FRANSE REVOLUTIE – kennen en kunnen Begrijp de indeling van de standensamenleving van Frankrijk vóór de Franse Revolutie : *Je had een eerste stand. Daarin zat de geestelijkheid. *De tweede stand. Daarin zaten de edelen *Derde Stand. De rest. De ‘rest’ waren armen, boeren, arbeiders, maar ook rijke burgers, de bourgeoisie. De derde stand bestond uit 95% van de Franse bevolking! Begrijp waarom de derde stand ontevreden was met het absolutisme (de alleenmacht van de koning): *De derde stand moest als enige stand belasting betalen. *De derde stand moest werken voor de adel en de geestelijkheid. *De derde stand had alleen maar plichten en geen inspraak in het bestuur. Je kunt de problemen in Frankrijk, naast het ‘gemor’ van de Derde stand herkennen: *De Franse schatkist was leeg. *De Koning (Lodewijk XVI ~”de zestiende”) had alleenmacht, terwijl het hele volk wel wat te zeggen wilde hebben. Je begrijpt dat de bovenstaande problemen zorgden voor een opstand op 14 juli 1789. Je kunt de gebeurtenissen in de juiste t ijdsvolgorde begrijpen en noemen: *De Derde stand loopt weg uit de Staten-Generaal vanwege de slechte stemverhoudingen (er wordt gestemd per stand!!!) *De Derde stand roept zich uit tot Nationale Vergadering (vergadering van het land, van de ‘natie’. Het is een volksvertegenwoordiging.) *De bestorming van de Bastille; *De koning wordt uit zijn paleis gehaald om in Parijs te regeren met de Nationale Vergadering. *De Nationale Vergadering neemt een aantal wetten aan: De Rechten van de Mens en Burger, afschaffing van de standensamenleving en ze nemen de bezittingen van de Kerk in beslag! *Paus wordt boos vanwege inname van kerkelijke bezittingen en roept alle landen van Europa op oorlog te voeren tegen Frankrijk. *De koning wordt bang en vlucht weg, maar wordt gevangen genomen en teruggebracht naar Parijs. *Er komt een grondwet: Frankrijk is nu een constitutionele monarchie (een koninkrijk = monarchie/een grondwet = constitutie) *Oorlog met Oostenrijk en Pruisen. *De koning wordt onthoofd vanwege landverraad! (zie boek voor uitleg!!!) Je begrijpt dat nadat de koning dood is, er geen koninkrijk meer is. Frankrijk is dan een republiek. Je kent de volgorde van regimes na de dood van Lodewijk XVI en kunt de vorm van deze regimes uitleggen: *Jakobijnen (Robespierre) voeren Terreur (schrikbewind) in. Schaffen tevens vele rechten af. Wie tegen de Jakobijnen is, is tegen de Revolutie! *Wanneer Robespierre is onthoofd, volgt er een periode van het Directoire (1794 -1799). Dit zijn vijf ‘directeuren’ die vele streefpunten van de revolutionairen ten gronde richten. Zij willen langzaam terug naar de tijd vóór de Franse Revolutie. *Napoleon grijpt in en grijpt de macht. Hij is een alleenheerser, maar een redelijke. Hij voert vele veranderingen door. *In 1804 kroont Napoleon zichzelf tot keizer. In 1815 wordt hij verbannen en wordt Frankrijk weer een (democratische) republiek. Je kent de verschillen tussen de Verlichting en de Romantiek en begrijpt dat de Verlichtingsideeën mede verantwoordelijk zijn geweest voor de Franse Revolut ie.