Visie op de ontwikkeling van het Jonge Kind

advertisement
Visie op de ontwikkeling van het Jonge Kind
De context van school en kind
Op Onze Wereld zitten grotendeels kinderen waar het Nederlands niet de eerste thuistaal is. Dat
hoeft op zich geen problemen op te leveren als de gehanteerde thuistaal rijk is en kinderen
voldoende houvast biedt om de taalvaardigheid op gang te brengen en daarmee een goed
startniveau te creëren. We constateren dat dat niet altijd het geval is en dat bepaalt de context
waarin de school moet opereren. We stimuleren dan ook de deelname aan de Voor- en
Vroegschoolse Educatie.
Ons streven is naar optimale opbrengsten, passend bij de populatie van de school.
Kleuters moeten rijpen
De eigen ontwikkeling van de kleuter is natuurlijk een groot goed. Dat is echter iets anders dan dat je
er eindeloos op gaat zitten wachten. Zeker op het gebied van taal- en rekenontwikkeling is het niet
alleen een kwestie van rijping. Invloed op de ontwikkeling heb je, al dan niet bewust, altijd; de
ontwikkeling vindt plaats in interactie met de omgeving. Kinderen hebben het recht om hun eigen
talenten te (leren) kennen en te (leren) gebruiken.
Als kleuterleerkracht heb je grote invloed op de ontwikkeling van de kleuters. Met doelgerichte
betekenisvolle activiteiten en rijke omgeving stimuleer je de kleuters om kennis en vaardigheden te
oefenen en verder uit te breiden. Je beïnvloedt de rijping door de speel- en leeromgeving te
organiseren. Hierbij zorg je voor een (convergente) differentiatie, waarbij je eerst een doel stelt en
daar dan vervolgens diverse activiteiten bij zoekt.
Juist voor kleuters die risico lopen in de ontwikkeling van hun mogelijkheden is het belangrijk niet te
wachten ‘tot ze er aan toe zijn’. Voor hen is het van belang dat er veel extra aandacht is in een kleine
groep en vanuit betekenisvolle situaties waarbij hun competentiegevoel versterkt wordt. Zij
profiteren onvoldoende van alleen de activiteiten in de grote groep en hebben daarbovenop extra
leertijd en/of instructie nodig in bijvoorbeeld een kleine groep. Door veel herhaling met
gebruikmaking van concreet materiaal kan de dagelijkse werkelijkheid nagebootst worden
Kleuters moeten spelen
Spel is het belangrijkste middel voor jonge kinderen om te leren. Ontwikkeling van kleuters kun je
dan ook het best stimuleren in de context van spel. Wanneer je het spel doelbewust begeleidt (met
inachtneming van de ontwikkelingsfase waarin het kind hoort te zitten) – in een uitnodigende
speelleeromgeving – zorg je ervoor dat de mogelijkheden van het spel worden uitgebreid en kun je
voor de kleuters betekenisvolle leermomenten inbrengen. De kleuters vinden het meestal erg leuk
wanneer je als leerkracht met hen meespeelt. Je sluit aan bij hun interesses én bij jouw doel om de
ontwikkeling verder te stimuleren. De meeste kleuterleerkrachten hebben enorm veel leuke
spelideeën. Het is een uitdaging om één of enkele doelstellingen aan een spelidee te koppelen, om
richting en verdieping aan het spel te geven.
Wanneer je aan teveel doelstellingen tegelijkertijd wilt werken, bestaat er een grote kans dat je het
zicht kwijtraakt op je doelstellingen en eigenlijk aan geen enkele doelstelling nog effectief werkt. Op
basis van observaties tijdens de begeleide activiteiten bepaal je of je de doelen die je had met deze
activiteit ook hebt bereikt. Je past je aanbod telkens weer aan om tot hogere opbrengsten te komen.
Het gaat in het kleuteronderwijs niet alleen om cognitieve vaardigheden en het toetsen van die
vaardigheden. Je hebt ook doelen op het gebied van sociale vaardigheden en vaardigheden rondom
de werkhouding en gedrag (met name jong en speels gedrag). Deze vakoverstijgende doelen worden
ook expliciet geoefend op een bepaald moment op het rooster binnen een bepaalde les. Je benoemt
een vakoverstijgend doel expliciet en geeft er ook expliciet tussentijdse feedback op. Zo zet je heel
gericht je pedagogisch handelen in om aan deze doelen te werken. Door het bewust oefenen en de
tussentijdse feedback zorg je dat kleuters zelfvertrouwen ontwikkelen, dat ze zelfstandig zijn, dat ze
samen met andere kleuters kunnen spelen. Dit zijn immers voorwaarden om te kunnen leren.
Wanneer een kleuter zich veilig en prettig voelt, zal hij beter kunnen presteren. En die
succeservaringen dragen weer bij aan het welbevinden.
Kleuters moeten instructie krijgen
In de groep wissel je open spelactiviteiten af met activiteiten die je zelf initieert. Iedere activiteit
bestaat uit een opening, een middenstuk en een afsluiting. Hierdoor zijn er ook binnen open
spelactiviteiten mogelijkheden voor het toepassen van bepaalde fasen uit een lesmodel. Instructie
mag je immers ook zien als een zeer kleine aansturing, verlengde instructie als het begeleid
meespelen met kleuters en een afsluiting als de evaluatie van het spel.
De kwaliteit van de instructie speelt een belangrijke rol. Voor de kleuters met een activiteit aan de
gang gaan, moeten ze begrijpen wat het doel is van de activiteit, wat ze gaan doen, hoe ze het
moeten aanpakken. Je weet dus ook wat deze kinderen nodig hebben.
Kleuters kunnen betere resultaten behalen wanneer je als leerkracht je activiteiten uitvoert volgens
een goed gestructureerde opzet. Dat geldt voor zowel het aanleren van basisvaardigheden die van
belang zijn in de taal-, lees- en rekenontwikkeling, als voor de vakoverstijgende vaardigheden sociaal
gedrag en werkhouding.
Een didactisch lesmodel bestaat uit verschillende lesfasen waardoor er een duidelijke opbouw van de
activiteit is:






Een introductie om de aandacht van de kleuters te trekken;
Benoemen van je doel(en);
Voordoen;
Samen doen;
De kleuters doen het zelf;
Een evaluatie waarbij ook een terugkoppeling is naar je doel(en) van de activiteit.
Leerkrachten moeten de ontwikkeling van kleuters kennen
Om te weten waar je naartoe aan het werken bent is het goed om te weten hoe een kind zich
ontwikkelt. Zo kan je iedere keer gericht aan de volgende stap werken en kan je ook terechte
verwachtingen hebben van de kleuter. Leerkrachten moeten dit inzicht hebben of het zich
verwerven. Er bestaan ook modellen die de leerkrachten hierbij helpen. Van zo’n model zullen we
gebruik gaan maken.
Opvoeden is best een klus
Het opvoeden van kinderen is geen eenvoudige klus. Zeker ook niet omdat er veel verschillende
meningen en inzichten over bestaan, die een ingezette koers soms ter discussie stelt. Vaak grijpen
ouders terug naar wat ze zelf in hun jeugd als prettig of minder prettig hebben ervaren. Culturele
aspecten spelen daarin ook een rol.
Als school en als ouders hebben we het beste voor met de ontwikkeling van een kind. We willen
kinderen helpen kansrijk te zijn. Als school realiseren we ons de verschillende inzichten in opvoeden
en dat vraagt van ons gevoeligheid voor de achtergrond, van waaruit ouders hun kind opvoeden. Aan
de andere kant willen we ouders op weg helpen bij de opvoedkundige vragen die ze ons stellen. We
zullen hierin een actieve rol nemen.
Het onderwijs in Nederland gaat uit van een bepaalde basis in opvoeding, waarop wij rekenen als we
starten met het geven van onderwijs. Dit zijn voorwaarden voor ons onderwijs. Over deze
verwachtingen communiceren wij graag met (toekomstige) ouders.
Download