OMZENDBRIEF Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 F 02 225 84 05 [email protected] www.vaph.be 10 mei 2016 Modaliteiten eenzijdig ontslag en opzeggingstermijn Gericht aan Gericht aan alle voorzieningen Vragen naar Jos Theunis Telefoon 02 225 85 60 E-mail [email protected] Bijlagen Geachte Met de voorlopige vaststelling van het besluit houdende de ” transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten” werd door de Vlaamse regering op 25 maart 2016 een belangrijke stap gezet om de omslag naar de PVF voor te bereiden. Vele VAPH-voorzieningen zijn ondertussen gestart met deze omslag, waarvoor onze dank. Vanuit de gebruikerskant ontvangen we echter signalen dat bestaande overeenkomsten worden stopgezet en dat men vraagt aan gebruikers om over te stappen naar RTH. Zoals uiteengezet in de provinciale toelichtingssessies met betrekking tot de transitie naar PVF, wordt de situatie op 31 maart 2016 genomen als uitgangspunt. Op basis van de gewichten, gekoppeld aan de functies, zullen personen met een gewicht hoger dan 2 een persoonsvolgend budget toegekend krijgen. Deze bepalingen worden verankerd in een ministerieel besluit, in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering houdende de transitie. Daarnaast staat de keuze van de gebruiker voorop. Als hij of zij vrijwillig wil overstappen naar een ander zorgaanbod, is dat een mogelijke keuze. Maar het kan niet de bedoeling zijn om vanuit de organisatie nu mensen te verplichten tot een ander ondersteuningsregime. pagina 1 van 3 Het besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 bepaalt duidelijk onder welke omstandigheden een overeenkomst éénzijdig kan worden stopgezet: "Art. 37. § 1. De voorziening die een gebruiker opneemt of die haar diensten aan een gebruiker verstrekt, verbindt er zich toe die gebruiker niet eenzijdig te ontslaan noch eenzijdig de ondersteuning te beëindigen, tenzij om een van de volgende redenen: 1° in geval van overmacht; 2° als de beslissing tot tenlasteneming door het agentschap opname of begeleiding niet toelaat; 3° als de gebruiker niet meer aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in het charter, voldoet; 4° als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate gewijzigd is dat het zorgaanbod van de voorziening niet meer kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker; 5° als de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger de verplichtingen, vastgelegd in het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding of het charter niet nakomt; 6° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger bedrieglijke gegevens heeft verstrekt over de verklaring op erewoord, vermeld in punt 9 van bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd; 7° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger geen overeenkomst sluit met het agentschap als hij een vergoeding voor hulp van derden of ondersteuning door een voorziening heeft ontvangen, om die vergoeding voor de ondersteuning aan te wenden of de verplichtingen van die overeenkomst niet nakomt. De voorziening motiveert schriftelijk het eenzijdige ontslag of de beëindiging van de ondersteuning.” Het kan hierbij natuurlijk niet de bedoeling zijn om na het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst de bijzondere opnamevoorwaarden te wijzigen, waardoor de overeenkomst met de gebruiker toch eenzijdig zou kunnen opgezegd worden. De regelgeving voorziet ook in een verbrekingsvergoeding indien met deze bepalingen geen rekening gehouden wordt. Bovendien dienen de gebruikers duidelijk op de hoogte te zijn van de geëigende procedures omtrent klachten aangaande stopzetting van de dienstverleningsovereenkomst. Er bereiken ons ook signalen dat voorzieningen met gebruikers contracten afsluiten waarin de reglementaire opzegtermijnen niet worden gerespecteerd. Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, bepaalt de opzegperiode bij eenzijdige opzegging. “Art.39. Bij eenzijdige opzegging geldt voor beide partijen een opzeggingstermijn van minstens drie maanden, tenzij in onderling akkoord een andere termijn wordt overeengekomen. Als met toepassing van artikel 38 de opzegging voorgelegd wordt aan de klachtencommissie, wordt de opzegtermijn geschorst voor de duur van de bemiddeling.” pagina 2 van 3 Dit artikel moet aldus begrepen worden dat er op het moment van de eenzijdige opzegging in onderling akkoord een andere termijn kan worden overeengekomen. Het is dus niet toegestaan om op voorhand reeds contractueel andere opzegperiodes te bepalen. Ik dank u alvast voor de aandacht die u hieraan zal besteden. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste voorzieningen deze regels correct toepassen en voluit de keuze van de gebruiker voorop stellen. Mocht het VAPH vaststellen dat dit niet het geval is, Zorginspectie zal verzocht worden om een onderzoek in te stellen, waarbij formele tekortkomingen kunnen worden vastgesteld. Met vriendelijke groeten James Van Casteren Administrateur-generaal pagina 3 van 3