Economie Marktgedrag Hoofdstuk 1 – Markt van Volledige Mededinging: 1. individuele producent/consument> invloed op prijs 2. homogeen product 3. transparante (doorzichtige) markt 4. vrije toe- en uittreding Theoretisch: Arbeidsmarkt volledige Realiteit: Imperfecte arbeidsmarkt mededinging 1. individuele producent/consument> invloed op prijs Geen invloed: omdat hij maar klein marktaandeel Wel invloed: heeft. Het loon bepaald door vraag en aanbod prijsregulering>vak/werkgeversbonden/overheid (MO = P) 2. homogeen product Ja: voor de consument zijn alle exemplaren van Nee: Verschillen tussen arbeidskrachten het product identiek → collectieve vraag (karakter, kwaliteiten, etc) 3. transparante (doorzichtige) markt Ja: vragers naar en aanbieders van het product zijn volledig geïnformeerd over de aard van het product en de prijs waartegen het wordt verhandeld 4. vrije toe- en uittreding Ja: er zijn geen belemmeringen om tot een markt toe te treden of eruit te stappen Nee: geen totaalbeeld beschikbare banen + arbeidskrachten + asymmetrische informatie (tussen werkgever- en nemer) Beperkt: - toetreding>scholing/diploma’s - uittreding>contracten Prijsmechanisme/proces van prijsaanpassingen: o Prijs verandert totdat vraag en aanbod gelijk zijn o Komt tot stand door collectieve vraag en aanbod o Bedrijfstakevenwicht= toetreding stopt > winstmarge 0(geen winst) o Evenwichtsprijs/marktprijs= prijs in het evenwicht o Ondernemersloon opgenomen in de kosten > ondernemers niet uittreden Collectieve vraag= marktvraag>alle consumenten Blauw = Oorzaak Collectieve aanbod= marktaanbod >alle aanbieders o toe-/afname>aanbieders o stijging kostprijs/GTK/kosten per eenheid o daling kostprijs/GTK/kosten per eenheid product product o loonsverhoging>hoger>stijging a.p.t. o efficiënter produceren> technologische o heffingen> belasting ontwikkelingen o inflatie o subsidies o minimum loon o deflatie o overheid geeft minimum prijs “Manier 2” Zorg dat de p (prijs) vrij komt te staan (P=Qa+10). Nu kan je de stijging/daling verwerken in de formule. prijsafzetfunctie= afzet bij bepaalde prijs markt imperfect = Mist kenmerk volkomen concurrentie (werkelijkheid>arbeidsmarkt) cao/collectieve arbeidsovereenkomst= overeenkomst - over loon + andere arbeidsvoorwaarden - tussen vakbonden en werkgeversbonden o vakbonden zijn voor loonstijgingen maar te hoge loonstijgingen zijn t.n.v. werkgelegenheid Hoofdstuk 2 – Monopolie Kenmerken Product homogeen → geen concurrentie (1 aanbieder): o prijs o product zelf Wettelijk monopolie Patent/octrooi= o exclusief/alleenrecht → aanbieden van een uitvinding o duur: 15/20 jaar o door overheid via octrooibeurs o kan internationaal Patenteren= octrooi krijgen Niet blijvend: na 15/20 jaar verloopt patent Natuurlijke monopolie Schaalvoordelen → toetredingsbarrière te sterk o Toetredingskosten → verzonken kosten kunnen worden omdat de andere partij schaalvoordelen toepast wat ervoor zorgt dat hij veel lagere prijzen kan bieden, waarbij jij misschien niet kan meegaan en dan al je geïnverteerde geld verliest. Niet blijvend: nieuwe technieken → nieuwe partij → kleinere toetredingsbarrière o Kleinschalige stroomopwekking → zonnepanelen/windenergie Kenmerken Monopolie 1. Zelf prijs bepalen wel rekening houden met: o vraag neemt af bij hogere prijs → sommige afhakers kiezen voor substituut spoorwegmaatschappij geen concurrenten (spoor), maar → treinkaartje duurder → bus en auto aantrekkelijker Vespa duurder dan wordt de Moretti Luna weer meer in trek 2. Lange termijn: blijvend winst behalen P boven MK 3. Korte termijn: maximale omzet Naamsbekendheid Meer afnemers Speltheorie Resultatenmatrix/uitbetalingsmatrix= schema met mogelijk keuzes en uitkomsten Simultaan spel= spelers beslissing gelijktijdig Beslisboom/spelboom → Sequentieel spel(=spelers beslissen na elkaar) Reputatieschade: Als je niet geloofwaardig bent (ander ziet dat bijvoorbeeld je winst daalt als je dreigement voortzet) dan moet je zorgen dat dit je wel geloofwaardig wordt Productiecapaciteit vergroten Reclame-uitgaven opvoeren Max TW: snijpunt MO=MK Max Omzet: snijpunt MO=0 Max Afzet: snijpunt GO=GTK Hoofdstuk 3 – Monopolistisch concurrentie Kenmerken: monopolie + volkomen concurrentie/mededinging (Product)differentiatie = aanbrengen onderscheid → product Ingespeeld → voorkeuren consument Heterogeen (i.p.v. homogeen → monopolie) o Unieke vraagfunctie/prijsafzetfunctie o Eigen klantenkring Beperkte prijszetter (→ kleine invloed prijs) TO > MK Reageren op andere o Voorraad overhouden Gemakkelijke toe-/uittreding → veel aanbieders Dereguleren= verminderen → regelgeving overheid Marketingmix= productbeleid (procesinnovatie), prijsbeleid, promotiebeleid Hoofdstuk 4 – Oligopolie/ Duopolie(=2 aanbieders) Kenmerken Weinig aanbieders Weinig concurrenten Dynamisch (→marktaandeel vergrootte) →wisseling: o Productdifferentiatie (voorkeur) Kwaliteit verschillen Vestegingsplaats openingstijden o Prijzenoorlog Supermarkten/benzinepompen o kartel: =samenwerkingsverband → doel verminderen onderlinge concurrentie Verboden → overheid wil concurrentie bevorderen toezichthouder o NL→ACM/Autoriteit Consument & Markt o Europa→ Europese Commissaris van Mededinging Ander erbij lappen o Onderneming → aangifte → geen/kleine boete betalen o Andere max. 10% omzet Geen vrije toetreding → toetredingsbarrière o Schaalvoordelen o Octrooien o Innovaties Homogeen + heterogeen Strategische variabelen= prijs, hoeveelheid, productdifferentiatie (of een combinatie) Marktaandeel: middel (uiteindelijke doel) winst te bevorderen Uitgaven Onderzoek Ontwikkeling Marketing= activiteiten → verkoop bevorderen (reputatie) Dochtermaatschappij= zelfstandige onderneming → afhankelijk → andere onderneming Ambush marketing= marketingmethode → aanvallen uit hinderlaag Doen lijken alsof je bijv. hoofdsponsor bent → veel reclame Marktaandeel= omzet/totale omzet x 100% Nash-Evenwicht =geen van beide kan verbeteren Dominante strategie → altijd Nash-evenwicht o Dit is je uiteindelijke keuze dus is dit een Nash-evenwicht ongeacht of deze keuze dominant is. 2 Nash-evenwichten → hangt af → keuze andere Speltheorieën met Nash-evenwicht o Battle of sexes o Chicken game (uitwijken omdat er maar “plaats is” voor één/kleinere groep) First mover advantage= voordelig wanneer je als eerste kiest Zelfbinding o =het geloofwaardig worden/maken o Vooraf aan het spel → anders weet tegenspeler dreigementen niet en kan hij daar dan ook niet op reageren (wat jij juist wil) o Samenwerking tot stand brengen (‘ik verhoog mijn prijzen als jij dat ook doet”, dus reageren op ander door bijv. laagste prijsgarantie in te stellen waardoor je altijd onder de concurrent blijft ongeacht hoe laag of hoog hij gaat) o Voorwaardelijk= dreiging/belofte → actie alleen uitgevoerd als voorwaarde uitgevoerd o Onvoorwaardelijk= speler legt zich vast ongeacht tegenspeler doet