De Franse Republiek en haar symbolen Door Maurice Agulhon, emeritus hoogleraar in de hedendaagse geschiedenis en lid van het Haut comité des célébrations nationales (Hoog comité voor nationale vieringen). De meningen die in dit artikel staan kunnen slechts aan de auteur van het artikel toegeschreven worden. (april 2001) De oude natie die Frankrijk wordt genoemd, wordt tegenwoordig officieel aangeduid met de term "République française" . Om deze reden wordt het monogram RF vaak gebruikt als een soort logo. Tegenwoordig staat bijna iedereen achter het republikeinse regeringsstelsel, maar dit is niet altijd zo geweest. In de 19e eeuw, waarin het effect van de Franse Revolutie sterk te voelen was, waren de symbolen van de Franse Republiek, die in deze tekst kort genoemd en becommentarieerd zullen worden, die van het revolutionaire en vervolgens liberale (of linkse) Frankrijk. Deze symbolen waren gericht tegen het monarchale en conservatieve Frankrijk. In de 20ste eeuw zijn deze symbolen de symbolen geworden van de alom geaccepteerde, op consensus berustende Franse Republiek, in het kort gezegd van Frankrijk. Een enkel visueel symbool is een officieel symbool geworden, omdat het in de grondwet genoemd wordt. Het is de driekleurige vlag in de kleuren blauw, wit en rood, in deze volgorde, vanaf de vlaggenstok. Dit symbool, dat bedacht werd in 1789 en verbonden was aan het revolutionaire en vervolgens keizerlijke Frankrijk, is met geweld verworpen en vervangen door een witte vlag van 1814 tot 1830. Tijdens de revolutie van 1830, die ook wel de Julirevolutie wordt genoemd, werd dit symbool weer ingevoerd en raakte het weer in algemeen gebruik. Het onverzettelijke koningsgezinde en katholieke rechtse deel van de bevolking heeft langzaam maar zeker zijn eerbied voor de witte vlag vervangen door zijn eerbied voor de driekleur. De aanhangers van het revolutionaire extreemlinks, die aan het einde van de 19e eeuw de rode vlag in ere hielden, hebben uiteindelijk ook de driekleurige vlag erkend (tijdens de periodes van het Front populaire en van de Tweede Wereldoorlog). Tegenwoordig wordt de driekleurige vlag algemeen erkend als teken van Frankrijk. Er heerst een zekere tendens om dit symbool te relativeren door de vlag op bijna hetzelfde niveau te plaatsen als dat van de vlaggen van andere gebiedsdelen. Niet zelden kan men op het fronton van een stadhuis een enkel wapenschild zien dat drie vlaggen draagt, de driekleur in het midden, de (officieuze) vlag van de regio aan de ene kant en de blauwe vlag met sterren, van Europa, aan de andere kant. de wapperende vlag onder de Arc de Triomphe in Parijs (Agence Keystone) Een ander officieel nationaal symbool, de Marseillaise, heeft eenzelfde ontwikkeling doorgemaakt. Het volkslied, geschreven in 1792, werd gedurende bijna een eeuw beschouwd als een revolutionair en dus verzetslied. Tijdens de Derde Republiek, in 1880, is het het officiële volkslied geworden. Vervolgens heeft de rechtse oppositie het lied erkend. Op hetzelfde moment accepteerde deze oppositie de driekleurige vlag en begon zich in te zetten voor het nationalisme. De extreemlinkse oppositie ging akkoord met het Franse volkslied ten tijde van het antifascisme en de Tweede Wereldoorlog. het standbeeld van de Republiek en de vlag, stadhuis van Saint-Pons-de-Thomières, Hérault, foto : Patrice Piacenza (Dexia-Imprimerie nationale) Tegenwoordig wordt de Marseillaise officiëel nog altijd gespeeld tijdens nationale en militaire vieringen, maar het lied is niet meer zo populair als het geweest is. Dit komt onder andere doordat het geleden heeft onder het alom verspreide pacifisme en het impliciete antinationalisme in een samenleving waarin tastend gezocht wordt naar andere bakens. Hier verschilt de geschiedenis van de Marseillaise trouwens met die van de vlag : de Europese vlag heeft, zoals gezegd, reeds algemene bekendheid verworven, maar heeft, tenminste wat bekendheid betreft, geen equivalent op muziekgebied. De weergave van de Franse Republiek door middel van de allegorische gedaante van een vrouw, die meestal een Frygische muts draagt, wordt niet in de grondwet genoemd, maar het officiële karakter van dit symbool kan niet ontkend worden. Het staat immers afgebeeld op het zegel van de staat, evenals op munten en postzegels, die ook een uitdrukking zijn van de bevoegdheden van de staat. Ook voor dit symbool geldt dat de oorsprong te vinden is in de Revolutie, tijdens welke de monarchie verworpen werd en met haar de wapenschilden en emblemen met de Franse lelie erop. Deze moesten natuurlijk vervangen worden. Het zegel van de staat zou voortaan een "vrijheidssymbool" dragen, zo besloot de Convention aan het einde van de maand september in 1792. Welnu, sinds enkele eeuwen was de Frygische muts volgens klassieke iconografische werken het kenmerkende symbool voor vrijheid. Door de beslissing van 1792 werd dit hoofddeksel dus het voornaamste embleem van de Franse Republiek en deed voor eens en altijd zijn intrede in de Franse geschiedenis. Sinds de Republiek algemeen erkend is en met Frankrijk geïdentificeerd wordt, draagt de allegorie van Frankrijk een Frygische muts en zo is de muts in zekere zin Frans geworden. Een bewijs voor het feit dat de Frygische muts Frans was geworden aan het einde van de 19 e eeuw, is dat voor de allegorie van de universele vrijheid een andere hoofdbedekking gevonden moest worden (de beroemdste allegorie van de vrijheid is die van het Vrijheidsbeeld van de beeldhouwer Bartholdi, in New York). Marianne met de Frygische muts, foto : Michel Castillo (Dexia-Imprimerie nationale) In de loop van de ingewikkelde geschiedenis van de 19 e eeuw echter waren er republikeinen die vonden dat de Frygische muts te republikeins was en dat een pacifistische republiek, die zich strikt houdt aan de wet, vertegenwoordigd moest worden door een allegorie met een andere hoofdbedekking (een laurierkrans bij voorbeeld). Aan dit snel afgesloten hoofdstuk van onze geschiedenis dankt de republikeinse symboliek toch nog enkele algemeen bekende creaties die nog altijd zichtbaar zijn : de eerste Franse postzegel, die de Cerespostzegel genoemd wordt, uit 1849, of de zittende Republiek met de zon als kroon op haar hoofd op het zegel van de Staat en de wapenschilden van notarissen. Verder is er nog het hoofd dat op de medaille van de Legioen van Eer staat. De allegorische beeltenissen van de Franse Republiek, met of zonder muts, maar in de meeste gevallen met, die officieel zijn geworden door hun verschijning op munten en postzegels, hebben elkaar in grote getale opgevolgd. De beroemdste allegorie, gezien haar originaliteit (weergegeven van hoofd tot voeten en in klein formaat), haar symbolische waarde en, simpelweg, haar charme, is de Semeuse (gemaakt door O. Roty in 1897). het zegel van de Staat (Bureau Keystone) De afbeelding in de gedaante van een vrouw van de revolutionaire Republiek, vervolgens van de wijze "Franse Republiek" en uiteindelijk van Frankrijk, is op vele andere manieren gebruikt dan de staatssymbolen die hierboven beschreven zijn, namelijk als model voor beelden op pleinen, voor bustes om het interieur van gebouwen te versieren, voor vrije werken van schilders, beeldhouwers of graveerders, als model voor levende allegorieën op het toneel of op straat en voor snuisterijen voor privé-verzamelingen en privé-huizen, en, tenslotte, als model voor vele karikaturen in de pers. Dit alles vrij, officieus… of als protest. Op dezelfde vrije manier wordt er, buiten alle wettelijke voorschriften om, gebruik gemaakt van de naam "Marianne", die men sinds 1792 gebruikt om haar aan te duiden. Tegenwoordig maken vooral de gemeentelijke instellingen (meer dan de staat) gebruik van dit symbool van de Republiek in de gedaante van een vrouw met een Frygische muts en de naam Marianne. Dit symbool leent zich soms voor folkloristische en mediaspelen die nogal ver af staan van de officiële republikeinse ernst ervan. het publieke symbool van de Staat op officiële documenten Sinds korte tijd echter bestaat er een officiële afbeelding van een serene Marianne met de drie kleuren van de Franse vlag. Deze afbeelding is het visuele symbool van de overheid geworden. Dit teken, dat ontworpen is in 1999, staat tegenwoordig op briefpapier, brochures, formulieren, affiches en informatiebladen van ministeries, prefecturen en ambassades. Omtrent de Haan heeft sinds lang een vergelijkbare ambiguïteit geheerst. De haan, het christelijke symbool voor waakzaamheid sinds het Lijdensverhaal, is sinds lange tijd verfranst in de nationale cultuur, vanwege de gelijkenis tussen de woorden Haan en Galliër in het Latijn (Gallus en gallicus). Verder heeft de haan de flatterende reputatie van strijdlustigheid en onverschrokkenheid : deugden van de Haan die tegelijkerheid doorgaan voor echt Franse deugden. Ondanks dit alles is de Haan nooit een officieel nationaal symbool geworden (men is niet verder gekomen dan voornemens), ondanks pogingen tijdens de Revolutie, de Julimonarchie en tijdens de Derde Republiek. De Haan is waarschijnlijk om twee redenen geweigerd : de eerste was dat de keuze van een dierlijk symbool iets heraldisch in zich zou hebben, dus iets "feodaals", dus iets slechts ; de tweede reden is dat de Haan als dier van de hoenderhof in ieder geval niet vanzelfsprekend op hetzelfde niveau gebracht kon worden als dat van de leeuwen en adelaars. de Haan getekend door Decaris op een postzegel uit 1962 De Haan is dus slechts gebruikt op twee manieren die niet onbelangrijk zijn, maar toch niet in verhouding staan tot de politieke waardigheid van de Staat : als symbool van onze sportieve voortreffelijkheid en, soms, als symbool van de militaire moed op enkele monumenten ter ere van hen die sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Tweede Wereldoorlog is gevoerd en gewonnen (ten minste wat betreft de Franse bijdrage) in het teken van het Lotharingse kruis, het embleem dat door het vrije Frankrijk en vervolgens door het verzet werd gekozen om hun vlag te onderscheiden van de driekleur die het Vichyrégime had behouden. Het Lotharingse kruis is dus vaak gebruikt als teken op monumenten die de periode 1940-1945 herdenken, van de Mont Valérien tot aan de meest bescheiden en eenvoudige plaatsen waar verzetsstrijders gevochten hebben. Maar de Vijfde Republiek heeft dit symbool nog meer eer aan gedaan door de verheerlijking van het presidentsambt en door generaal de Gaulle in 1958-59 te benoemen tot eerste president van deze Republiek. De Gaulle was de eerste die, op de medaille ter herinnering aan zijn aantreden als president, het beeld van de Republiek in de vorm van een vrouw verving door het Lotharingse kruis, omgeven door de V. De vernieuwing was zelfs tweeledig : aan de ene kant vergrootte de Gaulle hiermee de bekendheid van het Lotharingse kruis en aan de andere kant zorgde hij er zo voor dat zijn opvolgers op hun beurt ieder een soort eigen persoonlijk wapen moesten kiezen. Het Pantheon in Parijs (Centre des monuments nationaux) Bestaan er ten slotte symbolen in de vorm van monumenten ? Tijdens de Derde republiek is men in 1882 gestopt met het renoveren van de in 1871 in brand gestoken Tuileries en is de traditie voortgezet om de overheid in de eeuwenoude paleizen te doen zetelen (Luxembourg, palais Bourbon, Elysée, enz.). In Parijs is dus niets vergelijkbaars te vinden met het enorme Capitool in Washington DC, tegelijkertijd zetel van de volksvertegenwoordiging, museum en symbool van de republiek. Het monument in Parijs dat het dichtste in de buurt komt van een symbool van de Republiek is dus het Pantheon, dat gebouwd is onder Lodewijk XV als de Sainte-Genevièvekerk en in 1791 is genationaliseerd om als niet religieus gebouw te dienen als graf voor de "Grands Hommes". In de 19 e eeuw hebben de rechtse groeperingen hun vijandigheid jegens de Republiek op dit monument gericht : men heeft er weer een kerk van gemaakt van 1814 tot 1830 en vervolgens van 1851 tot 1885 ; of het monument werd veracht omdat het het graf was van in opspraak geraakte beroemdheden (Voltaire en Rousseau, Victor Hugo en Émile Zola, Marcelin Berthelot en Jean Jaurès, enz.). Het is nauwelijks overdreven om te zeggen dat het Pantheon halverwege de 20 e eeuw nog slechts het pantheon van Links was en dat Rechts zijn eigenlijke pantheon had bij de Invalides (Turenne en Vauban, Napoleon en maarschalk Foch, enz.). Uiteindelijk zou echter het rechtse Frankrijk het Pantheon ook respecteren zoals het uiteindelijk ook de Republiek zelf accepteerde. Het jaar 1964 was waarschijnlijk een beslissend jaar. Door Jean Moulin in het Pantheon te laten begraven, stemde generaal de Gaulle feitelijk toe om het grote monument in het Quartier Latin te erkennen als nationaal symbool in de ogen van de twee politieke kampen. In principe werd het Pantheon dus net zo'n symbool van de vereniging van het politieke Frankrijk als de Republiek, de vlag en de Frygische muts dat in hun tijd waren geworden. Bibliografie Agulhon (Maurice), Marianne au combat, l'imagerie et la symbolique républicaines de 1789 à 1880, Flammarion, 1979. Agulhon (Maurice), Marianne au pouvoir, l'imagerie et la symbolique républicaines de 1880 à 1914, Flammarion, 1989. Agulhon (Maurice), Métamorphoses de Marianne, l'imagerie et la symbolique républicaines de 1914 1a nos jours, Flammarion, 2001. Agulhon (Maurice), en Bonte (Pierre), Marianne dans la cité (cet album de photographies est complémentaire de l'ouvrage précédent), Dexia en Imprimerie nationale, 2001. Agulhon, (Maurice) en Bonte (Pierre), Marianne, visages de la République, Gallimard Découvertes, 1992. Nora (Pierre), Les lieux de mémoire, tome 1, La République, Gallimard, 1984. Pastoureau (Michel), Les emblèmes de la France, Bonneton, 1998