Protocol Verplichte infectiepreventie bij indiensttreding cat 2 (IBI) 1. Parvovirus B19/Vijfde ziekte Het Parvovirus B19 veroorzaakt de ‘vijfde ziekte’. Dit is een milde vlekjesziekte die vooral voorkomt bij kinderen. Ongeveer 60-70% van de Nederlandse bevolking heeft antistoffen tegen B19 virus en is dus immuun. Kinderen met deze infectie voelen zich meestal niet ziek. Bij volwassenen kan het tot kortdurende huid- en gewrichtsklachten leiden, maar wordt veelal niet als zodanig herkend. Infectie in de eerste helft van de zwangerschap leidt in 1015% van de gevallen tot intra-uteriene sterfte of congenitale afwijkingen. Besmetting naar anderen kan al optreden vanaf één week voordat de klinische verschijnselen ontstaan. De ziekte wordt vooral overgedragen door langdurig en/of intensief contact. Zwangere medewerkers die intensief contact hebben met patiënten (m.n. kinderen) in de besmettelijke periode lopen een verhoogd risico. Om mogelijke gezondheidsrisico’s (en onrust over mogelijke blootstelling) te voorkomen is het advies om op hoog risico-afdelingen standaard screening op antistoffen aan te bieden; dit is conform de richtlijn ‘Zwangerschap, postpartumperiode en werk’ van de NVAB (3). Het zwaartepunt in het kader van preventie van deze infectieziekte dient echter te liggen op goede voorlichting (te beginnen bij indiensttreding) en het consequent toepassen van de standaard hygiënische maatregelen. Doelgroep: Zwangere vrouwen of vrouwen met een kinderwens werkend op de (gehele) kinderafdeling of SEH. Beleid: Medewerker heeft serologische de infectie doorgemaakt: Ja: antistoffen aantoonbaar. Medewerkster is immuun. Nee: Niet immuun. Samen met leidinggevende een plan van aanpak maken om de kans op besmetting tijdens de werkzaamheden te minimaliseren. 4. Serologische screening: Bij zwangere vrouwen of vrouwen met een kinderwens werkend op de (gehele) kinderafdeling of SEH. Omdat een infectie veelal zonder klachten verloopt, geeft de anamnese geen enkel houvast. Conclusie: Zwangere vrouwen of vrouwen met een kinderwens screening op Parvovirus B19 aanbieden tenzij de infectie eerder is doorgemaakt (en serologisch bevestigd).