NOTA voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Totstandkoming Milieubeleidsplan Notanr.: 2001.12659 RMW/MIL 14 augustus 2001 portef.h: weth. Scholten Agenda BenW B&W dd. 21-8-2001 Besloten wordt: 1. de “Evaluatie Samen werken aan een Duurzame Stad” voor kennisgeving aan te nemen; 2. het sectorhoofd RMW te verzoeken nog dit jaar het college een startnotitie Deventer Milieubeleidsplan 2003 2007 voor te leggen. 3. de commissie WCI om advies te vragen. OPENBAARMAKING: dit besluit openbaar te maken COMMUNICATIE: FINANCIELE ASPECTEN: financiële gevolgen voor de gemeente? ja gevolgen worden opgevangen door: binnen het desbetreffende productbudget TOELICHTING/OVERWEGINGEN: Inleiding In 1997 is het Milieubeleidsplan 1997-2001 met de titel ’Samen werken aan een duurzame stad’ door de gemeenteraad vastgesteld. Door personele omstandigheden is de opstelling van een nieuw milieubeleidsplan met een jaar uitgesteld. Derhalve is de werkingsduur van het vigerende plan door de gemeenteraad met een jaar verlengd (2001). In verband met een vacature voor de functie van strategisch milieubeleidsmedewerker is de voorbereiding van het nieuwe Milieubeleidsplan verder vertraagd. De beoogde nieuwe medewerker, tevens projectleider Milieubeleidsplan, kan per 1 december 2001 in dienst komen. Bij de bespreking van het Milieuverslag 2000 in de commissie WCI is toegezegd dat na de zomervakantie de planning voor de totstandkoming van het nieuwe Milieubeleidsplan met de commissie zal worden besproken. De voorbereidingen over de opzet en inhoud van het nieuwe Milieubeleidsplan zijn nagenoeg afgerond. Inmiddels kan duidelijkheid worden verschaft over de uitgangspunten van het nieuwe Milieubeleidsplan, het totstandkomingsproces en de inhoud op hoofdlijnen. Evaluatie vigerend Milieubeleidsplan Het vigerende Milieubeleidsplan 1997-2001 is gebaseerd op twee belangrijke uitgangspunten: - werken aan een duurzame ontwikkeling van Deventer en - actief samenwerken met de diverse partners, zowel binnen als buiten de muren van het stadhuis. Door dit nauw met elkaar verbinden van ‘inhoud’ (een duurzame ontwikkeling) met ‘aanpak’ (samenwerken met partners), wordt een belangrijke meerwaarde en kans van slagen beoogd voor het totstandkomen en het uitvoeren van het Deventer milieubeleid. Het milieubeleid heeft gestalte gekregen in vijf duurzaamheidsstrategieën: - duurzaam gebouwde omgeving; - duurzame bedrijvigheid; - duurzaam leven en wonen; - duurzame mobiliteit en - duurzame ruimtelijke ontwikkeling. In het voorjaar van 2000 is een evaluatie van het Milieubeleidsplan uitgevoerd door Bureau IKS (de evaluatie ligt ter inzage). Door de afdeling Milieu is deze evaluatie samengevat en aangevuld met een evaluatie gericht op de het verloop van de procesmatige kant. Deze evaluatie is bijgevoegd. De hoofdconclusie van de evaluaties is dat de ontwikkelingsrichtingen en doelstellingen per duurzaamheidsstrategie voor een deel zijn gerealiseerd. Een vierjarige beleidsplanperiode beperkt de mogelijkheid om in te spelen op actuele milieuontwikkelingen. De jaarlijkse milieu-uitvoeringsprogramma’s en milieuverslagen bieden wel enige flexibiliteit om de jaarlijkse ontwikkelingen door te vertalen in de strategieën. Bureau IKS heeft enkele aanbevelingen gedaan om de relaties tussen beleidsplan, uitvoeringsprogramma en verslag te verbeteren en nader uit te werken. De algemene conclusie is dat het Milieubeleidsplan 1997-2001 veel heeft gedaan aan de ‘proceskant’, namelijk het betrekken van duurzaamheidsaspecten in veel ontwikkelingen binnen het gemeentelijk beleid. De uitdaging voor het nieuwe Milieubeleidsplan is om dit proces te continueren en nog meer inhoud te geven. De conclusies en aanbevelingen uit de evaluaties worden betrokken bij de totstandkoming van een nieuw Milieubeleidsplan. Algemene ontwikkelingen (gemeentelijk) milieubeleid De ontwikkeling van het milieubeleid in Nederland leidt naar een duidelijk volwassen en geïnstitutionaliseerd beleidsterrein. De ontwikkeling van het begrip milieu en de toenemende consensus over de reikwijdte ervan, de ontwikkeling van het begrip duurzaamheid in samenhang met andere beleidsterreinen, de essentiële rol die het milieubeleid op het gebied van veiligheid en gezondheid speelt, maakt dat milieubeleid een onmisbare rol in het openbaar bestuur en in de samenleving speelt. Gemeenten zullen de komende jaren een steeds belangrijker rol gaan spelen in de vastlegging en handhaving van de lokale milieukwaliteit. Het betreft hier in de eerste plaats een toenemende verantwoordelijkheid ten aanzien van de juridische vastlegging van voor de gemeente geldende milieukwaliteitsnormen. Deze normen zijn ook voor afwegingen in het kader van de ruimtelijke ordening van grote betekenis. In de tweede plaats krijgen gemeenten ook meer strategische milieutaken op het terrein van de milieukwaliteit. In dit verband is met name de voorgenomen decentralisatie van het geluidbeleid in het kader van het project Modernisering Instrumentarium Geluidhinder van belang. Gemeenten zullen de bevoegdheid krijgen om binnen bepaalde kaders gebiedsgericht geluidbeleid te formuleren. Ook op andere milieuterreinen, bijvoorbeeld in het bodembeleid wordt ingezet op een verdergaande decentralisatie naar het gemeentelijk niveau. Het is van belang dat de gemeente de genoemde toebedeelde verantwoordelijkheden oppakt. Bij het creëren van het beleids- en juridisch kader zal veel aandacht worden besteed aan eenduidigheid in de wijze van vastlegging van het gemeentelijk milieukwaliteitsbeleid. Dit geldt temeer daar dit beleid op verschillende terreinen moet kunnen doorwerken in de uitvoering en de handhaving. Niet alleen in de milieuvergunningverlening, maar ook op andere terreinen zoals de ruimtelijke ordening, het verkeersbeleid en het gemeentelijke groen. In de vigerende Wet milieubeheer wordt gemeenten de mogelijkheid geboden om een Milieubeleidsplan op te stellen. In de komende wijziging van de wet zal waarschijnlijk deze mogelijkheid tot een verplichting worden omgezet. Het is ook los daarvan gewenst dat de gemeente een actueel document beschikbaar heeft om binnen de door het Rijk gestelde kaders invulling te geven aan een eigen strategisch milieubeleid, c.q. lokaal milieukwaliteitsbeleid. Uitgangspunten voor een nieuw Milieubeleidsplan 1. Het plan wordt voorbereid en vastgesteld conform de wettelijke regeling in de Wet milieubeheer. Hierbij wordt rekening gehouden met de meest recente ontwikkelingen ten aanzien van mogelijke wetswijzigingen rond de regeling van het gemeentelijk Milieubeleidsplan. 2. Overeenkomstig de regels rond projectmatig werken van de gemeente Deventer, wordt de totstandkoming van het Milieubeleidsplan opgevat als een project. De schriftelijke neerslag van de initiatief- en definitiefases volgens de regels van het projectmatig werken zijn met de toelichting daarop in deze nota neergelegd. 3. Het ligt in de bedoeling om zowel de startnotitie als het Milieubeleidsplan tot stand te brengen in een proces van interactieve beleidsvorming. Voor de startnotitie is dat een intern gemeentelijk proces; voor het Milieubeleidsplan is het bedoeling ook een vorm van externe participatie van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties te zoeken. Hoe dit proces er uitziet is onderwerp van de startnotitie. 4. Met ontwikkelingen in het milieubeleid (zoals het Nationaal Milieubeleidsplan 4) wordt bij de opstelling van het Milieubeleidsplan rekening gehouden. 5. De aanbevelingen van Bureau IKS op het punt van een ‘geruisloze koppeling’ van het Milieubeleidsplan, het milieu-uitvoeringsprogramma en het milieuverslag worden overgenomen. Dit betekent een eenvormige opzet van de producten ten behoeve van een eenduidige beleidscyclus. Waar mogelijk zal een integratie met de financiële cyclus van de gemeentebegroting worden gerealiseerd. 6. Het gemeentelijk milieubeleid heeft door de noodzakelijke externe integratie raakvlakken met vele andere beleidsterreinen en beleidsplannen. Denk bijvoorbeeld aan de Stadsvisie, het Structuurplan, het Waterplan, het Economisch plan, de nota Wonen enz.. Bij de opstelling van het Milieubeleidsplan zal de afstemming en samenhang met de genoemde plannen worden gewaarborgd. Hoofdlijnen van een nieuw Milieubeleidsplan 1. Een omgevingsgericht Milieubeleidsplan dat aansluit op het overige Deventer beleid en rekening houdt met de verschillen in de gebieden (zoals aard, kwaliteiten, functies en potenties). 2. Formulering van de strategische hoofdlijnen voor de voornaamste onderdelen van het Deventer milieubeleid: Milieu en bedrijven; Bodem; Geluid; Veiligheid; Geur; Afval; Milieuaspecten buitengebied; etc. 3. Een kader voor de inzet van de instrumenten van het Deventer milieubeleid: Vergunningverlening; Handhaving; Communicatie; Financiering; Beheer; Monitoring; Planning In het proces van totstandkoming van het nieuwe Milieubeleidsplan worden de volgende drie fases onderscheiden, die met de volgende producten worden afgerond: - startnotitie (2001) - ontwerp-Milieubeleidsplan t.b.v. inspraak (zomer 2002) - Milieubeleidsplan (eind 2002) Startnotitie Een belangrijke beginfase (namelijk die van ontwerp en voorbereiding) van de totstandkoming van het Milieubeleidsplan vormt de startnotitie, vergelijkbaar met een projectplan. De startnotitie schetst het proces van totstandkoming, de aard, de reikwijdte alsmede de inhoud op hoofdlijnen van het nieuwe Milieubeleidsplan. - De startnotitie beschrijft de volgende elementen van het nieuw op te stellen Milieubeleidsplan: Aanleiding; Doelstelling; Reikwijdte; Proces; Uitgangssituatie op hoofdlijnen; Projectplan (tijdplanning, financiën, informatie, organisatie en communicatie). De startnotitie is het officiële document van het gemeentelijk voornemen om te komen tot een nieuw Milieubeleidsplan. Naast de bestuurlijke betrokkenheid van de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, verkeer, volkshuisvesting en economische zaken, worden ook het management van de betreffende sectoren in het proces betrokken worden. Het voornemen is de opstelling van de startnotitie van het Milieubeleidsplan uit te besteden aan een extern adviseur. De kosten worden begroot op f 25.000,- (€ 11.345) en worden gedekt binnen de begroting 2001. Inzet vanuit de gemeentelijke organisatie valt binnen de bestaande capaciteit. Evaluatie Samen werken aan een Duurzame Stad Afdeling Milieu December 2000 Evaluatie Milieu Beleidsplan Inleiding Deze evaluatie geeft een korte samenvatting van het evaluatieproces van het Milieubeleidsplan met dezelfde naam geldend van 1997-2001. Dit proces kent enkele elementen. Allereerst is een rapport geschreven door bureau IKS dat zich gericht heeft op de evaluatie van door de gemeenteraad vastgestelde documenten die een rol hebben gespeeld bij het Milieu Beleidsplan en de uitvoering daarvan. Deze documenten zijn: Milieu Beleidsplan, Milieu Uitvoeringsprogramma’s 1997/1998, 1999, 2000 en de milieuverslagen 1997, 1998, 1999. Het milieuverslag 2000 wordt in het eerste kwartaal van 2001 samengesteld en aan de gemeenteraad aangeboden. Dit verslag is nog niet beschikbaar en daarom niet in het IKS rapport betrokken. Een samenvatting van dit IKS rapport samen met de conclusies en aanbevelingen vindt u als bijlage bij deze Evaluatienotitie. Naast deze met name schriftelijke evaluatie zijn er evaluatiegesprekken gevoerd met sleutelpersonen die een rol hebben gespeeld bij de uitvoering van het milieubeleidsplan. De belangrijkste elementen uit het IKS-rapport zijn samen met de belangrijkste elementen uit de gesprekken met sleutelpersonen de basis geweest van de Evaluatienotitie. De conclusies en aanbevelingen uit het IKS-rapport zijn uitgangspunt geweest voor de uiteindelijke Aanbevelingen uit de Evaluatienotitie. Duurzaamheid en samenwerking De uitgangspunten “duurzame ontwikkeling” en “samen werken” zijn nog steeds actueel. Duurzame ontwikkeling is echter niet voor ieder een helder en eenduidig begrip. Samenwerken met interne partners is goed op gang gekomen op de onderdelen “duurzaam bouwen”, “duurzame bedrijfsterreinen” en “stad en milieu”. Samenwerken heeft kans van slagen daar waar duurzame ontwikkeling als een ‘win-win’ project kan worden gekenschetst en daar waar concrete doelstellingen kunnen worden behaald. Het samenwerken in verschillende strategieën met diverse beleidsterreinen heeft hier vruchten afgeworpen. Samenwerken met externe partners is per strategie wisselend opgepakt en uitgepakt. De natuurlijke partners (zoals het energiebedrijf, de woningcorporaties, bedrijven, het Milieucentrum, waterleidingbedrijf, afvalbedrijf en nog vele anderen) leverden uiteraard makkelijker en meer resultaten op dan partners die voor het eerst op milieugebied samenwerkten met de gemeente Deventer (winkeliers, landbouworganisaties, wijkteams etc,) Strategieën Het kiezen van strategieën heeft gezorgd voor goede doorwerking van milieu in andere beleidsvelden (externe integratie). Het is onvoldoende duidelijk of de filosofie van het Milieu Beleidsplan op zichzelf sturing geeft aan ander gemeentelijk beleid als dit niet nadrukkelijk als zodanig is geformuleerd. De vijf strategieën waren over het algemeen goed gekozen. Wel is soms het typisch “Deventerse” aan de strategie in het beleidsplan niet voldoende duidelijk gemaakt. Duurzaam gebouwde omgeving (1) is een vergaand geïntegreerd onderwerp en Duurzame Bedrijvigheid (2) is inmiddels ontwikkeld tot een strategie die fundamenteel de duurzame bedrijfsterreinen in beeld heeft gebracht. Maar om met woorden van Johan Cruyff te spreken “Elk voordeel heb z’n nadeel”. Het energiebesparingsbeleid (vastgelegd in het Energiebesparingplan) is erg versnipperd geraakt over nagenoeg alle strategieën. Daarmee zijn doelstellingen uit het Energiebesparingplan soms uit het oog verloren. Duurzaam Leven en Wonen (3) bleek een strategie die door de gemeente moeilijk gestuurd kan worden vanwege de afhankelijkheid en noodzaak van samenwerking met bewoners en instellingen. Duurzame Mobiliteit (4) bleek een strategie waar bij de uitvoering lang gewacht is op ontwikkelingen op gebied van het Mobiliteitsplan en het Fietsbeleidsplan. Of de strategie beschreven in het Milieu Beleidsplan vervolgens uiteindelijk enige invloed heeft gehad op de beide plannen komt niet eenduidig naar voren in de evaluatie. Duurzame Ruimtelijke Ontwikkelingen (5) zijn er zeker in gang gezet, maar het samen laten gaan van ruimtelijke en milieukwaliteit is in de praktijk een geen geringe opgave. Door de keuze de coördinatie van het uitvoeringsproces van de strategieën veelal buiten de afdeling Milieu te plaatsen, is externe integratie gestimuleerd. De interne integratie van het milieubeleid binnen de afdeling Milieu heeft daardoor onvoldoende aandacht gekregen. De meerderheid van de medewerkers van de afdeling voelt zich niet erg betrokken bij het Milieu Beleidsplan, terwijl nagenoeg iedereen (indirect) bij de uitvoering betrokken is. In het Milieu Beleidsplan is er bijvoorbeeld van uitgegaan, dat met de bestaande capaciteit en aandacht voor vergunningverlening en handhaving een adequaat uitvoeringsniveau gehandhaafd zou kunnen blijven. Door veel en langdurig ziekte verzuim is dit niet gelukt zodat er echter opnieuw achterstand bij vergunningverlening en handhaving is ontstaan. Proces Bij opstelling van het Milieu Beleidsplan is qua uitvoeringsorganisatie sterk integratiegericht gedacht: de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van strategieën ligt bij de afdeling die het meest betrokken is bij de inhoud van de strategie. De strategie coördinatoren werken dan ook bij resp. de afdeling volkshuisvesting, milieu, bedrijfsbureau sector RMW en afdeling ruimtelijke ordening. De coördinatie per strategie en de uitvoering van acties daarbinnen, is sterk afhankelijk van de (persoon van de) strategiecoördinatoren geweest. Aangezien het coördinatorschap van de strategieën veel gewisseld is, is de betrokkenheid van de coördinator bij de oorspronkelijke doelen en achtergronden van de strategie soms niet meer aanwezig. Ook het aspect tijdgebrek leverde soms prioriteitsconflicten op met werk in de bestaande organisatie. Een ander uitgangspunt voor de uitvoering van acties binnen de strategieën is dat het werken aan milieu ‘normaal’ is voor veel beleidsterreinen. De uitvoering van acties binnen de strategieën maakt daarom deel uit van de normale werkontwikkeling. Dit bleek een sterk en zwak punt tegelijk. Omdat veel acties binnen de sector RMW vallen was hier (zij het soms moeizaam) nog wel een mouw aan te passen. Maar de gemeentelijke organisatie richt zich steeds sterker op een productgerichte wijze van werken onder andere door middel van opdrachtverstrekking en declaratie van capaciteit. Het onder de aandacht brengen van nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden bij andere sectoren is dan een moeizaam proces. Het beperkte budget (550.000 voor 4 jaar) en aantal uren (2100-2500 uur per jaar van milieumedewerkers) blijken mogelijkheden om nieuwe ontwikkelingen te initiëren in de weg te staan. Samenvoeging gemeente Deventer en Diepenveen Bij de samenvoeging van de twee gemeenten is gekozen om het Milieu Beleidsplan van de gemeente Deventer te handhaven. Het eerder gekenschetste nadeel dat het Milieu Beleidsplan weinig typisch “Deventers” was, bleek hier een voordeel. Diepenveen kon gemakkelijk in de strategieën worden geïntegreerd. De samenvoeging van de twee gemeenten heeft in het proces van uitvoering met name in de strategie Duurzame ruimtelijk ontwikkeling een verbreding tot stand gebracht. Dit komt uiteraard voort uit het meest in het oog springende verschil tussen de twee gemeenten: het grote buitengebied van Diepenveen en het grote stedelijk gebied van Deventer. Gebiedsgerichtheid en omgevingskwaliteit zijn twee begrippen die door de verscheidenheid van de aard van het grondgebied meer aandacht krijgen. Milieu Uitvoeringsprogramma Het jaarlijks opstellen van een Milieu Uitvoeringsprogramma (verplicht in Wet milieubeheer) geeft een terugkerende impuls om de blik op uitvoeringsactie weer scherp te stellen. Het afwegingskader waarom onderwerpen in Milieu Uitvoeringsprogramma werden opgenomen, zijn overigens niet altijd helder. De brede afstemming en daarmee het commitment in de organisatie ontbreekt soms. Een vastgesteld Milieu Uitvoeringsprogramma is daarmee vrijblijvend en geen garantie voor de benodigde tijd om acties uit te voeren. Acties die niet (of zeer ten dele) zijn opgepakt, kunnen zomaar zonder ambtelijke en bestuurlijke verantwoording van het toneel verdwijnen. Monitoring en Milieuverslag. Het jaarlijkse Milieuverslag (net als Milieu Uitvoeringsprogramma wettelijk verplicht) geeft veel inzicht in de “prestaties” die zijn geleverd om het beleid uit te voeren. Het Milieuverslag biedt geen inzicht in de feitelijke milieusituatie van Deventer. Het ontbreken van de uitwerking van monitoringsbeleid heeft tot gevolg dat nauwelijks uitspraken gedaan kunnen worden over de effecten van de geleverde prestaties. Dit nadeel van het ontbreken van monitoringsbeleid werd duidelijk toen ivm langdurige afwezigheid van het hoofd en de beleidscoördinator van de afdeling Milieu, de evaluatie van het Milieu Beleidsplan werd uitbesteed aan bureau IKS. Bureau (IKS) kreeg moeizaam (en soms ook niet) de gegevens over de afgelopen periode boden tafel. Het werd zeer daarmee ingewikkeld om (goede) conclusies te trekken over het behalen van doelstellingen door middel van de uitgevoerde acties. De vraag of de kwaliteit van het milieu en de omgeving als gevolg van dit plan verbeterd is, is daarmee niet te beantwoorden door het lezen van de milieuverslagen. Conclusie De ontwikkelingsrichting en doelstellingen per strategie zijn voor een deel gerealiseerd. De letterlijke houdbaarheid voor een vierjarige beleidsplanperiode is niet altijd gegarandeerd. De Milieu Uitvoeringsprogramma’s en Milieuverslagen bieden wel enige flexibiliteit om de jaarlijkse ontwikkelingen door te vertalen in de strategieën Bureau IKS heeft enkele aanbevelingen gedaan om de relaties tussen beleidsplan, uitvoeringsprogramma en verslaglegging nader uit te werken. Algemene conclusie is dat dit milieubeleidsplan veel heeft gedaan aan de ‘proceskant’, het bespreekbaar zijn van duurzaamheidaspecten in veel ontwikkelingen binnen het gemeentelijk beleid. Uitdaging voor een volgend beleidsplan proces is om dit ‘proces’ te continueren, en anderzijds de overdracht van inhoud onder de loupe te nemen in de breedte van de werkzaamheden zoals die nu al plaatsvinden: wat is nu duurzaam en wat willen we in Deventer duurzaam ontwikkelen? Aanbevelingen voor de nieuwe periode zijn: 1. Duurzame ontwikkeling is uitgangspunt voor nieuw milieubeleid en vergt concrete invulling: Relatie Ecologie, Economie en Sociaal meer in beeld brengen en uitwerken. 2. Externe integratie (doorwerking van milieu in andere beleidsvelden in het Milieu Beleidsplan benoemd als interne samenwerking) wordt gecontinueerd en uitgebouwd bij opstelling en uitvoering van een nieuw Mbp (op bestuurlijk en ambtelijk management en uitvoerend niveau). De sturing van het Milieu Beleidsplan en de Milieu Uitvoeringsprogramma’s moeten worden versterkt. 3. Samenwerking met externe partners krijgt extra aandacht en wordt voor de start van het proces om te komen tot een nieuw plan beter doordacht. 4. De relatie met en de doorwerking van het Milieu Beleidsplan en ander strategisch gemeentelijk beleid wordt nadrukkelijk aangegeven (inhoudelijk en organisatorisch). 5. Milieubeleidsplan brengt beleid over het hele milieuveld in kaart, dus niet alleen op gebied van nieuwe beleidsontwikkelingen (dus ook wb taken op gebied van vergunningverlening, handhaving, geluid en bodem, huishoudelijk afval, water, natuur- en milieu-educatie, etc.). 6. Relaties en procedures tussen Milieu Beleidsplan, Milieu Uitvoeringsprogramma en Milieuverslag worden verhelderd (in tijd, financiën personeel). 7. Capaciteit ten behoeve van uitvoering van het Milieu Beleidsplan door andere beleidsvelden dan afdeling Milieu (andere afdelingen en andere sectoren) worden vastgesteld en vastgelegd en verantwoord in milieuverslagen. Aan in Milieu Uitvoeringsprogramma opgenomen acties worden op heldere wijze financiële middelen en capaciteit toegekend. 8. Afwegingskader bij opstelling Milieu Beleidsplan en zeker ook Milieu Uitvoeringsprogramma moet helder: “Hoe worden keuzes gemaakt?” 9. Monitoring en verslaglegging worden zodanig vormgegeven dat de verantwoording over wat wel of niet wordt opgepakt zowel ambtelijk als bestuurlijk voldoende aandacht krijgt. Dit kan door een relatie te leggen in de milieuverslagen met de doelen (en de mate van het behalen daarvan) uit het Milieu Beleidsplan. 10. De nieuwe gemeente Deventer verbreedt de blik (nog meer) naar de eigenschappen, de kwaliteit en de mogelijkheden die de omgeving heeft mbt een duurzame ontwikkeling. Omgevingsbeleid (zowel in het stedelijk als het buitengebied) komt terug in veel gemeentelijke plannen op gebied van milieu, natuur, water, ruimtelijke ordening. De inhoud van het nieuwe Milieu Beleidsplan is afgestemd met en geïntegreerd met ander omgevingsbeleid. 11. De beleidscoördinatie van het Milieu Beleidsplan als geheel moet een bredere organisatorische inbedding krijgen dan in de afgelopen periode. 12. De rol die de gemeente kan spelen om (samen) te werken aan een duurzame stad zou nog meer aandacht moeten schenken aan zelf het goede voorbeeld geven (bim, bedrijfsvervoerplan, nieuwbouw stadhuis, groene stroom en gebruik duurzame energie) Behaalde successen Duurzaam gebouwde omgeving: EPN = 1, waterbesparing en gebruik van duurzame materialen zijn standaard bij nieuwbouwwoningen Proefprojecten zijn gerealiseerd tav Warmtepompen in Knutteldorp, Regenwater-infiltratieboxen in de Burgemeestersbuurt, Aangescherpt EPN (niet 0,75 maar wel 0,84) in de Polstraat, particulieren project Zandgoed, waterinfiltratie in de Vijfhoek en gebruik ‘grijswater’ in het Jeurlink Energievisie voor de Grachtengordel Voor SVB-gebouw een onafhankelijke “Nibe-dubo-toets” met een 7 als cijfer (is dat zo) Kennisbevordering bij raadsleden: themabijeenkomst, bij ambtenaren tav duurzaam bouwen (cursussen, excursies, congressen en samenwerking), bij aannemers NVOB-thema-bijeenkomst, bij particulieren door middel van dubo-doos en informatie omtrent duurzaam bouwen op vrije kavels. Samenwerking met partners leverde op: in de Vijfhoek aandacht voor zonneboilers, binnenmilieu, maatschappelijke duurzaamheid, in Raambuurt aandacht voor energie en onderzoek naar warmtenet. Deventer Zonneboilerstad 1999 als gevolg van projecten in Vijfhoek en met particulieren door samenwerking met Edon, Novem, Ecofys, en (bundeling van ) subsidies Behaalde successen Duurzame bedrijvigheid Het aantal bedrijven met Bim is vergroot van 0 tot enkele tientallen. 1 bedrijf heeft een vergunning op hoofdlijnen Aanstelling van Kwaliteit-Arbo-Milieu-medewerker bij facilitair bedrijf (externe integratie milieuzorg) Milieusamenwerking op Bergweide tav water en energiebesparing Afvalpreventie bij bedrijven leverde concrete voorstellen op die worden gestimuleerd op te nemen bij normale bedrijfsvoering. Introductie en in doelstellingen opnemen van duurzaamheidaspecten bij twee nieuwe bedrijfsterreinen Colmschate noord en Epse. Behaalde successen Duurzaam Leven en Wonen Acties zonneboiler voor particulieren heeft geleid tot realisatie van 105 boilers Het promoten van thuiscomposteren door middel van een compostbak heeft geleid tot plaatsing van 370 compostvaten Concrete schoonmaakacties in het kader van Deventer schoon leverde “bladveegacties” op en buurtschoonmaakacties In samenwerking met Natuur en Milieu Overijssel en Milieucentrum zijn 120 watertonnen geplaatst Via woningcorporaties, bibliotheken en het gemeentelijk informatiecentrum zijn 500 nee/ja en 300 nee/nee reclamedrukwerkstikkers verplaatst. Bovendien worden afvalpreventietips gegeven op jaarlijkse afvalkalenders. In samenwerking met Milieucentrum Deventer is de actie duurzaam klussen gestart. Door middel van communicatie (landelijk via radio en tv, maar ook lokaal op markt, bij doe-het-zelf-bedrijven, in bibliotheken, infocentrum de Vijfhoek, woningcorporaties, makelaars etc) worden milieuvriendelijke klustips onder de aandacht gebracht. Behaalde successen Duurzame Mobiliteit Standaard wordt aan nieuwe bewoners voorlichting gegeven omtrent het openbaar vervoer in Deventer Conform afspraken met Vrom voor wb subsidiëring en de afstemming van geluidssaneringsprojecten met stadsvernieuwing zijn geluidsschermen geplaatst (Geraniumstraat)) en woningen gesaneerd: Emmastraat, Boxbergerwet Actie Centrum Ontwikkelingssamenwerking Overijssel “fiets naar je werk” is ondersteund waaraan door 53 Deventer ambtenaren is meegedaan. Deventer had vanwege bewonersinitiatieven de primeur met de Autovrije Zondag. De gemeente heeft dit initiatief ondersteund. Behaalde successen Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling Stad en Milieu is landelijk project waar Deventer de revitalisering van Bergweide heeft aangemeld en een voorbeeldstatus heeft verworven voor de experimenteer wet Stad en Milieu.. Door fundamentele aanpak en afweging van milieu en ruimtelijk ordeningsaspecten is de integrale beleidsvorming sterk gestimuleerd. Een studiedag voor ambtenaren over Gebiedsgerichte Milieukwaliteit heeft aan de wieg gestaan van het project Zandwetering. Het gebied ligt op de grens van stad en land en zal in de toekomst studiegebied zijn voor veel mogelijke ontwikkelingen. De uitwerking zal verder plaats vinden in het kader van het Structuurplan. Wat is niet of onvoldoende uit verf gekomen Duurzaam gebouwde omgeving Duurzame utiliteitsbouw: weinig sturing mogelijk, vrij autonoom proces van initiatiefnemers Duurzame weg- en waterbouw: er is een begin gemaakt kennisbevordering; Ecologische functies en relaties in beeld hebben: onvoldoende achtergrond kennis bij gemeente aanwezig Voorbeeldfunctie van de gemeente nog niet uit de verf gekomen ivm onduidelijkheid over de nieuwbouwplannen van de voormalige schouwburglocatie, Hergebruik bestaande gebouwen is geen afweging in kader van Milieu Beleidsplan Wat is niet of onvoldoende uit de verf gekomen Duurzame bedrijvigheid Adequaat uitvoeringsniveau milieuvergunningverlening en handhaving ivm veel en langdurige ziekte verzuim bij afdeling Milieu Bim bij gemeente is weliswaar volledig geïntegreerd in bedrijfsvoering van Facilitair bedrijf maar moet daarmee ook concurreren in aandacht met Arbo en (in mindere mate) kwaliteitsaspecten van de functionaris Proefprojecten samenwerking met bedrijven, zoals DE Verpakte VENTER trofee bleek niet aan te slaan bij winkeliers. Voor een Biologische Boerenmarkt blijkt uit een haalbaarheidsonderzoek in Deventer een potentiële vraag te bestaan, maar het aanbod is pas te leveren na veel ondersteuning en begeleiding Onderzoeken naar haalbaarheid van milieubesparing bij bedrijven levert soms wel aangrijpingspunten (percentages te behalen besparing op afval, water en energie), maar vergt veel van de bedrijven zelf. Deze bedrijven geven niet altijd prioriteit aan deze onderwerpen. Wat is niet of onvoldoende uit de verf gekomen bij Duurzaam Leven en Wonen Milieuaanpak in de Wijkaanpak is sterk afhankelijk van wat bewoners willen. Duurzaamheid in internationaal beleid. Het accent ligt bij het milieubeleid op de eigen gemeente. Het begrip duurzaamheid geeft ook duidelijke relaties en verantwoordelijkheden van de gemeente en haar inwoners voor internationaal duurzaamheidbeleid Het is moeilijk gebleken om met de bestaande capaciteit (qua omvang en qua uitwerking) concrete invulling te geven. Daarnaast is samenwerking met lokale partners ‘hier en daar’ van belang maar een zeer tijdrovend aspect. Wat is niet of onvoldoende uit de verf gekomen bij Duurzame Mobiliteit bedrijfsvervoersplan gemeentelijk personeel is keer op keer opgenomen in Milieu Uitvoeringsprogramma’s maar is nooit gedegen opgepakt. Aan het ontwikkelen van fietsparkeernorm is wel gewerkt maar heeft geen plaats gekregen in het fietsbeleidsplan Alleen de milieuhinder van het geluidsaspect krijgt aandacht. Echter is de uitvoering van saneringsprojecten met ‘handen en voeten’ gebonden aan enerzijds subsidies en anderzijds aansluiting bij projecten in het kader van woningverbetering. Het stimuleren van milieuvriendelijk mobiliteitsgedrag is door de gemeente slechts vormgegeven dmv folder over openbaar vervoer voor nieuwe bewoners. Ivm capaciteitsproblemen bij afdeling verkeer en prioriteit voor mobiliteits- en fietsnota is een en ander niet aan bod gekomen Wat is niet of onvoldoende uit de verg gekomen bij Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling Project Duurzaamheids Impuls (DUIM) voegde geen nieuwe informatie toe aan de werkzaamheden van ambtenaren om de beleidsintegratie ruimtelijke ordening en milieu meer vorm te geven. Bij ruimtelijke planvorming wordt niet per gebied aangegeven welke toekomstige milieukwaliteitdoelstellingen worden nagestreefd. De doelstelling is nog steeds actueel, maar de werkwijze van beide afdelingen is niet toegespitst om snel helderheid te geven over gebiedsgerichte milieukwaliteiten Integratie van milieu en ecologische aspecten begint voorzichtig van de grond te komen. Echter het ontbreken van fundamentele ecologische kennis bij de gemeente maakt een daadwerkelijke versterking van ecologische functies en relaties niet goed mogelijk.