Regionaal Protocol Zwangeren en Schildklierziekte Wanneer een zwangere bekend is met een Morbus Graves ( in anamnese) dient in het eerste trimester de TRAb (TSH-receptor anti-stoffen bepaling) gecontroleerd te worden, ook wanneer er geen medicatie meer wordt gebruikt (Volgens Nederlandse internisten richtlijn mei 2007: Schildklierfunctiestoornissen in zwangerschap en postpartum-periode en NVOG richtlijn 2010) TRAb < 5 U/I en de zwangere gebruikt alleen Thyrax controle in 1e lijn. TRAb ≥ 5 U/I controle in 2e lijn Wel is van groot belang dat al vanaf vroeg in de zwangerschap de schildklierfunctie (vrij T4 en TSH) wordt gecontroleerd en de Thyrax medicatie wordt aangepast (opgehoogd). Dit gebeurt door de huisarts of door de internist / endocrinoloog. Het advies is om dit elke 6 weken te controleren en de uitslagen te noteren in het zwangerendossier. Als een zwangere thyreostatica gebruikt (zoals PTU of Carbimazol) → controle 2e lijn (ongeacht de hoogte van de TRAb). Als de schildklierziekte niet op een auto-immuum fenomeen berust is controle van de TRAb niet nodig. Bij twijfel over de aard altijd wel de TRAb controleren. Aanvragen TRAb: - De TRAb bepaling kan aangevraagd worden op een standaard laboratorium formulier. Hierop duidelijk vermelden dat de patiënte zwanger is. Bij aanvraag bij het SCAL, op de achterzijde van het formulier vermelden: “antistoffen tegen TSH receptoren bepaling” en vermelden dat de patiënte zwanger is. Nb. De TRAb bepaling is een vervanging voor de TSI bepaling. Regionaal protocol: januari 2016 1 Bijlage Morbus Graves Auto immuunziekte waarbij auto antistoffen (TSH receptor antistoffen) meestal een hyperthyreoïdie veroorzaken. Door behandeling kan een initiële Morbus Graves hyperthyreoïdie uiteindelijk een hypothyreoïdie worden. Morbus Hashimoto Trage ontsteking van de schildklier met daarbij een progressieve ontwikkeling van hypothyreoïdie. Er worden geen TSH receptor antistoffen geproduceerd, wel anti–TPO echter dit heeft geen effect op foetus. Regionaal protocol: januari 2016 2