe Vlaamse regering is zich hier ook terdege van
bewust, getuige het regeerakkoord:
• Het aantal kansengroepen wordt herleid tot drie: jongeren,
55-plussers en personen met een arbeidshandicap.
• De Vlaamse overheid wil afwerken waar twee legislaturen
geleden werd aan begonnen: het omvormen van de
verschillende werkvormen van de sociale economie tot twee
pijlers, nl. maatwerk en lokale diensteneconomie.
• Op het vlak van (tijdelijke) werkervaring heeft de Vlaamse
overheid de intentie om terug een zicht te verschaffen op het
‘tewerkstellingsbos’ door een vermindering van het aantal
‘bomen’.
Het lokale niveau: een spel met vele rollen
Naast de hoofdrol van Vlaanderen is er toch een niet
onbelangrijke rol weggelegd voor de lokale besturen. Een
(wetgevend) kader werd uitgetekend waarbij lokale besturen
diverse initiatieven kunnen nemen om de sociale economie te
ondersteunen en dit vanuit verschillende rollen:
1
Eerste rol:
Lokaal bestuur als actor
Een lokaal bestuur kan als actor optreden door
zelf initiatieven te ontwikkelen op het vlak van lokale
diensteneconomie (LDE). Zo voorziet het decreet betreffende
de lokale diensteneconomie (hierna LDE-decreet genoemd)
de mogelijkheid dat lokale besturen en provincies een
aanvraag indienen voor subsidies. Zij moeten dan wel een sui
generis afdeling oprichten, zodat de activiteit in het kader van
LDE netjes afgescheiden blijft van de andere activiteiten.
Men voorziet niet alleen in de mogelijkheid, meer nog, door
het achterliggende concept van de klaverbladfinanciering
is het lokale bestuur vaak de ‘gedoodverfde’ partner. Dit
financieringsmodel gaat er immers van uit dat diverse
overheden of partners hun duit in het zakje doen om een
Stuur 11
bepaalde dienstverlening te kunnen aanbieden. Zo ontvangt de
oprichtende organisatie een subsidie van de Vlaamse minister
van sociale economie voor het feit dat ze kansengroepen
tewerkstelt. Soms draagt ook een andere Vlaamse minister
bij, die bevoegd is voor het domein waarop de desbetreffende
dienst zich situeert.
Op het vlak van kinderopvang, aanvullende thuiszorg en milieu
werden al dergelijke initiatieven genomen. De federale overheid
was tot voor kort ook een ondersteunende partner in die zin
dat veel van de LDE-werknemers recht geven op een SINEof een RSZ-korting. Bij bepaalde initiatieven wordt ook een
bijdrage gevraagd van de klanten, zoals in sociale restaurants.
Vaak hanteren de initiatiefnemers dan een voordeeltarief voor
klanten uit achtergestelde groepen. Maar het meest kijkt men
nog naar lokale besturen voor het vierde klaverblaadje.
Voorbeeld van een klaverbladfinanciering: vinden
we terug in de sector van – hoe kan het ook anders – het
groenonderhoud. Sinds 2009 zijn in bijna alle gemeenten
van de provincie Vlaams-Brabant Intergemeentelijke Natuuren Landschapsteams (INL) actief. De dienstverlening wordt
uitgevoerd door ploegen van twee sociale economie bedrijven,
met namen IGO en Pro Natura. Zij kunnen voor de financiering
van deze dienstverlening rekenen op een bijdrage van de
federale overheid (SINE- en RSZ-korting), de Vlaamse
overheid (middelen in kader van lokale diensteneconomie) en
de provincie (dienst leefmilieu voor een bedrag van 348.800
euro). Zelf worden de lokale besturen verondersteld het
klaverbladje rond te maken met een eigen bijdrage.
Kleinere gemeenten spelen samen regisseur
Een bevoegdheid krijgen is één ding; er effectief uitvoering
aan geven een ander. Via de middelen verbonden aan de
actieplannen centrumsteden, konden enkele grote steden
al enkele jaren experimenteren met deze regierol. Anders
was het gesteld met de kleinere gemeenten die vaak niet
over de middelen, noch over het personeel beschikten om
de regierol ten uitvoer te brengen. Zich bewust van deze
leemte, lanceerde de Vlaamse overheid in november
2013 een oproep waarbij (clusters van) gemeenten extra
middelen konden genereren voor hun regisseursrol. Er zijn
provincies die net deze de clustervorming stimuleren.
Voorbeeld: De provincie Antwerpen: werkte
een subsidiereglement uit om deze clustervorming
te stimuleren. Minstens 3 besturen kunnen een
subsidieaanvraag indienen om initiatieven te nemen die
de ten goede komen aan de sociale economie of de
tewerkstelling van kansengroepen.
Nog maar zeer recent (op 23 juni 2014) werd, in lopende
zaken, het ministerieel besluit goedgekeurd over de toekenning
van subsidies aan centrumsteden of intergemeentelijke
samenwerkingsverbanden ter uitvoering van een regierol
lokale sociale economie.
Hoe wordt u een volwaardig regisseur?
Uit de experimenten van centrumsteden en enkele nietgesubsidieerde niet-centrumsteden blijken 3 dingen cruciaal te zijn:
> Grondige arbeidsmarktanalyse
De werkloosheidssituatie kan immers zeer uiteenlopend zijn in
verschillende gemeenten. Nochtans is het niet zo eenvoudig om
die analyse te maken. De VDAB mag dan al wel beschikken
over zeer recente gegevens over het aantal niet-werkende
werkzoekenden in een bepaalde gemeente, voor het aantal
leefloners moet je dan weer elders zijn. De Vlaamse interactieve
monitor sociale economie op haar beurt verschaft wel een zicht
op de tewerkstellingscijfers in de sociale economie, maar gaat
niet tot op het niveau van de gemeenten én zegt ook niets over
federale tewerkstellingsmaatregelen. Ook hier versnippering
alom. Een hele klus dus om deze cijfers te verzamelen.
2
Tweede rol:
Lokaal bestuur als regisseur
Al ten tijde van het decreet op de lokale werkwinkels in 1999
werd een regierol lokale diensteneconomie weggelegd voor
de lokale besturen. Later werd die regierol nogmaals decretaal
verankerd. Hij werd zelfs uitgebreid tot een regierol sociale
economie (waar lokale diensteneconomie dus onderdeel
van uitmaakt). Deze rol werd voor een derde maal decretaal
verankerd in het ondersteuningsdecreet.
12 Stuur
Voorbeeld: POM West-Vlaanderen en de provincie
Antwerpen: ontwikkelden hiervoor een eigen monitor.
Tot op gemeentelijk niveau verzamelen ze alle mogelijke
cijfergegevens die voor deze arbeidsmarktanalyse nodig zijn,
dit zowel van Vlaamse en federale maatregelen als van diverse
doelgroepen.
> Behoeftenanalyse
Uiteraard kan er zinvol werk worden gecreëerd voor
kansengroepen via diverse soorten van dienstverlening. Het
lijkt de evidentie zelve dat deze ook aansluit bij de noden van
(een deel van) de bevolking. De bevraging van inwoners over
hun noden kan op verschillende manieren gebeuren en heeft
er bv. in Vilvoorde toe geleid dat het Vilvoords Zilverpunt werd
opgericht, een dienstverlening naar senioren.
voorbehouden aan sociale
inschakelingsondernemingen.
Tip: U vindt de lijst van erkende
ondernemingen op de website van
de POD Maatschappelijke Integratie. Een opdracht kan maar voorbehouden worden voor dergelijke sociale inschakelingsonderneming als
die zich onder de Europese drempel
situeert (voor leveringen en diensten
bedraagt die 207.000 euro).
> In kaart brengen van de diverse stakeholders
Eén van de belangrijkste stakeholders zijn de sociale economie
organisaties uit de buurt. Het heeft immers geen zin om als
lokaal bestuur zelf een dienst uit de grond te
stampen als er in de naburige gemeente een
sociale economie bedrijf die dienst al jaren en
met veel succes aanbiedt.
Voorbeeld: provincie VlaamsBrabant: voor het onderhoud
van waardevolle, niet beschermde
gebouwen in het bezit van gemeenten,
OCMW’s en kerkfabrieken werkte de
dienst cultuur van de provincie VlaamsBrabant een openbare aanbesteding uit
en paste daarvoor de clausule ‘sociale
voorkeur’ toe. Enkel sociale en beschutte werkplaatsen
konden op deze opdracht intekenen.
En de provincies?
Die
Di mogen dit alles faciliteren. In alle
provincies
is sociale economie een belangrijk
pr
be
beleidsthema.
Omdat de acties van de
pr
provincies
voornamelijk complementair zijn
Tip: Om te weten te komen welke sociale
aan
aa die van andere actoren, zit er wel wat
economie bedrijven in uw buurt liggen, kunt u
variatie
op. Een verdere afstemming tussen
va
terecht op de website www.socialeeconomie.
de provincies onderling, met de Vlaamse
be. Veel provincies publiceren echter ook
ov
overheid
en andere actoren actief in de
handige overzichtsbrochures, zoals deze
sociale
economie drong zich op, met de
so
van de Vlaams-Brabantse sociale economie.
in
interne
staatshervorming als katalysator.
Het aanbod van wel 60 sociale economie
Di resulteerde begin februari 2014 in de
Dit
bedrijven wordt er alfabetisch weergegeven
on
ondertekening
van een protocol Vlaamse
ECONOMIE
SOCIALEn vo
per sector.
overheid
–
provincies
inzake sociale economie.
ov
u!
or
Ook gewoo
Hierin
worden de contouren uitgezet van de
Hi
in
invulling
van de ondersteuningsrol van de
Derde rol:
pr
provincies
naar sociale economie toe. Maar
Lokaal bestuur als
in hoeverre de afspraken in dit protocol deze legislatuur
klant
blijven gelden is nog maar de vraag gezien de intentie om de
provincies af te slanken. De sociale economie en de provincies
zitten in hetzelfde schuitje: het is nog heel onduidelijk wat het
De diverse overheden in ons land hebben aanzienlijke
nieuwe Vlaamse beleid hen zal brengen.
budgetten te besteden. De overheid zelf is met haar aankopen
verantwoordelijk voor ongeveer 13% van het Bruto Nationaal
Product (BNP). Een interessante afzetmarkt dus, ook voor de
sociale economie.
3
De wetgever stimuleert zelfs een afname bij sociale economie.
De wet op de overheidsopdrachten staat immers toe dat
een overheidsopdracht wordt voorbehouden voor sociale
economie. Artikel 22 voorziet drie mogelijkheden:
• de toegang tot de gunningsprocedure voorbehouden aan
sociale en beschutte werkplaatsen;
• de uitvoering van de opdracht voorbehouden in het kader
van programma’s voor beschermde arbeid;
• de toegang tot de gunningsprocedure
/////// “Bekijken of er
mogelijkheden zijn om samen
te werken met sociale economie,
zou een horizontale reflex moeten
worden.”
Stuur 13
8 TIPS OM TE WERKEN ROND SOCIALE ECONOMIE
1. Inventariseer de noden
Identificeer wie binnen uw bestuur interesse of baat kan
hebben in een samenwerking met sociale economie. Kijk
best verder dan alleen de ‘tewerkstellingsambtenaar’ (als
die er al is) of de duurzaamheidsambtenaar. De sociale
economie is immers op vele domeinen actief (milieu, welzijn,
wonen, enz.) en kan dus interessant zijn voor verschillende
beleidsdomeinen (zie vb. INL in Vlaams-Brabant, ontstaan
vanuit de dienst leefmilieu).
2. Denk niet te groot
Het moet niet altijd gaan om grootschalige projecten. Je kan de
sociale economie ook op een bescheiden manier ondersteunen
door bijvoorbeeld broodjes voor een vergadering te bestellen
bij een lokaal horeca project uit de sociale economie of een
vergaderlokaal te huren bij een dergelijk bedrijf waardoor je de
werking ook eens van dichtbij kan zien.
perfect gebeuren door een sociale economie – energiesnoeier.
Zo ontstaan er opportuniteiten om partnerschappen te smeden
tussen de reguliere en de sociale economie.
5. Bewaar het evenwicht
Geef de sociale economie bij voorkeur opdrachten waar
de reguliere economie geen aanbod heeft. Op het vlak van
groenonderhoud bijvoorbeeld zijn er veel aanbieders. Voor
herbicidevrije onkruidbestrijding kan je echter vaak alleen
maar bij de sociale economie terecht, omdat deze vorm van
groenonderhoud heel arbeidsintensief is.
6. Respecteer het wetgevend kader op de
verschillende niveaus
Het gaat dan vooral om richtlijnen inzake staatssteun van
Europa en wetgeving overheidsopdrachten hoewel deze niet
altijd 100% duidelijk zijn.
3. Bezint eer gij begint
Maak een wel overwogen keuze bij de ontwikkeling van een
initiatief op vlak van lokale diensteneconomie: doe ik het zelf of
werk ik samen met een sociale economie bedrijf? Besef goed
dat bij de eerste keuze de begeleiding van de kansengroepen
geen sinecure is. En besef ook dat dit net de corebusiness is
van de sociale economie.
7. U hoeft het warm water niet opnieuw uit te
vinden
Heel wat besturen nemen al heel wat initiatieven op het vlak
van sociale economie waar je heel wat inspiratie kan uithalen.
Zo organiseren sommige provinciebesturen een lerend netwerk
over die regisseursrol waarbij het de bedoeling is dat besturen
van elkaar leren.
4. Selecteer een relevante opdracht
Een omvangrijke opdracht als bv. het renoveren van een volledig
schoolgebouw overstijgt wellicht de capaciteit van een individueel
sociale economie bedrijf. Een deel ervan kan wel door hen
worden uitgevoerd binnen een breder partnerschap. Zo kan het
isoleren van het dak van datzelfde schoolgebouw bijvoorbeeld
8. Geen meerkost, zelfs besparing
Heel wat domeinen besteden hun groenonderhoud uit omwille
van de sociale en de ecologische meerwaarde, maar niet in het
minst omwille van de economische voordelen: scherpe prijzen
en een kwaliteitsvolle service.
Ter info: decreten en besluiten
Naslagwerken
Het decreet van 17 februari 2012 betreffende de ondersteuning
van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en
de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve
inschakeling. Het decreet van 22 december 2006 houdende de lokale
diensteneconomie en het decreet van 22 november 2013 betreffende
de lokale diensteneconomie. Ministerieel besluit betreffende de
toekenning van een subsidie 2014-2019 aan centrumsteden of
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter uitvoering van een
regierol ter stimulering van de lokale sociale economie.
Leidraad voor sociale clausules in overheidsopdrachten in België
(POD MI)
Leidraad bij de integratie van sociale criteria bij overheidsopdrachten
(WSE)
Als lokaal bestuur werk maken van werk. Regiehandboek
diensteneconomie voor lokale besturen (VVSG)
Websites
http://www.vlaamsbrabant.be/sociale-economie
http://www.werk.be/beleidsthemas/sociale-economie-en-tewerkstelling/
sociale-economie
http://www.vvsg.be/economie_en_werk/pages/EconomieWerk.aspx
http:// www.socialeeconomie.be
http://www.mi-is.be/be-nl/sociale-economie/de-sociale
inschakelingsinitiatieven-sine
14 Stuur
Samenvatting:
Hoewel er o.a. door de staatshervorming nog heel wat moet
geregeld worden, kunnen de lokale besturen in de sociale
economie meer dan één belangrijke rol spelen. Dat kan als
actor, regisseur of zelfs als klant zijn. De auteur geeft in dit
artikel heel wat praktische tips en voorbeelden hoe andere
provincies, steden en gemeenten een en ander hebben
aangepakt. Hij eindigt met een overzicht van 8 praktische tips
waarmee u best rekening houdt als u wil werken rond sociale
economie, samen met een overzicht van decreten, besluiten,
naslagwerken en websites over het onderwerp.. ||||
Download