Afsprakenkader proeftuin Deel I: Doelstellingen In dit deel formuleren we de doelstellingen van de proeftuin. Alle deelnemers van de proeftuin onderschrijven deze en dragen bij aan de uitwerking ervan. 1 | Sterktes honoreren en afstemming realiseren De OCMW’s en de VDAB doen een beroep op mekaars sterktes, elk vanuit hun eigen benadering. De belangrijkste doelstelling van de proeftuin is de zoektocht naar een vernieuwde en vernieuwende samenwerking. Het werkwinkelconcept krijgt hierdoor verder invulling. De proeftuin streeft ook naar een (minimaal) beleidsmatige afstemming tussen lokaal sociaal beleid en arbeidsmarktbeleid. In de ontwikkeling van het arbeidsmarktbeleid worden aspecten van sociaal beleid meegenomen. In de proeftuin worden geen tenderprocedures geïntroduceerd, omdat dit de gelijkwaardigheid onder druk zetten. 2 | Trajecten Welzijn & Werk Binnen de proeftuinen gaan de deelnemers op zoek naar afstemming tussen de aspecten welzijn en werk. Uit de praktijk moet blijken wat de meerwaarde is van trajecten waarin aandacht is voor beide aspecten. Hierbij is er eveneens aandacht voor de rol die begeleiders op zich nemen. 3 | Doorstroming Binnen de proeftuin wordt gewerkt aan de doorstroming van werkzoekende naar tewerkstelling(smaatregelen). Een voorbeeld hiervan is de doorstroming van artikel 60 §7 naar het normaal economisch circuit of naar andere tewerkstellingsprogramma’s (zie ook punt 4.3). 4 | Ruime oriëntatiemogelijkheden De dienstverlening waarop enerzijds een leeflooncliënt en anderzijds een niet werkende werkzoekende momenteel een beroep kunnen doen verschilt duidelijk, hoofdzakelijk doordat dienstverlening wordt gekoppeld aan statuten. In de proeftuin wordt ernaar gestreefd om de cliënten eenzelfde dienstverlening aan te bieden. Er wordt nagegaan wat de voordelen en belemmeringen zijn van dit aanbod De proeftuin gaat uit van een langetermijnperspectief, waarin brede oriëntatiemogelijkheden voor de cliënten mogelijk zijn die niet louter uitgaan van arbeidsmarktparticipatie. De oriëntatiemogelijkheden situeren zich dus zowel binnen het normaal economisch circuit, de sociale economie, arbeidszorg als binnen zinvolle maatschappelijke activiteiten (zie ook punt 4.6). 5 | Structurele uitsluiting tegengaan Welzijnsproblemen en werkloosheid hebben niet alleen te maken met individuele componenten. Er zijn minstens evenveel structureel bepaalde problemen. Een voorbeeld: in de kinderopvang zijn er mechanismen werkzaam die ervoor zorgen dat beschikbare kinderopvang verhoudingsgewijs meer naar hogere sociale groepen gaan dan naar lagere, door bijvoorbeeld een minder stabiele loopbaan.1 Bij initiatieven die in de proeftuin worden ontwikkeld, onderzoekt men steeds of deze effecten ook hier spelen. Dit hangt nauw samen met het ontwikkelen van participatieve methodes (zie ook 4.11). Dit betekent ook dat de proeftuin zich richt op problemen van zowel de vraag- (cliënt), de aanbod- (werkgever) als de dienstenzijde. 6 | Invulling regie Regie kan men op twee manieren interpreteren en organiseren: op het niveau van de instellingen en op het niveau van de cliënt. De proeftuin wil de regierollen op elkaar afstemmen en deze op het niveau van de cliënt bekijken. De regiefunctie op cliënt- en dossierniveau is afhankelijk van de aard van de problematiek van de cliënt. De ene keer zal deze regie zich situeren bij de welzijnspartner, de andere keer bij de arbeidsmarktpartner. Soms zal deze regie worden overgedragen bij de uitwerking van het project van de cliënt. De wijze waarop deze overdracht gebeurt kan bekeken worden. Dit betekent dus dat de initiatie van de trajecten per dossier kan verschillen. De wensen van de cliënten spelen daarin ook een rol (zie ook punt 4.5). 7 | Relevante begrippen Het arbeidsmarktbeleid en het sociaal beleid goochelen met zeer diverse begrippen. De proeftuinen formuleren een invulling van deze begrippen. In punt 4.11 wordt een lijst opgenomen van begrippen die aan bod kunnen komen. 8 | Beleidsaanbevelingen De proeftuin leidt finaal tot beleidsaanbevelingen die zich situeren op het Vlaamse, federale en lokale niveau. Tijdens het proces worden reeds tussentijdse aanbevelingen gedaan. De proeftuin gaat uit van een procesmatige aanpak, waarbij een solide wettelijke basis ontbreekt. Dit is eigen aan deze vorm van projectmatig werken. Tussentijds werken VDAB centrale dienst en de VVSG aan het verstevigen van deze wettelijke basis. Het hoeft geen betoog dat dit geen sinecure is binnen een beperkt tijdsbestek. 1 Deleeck (Centrum voor Sociaal Beleid) benoemt dit als het Mattheüseffect: “Herverdelingsmechanismen die maken dat de voordelen van het sociaal beleid, verhoudingsgewijze en tendentieel méér toevloeien aan de hogere sociale groepen dan aan de lagere.” [website CSB: in memoriaal] “Want wie heeft, die zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, van die zal genomen worden, ook dat wat hij heeft” [Mattheus 12:13]