LIDC Amsterdam Congress Question B The Netherlands “Unfair Competition in the Netherlands” Auteurs: -Bernardine W.M. Trompenaars, Ministerie van Economische Zaken, directie Marktwerking -Minos van Joolingen, AKD Prinsen van Wijmen -Rogier de Vrey, Van Doorne NV Assistentie: -Cara Pronk, paralegal AKD Prinsen van Wijmen -Cindy Meijer, Ministerie van Economische Zaken, directie Marktwerking Bespreking LIDC rapport ongeoorloofde mededinging in Nederland: Deel A Behandeling van de vragen van het rapport Deel B Discussie aan de hand van een aantal stellingen Deel A Ongeoorloofde mededinging in Nederland Definitie? Structuur: geen uniforme wetgeving, maar verspreid over verschillende wetten en jurisprudentie Deel I: algemeen Vraag 1: ongeoorloofde mededingingsbepalingen in Nederland? Aan de orde komen: I Het kader van art. 6:162 BW II Specifieke wetten III Jurisprudentie (o.b.v. 6:162 BW) I: Artikel 6:162 BW Jurisprudentie geldt als belangrijkste rechtsbron voor het rechtsgebied ongeoorloofde mededinging. Om bepaald gedrag als oneerlijk aan te merken, moet er aan de voorwaarden van artikel 6:162 BW voldaan zijn. I: Artikel 6:162 BW Bekende voorwaarden: onrechtmatig, toerekenbaar, schade, causaliteit en relativiteit. Onrechtmatigheid: - inbreuk op een recht, of doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, of doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. I: Onrechtmatigheid inbreuk op een recht: oneerlijke mededinging ziet niet op inbreuk van een absoluut en exclusief recht. strijd met wettelijke plicht: bv; art.6 Mw, art.24 Mw, art.6:194 BW, art.1a lid 2 Wet op de Kansspelen, Colportagewet. strijd met ongeschreven recht: met name pure vermogensschade is van belang voor ongeoorloofde mededinging. (nader besproken onder III jurisprudentie) II: Specifieke wettelijke bepalingen m.b.t. ongeoorloofde mededinging Misleidende en vergelijkende reclame: art.6:194 en 6:194a e.v. Colportagewet Electriciteitswet 1998 en Gaswet Wet financiële dienstverlening III: Jurisprudentie Leerstukken uit de rechtspraak gebaseerd op artikel 6:162 BW: Slaafse nabootsing; Verwarring omtrent onderscheidingsmiddelen; Prestatiebescherming. Vraag 2: zwarte lijst van ongeoorloofde handelspraktijken? In beginsel: nee Maar wel in specifieke wetten: Electriciteitswet 1998 en Gaswet. Implementatie Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Deel II: inhoudelijke regels Vraag 1: Verschillende regels voor consumenten hetzij ondernemingen? Uitgangspunt: zowel belangen van consument als van handelaar worden beschermd. Uitzondering op basis van relativiteitsnorm, bijv.: WOK, Europees consumentenrecht zoals Colportage, Electriciteits- en Gaswet. Vraag 2: Verschillende criteria voor de beoordeling van ongeoorloofde handelspraktijken vanuit het perspectief van de consument of onderneming? Bij artikel 6:162 BW zijn de criteria gelijk. Bij toepassing wordt er doorgaans wel onderscheid gemaakt tussen de consument en de concurrent: de zwakkere partij krijgt meer bescherming. Vraag 3: Verschillende definities van consument/ niet-consument in de bepalingen van ongeoorloofde mededinging? Nederlands recht definieert consument als de ‘redelijke consument’. In overeenstemming met Europees recht. Deel III: Niet-economische aspecten Vraag 1: spelen niet-economische aspecten een rol bij ongeoorloofde mededinging? Niet-economische aspecten kunnen worden meegewogen door de rechter bij de beoordeling van ongeoorloofde mededinging. Voorbeeld: Benetton reclame Zelfregulering Deel IV: Procedureel Vraag 1: Verschillende sancties of procedures voor ongeoorloofde mededinging bij consumenten of ondernemingen? Onderscheid tussen: - Publieke handhaving - Private handhaving Private handhaving: art.6:162 BW Mogelijke sancties: - Schadevergoeding (art.6:162 jo. 6:95 BW) - Verklaring voor recht (art.3:302 BW) - Gebod/verbod (art.3:296 BW) - Rectificatie (art. 6:167 en 6:196 BW) Relativiteit: art.6:163 BW. Collectieve actie: art.3:305a BW. Zelfregulering: Nederlandse Reclame Code/ Reclame Code Commissie. Publieke handhaving Colportagewet: FIOD-ECD. Vanaf 01-012007: nieuwe ConsumentenAutoriteit (CA). Electriciteits- en Gaswet: NMa. Wordt waarschijnlijk ook CA na implementatie Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. RL OHP: CA (wordt geregeld in nieuwe Wet handhaving consumentenbescherming. Wet financiële dienstverlening: AFM. Deel V: Mening Vraag 1 en 2: Verschillende regelgeving nodig op het gebied van ongeoorloofde mededinging ten aanzien van consumenten en ondernemingen? Verschillende belangen behartigen? Uitgangspunt: wetgeving onder één noemer brengen. Extra bescherming voor zwakkere partij indien nodig. Vraag 3: Verhouding van sancties van ongeoorloofde mededinging ten aanzien van de sancties uit Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten? Handhavingsrichtlijn gericht op exclusief rechthebbenden. Niet onverkort van toepassing op ongeoorloofde mededinging. Deel B: Discussie Stelling 1: “Wetgeving inzake ongeoorloofde mededinging moet een onderscheid maken tussen de belangen van de consument én van de handelaar.” Discussie Stelling 2: “ De Handhavingsrichtlijn moet niet onverkort van toepassing zijn op het ongeoorloofde mededingingsrecht. De rechtsmiddelen die geboden worden onder het commune onrechtmatige daadsrecht zijn voldoende.” Discussie Stelling 3: “ De publieke handhaving door de ConsumentenAutoriteit vormt een welkome aanvulling op de huidige (grotendeels) private handhaving” Voor nadere informatie: - [email protected] - [email protected] - [email protected]