Beleggingsplan - Welkom bij Pensioenfonds Capgemini

advertisement
1
Stichting Pensioenfonds
Capgemini Nederland
Beleggingsplan 2016
Januari 2016
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding .............................................................................................................................................3 2. Investerings principes........................................................................................................................3 3. Doel en stijl van het beleggingsbeleid ...............................................................................................4 4. Uitvoering beleggingsbeleid ..............................................................................................................5 5. Risicohouding ....................................................................................................................................6 6. Strategische beleggingsportefeuille ..................................................................................................6 7. Afdekking van renterisico ................................................................................................................10 8. Randvoorwaarden matchingportefeuille..........................................................................................10 9. Randvoorwaarden Returnportefeuille .............................................................................................13 10. Liquiditeitenbeleid ........................................................................................................................15 11. Tactisch beleid .............................................................................................................................16 12. Derivatenbeleid ............................................................................................................................16 13. Securities Lending .......................................................................................................................17 14. Onderpandbeheer en tegenpartijrisico’s......................................................................................17 15. Selectie- en evaluatiecriteria externe vermogensbeheerders .....................................................18 16. Maatschappelijk verantwoord beleggen ......................................................................................19 17. Administratie, rapportage en communicatie ................................................................................19 3
1.
Inleiding
Dit beleggingsplan is geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016.
De missie en ambitie van Stichting Pensioenfonds Capgemini (Capgemini), zoals in overleg met de
sociale partners is vastgelegd, is het bieden van een waardevast pensioen aan haar deelnemers, bij een
acceptabele kans op korting. Om deze missie te kunnen volbrengen speelt de beleggingsportefeuille een
belangrijke rol. De missie en ambitie van het pensioenfonds worden te allen tijde als leidraad gebruikt bij
het beheren van de beleggingsportefeuille.
In dit beleggingsplan worden alle nieuwe en bestaande afspraken voor 2016 met betrekking tot het
beheer van de beleggingsportefeuille weergegeven. Jaarlijks wordt jaarlijks het beleggingsplan
geëvalueerd en waar nodig aangepast. Het pensioenfonds maakt op dit moment voor de uitvoering van
het beleggingsbeleid gebruik van de fiduciaire dienstverlening van NN Investment Partners (“NN IP”) en
laat zich daarbij adviseren door Towers Watson
Het strategisch beleggingsbeleid is tot stand gekomen door middel van een Asset Liability Management
studie, waarin onderzoek is gedaan naar de optimale afstemming van beleggingen ten opzichte van de
verwachte pensioenverplichtingen, rekening houdend met de specifieke (ontwikkeling van de)
deelnemerspopulatie van het pensioenfonds alsmede met het thans geldende premie- en
toeslagenbeleid. Daarnaast is van belang dat op moment van een dekkingstekortsituatie het
pensioenfonds het risicoprofiel niet mag vergroten.
2.
Investerings principes
Het bestuur heeft een aantal investerings principes geformuleerd die de richting van het te voeren
beleggingsbeleid aangeven. Deze principes luiden als volgt:
 Wij willen een pensioenregeling tegen een acceptabele prijs met een kans op indexatie. Dit
maakt het nemen van beleggingsrisico’s noodzakelijk, teneinde extra rendement te kunnen
genereren
 Wij beleggen, als jong fonds, voor de lange termijn. Daarom kunnen wij profiteren van tijd- en
illiquiditeitspremie.

Een dynamisch (risicogedreven) beleggingsbeleid kan waarde toevoegen

Diversificatie over verschillende risicobronnen voegt waarde toe

Actief beheer kan waarde toevoegen (‘actief tenzij’)

Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) dient een plaats te hebben in het
beleggingsbeleid binnen de praktische mogelijkheden welke daarvoor beschikbaar zijn.

Wij willen een pensioenregeling tegen een acceptabele prijs met een kans op indexatie. Dit
maakt het nemen van beleggingsrisico’s noodzakelijk, teneinde extra rendement te kunnen
genereren

Wij geloven dat er in de markt premies zijn voor lange termijn beleggingen (tijdspremie) en
voor minder liquide beleggingen (illiquiditeitspremie). Als jong fonds kunnen wij daarvan
profiteren.
4

Een dynamisch (risicogedreven) beleggingsbeleid kan het rendement verbeteren

Diversificatie over verschillende risicobronnen leidt tot een betere rendement/risico verhouding

Actief beheer voegt waarde toe

Maatschappelijk verantwoordelijk beleggen vinden wij belangrijk.
Deze investerings principes vormen de uitgangspunten voor het beleggingsbeleid van Capgemini en
beleggingsbeslissingen worden aan deze uitgangspunten getoetst.
3.
Doel en stijl van het beleggingsbeleid
Naast de investerings principes als uitgangspunt wenst het bestuur van het pensioenfonds de
beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen en de toevertrouwde middelen
op een verantwoorde en solide wijze te beleggen.
Het langetermijn strategische beleggingsbeleid van het pensioenfonds wordt vastgesteld aan de hand
van een ALM-studie. Een dergelijke studie gaat uit van langetermijn economische veronderstellingen en
passief beheer van de gehele beleggingsportefeuille. Jaarlijks wordt een meer verfijnde analyse
uitgevoerd naar belegbare categorieën middels een risk budgeting studie, op basis van korte termijn
economische veronderstellingen en kwalitatieve voorkeuren van het pensioenfonds.
Het pensioenfonds is op dit moment voornamelijk belegd via beleggingsfondsen. Daarnaast wordt de
matchingportefeuille grotendeels discretionair beheerd, met inbegrip van een swapoverlay. Ook is er
sprake van een separate valuta-overlay. In dit beleggingsplan is een aantal restricties en randvoorwaarden
van de beleggingsfondsen opgenomen. Doordat het pensioenfonds overwegend is belegd in
beleggingsfondsen wordt geconformeerd aan de specifieke richtlijnen van deze fondsen. Het bestuur heeft
zich voorafgaand aan het toetreden tot de betreffende fondsen op de hoogte gesteld van deze
voorwaarden. Het fonds controleert de beheerders en restricties middels onder andere de risicorapportage
die door de fiduciair manager opgesteld wordt. Afwijkingen op die condities en voorwaarden ten opzichte
van de relevante bepalingen in de beleggingen en de door het fonds eerder goedgekeurde condities en
voorwaarden, zullen steeds ter beoordeling aan het bestuur van het fonds worden voorgelegd.
Het beleggingsbeleid gaat uit uit van actief beheer. Omstandigheden en afwegingen, zoals naar voren
zijn gekomen bij de vaststelling van de investerings principes, kunnen er echter toe leiden dat de keuze
uitgaat naar passief beheer. “Passief” beleggen van fondsbeheerders houdt in dat de
vermogensbeheerders binnen de verschillende beleggingsfondsen de betreffende benchmark volgen. Dit
wil zeggen dat de vermogensbeheerders, aangaande de matchingportefeuille, als primaire doelstelling
meekrijgen het gedeeltelijk matchen van de nominale aanspraken en het bijbehorende renterisico.
“Actief” beleggen houdt in dat de doelstelling van de beheerder is om een beter rendement te behalen
dan de afgesproken benchmark.
Prudent person
Bij de vaststelling van het strategisch beleggingsbeleid, de invulling van dit beleid en de naleving van
het vastgelegde risicokader, zal het bestuur handelen in overeenstemming met de prudent person-
5
regel (zie de beschrijving in Artikel 135 van de Pensioenwet en Artikel 13 van het Besluit FTK
Pensioenfondsen). Centraal hierin staat de doelstelling om te beleggen in het belang van de
deelnemers. Het bestuur zal daartoe in alle redelijkheid, rekening houdend met de specifieke
verplichtingen van het fonds, tot een zorgvuldige onderbouwing van het beleggingsbeleid komen.
Andere voorschriften zijn dat:
 de activa zodanig worden belegd dat de kwaliteit, veiligheid, liquiditeit en het rendement van
de portefeuille als geheel zijn gewaarborgd;
 de activa die ter dekking van de Technische Voorzieningen worden aangehouden, worden
belegd op een wijze die strookt met de aard en de duur van de verwachte toekomstige
pensioenuitkeringen;
 de activa hoofdzakelijk worden belegd op gereglementeerde markten;
 beleggingen in derivaten zijn toegestaan voor zover deze bijdragen aan een vermindering van
het beleggingsrisico (-en risicoprofiel) of een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken.
Een bovenmatig risico m.b.t. een en dezelfde tegenpartij en andere derivatenverrichtingen
wordt vermeden;
 de activa naar behoren worden gediversifieerd over waarden en emittenten.
Risicoaccumulatie in de portefeuille wordt vermeden en beleggingen in de bijdragende
onderneming (sponsor) worden beperkt tot ten hoogste 5% van de portefeuille. Beleggingen in
ondernemingen die tot dezelfde groep als de bijdragende onderneming behoren, worden
beperkt tot ten hoogste 10% van de portefeuille;
 de beleggingen gewaardeerd zijn op basis van marktwaardering (en waartegen ze kunnen
worden verhandeld).
Om tegemoet te komen aan bovenstaande wordt periodiek een ALM-studie uitgevoerd. Daarnaast
wordt bij de vertaalslag (implementatie) naar de daadwerkelijke invulling van het beleggingsbeleid
zorgvuldigheid betracht. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de opzet van de renteafdekking,
een brede spreiding over beleggingscategorieën en de keuze tussen actief en passief beheer. In
samenhang hiermee worden de verschillende beleggingsrisico’s geïdentificeerd en op waarde geschat
middels onder andere de VEV-analyse.
Met de invoering van het nFTK heeft DNB pensioenfondsen de mogelijkheid gegeven om éénmalig
het risicoprofiel van de portefeuille te vergroten, mits dit voldoende is onderbouwd en het
pensioenfonds zich niet in dekkingstekort bevindt. Doordat het pensioenfonds momenteel in een
dekkingstekort verkeert, is een verhoging van het risicoprofiel niet mogelijk. Het pensioenfonds zal als
er geen dekkingstekort meer is, onderzoeken of van de mogelijkheid gebruik gemaakt kan worden.
4.
Uitvoering beleggingsbeleid
Het bestuur van het pensioenfonds is eindverantwoordelijk voor het strategisch beleggingsbeleid.
Hieronder wordt verstaan het vaststellen van:
 het doel en de stijl van het beleggingsbeleid,
 de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes,
 de benchmarks,
 de organisatie rondom de uitvoering van het beleggingsbeleid,
6

de selectie van de vermogensbeheerder(s) en andere externe partijen die worden
ingeschakeld ten behoeve van de uitvoering van het beleggingsbeleid en voor de
resultaatsevaluatie.
Hiertoe heeft het pensioenfonds een beleggingscommissie ingesteld, die op een aantal onderwerpen
besluiten kan nemen en het bestuur verder adviseert over beleggingstechnische zaken en mogelijke
aanpassingen binnen de portefeuille. Met betrekking tot de beleggingsadvisering en ondersteuning
voor beleggingscommissie en bestuur heeft het bestuur Towers Watson aangesteld.
De uitvoering van het beleggingsbeleid en de risicomonitoring is uitbesteed aan de fiduciair manager,
NN IP.
5.
Risicohouding
Het pensioenfonds heeft haar risicohouding vastgelegd conform artikel 102a van de Pensioenwet. De
risicohouding van een fonds is de mate waarin een fonds, na overleg met de vertegenwoordigers van
werkgever en werknemers en na overleg met de organen van het fonds, bereid is beleggingsrisico’s te
lopen om de doelstellingen van het fonds te realiseren en de mate waarin het fonds beleggingsrisico’s
kan lopen gegeven de kenmerken van het fonds. Het bestuur heeft zich hierbij op de kenmerken van
het fonds gebaseerd en hanteert daarbij de volgende beleidsuitgangspunten:




de volatiliteit en de gewenste kans op realisatie van toeslagen;
de gewenste kritische grens en volatiliteit ten aanzien van de dekkingsgraad;
het maximaal acceptabele niveau van kortingen;
de gewenste eigenschappen van het strategische beleggingsbeleid.
Onderstaande tabel geeft voor het pensioenfonds de vastgestelde risicohouding weer: Ondergrens
Mediaan pensioenresultaat vanuit feitelijke situatie
Maximale relatieve afwijking ten opzichte van mediaan
in geval van slecht weer scenario
Mediaan pensioenresultaat vanuit evenwicht situatie
6.
Uitkomst
Score
79%
81%
√
40%
35%
√
79%
91%
√
Voldoende herstelkracht
√
Realistische premie
√
Strategische beleggingsportefeuille
ALM-studie
Het strategische beleggingsbeleid wordt vormgegeven en onderbouwd door het in principe eens per
drie jaar uitvoeren van een ALM-studie. In een ALM-studie wordt op basis van de dan geldende
langetermijn economische vooruitzichten en door het bestuur vastgestelde sturingsvarianten een voor
het pensioenfonds optimale beleggingsmix vastgesteld. Ook wordt hierbij berekend wat het optimale
7
niveau van afdekking van het renterisico voor het pensioenfonds is en wordt door middel van
scenario-analyses de robuustheid van de beleggingsmix getoetst.
In de laatst uitgevoerde ALM-studie van 2014 is gekozen voor nominale matching in plaats van reële
matching omdat er op dit moment geen sprake is van een reëel toetsingskader. Er wordt binnen de
portefeuille op dit moment beperkt gebruik gemaakt van expliciete inflatieafdekkingsproducten. Dit
onderwerp blijft overigens gezien de indexatieambitie wel de aandacht houden van
beleggingscommissie en bestuur.
Risk budgeting studie
In aanvulling op de driejaarlijkse ALM-studie laat het pensioenfonds jaarlijks een risk budgeting studie
uitvoeren door NN IP in de vorm van een SAA-studie. Het doel van deze studie is om de strategische
beleggingsmix die volgt uit de ALM-studie verder te optimaliseren naar belegbare categorieën. Dit
gebeurt met behulp van nieuwe economische inzichten, om zodoende op meer gedetailleerd niveau
de optimale allocaties voor het beleggingsbeleid van het daaropvolgende jaar te definiëren.
Binnen het SAA-model is het mogelijk om rekening te houden met kwantitatieve voorkeuren van het
pensioenfonds, als ook met kwalitatieve beleidsvoorkeuren. Voor de in 2015 uitgevoerde SAA-studie
heeft het bestuur de volgende voorkeuren benoemd:
1. Uitsluiten van Hedgefondsen, Private equity, Infrastructuur en Nederlandse hypotheken.
2. De kwalitatieve uitgangspunten zijn onveranderd.
3. Nieuwe beleggingscategorieën worden enkel opgenomen met een minimum allocatie van 3%
van de totale portefeuille
Een aantal beleggingsmixen die aan bovengenoemde uitkomsten en voorkeuren voldoen zijn
geanalyseerd hetgeen heeft dit geresulteerd in de in tabel 1 opgenomen normverdeling voor 2016.
Tabel 1: Asset allocatie 2016
Categorie
Strategische mix
Minimum
Maximum
39,5%
29%
49%
39,5%
29%
49%
0%
-10%
10%
4%
1%
7%
20,5%
10%
30%
European Senior Bank Loans
2,5%
0%
6%
Emerging Market Debt LC
4,5%
1%
7%
Aandelen Europa
4%
1%
7%
Aandelen Noord-Amerika
6%
3%
9%
Matchingportefeuille
Discretionaire vastrentende waarden
Discretionaire Euro staatsobligaties
Renteswaps
Euro Inflatiegerelateerde obligaties
Euro Investment Grade bedrijfsobligaties
Returnportefeuille (liquide)
8
Aandelen Japan
1%
0%
4%
Aandelen Emerging Markets
2,5%
0%
5%
Aandelen Pacific excl. Japan
1%
0%
4%
5,5%
2,5%
8,5%
Small Caps
3%
0%
6%
Grondstoffen
2%
0%
5%
Liquiditeiten
0%
0%
10%
Valutaderivaten
0%
Returnportefeuille (illiquide)
Niet-beursgenoteerd vastgoed
4%
Aandelen Hoog dividend
Aanpassingen beleggingsportefeuille 2015
Het afgelopen jaar is, mede naar aanleiding van de destijds uitgevoerde SAA-studie, aangaande de
invulling van het beleggingsbeleid gesproken over de volgende drie onderwerpen:
1. Aangepaste opzet van renteafdekking met behulp van non-lineaire derivaten
In aanvulling op de uitkomsten van de ALM-studie, heeft het bestuur van Pensioenfonds Capgemini in
2015 onderzoek laten doen naar een aangepaste renteafdekking met behulp van aandelenopties en
swaptions. De doelstelling was hierbij om, met behulp van deze instrumenten, de kans te
minimaliseren dat de dekkingsgraad als gevolg van marktontwikkelingen onder een door het bestuur
vastgestelde minimum acceptabele dekkingsgraad zou komen. Na intensieve besprekingen is
besloten om niet over te gaan tot het implementeren van een dergelijke constructie vanwege de hoge
complexiteit en kosten.
2. Aanpassingen binnen de beleggingsmix
Het afgelopen jaar is er een verdere diversificatie aangebracht binnen de beleggingsportefeuille door het
toevoegen van een allocatie naar Small Cap aandelen
3. Dynamisch beleggingsbeleid
Het bestuur heeft al eerder uitgesproken de voorkeur te hebben voor een meer dynamische opzet van
het beleggingsbeleid. NN IP heeft daarvoor een kader beschikbaar dat het afgelopen jaar nog niet is
geïmplementeerd. Met name het onderzoek naar het toevoegen van een swaption-overlay heeft dit
proces naar de achtergrond gedrongen. Het implementeren van een dynamisch beleggingsbeleid is nog
steeds een van de speerpunten van het bestuur. Voor 2016 staat de implementatie van deze benadering
gepland.
9
Aanpassingen beleggingsportefeuille 2016
Onder andere naar aanleiding van de in 2015 uitgevoerde SAA-studie wordt in 2016 gekeken naar de
navolgende aanpassingen binnen de beleggingsportefeuille:
1. Credit-portefeuille
2. Opzet aandelenportefeuille
3. EMIR
4. Liquiditeitsplanning
De nieuwe normportefeuille wordt gehanteerd vanaf het eerste kwartaal van 2016. Deze nieuwe
normportefeuille past binnen het beschikbare risicoprofiel behorend bij het lange termijn herstelplan.
Ad 1. Aanpassing credit-portefeuille
Voor het komende jaar staat een gedeeltelijke omzetting van Euro investment grade credits naar global
investment grade credits op het programma. Ook bij deze omzetting speelt de grotere mate van
diversificatie: een wereldwijde aanpak binnen deze beleggingscategorie biedt toegang tot meer
rendementsbronnen en daarmee meer mogelijkheden tot het genereren van extra rendement, terwijl het
risicoprofiel niet toeneemt. De volledige bedrijfsobligatieportefeuille zal ook na deze eventuele omzetting
deel uit blijven maken van de matchingportefeuille. De impact op de tracking error van de
matchtingportefeuille versus de verplichtingen neemt weliswaar toe, maar is acceptabel bevonden.
Ad. 2 Aanpassen opzet aandelenportefeuille
Het bestuur zal, op basis van nader uitgewerkte adviezen, besluiten aangaande het wel of niet deels
omzetten van de huidige kapitaalmarktgewogen opzet van de aandelenportefeuille naar een benadering
welke deels is gebaseerd op zogenaamde factorpremies. De strategieën die hierop betrekking hebben
betreffen “Value”, “Momentum”, “Quality” en “Low Volatility”. Uitgangspunt hierbij is dat deze aanpassing
leidt tot een betere risico/rendement verhouding.
Ad.3 EMIR
De aanstaande introductie van central clearing vanuit de EMIR-regelgeving, zal leiden tot een nieuwe
opzet van het onderpandbeleid betreffende de derivatenposities van het pensioenfonds. De introductie
van deze nieuwe richtlijnen zal ertoe leiden dat het leveren van onderpand veel meer in cash zal dienen
te geschieden, waar dit tot op heden volledig in stukken kan worden voldaan. Teneinde op een prudente
wijze te kunnen voldoen aan de potentiële cashvraag, zullen er aanpassingen doorgevoerd moeten
worden binnen de huidige opzet van de beleggingsportefeuille. In het eerste kwartaal van 2016 zullen
hiervoor meerdere mogelijkheden onderzocht worden waarna het bestuur zal besluiten op welke wijze de
aanpassingen binnen de beleggingsportefeuille worden doorgevoerd.
Ad.4 Liquiditeit
Vanwege het feit dat er, als gevolg van de overstap naar een DC-regeling, vanaf 1 januari 2016 geen
nieuwe premie instroom zal plaatsvinden, zal er meer aandacht besteed moeten worden aan het
liquiditeitsbeleid. Om toch aan de liquiditeitsbehoefte vanuit pensioenuitkeringen, kosten en
collateralvraag te kunnen voorzien, zal bij aanvang van het eerste kwartaal een liquiditeitsplanning
opgesteld worden.
10
De invulling van de beleggingsportefeuille wordt nader gespecificeerd in de paragrafen: “Afdekking van
renterisico”, “Randvoorwaarden Matchingportefeuille” en “Randvoorwaarden Returnportefeuille”.
Matching versus Return
Het bestuur heeft ervoor gekozen om binnen de beleggingsportefeuille een expliciet onderscheid te
maken tussen een matchingportefeuille en een returnportefeuille. Deze constructie beoogt de
transparantie van de portefeuille als geheel te vergroten.
Verderop in dit beleggingsplan worden de details van zowel de matchingportefeuille als de
returnportefeuille besproken.
7.
Afdekking van renterisico
Het bestuur heeft naar aanleiding van de in 2014 uitgevoerde ALM-studie de alternatieven voor
verlaging van de renteafdekking geëvalueerd. Daarnaast is, naar aanleiding van de ALM-studie,
onderzoek gedaan naar een dynamisch rentebeleid. Uiteindelijk is besloten om het staande
strategische rentebeleid te handhaven.
De volgende argumenten lagen hieraan ten grondslag:

De verhoging van het risicoprofiel is niet toegestaan gezien het feit dat het pensioenfonds nog
in een herstelplan zit. Het was niet goed mogelijk om elders in de beleggingsportefeuille
risico’s terug te nemen ter compensatie van de risicoverhoging als gevolg van een verlaging
van de renteafdekking, zonder daarbij de langetermijn doelstellingen van het pensioenfonds
negatief te beïnvloeden.

Dynamisch rentebeleid zou worden opgezet met behulp van een swaption-constructie. Na
uitgebreide toelichting middels meerdere kennissessies, is besloten om hiervan geen gebruik
te maken vanwege de hoge mate van complexiteit en de eisen die dit stelt aan de besturing.

Het gevaar van een rente daling en/of deflatie wordt niet uitgesloten, hetgeen (versterkt)
nadelig zou uitpakken in het nieuw gekozen scenario.
In tabel 2 worden de strategische normweging en het bijbehorende minimum en maximum
weergegeven:
Tabel 2: Rentehedge
Benchmark
Nominale rentehedge als % van de TV (o.b.v. zuivere
swapcurve)
8.
Strategisch
Minimum
Maximum
50%
45%
55%
Randvoorwaarden matchingportefeuille
Doel van deze matchingportefeuille is invulling te geven aan de gewenste afdekking van nominaal
renterisico. De matchingportefeuille bestaat uit staatsobligaties van Euro-kernlanden, investment grade
bedrijfsobligaties, inflatie gerelateerde obligaties en renteswaps.
11
Tabel 3: Strategische allocatie matchingportefeuille
Categorie
Strategische weging
Minimum
Maximum
39,5%
29%
49%
39,5%
29%
49%
0%
-10%
10%
Euro Inflatiegerelateerde obligaties
4%
1%
7%
Investment Grade bedrijfsobligaties
20,5%
10%
30%
Discretionaire vastrentende waarden
Discretionaire Euro staatsobligaties
Renteswaps
Het rente risico dekken wij zoveel mogelijk af met Europese kernlanden staatsobligaties en investment
grade bedrijfsobligaties. Het resterende deel zal worden aangevuld met Europese inflatiegerelateerde
obligaties en renteswaps.
Tevens heeft het bestuur met NN IP afspraken gemaakt ter beheersing van het curverisico. De volgende
methodiek is daarvoor gehanteerd:
 De rentecurve is in een aantal renteschokpunten onderverdeeld, zijnde 2, 5, 10, 20, 30, 40 en 50
jaar.
 Per renteschokpunt wordt de rentegevoeligheid van de beleggingen en de verplichtingen bepaald
op basis van de Basis Point Value systematiek.
 De rentegevoeligheden van de verplichtingen worden bepaald als percentage van de
rentegevoeligheden van de totale verplichtingen, waarbij de som gelijk is aan het strategische
normpercentage.
 De rentegevoeligheden van de beleggingen binnen de matchingportefeuille worden bepaald als
percentage van de rentegevoeligheden van de totale beleggingen binnen de
matchingportefeuille.
 Per renteschokpunt wordt de afwijking tussen de verplichtingen en beleggingen gemeten.
 Deze afwijking (in procentpunten) moet vallen binnen de overeengekomen bandbreedtes.
De afspraken komen naar voren in tabel 4.
12
Tabel 4: Bandbreedte per renteschokpunt
Renteschokpunt
Bandbreedte
2 jaar
5%
5 jaar
5%
10 jaar
5%
20 jaar
5%
30 jaar
5%
40 jaar
5%
50 jaar
5%
Totaal
5%
De benchmarks die als uitgangspunt gelden voor het beheer van de onderliggende fondsen binnen de
matchingportefeuille, staan vermeld in tabel 5. De Euro staatsobligaties, tezamen met de beleggingen in
Euro inflatiegerelateerde obligaties en Wereldwijde investment grade bedrijfsobligaties (en renteswaps),
dienen te zorgen voor de strategische renteafdekking van 50%.
Tabel 5: Benchmarks matchingportefeuille
Categorie
Benchmark
Euro Staatsobligaties Kernlanden
Euro inflatiegerelateerde obligaties
Euro investment grade bedrijfsobligaties
Benchmark matchingportefeuille1
Benchmark matchingportefeuille
Benchmark matchingportefeuille
De verdere specifieke richtlijnen aangaande de matchingportefeuille zijn opgenomen in het separate
document: “Beleggingsrichtlijnen Capgemini”.
Herbalancering
Ten aanzien van de in de tabel 3 en 4 genoemde verdelingen, zal op maandbasis door NN IP verslag
gedaan worden in hoeverre deze nog steeds worden nageleefd. Ingeval er sprake is van afwijken ten
aanzien van de gestelde normverdelingen buiten de getelde bandbreedtes, zal NN IP binnen 10
werkdagen nadat de overschrijding ter kennis is gekomen de beleggingscommissie hierover informeren.
NN IP zal met de beleggingscommissie in overleg treden over de ondernemen acties ten aanzien van de
overschreden bandbreedtes.
Risicobudget matchingportefeuille
Het pensioenfonds hanteert benchmarks voor een aantal (sub)beleggingscategorieën in haar
portefeuille waarbij gebruik gemaakt wordt van beleggingsfondsen. Om de vrijheden en risico’s van de
vermogensbeheerders ten opzichte van de benchmarks te monitoren en in de hand te houden,
hanteert het pensioenfonds ook maximale Tracking Errors welke zijn weergegeven in tabel 6 en welke
dienen te worden gerapporteerd door de vermogensbeheerders.
1
De ‘benchmark matching portefeuille’ wordt afgeleid vanuit de nominale uitkeringsverplichtingen van het pensioenfonds, welke
op kwartaalbasis worden aangeleverd door AZL Actuariaat.
13
Tabel 6: Tracking Error
Max. TE ten opzichte van
benchmark
Methodiek
Euro inflatie gerelateerde
obligaties
1%
Ex post meeting, op basis van gerealiseerde
rendementen van de fondsen
Euro investment grade
bedrijfsobligaties
3%
Ex post meeting, op basis van gerealiseerde
rendementen van de fondsen
Categorie
Valuta
De matchingportefeuille is opgezet met enkel beleggingen in euro. Er is derhalve geen sprake van
valutarisico in dit deel van de portefeuille. Indien een aanpassing in de beleggingsportefeuille zal leiden
tot vreemde valutarisico, zal dit conform het valutabeleid worden afgedekt.
9.
Randvoorwaarden Returnportefeuille
De returnportefeuille heeft als hoofddoelstelling het realiseren van een overrendement ten opzichte van
de TV mede ter financiering van de indexatieambitie. De omvang en het risicoprofiel van de
returnportefeuille is gebaseerd op de resterende risicoruimte van het fonds, rekening houdende met het
solvabiliteitsbeslag van de matchingportefeuille.
Verder dient opgemerkt te worden dat de beleggingen in de returnportefeuille worden belegd via
beleggingsfondsen waardoor het pensioenfonds geen invloed heeft op het te voeren beleggingsbeleid
binnen de betreffende fondsen.
Normverdeling / herbalancering
Ten aanzien van de normverdeling zullen vooralsnog de verhoudingen zoals vermeld in tabel 7 in acht
worden genomen. De samenstelling van het vermogen dient binnen de gestelde bandbreedtes te blijven.
Indien wordt geconstateerd dat buiten een van de gestelde bandbreedtes is getreden, wordt door NN IP
binnen 10 werkdagen nadat de overschrijding ter kennis is gekomen de beleggingscommissie hierover
geïnformeerd. NN IP zal met de beleggingscommissie in overleg treden over de ondernemen acties ten
aanzien van de overschreden bandbreedtes.
Tabel 7: Samenstelling Returnportefeuille
Categorie
Strategische mix
Minimum
Maximum
European Senior Bank Loans
2,5%
0%
6%
Emerging Market Debt LC
4,5%
1%
7%
Aandelen Europa
4%
1%
7%
Aandelen Noord-Amerika
6%
3%
9%
Aandelen Japan
1%
0%
4%
Aandelen Emerging Markets
2,5%
0%
5%
Aandelen Pacific excl. Japan
1%
0%
4%
14
Aandelen Hoog dividend
5,5%
2,5%
8,5%
Small Caps
3%
0%
6%
Grondstoffen
2%
0%
5%
Liquiditeiten
0%
0%
10%
Valutaderivaten
0%
2
Niet-beursgenoteerd vastgoed
4%
Totaal
36%
Risicobudget
Het pensioenfonds hanteert benchmarks voor de verschillende beleggingscategorieën in haar
portefeuille. Om de vrijheden en risico’s van de vermogensbeheerders ten opzichte van de
benchmarks te monitoren en in de hand te houden, hanteert het pensioenfonds onder andere
maximale Tracking Errors welke zijn weergegeven in onderstaande tabel en welke periodiek dienen te
worden gerapporteerd door de vermogensbeheerders.
Tabel 8: Tracking Errors
Maximale ex-post Tracking Errors ten opzichte van benchmark
Aandelen ontwikkelde markten actief3
Aandelen opkomende markten
Bank Loans
Obligaties opkomende markten
Grondstoffen
4.00%
6.00%
3.00%
5.00%
5.00%
Benchmarks
De benchmarks die als uitgangspunt gelden voor het beheer van de returnportefeuille, staan vermeld in
tabel 9.
Tabel 9: Benchmarks Returnportefeuille
Categorie
Benchmark
European Senior Bank Loans
Credit Suisse Inst. Western European Leveraged Loan Index
Emerging Market Debt LC
JPM-GBI-Emerging Markets Global Diversified Composite (Euro)
Aandelen Europa
MSCI Europe TR (NDR) in EUR
Aandelen Noord-Amerika
MSCI USA TR (NDR) in EUR
Aandelen Japan
MSCI Japan TR (NDR) in EUR
Aandelen Emerging Markets
MSCI Emerging Markets TR (NDR) in EUR
Aandelen Pacific excl. Japan
MSCI Pacific Excl. Japan TR (NDR) in EUR
Aandelen Hoog dividend
MSCI World Highdiv. Yield TR (NDR) in EUR
2
Deze beleggingen betreffen de illiquide beleggingen. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Capgemini heeft aangegeven
de allocatie naar illiquide categorieën niet te willen uitbreiden.
3
Betreft ex-ante meting, op basis van individuele posities in de fondsen
15
Small Caps
MSCI Europe small cap TR (NDR) in EUR
Grondstoffen
DJ UBS-Commodity Index Hedged to EURO (EUR)
Liquiditeiten
-
Valutaderivaten
Benchmark valutaderivaten
Niet-beursgenoteerd vastgoed
Gewogen gemiddelde van de in Bijlage ''Operationele
Vermogensbeheerders en Beleggingsinstellingen'' opgenomen
fondsen
Valuta
Valutarisico wordt door het pensioenfonds gezien als een risico waar op lange termijn geen rendement
tegenover staat. Een belangrijk deel van de returnportefeuille luidt in vreemde valuta. De vreemde valutaexposure naar US dollar, Japanse yen, Britse pond en Canadese dollar in de aandelenportefeuille wordt
door NN IP als volgt afgedekt:
Tabel 10: Afdekking valutarisico aandelenportefeuille
Valuta
Strategische afdekking
Bandbreedte
US dollar
Japanse yen
Britse pond
Canadese dollar
100%
100%
100%
100%
95% - 105%
95% - 105%
95% - 105%
95% - 105%
NN IP beheert de valuta-afdekking conform de meest recente versie van het document “Beleid valutaafdekking”. Dit betreft een interne operationele procedure van NN IP. Deze procedure kan van tijd tot
tijd worden aangepast. In een dergelijke situatie zal het pensioenfonds worden voorzien van een
nieuwe exemplaar en zal NN IP de wijzigingen toelichten. De Canadese Dollar wordt pas afgedekt
wanneer in de maandelijkse monitoring wordt vastgesteld dat de blootstelling naar deze valuta meer
dan 3% van het belegd vermogen binnen de categorie aandelen bedraagt op basis van benchmark
exposures.
10.
Liquiditeitenbeleid
Onder liquide middelen wordt verstaan het saldo van:
 De lopende rekeningen en spaarrekeningen
 Uitstaande deposito’s
 Kortlopende leningen (maximale looptijd 2 weken) aangegaan ten behoeve van
voorfinanciering van beleggingen en/of het overbruggen van tijdelijke tekorten al dan niet in
verband met afwijkende settlement perioden.
Binnen het pensioenfonds is er sprake van verschillende potentiële behoeften aan liquide middelen:
 Om pensioenen uit te keren aan gepensioneerde deelnemers.
 Om individuele uitgaande waardeoverdrachten te financieren.
 Om onderpand te storten betreffende de afdekking van het rente- en valutarisico. In de loop
van 2016 zal nader onderzoek gedaan worden naar de te hanteren instrumenten hiervoor.
16
Strategisch worden geen liquiditeiten aangehouden. Indien er behoefte is aan liquiditeit, kunnen
middelen worden vrijgemaakt via verkoop van posities in de beleggingsportefeuille. Het
liquiditeitsbeleid is uitbesteed aan NN IP.
11.
Tactisch beleid
NN IP voert een tactisch beleggingsbeleid (TAA) ten aanzien van de beleggingsportefeuille. Posities
kunnen worden ingenomen binnen de gestelde bandbreedtes in de voorgaande tabellen op basis van
visies ten aanzien van de relatieve aantrekkelijkheid van de verschillende (sub)beleggingscategorieën.
De resultaten van dit TAA-beleid komen terug in de kwartaalrapportages van het vermogensbeheer.
12.
Derivatenbeleid
De onderliggende vermogensbeheerders mogen slechts van derivaten gebruik maken om:
 De risicograad van de beleggingsportefeuille te verlagen;
 De portefeuille op een meer efficiënte wijze te beheren;
 Tactische wijzigingen in de portefeuille op een efficiënte wijze tot stand te brengen;
De onderliggende vermogensbeheerders mogen derivaten gebruiken vooruitlopend op het voornemen
van aankoop of verkoop van financiële instrumenten, ter sturing van het valutarisico en ter sturing van
het renterisico.
NN IP mag in overeenstemming met de bovenstaande derivatenrichtlijnen gebruik maken van de
volgende derivaten waarvoor voorafgaande géén toestemming van de opdrachtgever vereist is:
 Aangaan van renteswaps (zowel receiver als payer swaps);
 Valutatermijn contracten en valutaswaps.
NN IP mag in overeenstemming met bovenstaande derivatenrichtlijnen gebruik maken van de
volgende derivaten waarvoor voorafgaande wel toestemming van de opdrachtgever vereist is:
 Aan- en verkopen van futures;
 Kopen van (plain vanilla) call en put opties;
 Gedekt schrijven van (plain vanilla) call opties;
 Kopen en verkopen van opties op renteswaps (swaptions).
NN IP mag derivatentransacties uitvoeren zowel op beurzen en markten waar financiële instrumenten
worden verhandeld, als onderhands. De fiduciair vermogensbeheerder handelt onderhandse (“OTC”)
derivatencontracten uitsluitend met de volgende tegenpartijen:





ABN AMRO Bank N.V.;
Barclays Bank plc;
UBS AG;
Citibank N.A.;
Citigroup Global Markets Limited;
17





JPMorgan Securities plc;
JPMorgan Chase Bank, N.A.;
Morgan Stanley & Co. International plc;
Goldman Sachs International;
HSBC Bank plc
De minimale kredietwaardigheid die verlangd wordt van een door NN IP geselecteerde tegenpartij
voor het aangaan van nieuwe OTC-derivatencontracten is BBB- (S&P of equivalent van Moody’s of
Fitch) waarbij in het geval van een verschil in kredietwaardigheid tussen genoemde rating bureaus de
laagste rating van toepassing is. Ten aanzien van bestaande OTC derivatentransacties geldt dat met
elke tegenpartij afzonderlijk een beëindigingsrecht wordt afgesproken, waarbij het pensioenfonds het
recht heeft om de OTC-derivatentransacties te beëindigen indien de tegenpartij onder een bepaalde
rating komt. In bijzondere omstandigheden is NN IP gerechtigd om af te wijken van deze algemene
regel, waarbij de tegenpartij aan aanvullende eisen dient te voldoen teneinde beëindiging van de
OTC-derivatentransacties te voorkomen. De kredietwaardigheid (rating) van alle door NN IP gebruikte
tegenpartijen wordt dagelijks gecontroleerd.
Voor alle bovengenoemde Qualified Counterparties geldt een drempelbedrag voor het uitwisselen van
onderpand (Minimum Transfer Amount) van € 250.000,- en een drempel (Threshold) van € 0,-.
Het onderpand zal bestaan uit staatsobligaties van België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Nederland en
Oostenrijk. Op het te ontvangen onderpand wordt een waarderingspercentage (“haircut”) toegepast op
basis van de resterende looptijd van de staatsobligatie.
13.
Securities Lending
Binnen de portefeuille van het pensioenfonds wordt het toepassen van securities lending in principe niet
toegestaan. Echter, fondsbeheerders van beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds belegd is kunnen
op grond van de desbetreffende fondsvoorwaarden of beleggingsrichtlijnen wel bevoegd zijn om gebruik te
maken van securities lending. Het bestuur stelt zich op de hoogte van de voorwaarden hierbij maar kan
hierop geen invloed uitoefenen. De situatie als zodanig wordt derhalve geaccepteerd, en periodiek
gemonitord. Daarnaast zal NN IP via Altis op jaarbasis een overzicht verstrekken aan het pensioenfonds
inzake de samenstelling van de security lending portefeuille van de betreffende beleggingsfondsen met
vermelding van omvang, relatief gewicht en risicopositie.
14.
Onderpandbeheer en tegenpartijrisico’s
De vermogensbeheerder is bevoegd om alle verplichtingen te voldoen die eventueel uit de
derivatenposities aangehouden door het pensioenfonds voortvloeien of daarmee samenhangen.
Hiertoe wordt onder meer, doch niet uitsluitend, gerekend het storten van gelden en/of financiële
instrumenten als margin en het anderszins (doen) verbinden van (een deel van) de belegde middelen
tot zekerheid. De vermogensbeheerder mag derivatentransacties uitvoeren zowel op beurzen en
markten waar financiële instrumenten worden verhandeld, als ook onderhands (“OTC”). Er zal
uitsluitend worden gehandeld met Qualified Counterparties. Qualified Counterparties zijn partijen die
als zodanig door de Risk Management afdeling van vermogensbeheer(s) zijn goedgekeurd. Na een
18
zorgvuldige selectie van de “Qualified Counterparty” door NN IP kan het tegenpartijrisico verder
worden gemitigeerd door het sluiten van raamovereenkomsten zoals een “ISDA master agreement” en
eventueel een “Credit Support Annex” (“CSA”), die de rechten en plichten ten aanzien van de
aangegane derivaten vastleggen en daarnaast voordelen bieden zoals het verrekenen van
vorderingen en schulden (“netting”) of het uitwisselen van zekerheden c.q. onderpand (“collateral”).
Het afsluiten van dergelijke raamovereenkomsten gebeurt volgens de richtlijnen van NN IP. Het
pensioenfonds maakt hierbij gebruik van de zogenaamde Umbrella ISDA overeenkomst van NN IP.
15.
Selectie- en evaluatiecriteria externe vermogensbeheerders
Het is van belang om de vermogensbeheerders periodiek te selecteren en te evalueren aan de hand van
vooraf vastgestelde criteria. Op deze manier blijft het pensioenfonds ‘in control’ voor wat betreft de
beleggingen die zijn ondergebracht bij externe partijen. Deze criteria kunnen eveneens worden gebruikt
bij de selectie van nieuwe vermogensbeheerders.
NN IP heeft de managerselectie, de portefeuilleconstructie en de monitoringactiviteiten uitbesteed aan
Altis. Altis is een gespecialiseerde 'boutique', volledig georiënteerd op manager research, selectie en
multimanager risicobeheer. Wanneer wordt voorgesteld om een beheerder te ontslaan, dan wel aan te
stellen, wordt dit onderbouwd middels een specifieke analyse en factsheets. Altis hanteert een vaste
procedure aangaande de selectie en evaluatie van vermogensbeheerders.
De volgende selectie- en evaluatiecriteria worden door Altis gevolgd:
 De beleggingsorganisatie
o Financiële draagkracht
o Klantenbasis
o Business Management
o Compliance


Het beleggingsproces
o Researchcapaciteiten
o Portefeuilleconstructie
o Risicomanagement
De beleggingsproducten:
o Geschiktheid van product
o Performance
o Fee
o Client service
o Rapportage
Bij de selectie van een beleggingsfonds wordt uitvoerig stilgestaan bij de passendheid van de specifieke
voorwaarden en restricties van het fonds. Voorstellen tot wijziging in de managersamenstelling worden in
eerste instantie voorgelegd aan de beleggingscommissie. Ook wijzigingen in de fondsvoorwaarden
19
worden in de beleggingscommissie besproken en kunnen leiden tot eventuele uittreding indien de
voorgenomen wijzigingen niet in overeenstemming zijn met de voorkeuren van het pensioenfonds.
16.
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Het pensioenfonds streeft naar rendement door te beleggen in ondernemingen die een lange termijn
winstdoelstelling hebben.
Daarbij hebben de voorkeur bedrijven die de winstdoelstelling in balans brengen met een
verantwoordelijke rol in de maatschappij. Daaronder wordt verstaan dat zowel in beleid als in
bedrijfsvoering zorg voor milieu, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding
zichtbaar moet zijn.
De UN Global Compact Principles gelden hiervoor als richtlijn.
Het pensioenfonds sluit beleggingen uit in ondernemingen die zich bezighouden met controversiele
wapens. (De NN Group Defense Policy is de richtlijn die hierbij wordt gehanteerd)
Deze restricties in het beleggingsbeleid gelden zowel voor directe beleggingen als voor beleggingen
middels fondsen.
17.
Administratie, rapportage en communicatie
NN IP draagt zorg voor een volledige administratie van de bij haar ondergebrachte
beleggingsportefeuilles en alle daarop betrekking hebbende transacties. NN IP verzorgt per maand en
per kwartaal een rapportage over het beleggingsbeleid en per kwartaal een integrale risicorapportage
aangaande het vermogensbeheer.
NN IP verzorgt verder de aanlevering van benodigde beleggingsgegevens ten behoeve van de opstelling
van de rapportages aan De Nederlandsche Bank. Eveneens verzorgt NN IP de aanlevering van
beleggingsgegevens ten behoeve van het jaarwerk van het pensioenfonds.
In de maandrapportage dienen onderstaande zaken voor elke beleggingscategorie en de totale
portefeuille in ieder geval naar voren te komen:
 Marktwaarde begin en einde periode op transactiebasis inclusief lopende rente in euro;
 Beschikbaar gestelde beleggingsopbrengsten in euro;
 Aan- en verkopen op transactiebasis in euro;
 Waarde vermogenswinst of -verlies in euro;
 Fonds- en benchmarkrendement in procenten;
 Verdeling tussen matching- en returnportefeuille.
Download