Het concurrentiebeding en het schriftelijkheidsvereiste

advertisement
ARBEIDSRECHT
Het concurrentiebeding en het
schriftelijkheidsvereiste
Welke voorwaarden gelden voor een rechtsgeldig concurrentiebeding? En moet een
concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden overeengekomen bij voortzetting van een
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? Dit artikel gaat in op een recente uitspraak van
kantonrechter Helmond hierover.
mr. R.C. (Reineke)
Vorselaars-Velthoven
BDO Arbeidsjuristen B.V.
Als een werknemer persoonlijk contact onderhoudt met
klanten en relaties en bovendien kennis draagt van (specifieke) vertrouwelijke bedrijfsinformatie, kan het voor
een werkgever van belang zijn met de betreffende werknemer een concurrentiebeding overeen te komen om te
voorkomen dat een medewerker in de toekomst concurrerende activiteiten ontplooit, door bijvoorbeeld in
dienst te treden van een concurrent van de werkgever of
voor zich zelf te beginnen en concurrerende activiteiten
te ontplooien. Een overeengekomen concurrentiebeding
biedt een werkgever daartegen meer bescherming. Een
concurrentiebeding beperkt echter het recht van een
werknemer op vrije arbeidskeuze. Om die reden stelt de
wet enkele formele eisen aan de rechtsgeldigheid van
het beding.
Vereisten concurrentiebeding
Vereist is dat de non-concurrentieafspraken schriftelijk
met de werknemer overeengekomen worden. Bovendien
is voorwaarde dat het concurrentiebeding overeengekomen wordt met een meerderjarige werknemer. Concurrentie door een medewerker gedurende het dienstverband kan niet met een concurrentiebeding worden
tegengegaan. Vanzelfsprekend kan dit wel worden
verboden door bijvoorbeeld bepalingen in de arbeidsovereenkomst op te nemen die betrekking hebben op
het verrichten van nevenwerkzaamheden. Ook staat het
verrichten van concurrerende activiteiten tijdens de
loop van de arbeidsovereenkomst op gespannen voet
met de verplichting zich als goed werknemer te
gedragen.
komst wordt verwezen naar bijgevoegde arbeidsvoorwaarden waarin een concurrentiebeding voorkomt.
Let op voorwaarden vereiste
Gelet op de ratio van art. 7:653 BW is volgens de Hoge
Raad niet aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan in
gevallen waarin de werknemer zich schriftelijk akkoord
verklaart met de inhoud van een niet als bijlage in
schriftelijke vorm bijgevoegd document waarin een concurrentiebeding voorkomt, tenzij de werknemer daarbij
uitdrukkelijk verklaart dat hij met het concurrentiebeding instemt.
Tijdelijke arbeidsovereenkomst
Een apart vraagstuk betreft de tijdelijke arbeidsovereenkomst waarin een concurrentiebeding is opgenomen.
Het schriftelijkheidsvereiste geeft immers problemen in
gevallen waarin een arbeidsovereenkomst voor bepaalde
tijd wordt voortgezet zonder dat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk wordt overeengekomen. Hierbij kunnen zich verschillende situaties voordoen:
ã het contract voor bepaalde tijd wordt stilzwijgend
voortgezet;
ã het contract voor bepaalde tijd wordt op grond van
een niet-schriftelijke partijafspraak verlengd voor
bepaalde tijd dan wel omgezet in een contract voor
onbepaalde tijd;
ã partijen komen schriftelijk verlenging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan wel omzetting in een contract voor onbepaalde tijd overeen
zonder dat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk wordt overeengekomen.
Het schriftelijkheidsvereiste
Over het vereiste dat een concurrentiebeding schriftelijk
moet worden overeengekomen wordt regelmatig geoordeeld in de rechtspraak. De Hoge Raad heeft in het zogeheten Philips/Oostendorp-arrest bepaald dat aan het
schriftelijkheidsvereiste is voldaan als de werknemer een
arbeidsovereenkomst waarin een concurrentiebeding is
opgenomen heeft ondertekend of in de arbeidsovereen-
Wat geldt bijvoorbeeldals deze arbeidsovereenkomst stilzwijgend wordt verlengd? Geldt het in de eerste arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding dan nog?
In de rechtspraak wordt regelmatig wisselend geoordeeld over de vraag of een werknemer bij verlenging van
de arbeidsovereenkomst nog steeds gebonden is aan het
oorspronkelijke concurrentiebeding.
11
ARBEIDSRECHT
Stilzwijgende verlenging
Los van overnameperikelen en het leerstuk van zwaarder
gaan drukken, waarop in dit artikel niet ingegaan wordt,
geldt het volgende argument vóór het aannemen van gebondenheid bij stilzwijgende verlenging. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door
verloop van de tijd. Wordt de overeenkomst vervolgens
rechter overweegt dat aan het vereiste van schriftelijke
vastlegging van een concurrentiebeding niet lichtvaardig
mag worden voorbijgegaan, nu de consequenties van een
dergelijk beding voor een werknemer ernstig kunnen zijn.
Dit brengt mee dat, als een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt verlengd, een concurrentiebeding in
principe opnieuw moet worden overeengekomen.
Vormvereisten
Opnieuw concurrentiebeding
schriftelijk afspreken bij
voortzetting arbeidscontract
zonder tegenspraak voortgezet, dan wordt deze geacht
voor dezelfde tijd en op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan (artikel 7:668 lid 1 BW). In de literatuur wordt veelal aangenomen dat het concurrentiebeding onderdeel uitmaakt van de voorwaarden en bij
stilzwijgende verlenging eveneens van toepassing blijft.
Indien uitgegaan wordt van een uitleg van wat overeengekomen is tussen partijen, lijkt het ook logisch dat een
werknemer van wie de arbeidsovereenkomst stilzwijgend
wordt verlengd, er zonder meer vanuit gaat dat de eerder
gemaakte afspraken van toepassing blijven, ook de afspraak over het concurrentiebeding.
Uitspraak kantonrechter Helmond
De kantonrechter Helmond oordeelde op 3 november 2010
echter anders en stelt zich op het standpunt dat bij een
stilzwijgende voortzetting van een arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd die door tijdsverloop is geëindigd, een
concurrentiebeding in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst komt te vervallen. Bij een verlenging na afloop van
een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt een
nieuwe arbeidsovereenkomst aangegaan. Gebeurt dat stilzwijgend, dan wordt er per definitie niets schriftelijk
vastgelegd en daarmee dus niet voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste voor de totstandkoming van een geldig
concurrentiebeding aldus de kantonrechter. De kanton-
Wat zegt de wet?
Artikel 7:653 BW, lid 1: Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de
overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is
slechts geldig, indien de werkgever dit schriftelijk is
overeengekomen met een meerderjarige werknemer.
12
Het mag zo zijn dat art. 7:668 lid 1 BW vermeldt dat de
overeenkomst op de vroegere voorwaarden is aangegaan, maar voor zover aan die voorwaarden vormvereisten zijn verbonden, blijven die vormvereisten, waaronder het schriftelijkheidsvereiste, van kracht. In
onderhavig geval komt daar nog bij dat de werknemer
een hem eerder voorgelegd concurrentiebeding niet
heeft willen tekenen. De derde verlenging van de arbeidsovereenkomst, heeft dus niet zonder tegenspraak
plaatsgevonden.
Opnieuw concurrentiebeding aangaan
Hof Amsterdam oordeelde eerder dat bij een bevestiging
dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt
voortgezet, een concurrentiebeding opnieuw moet worden overeengekomen. Dat geldt dan des te sterker als
een arbeidsovereenkomst stilzwijgend wordt voortgezet
aldus de kantonrechter te Helmond. De kantonrechter
ziet niet in waarom een werknemer nog wel gebonden
zou moeten zijn aan een concurrentiebeding als een
werkgever na verloop van een overeengekomen termijn
helemaal niets van zich laat horen, terwijl hij dat niet
zou zijn als een werkgever na ommekomst van de overeengekomen termijn schriftelijk (dus ook formeel) bevestigt dat de arbeidsrelatie voor onbepaalde tijd wordt
voortgezet, zonder dat daarbij het concurrentiebeding
opnieuw schriftelijk wordt aangegaan.
Brief werkgever niet voldoende
De kantonrechter Eindhoven paste het Philips/Oostendorp-arrest toe in een situatie waarin een tijdelijke arbeidsovereenkomst met een concurrentie- en relatiebeding is opgenomen bij brief van de werkgever wordt
verlengd. De brief is door de werknemer voor akkoord
ondertekend. In de brief aan de werknemer is alleen gesteld dat de afspraken die zijn gemaakt in de eerdere
arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. Er zijn bij
deze brief geen arbeidsvoorwaarden of enig ander geschrift waarin een concurrentiebeding is opgenomen,
bijgevoegd. Er is volgens de kantonrechter daarom niet
aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan en het concurrentiebeding heeft haar werking verloren.
Wel geldig
De kantonrechter Amersfoort kwam in een vergelijkbare
zaak echter tot een ander oordeel: het concurrentiebe-
ARBEIDSRECHT
ding in de onder dezelfde voorwaarden voortgezette arbeidsovereenkomst was geldig, ondanks dat het niet opnieuw schriftelijk was overeengekomen.
Niet voldaan aan schriftelijkheidsvereiste
De kantonrechter Utrecht moest beoordelen of tussen
partijen sprake was van een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd, die, na het verstrijken van de tijd, door
partijen zonder tegenspraak is voortgezet. De werknemer is voor zes maanden in dienst getreden. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding
overeengekomen. Partijen hebben na deze zes maanden
gesproken over verlenging van de arbeidsovereenkomst
en daarover afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn
vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst, die niet
door de werknemer is getekend. De werknemer is wel in
dienst gebleven en aan de gemaakte afspraken is uitvoering gegeven. De kantonrechter overweegt dat niet relevant is of het concurrentie- en relatiebeding ter sprake
zijn gekomen bij de contractsonderhandelingen nu vast
is komen te staan dat de arbeidsovereenkomst niet op
dezelfde voet zou worden voortgezet. Er is geen sprake
van een ongewijzigde voortzetting van de bestaande arbeidsovereenkomst en evenmin van een voortzetting
van de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak. Vast
staat dat de arbeidsovereenkomst niet is getekend. Wat
het concurrentiebeding betreft, is daarom niet voldaan
aan het schriftelijkheids vereiste aldus de kantonrechter.
Conclusie: nogmaals concurrentiebeding
Uit literatuur en rechtspraak valt af te leiden dat als een
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd stilzwijgend
wordt voortgezet doorgaans wordt aangenomen dat ook
het concurrentiebeding van toepassing blijft, hoewel de
kantonrechter Helmond hierover recent anders oordeelde. Indien de arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak wordt voortgezet, bijvoorbeeld omdat onderhandeld wordt over andere arbeidsvoorwaarden, en de
arbeidsovereenkomst vervolgens op grond van een mondelinge of schriftelijke afspraak voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt voortgezet, wordt meestal aangenomen dat een concurrentiebeding dan opnieuw
schriftelijk moet worden overeengekomen. Als partijen
ervoor kiezen de wederzijdse rechten en plichten op
schrift te stellen zonder daarbij het concurrentiebeding
te noemen, kan geoordeeld worden dat dit beding geacht wordt niet opnieuw te zijn overeengekomen. Om
discussie over de geldigheid van een concurrentiebeding
te voorkomen is het dan ook raadzaam om bij voortzetting van een arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding opnieuw schriftelijk overeen te komen.
Concurrentiebeding in het kort
Artikel 7:653 BW regelt het concurrentiebeding: een beding tussen werkgever en werknemer waarbij de werknemer wordt beperkt om na het dienstverband met deze werkgever op een bepaalde (concurrerende) wijze werkzaam te zijn. Dat kan hem dus beperken in het accepteren van een baan bij een andere werkgever (concurrent) of
hem beperken als hij als zelfstandige wil beginnen. Meestal gaat het om soortgelijk werk dat bij de oude werkgever werd verricht en wordt de werknemer beperkt in gebied en in tijdsduur. In een contract is meestal ook een
boete overeengekomen die de werknemer moet betalen als hij het concurrentiebeding overtreedt.
Een concurrentiebeding moet altijd schriftelijk worden overeengekomen en kan alleen worden afgesproken met
een meerderjarige werknemer. Het beding kan opgenomen worden in een arbeidscontract. Het is niet mogelijk
een concurrentiebeding (alleen) in een CAO of een personeelsreglement te regelen. Meestal staat in het beding:
ã een omschrijving van de werkzaamheden waarvoor het beding geldt;
ã een bepaalde looptijd;
ã een concurrentiebeding kan gelden voor bepaalde regio’s, voor heel Nederland of ook voor het buitenland.
ã bij overtreding is de werknemer een schadevergoeding of boete verschuldigd aan zijn (ex)-werkgever.
Het concurrentiebeding blijft van toepassing na een overgang van de onderneming.
Concurrentie tijdens het dienstverband kan een werknemer verboden worden omdat deze zijn verplichting als
goed werknemer schendt. Ook kan men in de arbeidsovereenkomst een beding opnemen dat de werknemer verbiedt nevenwerkzaamheden te verrichten tenzij dit plaatsvindt met schriftelijke toestemming van de werkgever.
Als werknemers niet door een concurrentiebeding zijn gebonden, is het niet zo dat zij na het dienstverband gebruik mogen maken van alle kennis en relaties die zij bij de voormalige werkgever hebben opgedaan. Er kan dan
sprake zijn van een ‘onrechtmatige daad’. De werknemer kan dan gehouden zijn schadevergoeding te betalen.
Bron: TQL.nl, door: mr. Attila Tavasszy
13
Download