Negen proeftuinen populatiemanagement Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft negen regio’s, die experimenteren met populatiemanagement, benoemd tot proeftuinen ‘Betere zorg met minder kosten’. Het gaat om regionale samenwerkingsverbanden van aanbieders van zorg en welzijn, zorgverzekeraars, patiëntvertegenwoordiging en andere partners. In populatiemanagement wordt de organisatie van zorg en welzijn gericht op de vragen en behoeften van een specifieke groep mensen, oftewel een populatie. Bijvoorbeeld alle mensen die ingeschreven staan bij dezelfde huisarts, of alle mensen in een regio. Hierdoor kan de kwaliteit van zorg worden verbeterd en kunnen de kosten worden verminderd. www.kennispleinchronischezorg.nl 2015 Deze informatie mag vrij verspreid worden op voorwaarde dat een bronvermelding en link geplaatst wordt naar de website. De minister heeft de proeftuinen aangewezen voor een periode van vijf jaar (2013 tot en met 2017). Het RIVM voert in deze periode een landelijke monitor uit. Inmiddels zijn er 3 RIVM-rapportages verschenen: • • • Landelijke Monitor Populatiemanagement 1 Beschrijvingen proeftuinen, 2014 (pdf) Landelijke Monitor Populatiemanagement 2 Ontwerp-rapport, 2014 (pdf) Landelijke Monitor Proeftuinen 3 Samen werken aan duurzame zorg, 2015 (pdf) Naast de negen proeftuinen experimenteren ook andere regio’s in Nederland met populatiemanagement. DOELEN VAN DE PROEFTUINEN De proeftuinen zetten in op een verbetering van de gezondheid van de populatie en de kwaliteit van de zorg en beheersing van de kosten van de zorg. Deze doelen zijn afgeleid van de door Berwick e.a. opgestelde ‘Triple Aim’ (Bron: The Triple Aim: Care, Health, And Cost - Berwick e.a., 2008) Belangrijk in de triple aim-gedachte is dat de drie doelen altijd in samenhang afwogen moeten worden. Om dit te kunnen realiseren zijn gezamenlijke afspraken nodig, bijvoorbeeld wat onder goede kwaliteit van zorg wordt verstaan en welke kosten worden meegenomen. WAAR HOUDEN DE PROEFTUINEN ZICH MEE BEZIG De proeftuinen richten zich op dit moment met name op het zorgdomein en veel minder op preventie en welzijn (Bron: LMP 3 Samen werken aan duurzame zorg, 2015). Belangrijke thema’s zijn substitutie en integratie van zorg en zelfmanagement. De substitutieprojecten gaan voornamelijk over het verschuiven van tweedelijnszorg naar eerstelijnszorg en het voorschrijven van generalistische medicijnen in plaats van merkgeneesmiddelen. De integratieprojecten richten zich op het verbeteren van bestaande chronische zorgmodules en op geïntegreerde zorg voor kwetsbare ouderen. Bij zelfmanagement gaat het over de bewustwording en mogelijkheden van chronisch zieken om zich gezond te kunnen gedragen. In drie van de negen proeftuinen worden Interventies uitgevoerd, gericht op collectieve preventie. Voorbeeld: Blauwe zorg Een voorbeeld van een proeftuinactiviteit is de interventie ‘medisch specialistische inzet’ (anderhalvelijnszorg) van proeftuin Blauwe Zorg. Medisch houden tweewekelijks consulten in twee stadspoli’s voor patiënten met niet-acute klachten. De specialist onderzoekt de patiënt en geeft na maximaal 2 consulten en eventueel aanvullende diagnostiek advies voor verdere behande¬ling door de eigen huisarts of voor verwijzing naar de tweede lijn. FINANCIËLE PRIKKELS Verschillende proeftuinen experimenteren met financiële prikkels die bijdragen aan de drie doelen. Twee voorbeelden hiervan zijn uitkomstbekostiging en shared savings. Uitkomstbekosting is bekostiging van zorg die gericht is op het stimuleren van goede uitkomsten van medische behandelingen in termen van kwaliteit en kosten. Shared savings is een vorm van uitkomstenbekostiging waarin (een deel van) de besparingen die gerealiseerd zijn ten opzichte van een benchmark, worden verdeeld onder de betrokken partijen. Dat kunnen zorgaanbieders, burgers, patiëntvertegenwoordiging en verzekeraars zijn. Momenteel zijn er binnen vier proeftuinen shared savings afspraken gemaakt, die met name betrekking hebben op farmacieprojecten. www.kennispleinchronischezorg.nl 2015 Deze informatie mag vrij verspreid worden op voorwaarde dat een bronvermelding en link geplaatst wordt naar de website.