1 Bisdom Gent Vicariaat Onderwijs Marialand 31 9000 Gent Gent, 1 december 2005 - Aan de voorzitter van de Raad van Bestuur van de schoolbesturen / inrichtende machten Aan de directeur van de basisscholen, secundaire scholen van gewoon en buitengewoon onderwijs Betreft: Vrijstelling van onroerende voorheffing schoolgebouwen Geachte heer/mevrouw Naar aanleiding van enkele betwistingen her en der i.v.m. de vrijstelling van onroerende voorheffing voor schoolgebouwen, willen wij uw bijzondere aandacht vragen voor bijgaand document. Het schets de problematiek en geeft de concrete stappen die u dient te zetten. Wij hopen u hiermee van dienst te zijn. Met vriendelijke groeten Ir. Paul Van Beveren vicaris Stefaan Van der Kelen 1 2 VRIJSTELLING VAN ONROERENDE VOORHEFFING SCHOOLGEBOUWEN 1. Schoolgebouwen worden in principe vrijgesteld van belasting Het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (artt. 253,1° en 12,§1) voorziet inzake de onroerende voorheffing in een vrijstelling van het kadastraal inkomen van de onroerende goederen of delen van onroerende goederen die een VZW heeft bestemd voor onderwijs. Deze vrijstelling wordt slechts verleend voor zover aan volgende (drie) voorwaarden samen is voldaan : 1° in hoofde van de belastingplichtige moet elk winstbejag ontbreken (dit sluit niet uit dat een VZW voordeel mag halen uit zijn onroerende goederen indien kan worden bewezen dat dit voordeel werkelijk en uitsluitend gebruikt wordt voor de instandhouding en de uitbreiding van het onderwijs waartoe zijn onroerende goederen worden aangewend en het geen verdoken winst uitmaakt); 2° de onroerende goederen of delen van ontroerende goederen moet worden bestemd aan het onderwijs (wat de systematische organisatie van didactische werkzaamheden veronderstelt met het doel te onderrichten in de verhouding leermeester leerling); 3° de (delen van) onroerende goederen moeten noodzakelijk, weze het rechtstreeks of onrechtstreeks, bestemd zijn voor didactische doeleinden, wat betekent dat het gebruik van de gebouwen voor didactische doeleinden niet toevallig of bijkomstig mag zijn. In antwoord op een parlementaire vraag, bevestigde de minister uitdrukkelijk dat de vrijstelling niet verloren gaat indien schoollokalen buiten de schooluren door derden wordt gebruikt (voor andere dan onderwijsdoeleinden): Als een inrichtende macht, buiten de schooluren, onderwijslokalen ter beschikking stelt van verenigingen, tegen een vergoeding die gelijk is aan de kostprijs van het gebruik daarvan, dan is dit niet in strijd met de (hogervermelde) voorwaarden. De vrijstelling van de onroerende voorheffing voor schoolgebouwen komt daardoor niet in het gedrang. (Vlaams Parlement, Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie, vergadering van 21.10.2004) 2. De administratie kan weigeren de schoolgebouwen (geheel of gedeeltelijk) vrij te stellen van belasting De Belastingsdienst onderzoekt voornamelijk de afwezigheid van winstoogmerk en de aanwending van de onroerende goederen. 2 3 A. GEEN WINSTOOGMERK De belastingplichtige mag geen voordeel halen uit het onroerend goed. Indien het behaalde voordeel evenwel gebruikt wordt voor het instandhouden van het onroerend goed of voor de uitbreiding van de activiteit (bedoeld in art. 12 WIB) die in het onroerend goed wordt uitgeoefend, wordt het behaalde voordeel niet aanzien als winstoogmerk voor zover de gerealiseerde winsten lager liggen dan bovenvermelde uitgaven en kosten. Indien de eigenaar zijn onroerend goed verhuurt aan een instelling voor onderwijsdoeleinden en de ontvangen vergoeding volledig gebruikt wordt voor het instandhouden van het gebouw is er evenmin winstoogmerk. De onderhouds- en herstellingskosten moeten dus minstens gelijk zijn aan de ontvangen vergoeding. Het gaat hier over kosten en uitgaven die werkelijk werden gedragen in de loop van het jaar waarvoor het voordeel van de vrijstelling werd toegekend of gevraagd en niet om bvb. bij overeenkomst vastgestelde forfaitaire bedragen. Volgens de administratie komt een VZW niet automatisch (uit hoofde van haar bijzonder statuut) in aanmerking om als belastingplichtige die geen winstoogmerk nastreeft te worden beschouwd. Dus ook t.a.v. VZW’s kan het winstoogmerk worden onderzocht door de Belastingdienst voor Vlaanderen. Dit onderzoek gebeurt aan de hand van een door u in te vullen vragenlijst. Indien de lijst niet volledig is of er blijven nog onduidelijkheden dan zal de Belastingdienst voor Vlaanderen u bijkomende bewijsstukken vragen, o.a.: - huurcontract (indien blijkt dat het onroerend goed in huur is gegeven); - resultatenrekening/ jaarbalans met winstbestemming; - kopie van de erkenning door de Vlaamse Gemeenschap; - leasingcontracten; - oprichtingsstatuten van de eigenaar en/of van de gebruiker. Bij scholen kan de verantwoording van de werkingstoelagen worden opgevraagd. Een resultatenrekening moet steeds goedgekeurd zijn op de algemene vergadering en ondertekend zijn door de bestuurders. De bestemming van de jaarwinst (als er winst is) moet duidelijk vermeld worden. Wanneer de administratie uit de resultatenrekening niet kan afleiden of er winstoogmerk is, kunnen de resultatenrekeningen van de laatste vijf jaar worden opgevraagd. 3 4 B. AANWENDING Wanneer na het onderzoek blijkt dat er geen winstoogmerk is, wordt het dossier overgemaakt aan de Administratie van het Kadaster, Registratie en Domeinen (AKRED). De AKRED gaat na of het onroerend goed voor de voor vrijstelling in aanmerking komende doeleinden wordt aangewend. Komt als onderwijs in aanmerking: - het onderwijs in de gewone betekenis van het woord (de volbrenging van een onderwijsopdracht en een eigenlijke onderwijsinrichting) ; - het bijzonder onderwijs gegeven in de door de Nationale Raad van de Jeugd gekwalificeerde jeugdorganisaties en jeugdtehuizen ; - de andere als onderwijs bestempelde werkzaamheden zoals het onderricht van filosofische en morele doctrines, van gymnastiek en sport. De gebouwen of delen ervan moeten voor didactische doeleinden worden gebruikt en dit gebruik mag niet bijkomstig zijn. De aanwending mag ook onrechtstreeks zijn maar de noodzakelijkheid moet aanwezig zijn. Bijkomende lokalen worden ook vrijgesteld wanneer ze deel uitmaken van de onderwijsinstelling: bibliotheken, de kapel, eetzalen, speelplaatsen, bewaarplaatsen, washuizen, vertrekken ter beschikking gesteld van personen die instaan voor de bewaking, kantoren voor de directeur, de administratie en dergelijke. Na advies van de AKRED zal het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap de uiteindelijke beslissing aangaande dit dossier nemen. 3. Wat te doen bij ontvangst van het aanslagbiljet ? De VZW ontvangt jaarlijks het aanslagbiljet inzake onroerende voorheffing vanwege het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Indien u vaststelt dat uw onroerend goed, geheel of gedeeltelijk bestemd voor onderwijsactiviteiten, niet volledig wordt vrijgesteld van belasting, brengt u onverwijld de verantwoordelijke van het bisdom Gent op de hoogte: De heer ir. Paul Van Beveren Schoonzichtstraat 35 9051 Sint-Denijs-Westrem T. 09 222 61 30 F. 09 245 08 44 4 5 U zal met de verantwoordelijke van het bisdom Gent overleggen of het aangewezen is al dan niet bezwaar in te dienen tegen de aanslag. U gelieve tijdens de ganse procedure met hem contact te houden en hem tijdig inlichten door zending van kopie van alle inkomende en uitgaande documenten. 4. Wie tekent bezwaar aan ? Een bezwaarschrift kan alleen worden ingediend door de VZW (belastingplichtige), vertegenwoordigd door één of twee bestuurders die de hoedanigheid hebben de vereniging te vertegenwoordigen en te verbinden. Voor VZW’s in vereffening moet de vereffenaar bezwaar indienen. Na het sluiten van de vereffening kan geen bezwaar meer worden ingediend namens de vereniging. Zowel de VZW als de vereffenaar kunnen zich laten vertegenwoordigen door een derde. In dit geval wordt de mandataris best gekozen in samenspraak met de vertegenwoordiger van het bisdom. 5. Binnen welke termijn moet het bezwaarschrift worden ingediend ? Vanaf de verzenddatum van het aanslagbiljet hebt u drie maanden de tijd om een bezwaarschrift in te dienen (ongeacht de wijze waarop u het bezwaar indient, zie hierna). Het bezwaarschrift moet voor het verstrijken van de bezwaartermijn toekomen bij de Belastingdienst voor Vlaanderen en moet gericht zijn aan de ambtenaar daartoe door de Vlaamse Regering gemachtigd, Bauwenplaats 13 bus 2, 9300 Aalst. De verzending binnen de termijn is niet voldoende. De bewijslast voor het insturen van een bezwaarschrift, ligt volledig bij de belastingplichtige. De door de Belastingdienst voor Vlaanderen aangebrachte datumstempel bij de ontvangst van het bezwaarschrift geldt tot bewijs van het tegendeel. 6. Vorm en inhoud van het bezwaarschrift Een bezwaarschrift moet gemotiveerd zijn. Dit betekent dat u duidelijk moet aangeven waarom u de aanslag precies betwist. Indien u gebruik wil maken van uw recht om gehoord te worden, vermeld dit dan duidelijk in uw bezwaarschrift. 5 6 Het indienen van een bezwaar kan op 2 verschillende manieren. A. AANGETEKENDE BRIEF Vooreerst kan u schriftelijk een bezwaar indienen. Dit kan per gewone brief of via aangetekend schrijven. Wanneer u schriftelijk bezwaar indient moet u rekening houden met volgende vormvereisten : - richt het bezwaar aan de juiste persoon: de exacte gegevens vindt u op de keerzijde van het aanslagbiljet ; - motiveer uw bezwaar en verduidelijk waarmee u het niet eens bent (Zolang de gemachtigde ambtenaar geen beslissing over het bezwaar heeft genomen, mag u nog nieuwe grieven of elementen aan uw bezwaar toevoegen); - vermeld naam, zetel, ondernemingsnummer van de VZW en het kohierartikel van de aanslag (voeg een kopie van het aanslagbiljet bij het bezwaarschrift) ; - vergeet niet het bezwaar te ondertekenen. B. VIA INTERNET Ten tweede kan u via internet (www.onroerendevoorheffing.be) ook volledig online een bezwaarschrift indienen tegen de aanslag onroerende voorheffing. Het volstaat dat u het bezwaarschrift elektronisch indient. Het bezwaarschrift vervolgens afdrukken, ondertekenen en met de post aan de Belastingdienst voor Vlaanderen bezorgen, is niet langer vereist opdat uw bezwaar rechtsgeldig zou zijn ingediend. Indien u gebruik wil maken van uw recht om gehoord te worden, vermeld dit dan duidelijk in uw bezwaarschrift. 7. Moet ik de belasting betalen tijdens de procedure ? Het onbetwist gedeelte van de aanslag - dus de belasting die niet werd gevestigd op schoolgebouwen - moet steeds worden betaald binnen de gestelde termijn. Indien u dit niet doet, is het mogelijk dat nalatigheidsintresten zullen aangerekend worden op dit gedeelte. 6 7 8. Wat na het indienen van het bezwaar ? De ambtenaren, daartoe door de Vlaamse regering gemachtigd, doen uitspraak over de bezwaren. Hun beslissing moet steeds gemotiveerd zijn. Wanneer de belastingplichtige niet alle noodzakelijke informatie verstrekt in zijn bezwaarschrift, zal de Belastingdienst voor Vlaanderen hem bijkomende informatie vragen. Tevens doet zij voor een aantal types van bezwaarschriften een beroep op de Administratie van het Kadaster, Registratie en Domeinen (AKRED), de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen(AROHM) en het Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw (EWBL) van het Vlaams Gewest. Naargelang van de complexiteit van het dossier kan het onderzoek langer duren. De administratie streeft ernaar om elk bezwaarschrift binnen een termijn van 6 maanden af te handelen 9. Wat te doen bij ontvangst van de beslissing na administratief onderzoek van het bezwaar ? U deelt steeds kopie van de administratieve beslissing mee aan de verantwoordelijke van het bisdom, ook indien uw bezwaar gegrond werd verklaard. Op die manier kunnen eventuele tegenstrijdige beslissingen van de Belastingsdienst voor Vlaanderen worden bestreden in het gemeenschappelijk belang van alle VZW’s. Indien u een negatief antwoord ontvangt, contacteert u de verantwoordelijke van het bisdom en overlegt u of tegen de administratieve beslissing beroep moet worden aangetekend. . 10. Wat indien uw bezwaarschrift wordt verworpen ? Indien de administratie, na het onderzoek van het bezwaar, een negatieve beslissing neemt, kan deze beslissing worden aangevochten bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. In dit geval moet u zeker voorafgaandelijk de verantwoordelijke van het bisdom contacteren. 7 8 Dit beroep moet worden ingesteld binnen een termijn van drie maanden de tijd, te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing. Artikel 1385 decies Ger.W. bepaalt dat de vordering inzake belastinggeschillen tegen het Vlaams Gewest ingesteld wordt bij verzoekschrift op tegenspraak. (U kan ook dagvaarden indien u dit verkiest, maar dan zal u de kosten van de gerechtsdeurwaarder niet kunnen recupereren). Het verzoekschrift vermeldt op straffe van nietigheid: - datum (dag, maand en het jaar); - de naam, de zetel en het ondernemingsnummer van de VZW - het onderwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering - de rechtbank voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt; - de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat. 8