NIEUWSBRIEF Januari 2009 Concurrentiebeding nog springlevend Het concurrentiebeding is in werkgeversland NOVEMBER 2002 een beproefd middel om bedrijfsbelangen die zien op concurrentie ook na uitdiensttreding van een medewerker, te beschermen. In de wet zijn aan totstandkoming van een concurrentiebeding strikte formele eisen gesteld. De belangrijkste is wel dat het concurrentiebeding schriftelijk moet zijn overeengekomen met een meerderjarige werknemer. Meermalen is door de Hoge Raad bepaald dat een concurrentiebeding in een CAO niet rechtsgeldig is. In beginsel dient een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer te zijn opgenomen om geldend te kunnen zijn. Er heeft echter wel een lichte verschuiving plaatsgevonden in de opvatting van de Hoge Raad. Zo is in maart van 2008 bepaald, dat het concurrentiebeding ook geldig kan zijn indien het is opgenomen in een personeelshandboek. Er moet dan wel in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk worden verwezen naar de inhoud van dit handboek en de werknemer moet door ondertekening verklaren met de inhoud daarvan bekend te zijn. Het handboek moet ook bij de arbeidsovereenkomst worden gevoegd. Veel werkgevers en werknemers denken ten onrechte dat het concurrentiebeding in Nederland niet meer goed zou zijn te handhaven. De oorsprong van dit misverstand is waarschijnlijk dat de Eerste Kamer in 2006 het wetsvoorstel tot wijziging van het concurrentiebeding, na jarenlange discussie, heeft verworpen. Dit afschieten van het wetsvoorstel is in de media breed uitgemeten, waardoor onderbelicht bleek dat de bestaande regelgeving over concurrentiebedingen gewoon van toepassing blijft. Uit de arbeidsrechtpraktijk blijkt dat kantonrechters veel meer dan vroeger werknemers houden aan het overeengekomen concurrentiebeding. Waar vroeger het concurrentiebeding sneller werd beperkt, zijn rechters thans meer geneigd om een concurrentiebeding in stand te laten en werknemers soms ook forse boetes te laten betalen. Uiteraard worden concurrentiebedingen ook vaak naar omvang en tijdsduur gematigd omdat de rechters vinden dat de werknemer onevenredig zou worden beperkt in zijn toekomstplannent. Maar dat betekent dus niet, dat het vaak voorkomt dat bedingen in zijn geheel terzijde worden geschoven. Een concurrentiebeding voor de duur van twee jaar kan in sommige gevallen onredelijk zijn en kan dus worden beperkt tot een kortere periode. Hetzelfde geldt voor het territorium waarin het beding gelding heeft. Als voorbeeld heb ik onlangs een zaak gehad waarin een kapper zich had verbonden aan een concurrentiebeding voor de provincies NoordHolland, Zuid-Holland en Utrecht. Dat werd beperkt door de rechter tot een bepaald stadsdeel in Amsterdam. Maar nogmaals, het komt niet vaak voor dat concurrentiebedingen helemaal van tafel worden geveegd. Wanneer de werknemer bij een concurrent van zijn werkgever wil gaan werken, ontstaat in de arbeidsrechtspraktijk niet zelden een discussie tussen de bestaande werkgever, de nieuwe werkgever en een werknemer of en zo ja hoe met het concurrentiebeding moet worden omgegaan. Het bestaande concurrentiebeding is in de meeste gevallen een aantal jaren eerder tussen werkgever en werknemer overeengekomen waardoor het bereik van dit beding in het algemeen vrij breed is. Indien tussen de betrokken partijen wordt gesproken over aanpassing van het concurrentiebeding op het moment dat het einde van de arbeidsovereenkomst nabij is, zal hiermee het concurrentiebeding beter kunnen worden toegespitst op de bestaande situatie. Vaak is de oude werkgever in principe wel bereid de werking van het bestaande concurrentiebeding te beperken, mits de beperking blijft bestaan (of zelfs wordt uitgebreid) aan de kant waar op dat moment de grootste bescherming nodig is. In veel gevallen wordt om deze redenen het bestaande concurrentiebeding vaak omgezet in een relatiebeding, waarbij de werknemer belooft af te blijven van klanten van de werkgever. Dat kunnen alle klanten zijn of een aantal klanten, al naar gelang het belang van de werkgever. Daarbij wordt van de nieuwe werkgever vaak verlangd, dat deze het nieuwe relatiebeding mede ondertekent. Op deze wijze wordt voorkomen dat de werknemer zelf weliswaar klanten van de oude werkgever niet actief werft, maar zijn nieuwe collega’s iets ‘influistert’ . Dat is dus ook niet meer mogelijk als het relatiebeding door de nieuwe werkgever (mede)wordt ondertekend. Ook hij is dan gebonden aan het relatiebeding. Zodoende wordt een concurrentiebeding van soms jaren oud, omgezet in een praktisch toepasbaar relatiebeding, zodat werkgever en werknemer duidelijk weten waar ze aan toe zijn en niet een uitspraak van een rechter hoeven af te wachten. Januari 2009 Eisenmann-Ravestijn Advocaten Postbus 678, 1180 AR Amstelveen Tel: 020 – 445 8 445 Fax: 020 - 445 7 445 www.eisenmann-ravestijn.nl of www.advocatenkantoor.eu email:[email protected]