bezwarenreglement functieordenen januari 2010 met opmaak schoon

advertisement
OVERLEG CAO NEDERLANDSE UNIVERSITEITEN
ABVAKABO FNV
AC/FBZ
CNV Publieke Zaak
CMHF
VSNU
Bezwarenreglement functieordenen Nederlandse universiteiten
Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 1
Definities
1. Werkgever: het College van Bestuur, onderscheidenlijk het Bestuur van de
Vereniging/Stichting.
2. Werknemer: degene die op grond van de CAO Nederlandse Universiteiten een
dienstverband heeft met de universiteit.
3. Landelijke commissie: de landelijke bezwarencommissie functieordenen op
bedrijfstakniveau, zijnde een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de
Algemene wet bestuursrecht en in artikel H4 van de CAO, die de werkgever
adviseert over een bezwaarschrift inzake functieordenen.
4. Partijen: CAO-partijen betrokken bij de CAO Nederlandse Universiteiten.
5. Het indelingsinstrument: generieke functieprofielen en indelingscriteria.
6. Bezwaar: bezwaar ingevolge artikel 1: 5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2
Reikwijdte
De werknemer kan zijn1 bedenkingen en/of bezwaren kenbaar maken tegen een
voorgenomen besluit respectievelijk besluit van de werkgever aangaande de indeling
van zijn werkzaamheden in een bepaald functieprofiel en/of aangaande het gekozen
functieniveau.
Paragraaf 2 Fase van bedenking en heroverweging
Artikel 3
Bedenkingen tegen voorgenomen besluit
1. De werknemer die bedenkingen heeft tegen een voorgenomen besluit van de
werkgever aangaande het functieprofiel en/of functieniveau kan de werkgever
verzoeken het voorgenomen besluit in heroverweging te nemen.
1
Waar sprake is van zijn , dient men, waar relevant, ook te lezen haar .
2. De in lid 1 bedoelde bedenkingen dienen binnen vier weken na ontvangst van het
voorgenomen besluit schriftelijk en gemotiveerd bij de werkgever ingediend te
worden.
3. De werkgever stelt administratieve regels vast voor de indiening en behandeling
van bedenkingen als bedoeld in dit artikel.
Artikel 4
Heroverweging
1. Na ontvangst van de in artikel 3 bedoelde bedenkingen, heroverweegt de
werkgever het voorgenomen besluit.
2. Op verzoek van de werknemer zal een toelichtend gesprek plaatsvinden over de
functie-indeling.
3. Een deskundige in de toepassing van het universitair systeem van functieordenen
kan door de werkgever om advies worden gevraagd.
4. De werkgever neemt binnen zes weken na ontvangst van de bedenkingen,
respectievelijk na afloop van de in artikel 3, lid 2 genoemde termijn, een
gemotiveerd besluit ten aanzien van de functie-indeling.
5. De werkgever deelt dit besluit schriftelijk aan de werknemer mee.
Paragraaf 3 Bezwaarfase
Artikel 5
Bezwaar
1. De werknemer kan bij de werkgever bezwaar maken tegen het in artikel 4 lid 4
bedoelde besluit.
2. De werknemer dient zijn bezwaar schriftelijk en gemotiveerd in binnen zes
weken na dagtekening van het in artikel 4 lid 4 bedoelde besluit.
Artikel 6
Behandeling van het bezwaarschrift door de werkgever
1. De werkgever kan nadere administratieve regels vaststellen ten aanzien van de
behandeling van het in artikel 5 bedoelde bezwaarschrift.
2. De werkgever draagt zorg voor de formele behandeling van het bezwaarschrift.
3. Indien het bezwaar voldoet aan de formele vereisten vraagt de werkgever ter
behandeling van dit bezwaar advies aan de landelijke commissie, die bij
uitsluiting bevoegd is.
4. De werkgever legt binnen twee weken na ontvangst van het in lid 3 bedoelde
bezwaarschrift dit bezwaarschrift voor aan de landelijke commissie, onder
overlegging van de relevante stukken.
Artikel 7
Behandeling van het bezwaarschrift door de landelijke
commissie
1. De landelijke commissie stelt werkgever en werknemer in de gelegenheid te
worden gehoord.
2. Van het horen van werkgever en/of werknemer kan worden afgezien indien:
3.
4.
5.
6.
7.
a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;
b. het bezwaar kennelijk ongegrond is;
c. werkgever en/of werknemer hebben verklaard geen gebruik te willen
maken van het recht te worden gehoord, of
d. inmiddels volledig aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen.
Tot tien dagen voor het horen kunnen werkgever en werknemer nadere stukken
indienen.
De landelijke commissie zendt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak
betrekking hebbende stukken ten minste een week voorafgaand aan het horen
aan werkgever en werknemer.
Op verzoek van werkgever en/of werknemer kunnen door hem meegebrachte
getuigen en deskundigen worden gehoord.
De landelijke commissie kan besluiten stukken die niet voldoen aan de in lid 3
gestelde eis te betrekken in de beoordeling van het bezwaar.
De landelijke commissie toetst het besluit van de werkgever volledig.
Artikel 8
Advies van de landelijke commissie
1. De landelijke commissie adviseert over de juistheid van de indeling en hanteert
hiervoor het indelingsinstrument.
2. Het advies van de landelijke commissie wordt schriftelijk uitgebracht en bevat een
verslag van het horen ingeval partijen gehoord zijn.
3. De landelijke commissie brengt advies uit binnen zes weken na ontvangst van het
bezwaarschrift door de werkgever.
4. De landelijke commissie kan besluiten de in lid 3 genoemde termijn met
maximaal vier weken te verlengen.
Artikel 9
Beslissing op bezwaar van de werkgever
1. De werkgever neemt binnen twaalf weken na de dag waarop de termijn voor het
indienen van het bezwaarschrift -dat voldoet aan de formele vereisten- eindigt,
een beslissing op bezwaar.
2. De in lid 1 genoemde termijn kan met maximaal zes weken worden verlengd.
Verder uitstel is mogelijk voor zover de indiener van het bezwaarschrift daarmee
instemt.
3. De beslissing op bezwaar van de werkgever kan bestaan uit het bevestigen van het
oorspronkelijke besluit of het herroepen van het oorspronkelijke besluit en
vervangen door een nieuw besluit.
4. De beslissing op bezwaar moet deugdelijk worden gemotiveerd. De werkgever
neemt het advies van de landelijke commissie over tenzij dit in redelijkheid en
billijkheid niet kan worden verlangd. Indien de beslissing op bezwaar afwijkt van
het advies van de landelijke commissie, wordt in de beslissing de reden voor die
afwijking gemotiveerd.
5. Het advies van de landelijke commissie wordt met de beslissing meegezonden.
Paragraaf 4 Landelijke commissie
Artikel 10
Samenstelling van de landelijke commissie
1. De commissie bestaat uit drie leden, te weten een lid namens werkgevers, een lid
namens werknemersorganisaties en een onafhankelijk voorzitter, alsmede
plaatsvervangend leden.
2. Een deskundige in de toepassing van het universitair systeem van functieordenen
kan als adviseur aan de landelijke commissie worden toegevoegd.
3. De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor vier jaar. De leden
van de commissie treden gezamenlijk af; zij zijn opnieuw benoembaar.
4. Bij voorziening in een tussentijdse vacature heeft het in deze vacature benoemde
lid zitting voor de tijd gedurende welke zijn voorganger nog zitting zou hebben
gehad.
Artikel 11
Secretariaat
De landelijke commissie beschikt over een secretariaat.
Artikel 12
Vergoedingen
1. De leden van de landelijke commissie ontvangen voor hun participatie in de
adviescommissie een financiële tegemoetkoming.
2. De leden van de landelijke commissie krijgen de noodzakelijke reis- en
verblijfskosten vergoed.
3. De betreffende instelling draagt de kosten van behandeling van bezwaren door de
landelijke commissie.
Paragraaf 5 Slotbepalingen
Artikel 13
Geldigheidsduur
Dit reglement is herzien per 1 januari 2010 en van kracht zolang het Universitaire
Functieordeningssysteem wordt toegepast. Tussentijdse wijzigingen behoeven de
instemming van CAO-partijen.
Download