Wettelijk kader rond terbeschikkingstelling De wet van 24 juli 1987 verbiedt eigen werknemers ter beschikking te stellen van derden die deze werknemers gebruiken en over hen enig gedeelte van gezag uitoefenen dat normaliter aan de werkgever toekomt buiten de wettelijke regels ([1]). Op dit verbod bestaan een aantal uitzonderingen: 1. Indien het gaat om een tewerkstellingstraject erkend door het gewest waar de vestiging ligt waarin de werknemer tewerkgesteld wordt ([2]). De werknemers die in dit kader ter beschikking kunnen worden gesteld ten behoeve van gebruikers zijn niet-werkende werkzoekenden of leefloontrekkers (zijn dit de artikel 60'ers???) die in het kader van een tewerkstellingstraject worden aangeworven door de werkgever. De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer die ter beschikking zal worden gesteld moet schriftelijk worden vastgesteld voor het ogenblik waarop de uitvoering van deze overeenkomst een aanvang neemt. In de overeenkomst moet worden verduidelijkt dat zij gesloten wordt met het oog op het ter beschikking stellen van de werknemers ten behoeve van gebruikers. De gebruiker die arbeid laat uitvoeren door werknemers die te zijner beschikking worden gesteld, verwittigt minstens vierentwintig uur vooraf de sociaal inspecteur-directiehoofd van de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten ([3]) en stelt tevens de vakbondsafvaardiging hiervan in kennis. Bij ontstentenis van die afvaardiging stelt de gebruiker de werknemersorganisaties in kennis die zijn vertegenwoordigd in het paritair comité waaronder zijn onderneming ressorteert ([4]). De gebruiker mag de ter beschikking gestelde werknemers niet inschakelen ter vervanging van werknemers die hij in dienst heeft ([5]). De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling evenals de aard van de opdracht moeten worden vastgesteld in een geschrift, goedgekeurd door de gewestelijke bemiddelingsdienst en ondertekend door de werkgever, de gebruiker en de werknemer nog voor het begin van de terbeschikkingstelling. 2. Terbeschikkingstelling mogelijk na voorafgaande toestemming van de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten 2.1. De beperkte duur van de terbeschikkingstelling Een werkgever kan naast zijn gewone activiteiten zijn vaste werknemers voor een beperkte tijd ([6]) ter beschikking stellen van een gebruiker als deze vooraf de toestemming van de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten heeft bekomen ([7]). Het begrip “beperkte tijd” wordt niet gedefinieerd. De terbeschikkingstelling moet wel een incidenteel karakter behouden. Wordt zij voor de onderneming een gewone activiteit dan kan ze alleen worden uitgeoefend in het kader van de uitzendarbeid ([8]). De “beperkte duur” is niet vereist voor gehandicapte werknemers die zijn tewerkgesteld door een erkende beschermde werkplaats ([9]). 2.2. Het geschrift Vóór het begin van de terbeschikkingstelling moet de gebruiker een geschrift opstellen met daarin vermeld ([10]): de duur van de terbeschikkingstelling; de voorwaarden van de terbeschikkingstelling; de identiteit van de werknemer, de werkgever en de gebruiker. Dit geschrift moet aantonen dat er een akkoord bestaat tussen: de gebruiker en de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis hiervan met de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair comité waartoe de onderneming van de gebruiker behoort. Het geschrift moet ondertekend worden door de drie betrokken partijen, nl. de uitlener, de gebruiker, de werknemer. Wanneer de stilzwijgende toestemming een gewoonte is in de bedrijfstak waar de werknemer wordt tewerkgesteld kan het geschreven akkoord van de werknemer wegvallen. Dit betekent niet dat een werkgever eenzijdig tot een terbeschikkingstelling kan beslissen maar dat het geschreven akkoord wegvalt. Bij betwisting zal de stilzwijgende toestemming moeten worden bewezen ([11]). 2.3. De toestemming De terbeschikkingstelling is onderworpen aan een dubbele toestemming. De werkgever moet het akkoord hebben van: de vakbondsafvaardiging of de werknemersorganisaties Indien er een vakbondsafvaardiging is in de onderneming moet die toestemming geven ([12]). In geval van onenigheid bij de vakbondsafvaardiging kan dit akkoord verleend worden door het bevoegd paritair comité ([13]). Indien er geen vakbondsafvaardiging is, moet de werkgever toestemming vragen aan de werknemersorganisaties die zijn vertegenwoordigd in het paritair comité waaronder zijn onderneming ressorteert. In concreto zal hij dus het akkoord moeten hebben van twee of drie vakbonden ([14]). de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten ([15]). 3. Terbeschikkingstelling mogelijk mits voorafgaande verwittiging van de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten In twee specifieke gevallen kan een werkgever een vaste werknemer uitzonderlijk ter beschikking stellen van een gebruiker op voorwaarde dat de gebruiker de sociaal inspecteur-directiehoofd van de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten minimum vierentwintig uur vooraf verwittigt, namelijk ([16]): in het kader van samenwerking tussen ondernemingen van eenzelfde economische en financiële entiteit, met het oog op de kortstondige uitvoering van gespecialiseerde opdrachten die een bijzondere beroepsbekwaamheid vereisen. Een geschrift moet worden opgesteld conform de voorwaarden besproken in punt 2. Het loon wordt geregeld door artikel 32 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers: “ In geen geval mogen die lonen, vergoedingen en voordelen lager zijn dan die welke de werknemers ontvangen die dezelfde functies in de onderneming van de gebruiker uitoefenen”. Op deze regel bestaat echter een uitzondering voor mindervalide werknemers die zijn tewerkgesteld door een beschermde werkplaats die erkend is op grond van de reglementering betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden: “Wanneer evenwel het vierde lid van § 1 wordt toegepast, stelt de door de Koning aangewezen ambtenaar de lonen, vergoedingen en voordelen vast welke aan de betrokken mindervalide werknemers worden uitgekeerd; het loon mag in geen geval minder bedragen dan het minimum dat is vastgesteld ter uitvoering van artikel 23 van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen” (artikel 32, § 4). Dit houdt in dat voor de betrokken mindervaliden het loon bepaald wordt door de sociaal inspecteurdirectiehoofd van de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten van de regio waaronder u ressorteert. [1] artikel 31§1 wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (BS 20 augustus 1987), gewijzigd door de wet van 13 februari 1998 (BS 19 februari 1998), de wet van 12 augustus 2000 (BS 31 augustus 2000) [2] artikel 32bis van de wet van 24 juli 1987, ingevoegd door de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact [3] artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 2006 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor het ontvangen van de verwittiging bedoeld in artikel 32bis§3 van de wet van 24 juli 1987 (BS 26 juni 2006) [4] koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende de na te leven procedure in het kader van een erkend tewerkstellingstraject (BS 26 juni 2006) [5] artikel 32bis§3 van de wet van 24 juli 1987 [6] Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de NAR kan het begrip “beperkte tijd” preciseren (ingevoegd door de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen). Er is nog geen cao afgesloten. [7] ste artikel 32§1, 1 lid van de wet van 24 juli 1987 [8] F. Penning en M. Weeijns – “De rechtspositie van ter beschikkinggestelde arbeidskrachten in België en Nederland” in “flexibilisering van het sociaal recht in België en Nederland, Kluwer 1998, p. 71 [9] artikel 32§1, laatste lid van de wet van 24 juni 1987, ingevoegd door de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling [10] artikel 32§2 van de wet van 24 juli 1987 [11] K. De Geyter – “Vervangingsovereenkomst, terbeschikkingstelling, tijdelijke arbeid en uitzendarbeid”, Oriëntatie oktober 1986, p. 195 [12] Ook wel syndicale delegatie of syndicale afvaardiging genoemd. Zie collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen (BS 1 juli 1971) [13] Artikel 31§3 van de wet van 24 juli 1987 [14] Het ACLVB is niet in alle paritair comités vertegenwoordigd. Voor de samenstelling van de paritaire organen zie www.werk.belgie.be. [15] Adressenlijst zie www.werk.belgie.be [16] artikel 32§1 van de wet van 24 juli 1987