Hoofdstuk 3 Hoe werken markten? Marktmechanisme: Dit werkt volgens vraag en aanbod. Vragers zijn de kopers van de goederen en diensten. Aanbieders zijn de producenten van de goederen en diensten. Vraagzijde: 1. Consumenten 2. Overheid 3. Ondernemingen 4. Buitenland Aanbodzijde: 1. Producenten/ondernemingen Marktvormen: Zijn te beoordelen dmv. 2 criteria: 1. Aantal aanbieders a) 1 aanbieder b) enkele aanbieders c) veel aanbieders 2. De aard van het product a) Homogeen b) Heterogeen 1 aanbieder De aanbieder bepaalt in zijn eentje de prijs = prijszetter Enkele aanbieders De aanbieders kunnen de prijs wel beïnvloeden Veel aanbieders 1 aanbieder kan de marktprijs niet beïnvloeden Homogeen Producten die in de ogen van de consument identiek zijn Heterogeen De consument heeft een voorkeur voor een bepaalde product variant Er zijn de volgende marktvormen 1. Monopoly 2. Oligopolie a) Heterogeen b) Homogeen 3. Volledige concurrentie/volledige mededinging 4. Monopolistische concurrentie Monopoly 1 aanbieder Homogeen product Oligopolie Enkele aanbieders Heterogeen product Homogeen product Volledige concurrentie Veel aanbieders Heterogeen product Iedereen kan het kopen Veel vragers Transparant Monopolistische concurrentie Veel aanbieders Heterogeen product Perfect werkende markten: Werken perfect doordat een aanbieder niet de marktprijs kan beïnvloeden. De prijs is gegeven. Volledige concurrentie. Niet perfect werkende markten: Zijn niet perfect omdat er bv. maar 1 aanbieder is en men productvarianten aanbieden. Alle andere marktvormen. Vraagcurve: Heeft een negatief verband = als de prijs stijgt daalt de vraag, en andersom. P P = verkoopprijs Qv = gevraagde hoeveelheid QV Aanbodcurve: Heeft een positief verband = als de prijs stijgt stijgt het aanbod, en andersom. P P = verkoopprijs QA = aangeboden hoeveelheid QA Evenwichtsprijs/evenwichtshoeveelheid: Ontstaan op een perfectwerkende markt, waar vraag en aanbod elkaar snijden. P 𝑃̅ 𝑄̅ QV/QA Verandering van de vraagcurve: Er zijn 2 soorten veranderingen die op kunnen treden: 1. Verschuiving langs de vraagcurve Hierbij blijft de vraagcurve hetzelfde, aflezen 2. Verschuiving van de vraagcurve Hierbij moet je een nieuwe vraagcurve tekenen, verschuiving naar rechtsboven of linksonder. Oorzaken hiervoor zijn: a) Aantal vragers verandert b) Het inkomen verandert c) De voorkeur verandert d) Prijzen van andere goederen zijn verandert Verandering van de aanbodcurve: 1. Verschuiving langs de aanbodcurve Hierbij blijft de aanbodcurve hetzelfde, aflezen 2. Verschuiving van de aanbodcurve Hierbij moet je een nieuwe aanbodcurve teken, verschuiving naar linksboven of rechtsonder. Oorzaken hiervoor zijn: a) Aantal aanbieders verandert b) Productiekosten veranderen c) Stand van de techniek (innovatie)