CODIFICATIE Ius ex scripto = geschreven recht Ius ex non

advertisement
Rechtsgeschiedenis 1
Codificatie
CODIFICATIE
Ius ex scripto
=
geschreven recht
Ius ex non scripto
=
ongeschreven recht
Codificatie

Niet elke optekening van het recht

Geschreven recht waaraan de overheid een aan haar gezag ontleende, uitsluitende gelding
toekent; deze exclusiviteit maakt de rechtsoptekening tot een volledige
o een overheid die gezag uitoefent over haar onderdanen
o op schrift gesteld
o door het machtswoord van de overheid is dit recht exclusief geldig en daardoor volledig


het overheidsgezag bepaalt dat er op dit
gebied geen ander recht geldt

Doelen:
o Rechtszekerheid

Nulla poena sina previa lege poenali
=
geen feit is strafbaar dan uit
kracht van een daaraan
voorafgegane wettelijke bepaling
o Economisch

Eenvormige regeling voor het grensoverschrijdende handels- en
betalingsverkeer
o Politiek

Belangrijk middel om een ontwakende nationale eenheid te smeden en te
verstevigen; totstandkoming in vooral politiek bewogen tijden
De betekenis van een tekst wordt niet bepaald door de schrijver maar door de lezer die de tekst
interpreteert. Geen enkele tekst kan het zonder uitleg stellen en er bestaat daardoor een zekere
gespannen uitleg tussen de tekstschrijver en de tekstuitlegger. Bij codificatie is deze verhouding
geformaliseerd.
Er is een officiële, met gezag beklede tekstschrijver – de wetgever
en een officiële, met gezag beklede tekstuitlegger – de rechter.
Niet te hoge verwachtingen koesteren van codificatie. Oudste codificatie van het Romeinse Recht in
450 v Chr.  de plebs verlieten de stad Rome en keerde pas weer terug als de patriciërs beloofde het
recht op te tekenen  dit werd geschreven op twaalf tafelen. De uitleggingsregels van deze wet bleven
aan de patricische priesterkaste. Totdat Gnaeus Flavius de geheime uitleg verried.
1
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Codificatie
Wetgever
Maakt wetten, maar heeft de toekomstige uitleg niet in de hand. Hij probeert dit te beheersen door
bijvoorbeeld:

Authentieke interpretatie

Alg. verbod op commentaar =
Keizer Justinianus; Frederik van Pruisen 1749

Référé législatif
Verlichting; een voorgeschreven uitleg; rechter is
verplicht in alle gevallen waarin een wet uitleg
behoefde die uitleg aan de wetgever te vragen
=
gezaghebbende uitleg door de wetgever zelf (keizer
Justinianus)
=
Een interpretatieverbod is echter onzinnig omdat de rechter zelf kan bepalen, door middel van uitleg, of
de wet terugverwijst naar de wetgever en daarnaast moet de authentieke interpretatie op zijn beurt ook
weer geïnterpreteerd worden.
Rechter
Niet de kwaliteit van zijn uitspraken maar de autoriteit waarmee hij is bekleed, is bepalend voor wat
positief recht wordt genoemd. Met de principiële vrijheid van interpretatie zorgt hij ervoor dat de
codificatie nooit leemten vertoont. De codificatie is daardoor steeds volledig, dwz onuitputtelijk.
Voortaan steunt de beslissing van elk geval dat zich voordoet verplicht op een tekst uit de codificatie,
door uitleg dient zij in een wetsartikel te worden ingelegd.
Niet de rechters zijn onbezield (zoals Montesquieu beschrijft) maar de wet is onbezield, pas door
uitlegging van de rechter krijgt hij zijn betekenis.
Ordening in de veelheid van interpretaties dmv indeling van wijzen van uitlegging

Grammaticale interpretatie

Wetshistorische interpretatie =
wat heeft de wetgever destijds met de betreffende
tekst bedoeld

Rechtshistorische interpretatie =
zoekt naar de herkomst van een bepaalde regel

Systematische of stelselmatig =
hoe past een regel in het stelsel van de wet

Analogie
=
een regel die niet op het te beslissen geval van
toepassing is wordt toch toegepast omdat het te
beslissen geval lijkt op het geregelde geval

Teleologische interpretatie
=
men houdt het doel van een regeling in het oog en
maakt de uitleg aan dat doel ondergeschikt
=
welke betekenis hebben de woorden in het dagelijks
spraakgebruik (Engelse rechters)
Men is in beginsel vrij de ene of de andere uitleggingswijze te kiezen
2
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Codificatie
Verplichtingen van de rechter

Moet volgens de wet recht spreken

Mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordelen

Mag nimmer weigeren recht te spreken

Moet van ambtswege de rechtsgronden aanvullen welke niet door partijen zijn aangevoerd
(ius curia novit = de rechter kent het recht)

Moet in zo duidelijk mogelijke bewoordingen, dwz in woorden waaraan zoveel mogelijk mensen
dezelfde betekenis hechten (communis opinio) de beoordeling van het geval dat voor hem ligt
uit de wettekst afleiden.

Elke van de gangbare betekenis afwijkende lezing dient hij met redenen te omkleden (maar hij
mag (behalve in het strafrecht) afwijken zoveel hij wil)

Wettekst is de fons omnis iuris = bron van alle recht; wat de rechter verplicht zijn beslissing
steeds te enten op de bewoordingen van de wet

Mag geen wettekst wijzigen, legt hem alleen desnoods in dit concrete geval anders uit (rechter
is dus geen zelfstandige rechtsbron) Hij heeft altijd de vrijheid aan de wettekst een andere
betekenis te geven dan er gewoonlijk aan gegeven wordt of dan hij tot nu toe eraan gegeven
heeft.

De Hoge Raad geeft tenslotte de laatste uitleg en zorgt zo voor rechtseenheid; ieder rechter is
vrij om afwijkend van de HR te blijven interpreteren.

Onbeperkte interpretatiemogelijkheden
o Nadeel
=
uitleg naar politieke overtuiging van die tijd (Hitler)
o Voordeel
=
betekenis verstart niet maar wordt aangepast aan tijd en
omstandigheden; de wet veroudert niet maar blijft eeuwig jong, is
nimmer onvolledig, het recht spreekt altijd: lex semper loquitur
Advocaat

Uitlegkunde

Interpretatie van de feiten en rechtsregels zijn gericht op het belang van de cliënt

Aan zijn uitleg hangt geen gezag; hij moet afwachten of de rechter hem volgt
Engelse rechter

Moet zich aan de betekenis van de tekst volgens het woordenboek houden (mag dus niet
interpreteren => dit is het kenmerkende verschil tussen de taak van de Angelsaksische rechter
en die van de continentale rechter)

Is de wet ontoereikend schuift hij de wet terzijde en valt hij terug op het rechtersrecht van de
common law. Hij is hierin een kleine wetgever

De rechtseenheid wordt gewaarborgd door de stare decisis-regel. De rechter verplicht zich te
houden aan zijn eerdere uitspraken of die van zijn ambtsgenoten (precedenten).
3
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Codificatie
Een jurist is eerder een schriftgeleerde dan een wetenschapper. Hij moet vraagstukken uitleggen adhv
historische tekst om de verwarrende veelheid van interpretaties tegen te gaan.
De dikte van een wetboek is niet van belang. De rechter kan zowel uit 2 artikelen als uit 1500 artikelen
een zelfde soort rechtsstelsel ontwerpen door de vrije interpretatie mogelijkheden.
Lex semper loquitur
Door de onbeperktheid van de uitlegging kent de wet geen
leemte en is dus altijd volledig en spreekt dus altijd. De wet
spreekt altijd
4
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
NATUURRECHT
Declaration of independence
1740 
Karel van Habsburg, Keizer Heilige Romeinse Rijk; jonge vrouwelijke troonopvolger
beschermde hij door de
Sanctio Pragmatica =
garantie van een groot aantal Europese vorsten om zich
voor een ongestoorde erfopvolging van Maria Theresia in de
Oostenrijkse erflanden sterk te maken

Frederik van Pruisen schendt deze sanctie wat een reeks van oorlogen ontketent;
vooral tussen Engeland en Frankrijk over de hele wereld.
1763 
Frankrijk staat bij de vrede van Parijs het gehele Noordamerikaanse continent ten
oosten van de Mississippi aan Engeland af

Voerde hoge belastingen in om oorlogskosten
te financieren
1775 
gewapende opstand tegen het moederland
1776 
Tom Paine schrijft pamflet Common Sense 
1776 
12 juni Bill of Rights van de staat Virginia = opsomming van grondrechten.
inspiratiebron voor Déclaration des
droits de l’homme et du citoyen van 1789
door de markies de la Fayette
die op haar beurt model stond voor de
Proclamatie der Rechten van den
Mensch van 1795
Doet een beroep op het gezonde
verstand en niet op de precedenten
uit de geschiedenis om naar
onafhankelijkheid te streven
4 juli krijgt John Hancock aangeboden, de vooral door de jurist Thomas Jefferson en
Benjamin Franklin geschreven Declaration of Independence

Opsomming van onvervreemdbare rechten en de vaststelling dat een heerser die deze
rechten met voeten treedt door zijn volk kan worden afgezet.
1784 
Immanuel Kant (Pruisische wijsgeer) schrijft opstel
Was ist Aufklärung?
(wat is verlichting)

Mensheid zou door haar eigen luiheid tot onmondigheid
zijn vervallen en zich laten leiden door allerlei autoriteiten
(dominee, arts, advocaat) zonder eerst bij zichzelf te rade
te gaan. Hier moest een einde aan worden gemaakt:
Sapere aude: habe Mut dich deines eigenen Verstandes
zu bedienen”
5
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
Samenvatting Declaration of Independence

Opgesteld door o.a. Benjamin Franklin en Thomas Jefferson

Geïnspireerd op het document dat op 12 juni 1776 tot stand kwam nl. de Bill of Rights van Virginia
en de Engelse Wijsgeer John Locke

Opsomming van onvervreemdbare rechten en de vaststelling dat een heerser die deze rechten met
voeten treedt door zijn volk kan worden afgezet.

Gebaseerd op het natuurrecht, dat alle mensen ter wereld een aantal natuurlijke, vanzelfsprekende
rechten toekent

Grote gelijkenis met beroemd document uit de Nederlandse staatkundige geschiedenis nl. Placaet
van Verlatinghe.
Natuurrecht
De regels zijn zo natuurlijk dat zij geen bijzondere vaststelling behoeven
= dat alle mensen ter wereld een aantal natuurlijke, vanzelfsprekende rechten hebben, bij schending
waarvan zij het recht hebben in opstand te komen tegen een bewind dat deze rechten schendt.
De natuurlijke grondrechten ontlenen hun rechtskracht niet aan het feit dat zij in staatkundige stukken
zijn opgenomen, maar staan daarin veel meer geformuleerd als reeds bestaande rechten.
Reacties op Natuurrecht
Edmund Burke

Stoort zich aan de aanname dat mensen gelijk zijn
Mensen zijn principieel ongelijk; zij onderscheiden zich van elkaar door
verschillen in vermogen, aanleg, kennis en geboorte. Een zekere mate
van gereguleerde voorrang voor geboorte is noch onnatuurlijk,noch
onrechtvaardig, noch onverstandig
Tom Paine

Met zijn boek The Rights of man verdedigt hij de rechten van de mens
Jeremy Bentham

Natuurlijke rechten zijn eenvoudig onzin; het nut is het leidende beginsel
bij rechtsvorming; het interpreteren van een wet maakt een nieuwe wet
Geschiedenis natuurrecht
Al in de oudheid (Romeinen/Grieken) bestond de overtuiging dat naast het door mensen gestelde recht
een andere rechtsorde bestond nl. het natuurrecht; rechtsregels die zo natuurlijk zijn dat zij geen
bijzondere bekrachtiging door een wet of een rechterlijke beslissing nodig hebben om als geldend recht
te worden erkend. (Je hoeft niet te beschrijven dat een verkoper moet leveren en een koper moet
betalen, dit spreekt voor zich omdat de rede dit ingeeft). Zo kon het gehele privaatrecht in twee grote
blokken worden verdeeld nl. ius gentium en het ius naturale.
Deze tweedeling is obsoleet (verouderd) geworden door de codificatie van keizer Justinianus. Door de
codificatie is al het Romeinsrecht (incl. ius gentium) ius civile geworden.
Naar het oordeel van de kerkelijke juristen werd de waarheid echter geopenbaard in het natuurrecht. Dit
zorgde voor een correctie van de onbillijkheden van het positieve recht (ius civile en ius gentium). De
natuurrechtelijke opvattingen toetsten het positieve recht op billijkheid.
6
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
Benamingen
Ius civile
=
rechtsregels van specifiek inheemse origine
Ius gentium
=
rechtsregels die universele gelding hebben; supranationaal
Ius naturale =
rechtsregels door de moraal ingebracht (het recht dat alle levende wezens bevat
incl. de dieren
Romeinse jurist Gaius:
Alle volkeren, die door wetten en gebruiken worden geregeerd,
gebruiken deels hun eigen recht (ius civile), deels het recht dat alle
mensen gemeen is, dat wat de natuurlijke rede voorschrijft, dat
wordt bij alle volkeren te allen tijde in acht genomen (ius gentium).
Justianus:
voegt hier aan toe dat het ius naturale verwordt tot ius gentium
door oorlogen, slavernij etc. Het ius naturale is dan ook een utopie
geworden en heeft geen werkelijkheidsgehalte.
Romeinse rechtsgeleerde Ulpinus: Het ius naturale is datgene dat de natuur alle dieren heeft geleerd
incl. mensen (huwelijk,kinderen baren en opvoeden etc). Het ius
gentium hebben alleen mensen onderling gemeen
Het ius gentium en het ius naturale worden vaak als synoniemen gezien. Er zit echter een belangrijk
verschil in. Ius naturale wordt dor onze rede ingegeven, het is onze moraal. De ius gentium is ook
algemeen aanvaard, maar wijkt af van de ius naturale door gewoonte, het is feitelijke. Ieder mens is vrij
= ius naturale, maar als iedere staat slaven houdt is het algemeen aanvaard dat er slavernij is = ius
gentium.
Ius naturale
Ius naturale
Het recht
dat iedereen hanteert (ius gentium) is principieel ondergeschikt aan het recht
&
Ius de
gentium
dat
rede gebied (ius naturale).
Ius gentium
Antieke rechtsfilosofie
Stoa
- recht is niet alleen wat een toevallige overheidsinstantie voorschrijft, het recht dient ook
inhoudelijk beoordeeld te worden op zijn rechtvaardigheidsgehalte. De maatstaf die
hiervoor gehanteerd wordt is de natuurlijke rede zelf: natuurrecht
- Materieel rechtsbegrip
- Recht is hetzelfde als de menselijke rede
- De menselijke rede weerhoudt de mens er van nature van om kwaad te doen en het
vooruitzicht van bestraffing is dan ook niet nodig
- wijsgeer = Marcus Tullius Cicero; de maatstaf waarnaar het recht gemeten dient te
worden kan de mens in zichzelf vinden en wel in de hem natuurlijk aangeboren, door
God ingegeven rede, ratio

Cicero heeft grote invloed gehad op Hendrik Constatijn Cras, de belangrijkste
man van de eerste Nederlandse codificatiecommissie
7
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
Epicurus - de oerstaat van de mens zou een bellum omnium contra omnes zijn = een staat van
oorlog van allen tegen allen. Dit is ondraaglijk en niet in overeenstemming met de
natuurlijke gemakzucht van de mens. Daarom heeft men zich vrijwillig onderworpen aan
een bij onderling goedvinden gekozen gezag en zijn voorschriften.
- Formeel rechtsbegrip
- Overheid laat zich leiden door het nut utilitas nl. het geluk van zoveel mogelijk mensen
- Dichter = Horatius; werd ingehuurd om het nieuwe denken ingang te doen vinden = niet
dat het recht een beleidsinstrument is van de overheid waardoor de samenleving tot
rust zou komen op grond van een denkbeeldig, idealistisch natuurrecht (Stoa), maar op
grond van zeer tijdgebonden utiliteitsoverwegingen
Middeleeuwen
Corpus Iuris Civilis
=
Wetboek van Justinianus waarin zowel de ius civile en het ius gentium was
gecodificeerd. Het ius gentium werd dus opgenomen in de ius civile.
Corpus Iuris Canonici
=
Kerkelijk recht (canoniek) waar veel waarde gehecht werd aan het ius
naturale want dat is van goddelijke oorsprong (ongeschreven goddelijk
recht; het ius naturale werd hiërarchisch boven het ius gentium en ius civile
geplaatst.
Thomas van Aquino
=
grootste theoloog uit de geschiedenis van de Rooms-katholieke kerk;
ontleende aan het natuurrecht het recht van de onderdanen om in opstand
te komen tegen een koning die hun grondrechten schendt en hem zelfs af
te zetten.
Hugo de Groot (Grotius) (1583-1645)
Zet het natuurrecht en het Romeinse recht tegenover elkaar
Kiest zelf voor het geldende positieve Hollandse recht, voor de Romeinse regel
Pater iuris naturae
=
vader van het natuurrecht; zo genoemd door zijn hoofdwerk:
Iure belli ac pacis
=
Inleidinge tot de Hollandsche Rechts-Geleerdheid =
over het recht van oorlog en vrede;
zelfs wanneer er geen God zou bestaan zou er
nog natuurrecht bestaan;
mbv de rede, dwz door het natuurrecht, kan
een heel rechtsstelsel worden opgebouwd
basisboek onderwijs in natuurrecht aan WestEuropese universiteiten
openbaart merkwaardig houding tov Romeinse
recht; het werd geacht alleen te zijn
gerecipieerd voor zover het de toets van een
natuurrechtelijke kritiek kon doorstaan; het
natuurrecht wordt dus verheven boven het civiel
recht
Volgens de Groot is het Romeinse recht gerecipieerd in Holland en de overige Nederlandse gewesten
voor zover het de toets van de natuurrechtelijke kritiek kon doorstaan. Alleen dus die regels die wijs en
billijk waren.
8
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
Romeinse recht
Achttiende-eeuwse natuurrechtsleraren
gaven onderwijs in een ideaalbeeld, het recht zoals
het zou moeten zijn = ius constituendum en niet in
het geldende recht = ius constitutum
De subsidiaire werking van het Romeinse recht
vangnetrecht als het inheemse recht geen antwoord
gaf op een probleem.
De Franse school kreeg ten tijde van Hugo de Groot voor het eerst oog voor het feit dat de rechtsregels
in de Corpus Iuris Civilis niet volstrekt tijdloos zijn,
maar aan tijd en plaats gebonden en er waren ook
andere oplossingen mogelijk dan wat de Corpus
Iuris Civilis bood.
18e eeuw Verlichting
Recht op revolutie wordt ontleend aan het natuurrecht door:
- In de Middeleeuwen Thomas van Aquino
- 1690 John Locke
- 18e eeuw Thomas Jefferson in zijn Declaration of Independence
Verlicht despoot
=
Een vorst die bevangen werd door de Verlichting en zo de noodzakelijke
veranderingen van bovenaf kon doorvoeren.
Het grote voorbeeld is Frederik de Grote, koning van Pruisen, initiatiefnemer
voor de vervaardiging van een subsidiair wetboek ter vervanging van het
Romeinse recht, het omvatte het strafrecht, handelsrecht en het
staats/administratieve recht; had een encyclopedisch karakter.
Verlichting (zelf nadenken) +
natuurrecht
=
licht ontvlambare situatie dat snel tot revolutie leidt.
De Amerikaanse opstand is de eerste op zuiver natuurrechtelijke beginselen gebaseerde revolutie in de
moderne geschiedenis.
Verlichting roept de mensen op tot zelfstandig denken 

zorgt voor het moderne heidendom op
kerkelijk gebied
grondslag voor de grote moderne
revoluties van Amerika tot Rusland, want
toetsing van de politieke en sociale
realiteit aan het natuurrechtelijk ideaal
geeft de conclusie dat er veel te
verbeteren viel

9
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Frankrijk:
Natuurrecht
Koning was soeverein, maar lakens werden uitgedeeld door de adel.
Affaire Calas: Zoon pleegt zelfmoord, vader wil dit verdoezelen maar wordt hierdoor
verdacht en veroordeeld voor moord, gemarteld en ter dood veroordeeld. Hij
had nooit bekend omdat er niets te bekennen viel. Door Voltaire kwam dit
aan het licht en is hij postuum gerehabiliteerd. Het vertrouwen in de
rechtspraak was echter ondermijnd en men wil meer natuurrecht!

Frankrijk was rijp voor een revolutie.
De oude rivaliteit met Engeland verleidde de Franse koning tot hulp aan de Verenigde Staten en
Frankrijk erkende als eerste Europese mogendheid de jonge Amerikaanse Republiek

Oorlog van de Fransen samen met het jonge Amerika tegen de Engelse werd een financieel fiasco voor
Frankrijk wat leidde tot de
Franse Revolutie.

De Franse Revolutie en de daarmee verbonden eerste pogingen tot codificatie hebben nauw verband
met de zwitserse filosoof die hierom verbannen is.
Jean Jacques Rousseau: Contract Social Maatschappelijk contract
Terwijl de heersende
opvatting was dat de
veelheid van ‘willen’ tot
één wil werd
gecoördineerd door de
soeverein. Het ‘volk’ was
een politieke factor van
geen enkele betekenis.
De aristocratie bepaalde
wat goed was
In zijn boek vraagt Rousseau zich af waarom de minderheid gebonden kan
zijn aan de wil van de meerderheid. Zijn antwoord is het contract social, de
handeling waardoor alle gemeenschapsgenoten zich en het hunne onder
het gezag van de wil van de gemeenschap plaatsen zonder
rechtsverscheidenheid
Een groep individuen constitueert zich vrijwillig tot een volk, natie. Iemands
natuurlijke vrijheid wordt prijs gegeven en men wint daardoor burgerlijke
vrijheid.
Uit de vrijwillige onderwerping aan de wil van de gemeenschap leidt
Rousseau de gebondenheid van het individu af.
Voltaire heeft hem in
diskrediet gebracht omdat
hij in zonde leefde en zijn
onwettige kinderen te
vondeling had gelegd
Geen enkele regering kan drager van soevereiniteit zijn, die berust alleen
en uitsluitend bij het volk en kan ook niet door het volk aan de regering
worden overgedragen. De regering is slechts de gevolmachtigde van het
volk dat te allen tijde zijn volmacht kan intrekken
Een individu kan slechts gebonden zijn aan regels die de uitdrukking zijn
van de wil van de gemeenschap. Iedere algemeen verbindende regel die
niet berust op de volonté générale is nietig.
De wet is de enige bron waaruit geldend recht kan worden geput. Dit sluit
natuurrecht en gewoonte uit; de rechter kan geen recht scheppen, Romeins
recht is nooit ingevoerd bij wet en heeft daarom geen rechtskracht behalve
als de wetgever uitdrukkelijk verklaart dit te willen
Maatschappelijk contract is de filosofische grondslag waarop de
negentiende–eeuwse wetsidee en codificatiegedachten zijn gebaseerd:
10
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
alle recht dient
te berusten op
de wet, de
onaantastbare
uitdrukking van
de wil van de
wetgever
Vernunftrecht
Natuurrecht = voorbehoudloos geloof in de onfeilbaarheid van de rede

17e E Rationalisme = geestelijke stroming met de overtuiging dat de menselijke rede alléén in staat is
door te dringen tot de laatste waarheden. De rede (ratio) ken geen grenzen.

Men ging louter op de rede gebaseerde natuurrechtelijke bouwwerken optrekken
die geheel van de Romeinsrechtelijke autoriteit bevrijd was = Vernunftrecht
= Totale overwinning van het natuurrecht op het Romeinse recht
Filosofen: Samuel Pufendorf
(jurist)
1e leerstoel natuurrecht
in Duitsland
Christian Thomasius
(jurist)
Onderwezen niet het
Ius constitutem
= het recht zoals
het was
maar het
Christian Wolff
(filosoof)
Ius constituendum = het recht zoals
het zou
moeten zijn
= Nationalist; spreekt in
het Duits; een volk dat
zichzelf respecteert
wordt geregeerd door
eigen recht
Deze natuurrechtleraren hadden een duidelijke afkeer om een juridisch betoog te voorzien van
literatuurverwijzingen om met hun gezag de overtuigingskracht van het betoog te verstevigen.
Zij hadden een duidelijke afkeer van het Romeinse recht en zijn beoefenaren. Het Romeinse recht was
het voortbrengsel en het fundament van het koninkrijk der duisternis.
De Groninger hoogleraar in het natuurrecht Frederik Adolf van der Marck stak ook zijn afkeer voor het
Romeinsrechtelijke onderwijs niet onder stoelen of banken.
Jean Domat: Les loix civiles dans leur ordre naturel :
sterk door Vernunftrecht geinspireerd
Grote invloed op het latere Code civil
11
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
Codificatiestreven
18e eeuwse Verlichting  sterke afkeer van het Romeinse recht want in strijd met het ‘natuurlijk’
beginsel dat elk volk zijn eigen in de landsaal geschreven recht moest
hebben

Natuurrecht 
er zijn helemaal geen wetboeken nodig want
het natuurrecht is idealistisch, zij veronderstelt
de aanwezigheid van een geheel van
ongeschreven rechtsregels dat onafhankelijk
van de mens, zelfs zonder god volgens Hugo
de Groot van kracht zijn
Dit is tegenstrijdig met elkaar; waarom dan toch de wens tot codificatie?
Strafrecht vereiste op grond van het natuurrechtelijke legaliteitsbeginsel dat er pas gestraft kan worden
als de straf door het volk bepaald is. Dit moest dus in wetten opgeschreven. Deze codificatie sleepte het
burgerlijk recht met zich mee. (als gevolg op het boek ‘Over misdaden en straffen’ van de Italiaan
Cesare Beccaria)

Theoretische moest dit natuurlijk overal hetzelfde zijn, het natuurrecht was tenslotte universeel, maar
elke codificatie zag er toch weer anders uit

ésprit des lois:
an de wetten
eer der
s politica
het abstracte, universele en idealistische natuurrecht moet worden
aangepast aan de locale omstandigheden van het land waarvoor de
codificatie was bedoeld omdat het recht ook gedicteerd wordt door de
bijzondere kenmerken van het land en zijn inwoners

l’homme et du
Sluit aan bij de Franse traditie van het juridische humanisme de mos
gallicus die het Corpus Iuris Civilis zag als een historisch verschijnsel,
een product van door tijd en plaats en omstandigheden bepaalde
factoren

Ondermijnt de universele aard van het natuurrecht
Naast de aanpassing aan de individuele aard
van ieder volk vereiste ook de
De wetten van Newton waren ook
‘natuurwetten’ maar kon niet door rede worden
gevonden en hadden uitleg nodig.
intellectuele economie een codificatie
Zo ook de ‘natuur wetten’ van het recht
Men mag van de gewone man niet verwachten
dat die zelfstandig door beredenering de wet
kan vinden. Daarom hadden de codificaties
vaak het karakter van leerboeken. In de
codificatie dient men niet alleen de rechtsregel
te vinden, maar ook het denkproces waarlangs
12
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Natuurrecht
men tot een dergelijke regel heeft kunnen
komen.
Cornelis van Bijnkershoek (Observationes Iuris Romani) zet zich af tegen de natuurrechtelijke denkwijze
waarbij rechters slechts op grond van de billijkheid rechtspreken en
voorbijgaan aan de Corpus Iuris. Hierdoor zou een willekeurige
rechtsbedeling ontstaan op grond van de subjectieve ratio van de
verschillende rechtsgeleerden
Oudere natuurrechtleraren zagen ook veel goeds in het Romeinse recht omdat ze er van uit gingen dat
het Romeinse recht alleen maar geacht werd te zijn gerecipieerd voor zover het de toets van een
natuurrechtelijke kritiek kon doorstaan. Het inhoudelijke Romeinse recht zou dus ook natuurrechtelijke
kwaliteiten hebben.
19e eeuw
De natuurrechtelijke beschouwingswijze heeft het veld moeten ruimen voor de positivistische
Twee factoren
1. Historische School met Friedrich Carl von Savigny
Het ware recht kan niet worden gevonden dmv de rede die tot een altijd en
overal geldige uitkomst leidt, maar wordt bepaald door de bijzondere aard van
de historisch gegroeide zeden en gewoonten van een specifieke samenleving
2. Rousseau’s staatkundige denkbeelden
Er zijn geen andere rechtsregels dan die welke berusten op het uitdrukkelijk
bevel van de soeverein nl de volonté générale die tot uiting komt in de wet
Na de tweede wereldoorlog kreeg je een wederopleving van de theorie van het natuurrecht. Deze heeft
inmiddels haar weerslag gevonden in het uiterst belangrijke Europese Verdrag tot Bescherming van de
Rechten van de mens.
De rechter heeft de bevoegdheid de wet in formele zin te toetsen aan de in diezelfde grondwetten
neergelegde mensenrechten. De stoïsch–Christelijke natuurrechtsleer is zo een onlosmakelijk
bestanddeel van de Europee morele traditie gebleken. Zij moge de toets van een rigoureuze
wetenschaps-theoretische kritiek niet kunnen doorstaan, maar zij verwoordt de stem van het menselijke
geweten dat verlangt dat ieder wetgeving aan bepaalde morele en rationele eisen dient te voldoen, wil
die de benaming ‘recht’ dragen.
13
Boek of geschrift
Latijnse term
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
ROMEINSRECHT
Rome werd gesticht op 21 april 753 v Chr. door Romulus en Remus. Door broedermoord na
uitverkiezing door God, ging de heerschappij en de naamgeving naar Romulus.
Romulus ontleende zijn macht (imperium) aan toestemming van de Goden
Het van de goden afkomstige imperium omvatte de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
Edictum
=
wettelijke maatregel door de koning (later door de consuls)
Leges (lex)
=
wet door volksvergadering (comitia) waaraan iedere Romeinse burger
deelnam, door koning voorgezeten
Lex gaat boven Edictum
Senaat = raad van ouden, samengesteld uit 100 familievaders (patres) (afstammelingen zijn patriciërs).
De besluiten van de senaat hadden geen kracht van wet maar dienden de koning tot advies.
Na 7 koningen werd de laatste koning verdreven in 509 v Chr. door Lucius Brutus en er ontstond een
republiek.
Lucius Brutus bracht
vrijheid en het consulaat
Staatsrechtelijk verschil Romeins koningschap en republiek:
Het imperium werd niet meer levenslang aan 1 persoon toebedeeld
maar jaarlijks aan twee door de volksvergadering gekozen personen,
de consuls
Geen taakverdeling, ieder van de consuls had het volle imperium (= de
volle wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht); het besluit van
de één kon door de ander ongedaan gemaakt worden
Intercessio (= tussenbeide komen)
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
Patriciërs versus Plebejers
Patriciërs
=
afstammelingen van de familievaders die leden van de senaat boden
Plebejers
=
Romeinse burgers die geen patriciërs waren
De eerste tijd van de republiek werd gekenmerkt door de sociale strijd tussen patriciërs en plebejers
met vier belangrijke gebeurtenissen.
I. Na 15 jaar
plebs scheiden zich uit boosheid af, komen terug nadat zij haar eigen magistraten
hadden nl de volkstribunen tribuni plebis; hebben geen imperium (macht) maar wel
vetorecht waardoor ze de besluiten van de patricische magistraten konden frustreren
en de plebs in al haar belangen bijstaan
II. Na 45 jaar
plebs verlangde dat van overheidswege al het bestaande recht op schrift zou worden
gezet (codificatie-eis). Resultaat is lex duodecim tabularum de wet der twaalf tafelen (=
de oudste geschreven Romeinse wetgeving). De uitleg bleef in handen van de
patriciërs die de interpretatieregels niet openbaar maakten. Maakte een Romein tijdens
het procederen ook maar de geringste vormfout, versprak hij zich of gebruikte hij een
verkeerd woord, dan verloor hij het proces. Er was dus nog steeds geen
rechtszekerheid voor de plebejers. Gnaeus Flavius maakten de interpretatieregels
openbaar
III. 367 v Chr.
Instelling van de praetuur  Na jarenlange sociale strijd werd door de plebs van de
patriciers de principiële concessie afgedwongen dat het hoogste ambt van de
republiek, het uit twee personen bestaande consulaat, voortaan uit minimaal 1 plebejer
zou bestaan. Ter compensatie van dit verlies van macht, kwam er een preatuur die
deelnam aan het imperium en zich bezig hield met de rechtsbedeling. Dit zou in eerste
instantie altijd een patriciër zijn maar stond ook al snel voor de plebejers open.
IV. 286 v. Chr.
Lex Hortensia  De Plebs namen besluiten in alleen voor plebejers toegankelijke
vergaderingen de zogenaamde plebiscieten. Deze golden niet langer slecht voor hen
maar voor het gehele Romeinse volk. Lex en plebisciet werden voortaan door elkaar
heen gebruikt.
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
Preatuur

Ingesteld dus ter compensatie toen de plebejers bedongen hadden dat minimaal 1 lid van het
consulaat uit een plebejer zou bestaan.

Heeft imperium en vaardigde op grond daarvan edicten uit (en niet op grond van een
beschikking van een specifiek en incidenteel geval) die met duidelijke zwarte letters op een grote
witte muur werd geschreven album en de eiser zijn geval kon aanwijzen
o Deze edicten hadden geldigheid voor de duur van zijn imperium (1 jaar) maar werden
vaak door de opvolger overgenomen (edictum tralaticium = overgenomen; edictum
perpetuum = voortdurend). De uiteindelijke redacteur van het edictum perpetuum was
de jurist Salvius Julianus, adviseur van keizer Hadrianus
o Het geheel van edicten wordt “Het edict” genoemd. Het Edict is te zien als een
blijvende, maar van jaar tot jaar voor herziening vatbare codificatie.
o Er mocht niet van zijn Edict worden afgeweken of tussentijds nieuwe bepalingen
gemaakt voor gevallen waarvoor al een regeling was gegeven. Doet hij het wel kan hij
na zijn ambtstermijn (waarin hij onschendbaar is) strafrechtelijk worden vervolgd

Het Edict moet natuurlijk ook worden geïnterpreteerd  ius praetorium =
rechtsgeleerde literatuur dat het Edict en zijn toepassingen omvatte (naast het
ius civile dat de rechtsgeleerde literatuur van de twaalftafelenwet omvatte)

Preatorisch recht is het recht dat de praetoren hebben
geïntroduceerd om het civiele recht te
o Ondersteunen
o Aan te vullen
o Verbeteren
(gemotiveerd met een beroep op de ‘natuurlijke
billijkheid’ ex bono et aequo nu vertaald met
‘naar redelijkheid en billijkheid)
Omwille van de publieke zaak


Ius praetorium
ius civile
Autoritaire beschikkingen van met
imperium beklede magistraat
democratische besluiten der
volksvergadering
Imperium
lex
In beginsel slechts 1 jaar geldig
geen tijdslimiet
Wees zelf geen vonnis, maar liet dit over aan de iudex privatus
De eiser moest toestemming hebben van de preatuur om naar de rechter te stappen. Dit kon
alleen als
o de partijen aan bepaalde eisen voldeden en
o als er een recht in het geding was dat door het civiele recht werd beschermd of tot de
handhaving waarvan de praetor zich in een edict had verplicht
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
Keizerschap
De keizertijd begint in 27 v Chr.
De staatvorm veranderde niet; het gaat enkel om een ere naam ter ere van Julius Caesar voor Keizer
Augustus en zijn opvolgers. Alleen de hoogste macht (de twee belangrijkste bevoegdheden van de
republiek) die van het imperium en de tribunicia potestas (volkstribuun) waren in zijn persoon verenigd.
Twee belangrijke ontwikkelingen
1.
adviezen van de senaat (oorspronkelijk patres) kregen kracht van wet ;
De volksvergadering kwam niet meer bijeen want het volk was te groot geworden en wetten
(leges) werden niet meer uitgevaardigd. De senaatsbesluiten kwamen er voor in de plaats.
De senaat was al snel een ja-knikkende hofhouding van de keizer dat elk keizerlijk
wetsvoorstel (oratio) zonder meer overnam. Op den duur telde alleen nog het keizerlijk
wetsvoorstel. Zo kwam de wetgevende bevoegdheid die aanvankelijk bij het gehele volk
rustte, langs de tussenweg van de senaat, te liggen bij 1 man, de keizer.
Gaiu en Ulpianus leiden de legitimatie van de wetgevende bevoegdheid van de keizer af uit
een besluit van het volk dat imperium en dus de daarmee verbonden wetgevende macht
aan de keizer opdraagt. (lex de imperio) In welke vorm dit besluit was gekleed is
onduidelijk.
Constitutie = verzamelnaam voor allerlei keizerlijke maatregelen
Drie belangrijke constitutieverzamelingen voorafgaand aan die van Justinianus zijn de
2.

Codex Gregorianus
privebundel mist autoriteit om codificatie te zijn

Codex Hermogenianus
privebundel mist autoriteit om codificatie te zijn

Codex Theodosianus
als keizerlijke bundel wel autoriteit en codificerend door de
exclusiviteit die de keizer aan de verzameling verleende
de beste particuliere rechtsgeleerden iurisconsulti kregen een soort keizerlijke vergunning
om in het openbaar adviezen uit te brengen ius publice respondendi.
Dit waren o.a. Salvius Julianus, Gaius, Papinianus, Ulpianus, Paulus en Modestinus
Een responsum van een met gezag beklede jurist had dezelfde autoriteit als en rescriptum
van de keizer (advies van de keizer zelf)
Op een gegeven moment kregen alle geschriften van dergelijke rechtsgeleerden kracht van
wet, aangeduid met ius (recht).
300 na Chr. zijn er twee rechtsbronnen nl. het keizerrecht (constituties of leges) en
juristenrecht (ius).
Codex betekent van oorsprong alleen boek en is later ‘wetboek’ gaan betekenen
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
Oude en nieuwe Rome
Constantijn de Grote is bekend om 2 redenen
a. tolerantie-edict van Milaan waarin het godsdienstvrijheid garandeerde
b. inwijding van een nieuwe christelijke hoofdstad Byzantium dat Constantinopel werd
Er ontstond een nieuw en een oud Rome in resp. het Oosten en het Westen. Er kwamen later
ook twee keizers waarvan de een in het Oosten woonde en de ander in het Westen. Er bleef
echter maar 1 imperium wat ze dus deelden. Het Oosten werd het krachtigste
Keizer Justinianus (527-565)
In 527 keizer over het gehele Romeinse Rijk, maar feitelijk alleen over het Oostelijk gebied. Hier nam hij
geen genoegen mee want hij wilde het hele Rijk beheersen. Dit deed hij met de wapenen en de wetten.
De wetgeving van Justinianus (Corpus Iuris Civilis) bestaat uit vier hoofddelen:
1. Codex Justinianus
=
Keizerlijke constituties opgenomen in een boekwerk (codex)
2. Digesten of Pandecten =
Juristenrecht als 1 constitutie van 30 december 533
3. Instituten of Elementen =
leerboek over grondbeginselen van het Romeinse Recht
4. Novellen
alle constituties na 534
=
Vóór de invoering van de digesten (corpus iuris civilis) zijn er 3 rechtsbronnen nl.

Het advies van de senaat

Keizerlijke verordeningen (constituties)

Responsa (adviezen door particuliere juristen)
Na de invoering nog maar 1.
Codex Justinianus
Zowel particulieren als keizers hebben de constituties van overheidswege gebundeld. Men maakte
onderscheid tussen leges generales en rescripta (beschikkingen). De rechters mochten voortaan alleen
nog maar een beroep doen op de lex generalis. Er gold steeds alleen dat wat de keizer had opgenomen
in zijn Codex (529) waarbij wel ook oude wetten konden terugkomen. Daarbij gold lex posterior derogat
legi priori. Dit wil zeggen dat een latere wet de eerdere opzij zet.
-
De keizer gaf zijn codex exclusieve werking waardoor niet opgenomen constituties hun
rechtskracht verloren
-
Rechtsregels slechts voor een geval geldend kregen algemene werking door
vermelding van het juristenrecht als afzonderlijke rechtsbron
-
Constituties zonder datum vielen in de lex posterior-regel door de plaats van de
constitutie in de chronologische volgorde binnen het codextitel
-
Constituties van vorige keizers bleven hun naam behouden
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
Digesten of Pandecten
In de constitutie van 7 november 426 heeft men een poging gedaan de geldigheid van de twee
rechtbronnen, leges (keizerrecht) en ius (juristenrecht) integraal te regelen. Het deel van deze
constitutie dat over de juristengeschriften gaat staat bekend onder de naam lex citandi. Deze regeling
verplichtte de rechter tot het maken van optelsommetjes. Voor de rechtbank mocht slechts geciteerd
worden uit de werken van Papinianus, Paulus, Ulpianus, Modestinus en Gaius. Liepen de meningen
uiteen dan gold de meerderheid; bij het staken der stemmen gaf de opinie van de grote Papinianus de
doorslag en als deze zich niet over de kwestie had uitgesproken dan mocht eindelijk de rechter,
vertrouwend op zijn verstand, een eigen oordeel vellen. Dit heeft gegolden tot 30 december 533.
Men heeft de juristengeschriften geschift en geordend en opgenomen als 1 constitutie op 30 december
533 = codificatie van het ius waardoor de lex citandi overbodig is geworden = Digesten.
Wordt als ongerijmde actie gezien ivm:
1.
De bevolking kon hem niet lezen want het was in het latijn ipv grieks hun voertaal.
2.
De ius als afzonderlijke rechtsbron werd afgeschaft omdat het werd uitgevaardigd als 1
keizerlijke constitutie. Er bleef alleen nog de keizerlijke constituties over als rechtsbron
(uit eerbied voor de oude juristen is de naam van de schrijver en het boek waaruit het
fragment afkomstig is, zorgvuldig in de inscriptie aangegeven)
Drie gevolgen van de verheffing der Digesten tot één constitutie
1. De optelregeling van de lex citandi werd afgeschaft want er konden geen
tegenstrijdigheden in voorkomen. De keizer sprak zichzelf natuurlijk nooit tegen!
(Aan Papinianus werd zijn ereplaats ontnomen)
2. Het reeds 300 jaar oude juristenrecht vormde de jongste constitutie en krachten de
lex posterior-regel verkreeg het voorrang oven andere constituties. Om niet in
onbruik geraakte regels e.d. weer te laten gelden zijn de teksten gezuiverd. Deze
mechanisch aangebrachte tekstwijzigingen worden interpolaties genoemd.
3. De lex posterior-regel vond geen toepassing binnen de Digesten want dit was
immers 1 wet geworden.
De keizer was beducht op tekstbederf (het was voor de uitvinding van de boekdrukkunst) en vaardigde
daarvoor twee maatregelen uit:
1.
siglenverbod dwz het verbod om in de tekst afkortingen te gebruiken en een getal in cijfers
te schrijven
2.
verbod op bijschrijven van verklarende aantekeningen commentarii in de marge of tussen
de regels (dit is later misbruikt als het verbod om een inhoudelijk commentaar te schrijven
op een wetboek)
In tegenstelling tot de codex waarbij oude constituties de naam behielden van de oorspronkelijke
schrijver zijn alle oude privé meningen van juristen overgenomen door de keizer en dragen in de
digesten de naam van de keizer Justinianus.
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
Codex repetitae praelectionis (tweede codex)
Men achtte in 534 het noodzakelijk de jongste wetgevende resultaten in de Codex te verwerken.

Men wilde het siglenverbod (verbod op afkortingen) toepassen en

had de wetgevingstechniek beter onder de knie gekregen.

De lex citandi kwam niet meer voor. Eigenlijk was dit niet nodig door de lex posterior-regel,
maar de ijdelheid van Tribonianus zal ook een rol gespeeld hebben.
Instituten of Elementen
leerboek over grondbeginselen van het Romeinse Recht
Grotendeels ontleend aan de Instituten van Gaius
Zijn een codificatie want op 30 december 533 werd dit leerboek wetboek en kregen samen met de
Digesten kracht van wet.
Novellen
Alle constituties die na de voltooiing van de wetgeving van Justinianus (534) zijn ontstaan.
Wie was het brein achter

De wetgeving van Justinianus
Tribonianus
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
De belangrijkste feiten uit het leven van Justinianus.

Geboren in 482 als Petrus Sabbatius in het Servische dorpje Tauresium, (Oostromeinse rijk).

Vader eenvoudige boer; moeder zus van succesrijke generaal Justinus en in 518 keizer der
Romeinen.

Justinus haalde Petrus in 500 naar de hoofdstad Constantinopel voor allerlei taken

521 Justinianus werd consul, hoogste ambt in Romeins staatsbestel

Vier jaar later trouwde hij met Theodora, een actrice van twijfelachtige zeden; voor dit huwelijk liet
hij de wet die een rechtsgeldige verbintenis tussen een Romeinse senator en een actrice niet
toeliet, wijzigen.

Deze vrouw zou zich ontpoppen als een daadkrachtige heerseres, die tijdens de Nika-opstand van
532 de door de keizer reeds opgegeven troon wist te redden.

In het jaar van zijn huwelijk werd Justinianus Caesar, een soort van onderkeizer. In 527 werd hij
medekeizer en na de dood van Justinus, in datzelfde jaar, alleenheerser.

Justinianus wist zich te omringen met bekwame medewerkers, die hem lange tijd trouw dienden:
-
Tribonianus, het brein achter de wetgeving,
-
Johannes Cappadox, de minister die als geen ander belastinggelden uit de bevolking wist te
persen,
-
Belisarius, die voor hem Africa en Italie veroverde.

Zelf zag Justinianus zijn voornaamste taak gelegen in het handhaven en verdedigen van de
katholieke orthodoxie tegen o.a. de ketterij der monophysieten, d.i. de thans nog heersende
godsdienst in Ethiopie; tot het einde van zijn leven bleef hij zich bemoeien met godsdienstige
leerstelligheden.

Voor de hedendaagse Grieken leeft Justinianus vooral voort als de bouwer van de huidige Hagia
Sophia, de kerk van de Heilige Wijsheid, ingewijd in 537 en, na de ineenstorting van de koepel, voor
de tweede maal in 562; sinds de val van Constantinopel in 1453 is er geen christelijke eredienst
meer in gehouden.

Voor Europeanen is Justinianus in de eerste plaats de samensteller van wat later genoemd zal
worden het Corpus Iuris Civilis.
Rechtsgeschiedenis 1
Romeinsrecht
Byzantijnse Rijk
Het westelijke gebied van het Romeinse rijk viel uiteen na de dood van Justinianus.
Het oostelijk gebied brokkelde ook langzaam af tot het Byzantijnse rijk waarin iedereen zich nog als
Ware Romeinen voelden. De wetgeving van Justinianus bleef dan ook van kracht. In het latijn dat
niemand sprak of las, met novellen in het Grieks.
900 na Chr.
Keizer Leo de Wijze: Zuivering van Justinianus wetgeving tot Basilica (Keizerlijke
wetten in het Grieks) door Constantinos Harmeopoulos met
commentaar in de kantlijn = scholia.
1350 na Chr.
er wordt een uittreksel geraadpleegd dat uit 6 boeken bestaat hexabiblos dat in 1835
wordt verheven tot codificatie van het nieuwe Griekenland
1453
Einde aan het Byzantijnse rijk (Oostromeinse rijk) door verovering door de Turken
Constantinopel (het tweede Rome) werd Instanbul; de Islam had gezegevierd over het
christendom; Het Oost-Romeinse keizerschap werd overgenomen door de grootvorst
van Moskou, Ivan III en gaf zichzelf de titel Tsaar; Moskou werd het derde Rome
In de Grieks sprekende landen nam het tijdvak aan van de Turkenheerschappij dat 4
eeuwen heeft geduurd en waarbij ieder volk kon leven naar zijn eigen recht =
personaliteitsbeginsel
De Basilica bleef het officiële wetboek van de onderhorige Byzantijnse bevolking en in
de praktijk bleef men gebruik maken van de hexabiblos.
1821
Vrijheidsoorlog van de Grieken op de Turken
1829
Onafhankelijkheid Griekenland door Turkije erkend; geen herstel in de vorm van het
Byzantijnse rijk maar een koningschap volgens Westeuropees model.
1833
Otto van Beieren werd Vorst in Athene;
1835
de hexabiblos werd verheven tot codificatie
1940
Grieks burgerlijk Wetboek brak radicaal met de eeuwenlange traditie en de oude
terminologie werd vernieuwd. Door de tweede wereldoorlog werd het pas in 1946
daadwerkelijk ingevoerd.
Het Justinianus tijdperk heeft gelopen van 533 tot 1946
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
ITALIË
Justinianus wilde de wereld door wetten (legibus) en door de wapenen (armis) temmen. Hij wilde de
grandeur van het oude Romeinse rijk herstellen. Dit betekende niets minder dan het onderwerpen van
de Germaanse stammen door Belisarius.
535
De Vandalen in Noord-Africa
553
Oost-Gothen in Italië
554
Justiaanse wetboeken werden formeel bij wet ingevoerd
576
Langobarden veroveren Noord-Italië op de Romeinen (het zuiden blijft onderdeel van
Oostromeinse rijk)
o Italië viel uiteen in een Germaans gedeelte en een Byzantijns gedeelte
o Einde aan effectiviteit van Justinianus wetgeving

Alleen codex en novellen waren bekend

Authenticum = Latijnse vertaling van de novellen

Epitome juliani = Latijnstalige samenvatting novellen

De instituten waren voor het onderwijs en daar was geen sprake meer van

Van de digesten hoort men ten tijde van de Dark ages van het Romeinse recht
in West-Europa niets meer
o Het Langobardisch recht wordt gehanteerd; is het recht van het Langobardische volk

personaliteitsbeginsel


iedere inwoner van een bepaald gebied wordt
beheerst door het recht van zijn afstamming

hoe meer bevolkingsgroepen op 1 territoir, hoe
meer rechten er naast elkaar bestaan

professiones iuris = verklaring van recht =
verklaring, voor het afsluiten van een overeenkomst,
naar werk recht men in geval van rechtsstrijd
beoordeeld wenste te worden
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Eerste codificatie van koning Rothari = Edictum Rothari
643
o Exclusiviteit is met zoveel woorden door de koning beklemtoond
o Het ongeschreven Langobaridsch gewoonterecht werd opgetekend en daardoor
wettenrecht; het ontleende zijn rechtskracht aan het feit dat het door een wetgevende
instantie is opgetekend, dit in tegenstelling tot het gewoonterecht dat opgetekend werd
in de 16e en 17e eeuw in Nederlanden en Frankrijk (had geen bevestiging van wetgever
nodig)
o Door personaliteitsbeginsel gold het alleen voor de Langobardische onderdanen
o De Romeinse onderdanen bleven leven naar wat nog bekend was van de Justinianus
codificatie
774
Karel de Grote veroverd het Langobardische rijk;
o het Langobardisch recht blijft bestaan
o in zijn kielzog komen er verschillende soorten recht mee nl. Lex Salica en Lex Romana
Visigothorum,
o dit frustreert het personaliteitsbeginsel en leidt er toe dat de professiones iuris
noodzakelijk zijn.
Het ontstaan van het plaatselijke gewoonterecht zorgde ervoor dat het personaliteitsbeginsel uiteindelijk
werd vervangen door het territorialiteitsbeginsel.


iedere inwoner van een bepaald gebied wordt beheerst door hetzelfde recht, nl het
recht dat geldt binnen dat gebied
De verschillende volksrechten waren geenszins afgeronde rechtsstelsels. De vraag rees uit welke bron
men het ontbrekende moest putten. Dit werd vaak het Romeinse recht dat beschouwd werd als het
(al)gemene recht.
(tegenwoordig is er geen aanvullend recht nodig door de ruime
interpretatiebevoegdheden waardoor de wet nooit leemten vertoont
lex semper loquitur)
Subsidiaire gelding van het Romeins recht =
Romeins recht werkt als aanvullingsrecht; het vult
de leemten van het eerst geldende recht bijv het
volksrecht
Gewoonte moet aan twee voorwaarden voldoen wil het uitgroeien tot gewoonterecht
1.
langdurig in acht zijn genomen (longa consuetudo)
2.
van mening zijn dat het zo hoort (consensus utentium)
e.e.a. ter beoordeling van de rechter die dit recht moet toepassen.
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Er is een nauwe band tussen gewoonterecht en rechtersrecht omdat men in een samenleving die
vrijwel geheel wordt geregeerd door het gewoonterecht het recht het eenvoudigst vindt in de uitspraken
van de rechters.
Het is dan nog maar een kleine stap naar de opvatting dat een regel van gewoonterecht alleen maar
dan gezag van wet heeft indien hij is neergelegd in een of meer rechterlijke uitspraken.
De volgende stap is de stap naar echt rechtersrecht waarin de rechter zich boven de gewoonte plaatst
en zelf het recht gaat scheppen zich slecht in theorie nog baserend op de gewoonte (Engeland)

een centraal gerechtshof maakt een
einde aan de juridische verdeeldheid en
introduceerde een geheel eigen
gewoonterecht de common law
800
Kroning van Karel de Grote
Herstel van het keizerrijk, maar met een enorme rechtsversplintering door de toepassing van
het personaliteitsbeginsel en de verscheidenheid aan van streek tot streek verschillende
gewoonterechten
1 rijk, 1 recht en 1 religie
Er kwam maar 1 recht in aanmerking om tot rijksrecht t worden verheven nl het Romeinse
recht omdat dit al werd beschouwd als het subsidiair recht, maar ook omdat de opvolgers van
Karel de Grote zich opvolgers waanden va de Romeinse keizers
Feodaliteit, belening en leenrecht
De feodaliteit ontstond van onderaf en van bovenaf:
Van onderaf:
Ten tijde van de dark ages (500-1000) was er een toestand van totale anarchie waarbij de
gewone man zijn leven niet zeker was. Zijn enige mogelijkheid om zich te beschermen beton uit
de intrede in de vazalliteit.

Het legde daartoe in de handen van een naburige
potentaat een plechtige eed van trouw af = de
commendatio die hem onder meer verplichtte zijn
beschermheer in krijgsdienst te volgen. De heer van
zijn kant was verplicht zijn vazal alle nodige
bescherming te verlenen.
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Van bovenaf:
Om hun posities te verbeteren streefden de Frankische koningen naar een zo groot mogelijke
krijgsmacht. Zij namen krijgers aan als vazal, kregen hun trouw en waren verplicht in hun
levensonderhoud te voorzien


Aan tafel te voeden

Vee ter beschikking stellen

Een stuk grond ter beschikking stellen = beneficium (leen)

De als weldaad afgestane grond werd in niet in eigendom overgedragen
maar er werd slecht een gebruiksrecht toegekend dat stopte bij de dood van
de vazal; later werd het erfelijk; ook werd het doorgeleend waardoor een
leenpyramide ontstond
De introductie van het leenstelsel heeft bijgedragen tot de fragmentatie van
de staatsstructuur in de Middeleeuwen in het bijzonder in Italië
Investituur =
de aard van de verplichtingen tussen leenman en leenheer werd vastgelegd;
daarnaast werd het karakter van het leen mede bepaald door de gewoonte
van de plaats waar het leen was uitgegeven (gewoonte of Romeinsrecht)

Tegenover de rechten stonden de diensten die veelal werden afgekocht in de vorm van
gefixeerde financiële vergoedingen  door inflatie niet meer de moeite om te innen waardoor
bepalend voor het aanzien, de status van de leenman, niet meer de verplichtingen waren maar
de omvang van de rechten die hij tegen zijn heer kon laten gelden = leenrecht
Dominium eminens
= juridisch eigendom komt aan de leenheer toe
Dominium utile
= economisch eigendom komt aan de leenman toe
Libri Feudorum =
verhandeling over het Langobardische leenrecht door Oberto de Orto
Als aanhangsel aan de Middeleeuwse handschriften van het Corpus iuris Civilis
toegevoegd
Gaat over de vazalliteit cq onderworpenheid aan de heer
Geschreven in onvrede over de glossatoren die alleen het Romeinse recht
beschreven en niet het leenrecht
Zwaardlenen
=
lenen die alleen in de mannelijke lijn konden vererven
Spillelenen
=
lenen die ook in de vrouwelijke lijn konden vererven
In Engeland is het leenstelsel de basis voor het daar nu nog geldende rechtssysteem.
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Irnerius
Aanvankelijk docent in de artes liberales, dwz een algemene opleiding grammatica, logica en rhetorica,
samengevat onder de benaming trivium
De eerste die, in 1100 in Bologna, onderwijs gaf adhv het hele Corpus Iuris incl. de Digesten

uittreksel van de grote Romeinse juristen

te moeilijk voor de eenvoudige
middeleeuwer en daardoor nagenoeg
onbekend, maar nu noodzakelijk door
de wederopleving van de handel
Lantaarn van het recht =
omdat hij de eerste was die glossen maakten

Verklaringen van moeilijke woorden in de kantlijn
Enerzijds legitimeerden de glossen de tekst van het Corpus Iuris
als geldend ius commune;
anderzijds hadden niet de glossen maar de tekst van het Corpus
Iuris kracht van wet

Glossatoren konden door middel van glossen aangeven dat sommige
bepalingen geen kracht van wet meer hadden. Bleef een tekst ongeglosseerd
dan had die in de rechtspraktijk geen gelding. De interpretator stelt zich hiermee
dus boven de wet.
Bijvoorbeeld:
Een Romeinse jurist stelt de regel op dat wetten niet alleen door een
uitdrukkelijk daarop gerichte wet kunnen worden afgeschaft, maar dat zij ook
door een daarmede in strijd zijnde latere gewoonte opzij kunnen worden gezet.
Dit aangezien wetten tot stand komen door de stemverklaring van het Romeinse
volk kan diezelfde wet niet alleen opzij worden gezet door een uitdrukkelijke
wilsverklaring van hetzelfde Romeinse volk – neergelegd in een wet, een lex –
maar ook door een stilzwijgende wilsverklaring van het volk, die zich kenbaar
maakt uit het feit dat men zich lange tijd heeft gedragen alsof de wet geen
rechtskracht bezit.
Irnerius achtte deze regel niet van toepassing op de moderne wetten aangezien
tegenwoordig deze bevoegdheid is overgedragen aan de keizer.
Quidquid non agnoscit glossa, nec agnoscit curia
Wat de glosse niet kent, kent de rechter ook niet
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Er kwam behoefte aan een standaard-editie van het Corpus Iuris met
bijbehorende glossen
 Bolognese hoogleraar Accursius
 Glossa Ordinaria
 tussen 1180 en 1260
En aan een samenvatting
 Bolognese hoogleraar Azo
 Summa Codicis
 wordt gezien als het eerste juridische handboek
Universiteit van Bologna  vreemdelingen die in Italië kwamen studeren waren volstrekt rechteloos.
Ze konden gegijzeld worden voor schulden van landgenoten (recht van
represaille). De studenten verenigde zich in de universitas studiosorum
Het was de studentenvereniging die de professoren in dienst had de
rector koos en het lesprogramma voorschreef etc.
De keizer Barbarossa vaardigde de Authentica Habita uit  Het was vanaf nu verboden om tegen
studenten en hun hoogleraren het
zogenaamde recht van represaille te
gebruiken en zij het privilegium fori =
voorrecht van een eigen rechtbank
Authenticum = latijnse vertaling van de novellen = jonger recht dat de plaats innam van ouder recht uit
de Codex krachten de lex posterior regel
Authentica =
in de Codex overgeplaatst gedeelte uit het Authenticum; Voor de keizers van het Heilige
Roomse Rijk waren de wetten die zij uitvaardigden, ook novellen, die als authenticae
een plaats in de Codex verdienden; vandaar Authentica Habita.
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Parallel aan de school van de glossatoren van het Romeinse recht, voortgekomen uit het onderwijs van
Irnerius ontstaat in Bologna een ‘tweede’ rechtsschool, een die zich bezighoudt met de bestudering van
het kerkelijke ofwel canonieke recht.
De Rooms-Katholieke kerk was ooit de enige universele kerk  rechtens heeft zij deze positie nooit
prijsgegeven; regels van de katholieke
kerk gelden ongeacht nationaliteit,
stand of ras en heeft daardoor grote
invloed gehad op het geldende
seculiere, niet kerkelijke recht
Het goddelijk recht bestaat uit 
ongeschreven natuurrecht
Geschreven Heilige Schrift
Het menselijk recht bestaat uit 
Kerkelijk recht –
Corpus Iuris Canonici en andere kerkelijke
rechtsbronnen
Wereldlijk recht –
Ongeschreven gewoonterecht en
Geschreven Corpus Iuris Civilis en andere
geschreven wetten
Canon = een bepaling van kerkelijk recht
Rond 1140 heeft de monnik Gratianus een privé-verzameling gemaakt waarbij de canones op een
overzichtelijke wijze bijeengebracht waren:
Concordia discordantium canonum (harmonisering van de niet met elkander in
overeenstemming zijnde regels)
-
eigenlijke rechtsregels
-
pauselijke beslissingen (decretalen)
-
conciliebesluiten
Voorzag deze van een toelichting = dicta Gratiani
Het boek werd daarom al snel Decretum genoemd
Is géén codificatie omdat het
nooit als zodanig bedoeld is en ook
nooit als zodanig door het officiële kerkgezag erkend
Decretisten
glossatoren van het decretum
Legisten
glossatoren van het Corpus Iuris Civilis
Johannes Teutonicus vervaardigd rond 1220 een standaard glosse, een Glossa Ordinaria die het
voorbeeld vormde voor de Glossa Ordinaria van Accursius.
In Bologna ontstond dus het academisch onderwijs in twee verschillende soorten recht: het Romeinse en
het Canonieke; daarom studeert men Rechten. En men kreeg de titel Doctor utriusque iuris (doctor in de
beide rechten)
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Investituurstrijd
Een van de grootste politieke conflicten in de Westeuropese geschiedenis = conflict tussen keizer en
paus om de suprematie (hoogste gezag) in de westelijke christelijke wereld .
Deze machtstrijd was ingeluid toen in de kersnacht van 800 na Chr. Karel de Grote gekroond werd door
de paus.
Een bisschopsbenoeming was een buitengewoon belangrijke politieke benoeming

Naaste politieke adviseur van de vorst

Een van de belangrijkste feodale magnaten in het rijk
De paus vond het echter een zaak van het kerkelijk gezag
Gelijktijdig ging het om de vraag aan wie het hoogste gezag toekwam
Tweezwaardenleer
Tekst in de Heilige schrift waaraan men de voorstelling verbond als zou Christus
hebben gewild dat alle macht in de wereld over twee gezagsdragers wordt
verdeeld: de geestelijke macht sacerdotium bij de paus en de wereldlijke macht
regnum bij de keizer.

De aanhangers van de keizer legde dit uit als zou ieder soeverein zijn in eigen kring

De aanhangers van de paus legde dit uit als zou de paus boven de keizer staan.
Op de spits gedreven door paus Gregorius VII  publiceerde in 1075 politiek manifest Dictatus Papae
waarin de absolute suprematie van de paus wordt
verkondigd
Directe tegenstander van paus Gregorius VII was Keizer Hendrik IV 
Moest blootsvoets in de
sneeuw naar Canossa om de
paus te smeken de
excommunicatie (verbanning
uit de kerkgemeenschap)
ongedaan te maken
Strijd werd bijgelegd in 1122 door het Concordaat van Worms maar het maakte geen einde aan de
verscholen gaande machtstrijd

Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
keizer en paus verzekerden zich in de strijd van juridische steun

legisten
decretisten

Het decretum laat er geen twijfel over bestaan dat het canonieke recht prevaleert boven
het Romeinse recht.
De kerk liet in haar eigen gerechtshoven het canonieke recht in geval van een conflict
prevaleren boven het Romeinse
Wanneer men vond dat een regel van Romeins recht niet tot billijke resultaten leidde,
werd die door de kerkelijke rechters terzijde geschoven, zulks indachtig de regel dat de
wet en de gewoonte moeten wijken voor het natuurrecht.

prorogatie =
een zaak voor een andere rechter brengen dan die eigenlijk bevoegd is
Men koos vaak voor kerkelijk gerechtshof omdat deze een veel aantrekkelijker
procesrecht had; de billijkheid van kerkelijk recht oefende grote aantrekkingskracht uit
Canoniekrechtelijke vraagstukken

Testamentair en intestaaterfrecht (met en zonder testament) mogelijk voor Romeinen én
Germanen

Een vormloze afspraak tussen twee personen is bindend

Verkrijgende verjaring kan nooit als men weet dat men het gekregen heeft van een niet-eigenaar
Gewoonterecht
De kerk had een aversie tegen het gewoonterecht dat door de verschillende van oorsprong heidense of
ketterse Germaanse stammen in west-Europa in ere werd gehouden.
Het canonieke recht introduceerde de regel dat een slechte gewoonte geen recht maakt
pravum usum ratio vincat = de rede prevaleert boven een slechte gewoonte.
Het gewoonterecht werd zo ondergeschikt gemaakt aan de rede, het natuurrecht dat volgens de
canoniekrechtelijke rechtsbronnenleer de primaire bron is.
Deze regel bevorderde de receptie van het Romeinse recht (= gebruik van het Romeinse recht om
leemten in de eigen wetgeving op te vullen) dat immers algemeen werd erkend als de ratio scripta,de
belichaming van de juridische rede.
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Totstandkoming Corpus Iuris Canonici
Tot 1918 het wetboek van de RK kerk

Het Decretum van Gratianus was geen wetboek, mist als privé verzameling de eigenschappen
van een codificatie.

Na het verschijnen van het Decretum ontstond een vijftal verzamelingen van kerkelijkrechtelijke
rechtsbronnen. In 1230 gaf paus Gregorius IX opdracht een bloemlezing uit deze verzamelingen te
maken. Die verscheen in 1234 en wordt aangeduid als de Decretalen van Gregorius IX of Liber Extra
(5 boeken/codificatie)

1298 decretalen verzameling van paus Bonifacius VIII als aanvulling = Liber sextus (het zesde
boek)

Clementinen = decretalenverzameling van paus Clemens V; wel authentiek maar niet exclusief
en dus geen codificatie

Twee Extravaganten = privé decretalenverzamelingen
In 1918 kreeg de RK kerk een echt wetboek Codex Iuris Canonici die in 1983 is vervangen.
Mos italicus =
Italiaanse methode
Rechtsbeoefening ten dienste aan de praktijk van het recht
Aanleiding:
het regionale gewoonterecht en het recht van de afzonderlijke
Italiaanse steden weken dikwijls af van het Romeinse recht.

De stedelijke cultuur, kenmerkend voor de Romeinse samenleving, is in Italië nooit uitgestorven
De steden in Noord- en Midden-Italie hebben zich in een groot militair bondgenootschap Lombardische
bond aaneengesloten om zich los te maken van het Duitse rijk. Begin twaalfde eeuw erkende de keizer
de souvereiniteit van de tegen hem verbonden steden.
De staatsinrichting van de Romeinse republiek met de twee consuls stond model voor de staatsinrichting
van de Noord-Italiaanse stadsstaten

in samenwerking met de volksvergadering maakte zij statuten

geen gewoonte recht maar gekoren recht = stellig, positief recht
dat zijn grondslag vind in een uitdrukkelijke wilsverklaring van
het volk ipv in een langdurig gebruik

De soevereiniteit van de stadstaten en een ware
wetgevingsmanie droegen in hoge mate bij aan de
rechtsversnippering op het Italiaanse schiereiland.

Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
De vraag rijst welk recht in geval van een conflict moet worden toepast

Internationaal privaatrecht (conflictenrecht)

geen privaatrecht dat over de grenzen heen internationale gelding heeft,
maar een geheel van rechtsregels dat slechts conflicten tracht op te
lossen door aan te geven aan welk recht de voorkeur wordt gegeven als
men kan kiezen uit twee of meer rechtstelsels

Bartolus van Sassoferrato

De regels van IPR moesten op het Corpus Iuris Civilis
gegrondvest zijn wilden zij enig gezag hebben

De bepalingen van het CIC werden dusdanig ruim geïnterpreteerd
dat zij ook van toepassing werden geacht op de vraagstukken waarvoor zij oorspronkelijk in het geheel
niet waren bedoeld

School van de commentatoren

mos italicus, de italiaanse methode
kritiek: men zou geen oog hebben voor de historische
oorsprong van de rechtsregels uit het CIC, maar
deze kritiek gaat er aan voorbij dat men niet op
zoek was naar een historische exegese, maar
dat men rechtsregels nodig had om te gebruiken
in de praktijk!
mos gallicus, de franse methode  beschrijven het
verleden zonder
vruchtbare weg
naar de toekomst
te wijzen
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Verlichting
In de achttiende eeuw was Italië staatkundig verdeeld door alle stadstaten e.d. en dus ook juridisch
verdeeld. Het Romeinse recht gold als ius commune, als het susidiaire recht en zorgde nog voor enige
eenheid, met interpretatie op interpretatie.
De filosofen van de Verlichting, de illuminati, hadden een afkeer van het Romeinse recht


rechtsbron in een voor weinigen toegankelijke taal

rechtsgeleerden met geforceerde interpretatiemethodes

rechtspraak ten kosten van de justitiabelen

Overwaardering van het natuurrecht
Vooral op strafrechtelijk gebied vanwege het feilen van het
oude regime dat vooral in de praktijk van het strafrecht aan
het licht kwam
1764 Dei delitte e delle pene (misdaad en straffen) van Cesare Beccaria  wat is de beste manier om
het plegen van strafbare
feiten te voorkomen

op grondslag van Rousseau’s Contract Social
ontwikkelt Beccaria het legaliteitsbeginsel (geen
straf zonder voorgaande strafwet) dat de
noodzaak van een codificatie duidelijk maakt

rechters werd verboden de wet te interpreteren;
interpretatie van de wet is niets anders dan het
vervaardigen van nieuwe wetten
Rechtsgeschiedenis 1
Italiaans recht
Verdere geschiedenis Italië
1800
Napoleon overwint Italiaans Schiereiland en gaf het land een nieuwe staatkundige indeling: twee
koninkrijken: Italië in het Noorden en Napels in het Zuiden
Geen verscheidenheid van recht
1 BW Code civil
1815
Val Napoleon; Oostenrijkse kanselier herstelt de talloze kleine vorstendommen, de Code civil
blijft gehandhaafd
1860
Rome werd bevrijd waardoor de eenwording van Italië een feit werd
1865
Codice Civile del Regno d’Italia = het nieuwe Italiaanse BW = juridische eenheid in Italië
1922
Na de eerste wereldoorlog door demoralisatie, oorlogsschuld, economische depressie,
werkeloosheid en sociale onrust komt Mussolini aan de macht en begint de Era Fascista

De volksvertegenwoordiging moet worden samengesteld uit afgevaardigden uit diverse
economische groeperingen (bedrijfsschappen)
Hierboven staat de staat
Alle privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen zijn onderworpen aan een toetsing aan het
staatsbelang
Hiertoe moest de civielrechtelijke codificatie worden herzien
1942
Een nieuw Italiaans Burgerlijk wetboek, ontsierd door racisme waarvan het na de tweede
wereldoorlog weer gezuiverd is.
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
FRANKRIJK
476 Val van het West-Romeinse rijk
Er verandert niet veel in het huidige Franse grondgebied
In theorie bleef het Romeinse rijk intact, met Romeinse
keizer in Constantinopel weliswaar feitelijk niets te
vertellen maar oefenden wel over het gehele rijk zijn
imperium uit.
Personaliteitsbeginsel zorgde er met name in ZuidFrankrijk voor dat het Romeinse recht zijn gelding bleef
houden voor de bevolking (van oorsprong Romeinse
onderdanen in het Frankische rijk)

Voor-Justiniaanse recht = Lex Romana Visigothorum
= Breviarium Alaricianum


tot wettekst is verheven
Bevat een officiële wetsuitleg (interpretatio) die

Exclusieve gelding en dus codificatie

codificatie (pas in het midden van de 12 e eeuw)
Niet opzij gezet door de Justiniaanse
768 Karel de Grote, Koning der Franken
800 in de kerstnacht Kroning tot Keizer door paus Leo III
De Oost-Romeinse keizerstroon was bezet
door Keizer Irene; het feit dat zij een vrouw
was gaf de omgeving van Karel het
voorwendsel de Romeinse keizerstroon
vacant te verklaren en in te nemen. Irene
was verontwaardigd over de usurpatie
(onwettig in bezit nemen) van de keizerstitel
door een barbarengeneraal. Twaalf jaar later
moest de Oost-Romeinse keizer Michael I
zijn westelijke tegenhanger erkennen en
werd het Romeinse erfgoed door twee
keizers beheerd
Karel voelde zich echter Germaan en verdeelde het rijk als ware het zijn privé eigendom
Het rijk werd in 3-en gedeeld. Middenstuk dat opging in een oostelijk deel
Oost-Francie met de keizerstitel; Dit werd het Heilige Roomse Rijk
West-Francië groeide uit tot Frankrijk

Feodalisering

Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Het centrale gezag brokkelde af; De leenman gebruikte het goed en oefende ook de bestuursmacht uit

de staat deelt zich op in talloze kleine staatjes
De basis waarop de wettelijk kracht van de toe te passen regels steunde veranderde geleidelijk.
Rechtsregels werden toegepast omdat zij generaties lang reeds waren toegepast;
de wet werd tot gewoonte
pays de droit coutumier =
land met het gewoonterecht (coutume = gewoonte) in het Noorden
pays de droit ecrit =
land met het Romeinse recht in het Zuiden

Ook op basis van gewoonte en niet op basis van zijn gezag
Het Romeinse recht was taboe als gezaghebbend. De keizerstitel was naar de
oosterburen gegaan; het Romeinse recht werd vereenzelvigd met het keizerlijk
recht. Dus acceptatie van het Romeinse recht zou onderwerping aan de
Oosterburen inhouden.
De koning van Frankrijk erkent in wereldlijke zaken geen meerdere
Deze tekst is in verband gebracht voor de verhouding tussen de Duitse keizer
en de Franse koning door Jean Ferreault, gebroeder Pithou en Jean de Blanot
De koning van Frankrijk is ‘princeps’ (keizer) in zijn rijk, want in aardse zaken
erkent hij geen meerdere
Met deze tekst werd de gelijkwaardigheid van keizer en koning in zijn rijk
vastgesteld en konden alle teksten die betrekking hebben op de keizer
toegepast worden op de koning zoals

Wat de vorst behaagt, heeft kracht van wet

De vorst is aan de wetten niet gebonden; de vorst staat boven de wet
Het Romeinse recht mocht niet in Parijs beoefend worden

Overal gold de gewoonte en niet het Romeinse recht. Daar waar het toch gebruikt werd,
gebeurde op basis van de gewoonte en niet omdat het Romeinse recht zou binden

Verbod van Koning Philippe III aan de advocaten van het Partelement van Parijs zich op
het Romeinse recht te beroepen waar costumier recht voorhanden was.
Ordonnantie = koninklijke wet
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Ordonnantie van Montilz-les-Tours in 1454
zorgde voor optekening van de costumiere rechten
Geen codificatie; alleen beschrijving want het gezag
wordt ontleend aan de gewoonte en niet aan de
optekening
Een soortgelijke verordening is er in Nederland geweest
nl. het bevel van Karel V in 1531, inhoudende dat de in
de verschillende delen van zijn Nederlandse gebieden
geldende gewoonterechten ter plekke op schrift
moesten worden gesteld en dat zij vervolgens naar
Brussel, de ´hoofdstad´van de Habsburgse bezittingen
in de Nederlanden, moesten worden gestuurd ter
goedkeuring (homologatie).
Coutume de Paris
ontwikkelde zich als het gemene recht met subsidiaire werking
Door Charles du Moulin en Francois Bourjon gepropageerd
Géén codificatie
Parlementen (gerechtshoven)
De koning omringde zich met een hof (curia) van geestelijkheid en adel. Een van hun taken was de
rechtspraak. Dit hof wordt ook parlement genoemd en was souverein in zijn rechtsgebied
(rechtsverscheidenheid).
Sprake recht naar de coutume; in het noorden coutume de Paris; in het zuiden naar
Romeins recht op basis
van gewoonte
Kreeg ook een deel van wetgevende bevoegdheid  in de vorm van een rechterlijke
uitspraak (arrest) = arrets de
reglement
Charles du Moulin was ooit als
procespartij bij het ontstaan van zo’n
arrest (wetgevende bevoegdheid van
het parlement in de vorm van een
rechtelijke uitspraak)
De rechters werden ‘Les Peres de l’état’ genoemd en lieten zich graag vergelijken met de senatoren van
het oude Rome; ze hadden een aantal bevoegdheden gemeen

Senaatsbesluiten

arrets de reglement

Goedkeuring keizerlijke wet

goedkeuring koninklijke wet = droit d’enregistrement en
droit de remontrance (cq inschrijving en
becommentariseren)
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
De Franse koning stond dubbelzinnig tegenover het Romeinse Recht

Hij bediende zich van de spitsvondigheden van het geleerde recht om zijn macht een
theoretische grondslag te geven (De koning hoeft geen meerdere boven zich te kenen anders dan de
paus)

Hij toonde zich afkerig tegen het Romeinse recht als ius commune omdat hij elke schijn wilde
vermijden zich te buigen voor de pretenties van de Roomse keizer (en de Duitse opvolgers)
De parlementen waren bang voor de pretentie van rechtseenheid die uit ging van het Romeinse recht
Zij waren geen voorstander van de unificatie van het recht want dat zou hun afzonderlijke bestaansrecht
aantasten.
Hierin staan ze lijnrecht tegenover de koning die gebaat was bij de eenwording van het recht als sluitstuk
van het centraal en absoluut geregeerde koninkrijk.
De verschillende koningen hebben dan ook nooit een volledige rechtseenheid tot stand weten te
brengen. Tot aan de verlichting toen de filosofen het idee van een nationale codificatie omarmden alleen
met een ander motief nl het onrecht dat door de rechtsversnippering werd teweeggebracht.
Domat:
Zette zich in voor het natuurrecht door zich in te zetten om uit de wanorde
van de wetgeving van Justinianus de eeuwige regels van het natuurrecht
te halen en deze te ordenen.
Hugo de Groot en Domat:
Het Romeinse recht werd alleen maar geacht te zijn gerecipieerd voor
zover het de toets van een natuurrechtelijke kritiek kon doorstaan
BourJon:
Wilde de Coutume de Paris als het gemene recht van Frankrijk
Pothier
ontleende zijn denkbeelden aan het Romeinse rechtsstelsel
Voltaire (Arouet)
Wilde de wereld verbeteren door alle irrationele elementen eruit te
verbannen; zag het onrecht dat door de rechtsversnippering werd
teweeggebracht. Meer dan 500 coutumes verdelen het rijk in even zovele
volkeren.
Montesquieu (Secondat)
De L’ esprit de Lois
Rechtsongelijkheid is te beschouwen als de afspiegeling van de
verscheidenheid van het Franse volk
De grootste invloed op de Code Civil hadden
Pothier
Domat
Bourjon
De Belangrijkste schrijver was
Portalis
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Mos Gallicus versus Mos Italicus
Mos Gallicus
Mos Italicus
Franse bestuderingwijze van het Romeinse
recht.
Italiaanse bestuderingwijze van het Romeinse
recht
Historische literaire wijze van uitlegging van het
Romeinse recht
Juridische wijze van benadering
Jacques Cujas
Bartolisten werd verweten dat zij niet goed latijn
en in het geheel geen Grieks kenden; de tekst
waarop zij hun geleerde commentaren hadden
gebouwd waren dikwijls een andere dan zij
steeds uit de vulgaatschriften (standaardteksten)
hadden aangenomen; De oude Romeinen
hadden met de tekst iets heel anders betoogd
dan de Italianen
Francois Hotman schreef Antitribonianus en
deed hiermee een aanval op het Latijn van
Justianus zelf en diens wetgeving (Tribonianus
was lid van de commissie die de eerste Codex
samenstelde en haalde de keizer over tot de
codificatie van de juristengeschriften in de
Digesten)
Holt de Justiniaanse wetgeving van binnen uit
Mede de wegbereiders voor een nationale
codificatie samen met de aanhangers van het
natuurrecht en de verlichting zoals Voltaire en de
juristen die aan de coutumen de voorrang gaven
zoals Bourjon en de koning die aan de pretenties
van de Rooms Duitse keizers wilde ontkomen
met de stelregel De koning is Keizer in zijn rijk
Toepassing door een ruime interpretatie van het
corpus Iuris op de moderne praktijk
Bartolus van Saxoferrato
De Jurist verweet de humanist (Franse school)
aan het Latijn als volkstaal de doodsteek te
hebben gegeven.
De humanist mocht dan precies op de hoogte
zijn van water in het oude Rome als recht
gegolden had, hij had voor de behoeften van de
eigen tijd geen oor en oog
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Revolutie
Totstandkoming Code Civil
- in het licht van de voornaamste politieke gebeurtenissen
1 oktober 1791
– constitutionele monarchie
10 augustus 1792
– republiek
24 juni 1793
– schrikbewind
22 augustus 1795
– directoire
13 december 1799
– consulaat
18 mei 1804
– keizerrijk
6 april 1814
1788
Lodewijk XVI
Riep een bijzondere zitting Staten Generaal = buitengewone
Standenvergadering bijeen om een dreigend bankroet af te wenden
Eerste Stand = adel; Tweede Stand = geestelijkheid; Derde Stand = burgerij
die met een dubbel aantal mochten komen

Verkiezingen voor de afvaardiging naar de vergadering in Versailles
Brochure van abbé Siéyès die pleitte uit naam van de Natuur voor afschaffing
van de privileges en voor overwicht van de Tiers Etat (burgerij)
Cahier de doléances =
brieven waarin de grieven en wensen waren
opgetekend vanuit elk dorp/streek en die
voorafgaand aan de vergadering naar de koning
werden gestuurd. Gaven de koning een goed
inzicht in de verlangens van de bevolking zodat hij
hier rekening mee kon houden
Cahier van Autun
sprak zich uit

voor een geschreven grondwet

voor vereenvoudiging en optekening van civiel recht

voor bescherming van eigendom

voor bescherming tegen rechterlijke willekeur
Van absolute naar contitutionele monarchie
1789 - 1791
De derde stand mocht met een dubbel aantal mensen komen; de vraag ging
toen op of iedere stand afzonderlijk moest vergaderen en stemmen of stemde
men hoofdelijk

De derde stand scheidde zich af tot Assemblée Nationale constituante
(constituerende Nationale Vergadering) met als doel tot een geschreven
grondwet te komen
Rechtsgeschiedenis 1
20 juni 1789
Frans recht
Men legde op de kaatsbaan van Versailles de eed af niet eerder uiteen te
gaan dan nadat er een grondwet zou zijn opgesteld die zou zijn verankerd in
deugdelijke grondslagen

Voordat zij aan uitwerking toekwam concentreerde zij zich op de Verklaring
van de Rechten van de Mens en van de Burger nadat de adel zelf de
feodaliteit had afgeschaft

Déclaration des droit de l’homme et du citoyen onder leiding van de
markies de la Fayette

beinvloed door de Declaration of Independence en the Bill of Rights

bevat de verlangens van de Cahiers de doleances
o
vrijheid met haar grondslag en grenzen in de wet
o
nulla poena-beginsel
o
onschendbaarheid van eigendom (Talleyrand)
o
machtenscheiding (Montesquieu)
o
souvereiniteit niet aan een persoon maar aan een natie (Jean Jacques Rousseau)
o
gelijkheid van de burgers voor de wet (Rousseau)

1795
heeft model gestaan voor de Proclamatie der rechten van den Mensch en van den Burger uit
1791
De eerste grondwet maakte Frankrijk tot een constitutionele monarchie
Van monarchie naar republiek (schrikbewind)
1791 - 1793
Assemblée Legislative (wetgevende instantie) nam haar taak serieus en
nodige iedereen uit hun ideeën te geven over een nieuw burgerlijk wetboek.
Verder dan dit initiatief zijn ze niet gekomen door de politieke ontwikkelingen.

10 augustus 1792
Koning werd geschorst omdat hij te vaak van zijn vetorecht gebruik maakte;

Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Radicale veranderingen bij het uitroepen van de Republiek
o Assemblee werd Convention genoemd
o 22 september 1792 werd de eerste dag van het jaar I
o er werd een nieuwe kalender ontworpen met een nieuwe
jaarindeling, een week bestaande uit tien dagen (decade) en
nieuwe namen voor de maanden.
o Natuurlijk waren er op deze kalender geen christelijke feestdagen
of dag des Heren te vinden.
o Het Christendom werd afgeschaft en zijn eredienst werd
vervangen door die van de Rede (Culte de la Raison) met in plaats
van God het Opperwezen en met de Notre Dame als ´Temple de
la Raison´.
o Op de vierde dag van I werd de (eerste) Republiek uitgeroepen,
nadat de koning was afgezet.
25 sept 1792
de eerste Republiek werd uitgeroepen nadat de koning was afgezet door de
Jacobijnen (oppositie die in de kerk van St Jacob vergaderden) en uiteindelijk
ter dood veroordeeld

24 juni 1793
De Convention maakte een nieuwe republikeinse Grondwet die enkel gold in
tijd van vrede, maar het was oorlog. Onder leiding van Robespierre werd uit
naam van de Deugd in het schrikbewind duizenden mensen de dood
ingejaagd. Hij wilde Frankrijk zuiveren van alle corrupte elementen om daarna
een Nieuwe Reine Samenleving te beginnen
Van Schrikbewind naar Directoire
1793 - 1795
Het eerste ontwerp van de Code Civil van de hand van Jean Jacques Régis
de Cambacérès (zijn 3 ontwerpen liepen steeds achter de feiten aan) Hij was
voorzitter van de commissie (en onder Napoleon de tweede Consul in de
Staatsraad die de uiteindelijke tekst samenstelde)

Het eerste ontwerp vonden de Jacobijnen te ingewikkeld, lang en te
traditioneel.
Het tweede ontwerp was filosofisch doortrokken van raison, nature en liberté
maar toen was Robespierre met de Jacobijnen gevallen. De nieuwe
gematigede conventie vond het ontwerp te radicaal en te kort
Toen het derde ontwerp klaar was was echter de nieuwe Conventie
ontbonden en vervangen door twee wetgevende vergaderingen (De Raad er
Ouden en die der Vijfhonderd) en door een uitvoerend lichaam bestaande uit
vijf personen en bekend onder de naam Directoire
Er was nog een vierde ontwerp van Jacqueminot die het ook niet heeft
gehaald
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht

Iedere grondwet begon steeds met een verklaring van de rechten van de mens

De grondwetten werden steeds door de politieke gebeurtenissen achterhaald

Aan de regeling over de echtscheiding kan met het revoltionaire gehalte van de ontwerpen
afmeten

Ook de code van Napoleon kent de echtscheiding en hijzelf zou om dynastieke redenen van
deze mogelijkheid gebruik maken om zijn kinderloos gebleven huwelijk met Josphine de Beauharnis te
beëindigen en trouwt met de Oostenrijkse Marie-Louise van Habsburg
Van Directoire naar Consulaat
1795 - 1799
Ook de Directoire heeft zijn grondwet nooit afgekregen door de staatsgreep
van 9 november 1799.
De nieuwe staatsinrichting spiegelde zich aan die der Romeinse republiek met

consuls (3 ipv 2) die de uitvoerende macht uitoefenden,

een senaat die senatusconsulten uitvaardigde en

honderd tribunen die de stem van het volk vertegenwoordigden
De eerste consul = generaal Napoleon Bonaparte
De tweede consul = Jean Jacques Regis de Cambacérès
Van Consulaat naar keizerrijk
1799 - 1804
Kerstmis 1799 treedt de consulaire Grondwet in werking die volgens de
woorden van Bonaparte zelf het einde van de Revolutie betekende.
Hij benoemde een commissie van vier personen (juristen) die de ontwerpers
werden van de Code Civil

Denis Francois Tronchet

Felix Bigot Preameneu

Jean Etienne Marie Portalis (belangrijkste redacteur)

Jacques Maleville
Maakten in 4 maanden tijd het ontwerp van de Code Civil
In het beste deel van de Discours préliminiaire (begeleidend schrijven bij de
indiening van het ontwerp wetboek) rekent Portalis af met een aantal hoog
gespannen verwachtingen


De verwachting dat de codificatie alles zal regelen
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht

Dat de codificatie voor iedereen, ook voor de ‘gewone’ man begrijpelijk zal zijn

De verwachting dat de rechter niet meer zou hoeven interpreteren

De rechter moet geen wetgever willen zijn en de wetgever geen rechter
Portalis beschouwt zijn Code als een mengeling van Romeins recht (Pothier)
en gewoonterecht (Bourjon), gegoten in de systematiek van het natuurrecht
(Domat); aan dit mengsel is een scheut ordonnantiënrecht toegevoegd en
een scheutje revolutierecht. Het natuurrecht heeft de grootste invloed gehad
op de Code.
Het ontwerp werd voor commentaar gezonden naar de Hof van Cassatie en
naar de gerechtshoven en vervolgens besproken in de Staatsraad,
voorgezeten door Napoleon, die uiteindelijk de tekst vaststelde.

Werd opgedeeld in verschillende voorstellen en doorgestuurd naar het
Tribunaat  mochten goedkeuren of afstemmen maar niet veranderen

Zagen zichzelf als de tribunen van het oude Rome met hun vetorecht
Vertraagden het proces
De politieke tegenstanders verwierpen het ene deelvoorstel na het andere op
politieke gronden

Napoleon trok alle voorstellen in en liet de tribunen vervangen worden en
zorgde ervoor dat bij deze verkiezingen de tegenstanders niet terugkeerden
De voorstellen werden in vlot tempo als deelwetten aangenomen

1804
De 36 verschillende deelwetten konden aaneengesmeed worden tot de
Code civil des Francais
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Twee vraagstukken bij de invoeringswet
I.
vanaf welk tijdstip zou een opgenomen artikel gelding hebben  de Code is strikt genomen
een bundeling van afzonderlijke wetten die elk haar dagtekening en de daaraan verbonden rechtskracht
behouden hebben
II.
men was het er overeens dat de Code Civil de rechtskracht ontnamen aan soortgelijke
bepalingen uit oudere rechtbronnen, maar hoe zat het met oude beplaingen die niet werden
teruggevonden in de Code Civil
a.
Maleville  regelen met een rechtsregel
b.
Cambacérès  rechtskracht aan oude wetten laten behouden als zij niet in de Code Civil
waren geregeld
c.
Bigot  zo blijft toch de rechtsverscheidenheid bestaan en dat was niet de bedoeling
Cambacérès heeft zich laten overtuigen en werd de
invoeringswet voorzien van het afschaffingsartikel om
verwarring te voorkomen en duidelijk te maken dat alle oude
wetten hun rechtskracht verliezen.
Op 21 maart 1804 (eerste lentedag) werd de Code Civil des Francais een feit
tot op de dag van vandaag.
Het bestaat uit 3 boeken: I = personenrecht II en III = vermogensrecht
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Het keizerrijk
1804 - 1814
Napoleon Bonaparte wilde een erfelijke dynastie stichten en zou na 1000 jaar
het rijk van Karel de Grote, dat zich over geheel West-Europa had uitgestrekt,
voortzetten en zich daarom tot keizer laten uitroepen.

Voor deze ceremonie heeft hij de paus (Pius VII) naar Parijs laten komen
omdat een keizerskroning zonder het hoofd der Romeinse kerk niet denkbaar
was. Napoleon zorgde er echter wel voor dat er geen toekomstig conflict
tussen kerk en staat kon uitbreken over de vraag wie van beide machten de
voorrang had. Hij zette zichzelf en daarna zijn vrouw de kroon op, zodat hij
hem niet ontvangen had van de kerk

Keizer Napoleon, Empereur des Francais

Op 28 mei 1805 ook Koning van Italië.

Parijs moest het vierde Rome worden en daarom werd de stad versierd met
Romeinse en Italiaanse bouwwerken zoals de Arc de Triomphe.

Het grootste obstakel voor een ‘Westelijk keizerrijk was het Sacrum Imperium
Romanum met zijn wettige keizer Franz II van Habsburg;
Deze zag de bui al aankomen vooral toen de Franse Keizer
verschillende vazalstaten in het leven riep.
Zij vormden het Rijnbond (1 augustus 1806) waarvan de
vorsten trouw zwoeren aan hun Protector Napoleon en zich
losmaakten van het Heilige Roomse Rijk.
Franz II kroonde zichzelf gauw als keizer Franz I van
Oostenrijk.
Toen Napoleon de ‘driekeizersslag’ (Frankrijk, Oostenrijk en
Rusland (Ivan II)) van Austerlitz in 1805 won bleef Franz II
alleen nog Franz I keizer van Oostenrijk en kondigde in 1811
het ABGB af en gaf het exclusieve werking.
Door de vele vazalstaten van Napoleon die ieder de Code civil in hun land
hadden ingevoerd moest de naam Code civil des Francais veranderd worden.
De oorspronkelijke naam was te beperkt geworden dus kreeg het de naam
Code Napoleon (van 1807 tot 1814)
Net als de grote Romeinse wetgevers Theodosius en Justinianus had hij ook
zijn naam gegeven aan een wetgeving
Rechtsgeschiedenis 1
Frans recht
Na het keizerrijk
1814
De Code kreeg zijn oude naam terug en behield zijn rechtskracht
1848
De geschiedenis herhaald zich: De koning werd afgezet en de tweede
republiek werd uitgeroepen. Ook deze liep uit op een keizerschap van
Napoleon de III die in 1870 werd afgezet. De code civil heette weer even
Code Napoleon (van 1852 tot 1870).
Verspreiding van de Code Civil
Ïn 1797 waren de Oostenrijkse Nederlanden ingelijfd zodat zij in 1804 automatisch onder de Code Civil
kwamen. Dit veranderde niet toen zij in

1815 bij de Noordelijke Nederlanden werden gevoegd

1830 zich afscheidden

1839 als zelfstandig koninkrijk Belgie voortbestonden
De Code Civil heeft gegolden in
Nederland
België
Luxemburg
Verschillende Duitse landen
Zwitserland
Italië
Franse kolonisaties
Onderscheid tussen
Louisiana civil Code en
Code Civil de la Province Quebec
In 1825 BW geheel geënt op de Code Civil
Ordening van
pre-revolutionair Frans recht
- Coutume de Paris
- Ordonnance du roi
- Pothier
Gemengd met delen van de common law
DUITSLAND
Het Westromeinse Rijk bestond uit vele Germaanse stammen

De koningen = Reges
sloten met de Romeinse keizer verdragen waarbij zij zijn
oppermacht (imperium) erkenden en waardoor zijzelf gezag kregen
over hun stamgenoten

Leven naar eigen gewoonte: personaliteitsbeginsel
Sacrum Imperium Romanum (Heilige Rooms Rijk van de Duitse Natie)

oorsprong:
kerstnacht 800 keizerskroning Karel de Grote door de paus

wilde rechtseenheid bevorderen maar is mislukt door:
1. personaliteitsbeginsel
2. onbekendheid met de verschillende
stammenrechten

bevel tot optekening van alle ongeschreven
rechtsregels

lex…..
geen codificatiies:
missen volledigheid
exclusiviteitsclausule
ontwikkeling:
Bij het Verdrag van Verdun (843) in 3-en verdeeld
 Keizerstitel viel toe aan Lotharius van het middenrijk
 Oost-Francie ging naar Lodewijk de Duitser
 Het Middenrijk viel in kleinere staatjes uiteen na de dood
van Lotharius; het Noordelijke deel Lotharingen werd
onderdeel van Oost-Francie waardoor het gebied dat later
Nederland werd deel ging uitmaken van het Heilige
Roomse Rijk

 De Koningen werden vanaf 1356 gekozen door leden van
hoge adel en voornaamste bisschoppen van het rijk nl.
Keurvorsten

De ‘Gouden Bul’ bepaalde in totaal 7; 3 geestelijke; 4
wereldlijke







Aartsbisschop van Mainz
Aartsbisschop van Trier
Aartsbisschop van Keulen
Paltsgraaf van de Rijn
Hertog van Saksen
Markgraaf van Brandenburg = Koning van Pruisen
Koning van Bohemen
 Vanaf 1438 op 1 na altijd een lid van de familie Habsburg
 Tot Rooms-koning gekroond in Aken
 Na kroning door de paus was men pas Romeins Keizer

Otto de Grote liet zich door de paus tot Romeins Keizer kronen en haalde hiermee de
woede van de Oostromeinse Byzantijnen op de hals die zich ondertussen de alleen
heersers waanden over het Romeinse rijk, keken op de westerlingen neer en waren zeer
verontwaardigd toen in 800 een barbarenvorst Karel de Grote de Romeinse
keizerskroon door de bisschop van Rome was geschonken. Later mochten de barbaren
zich keizer noemen maar de Oostromeinse heerser zou Keizer der Romeinen zijn. Het
Oostromeinse Byzantijnse keizerrijk is gevallen op 28 mei 1453 toen de Turken
Constantinopel veroverde en Moskou met Tsaar Ivan II het derde Rome werd.
Vernieuwing Romeins Rijk
Voordelen:
supra-nationale rijksband
Nadelen:
voor de kroning langere tijd afwezig wat niet bevorderlijk was voor het centrale
keizerlijke gezag
Afhankelijkheid van de paus  Dieptepunt is de knieval van keizer Hendrik IV, die
driedagen blootshoofds gekleed in een haren
boetekleed voor de poort van Canossa in 1077, in de
kou heeft staan wachten voordat hij verlost werd van
de banvloek die paus Gregorius VII over hem had
uitgesproken. Dit alles in de strijd tussen paus en
keizer over wie de werkelijke machthebber zou zijn
Keizer Barbarossa (Frederik I) voegde, ter ondersteuning van zijn aanspraken als wereldheerser, zijn
verordeningen als Authenticae in de Code Justinianus in om daarmee de
continuïteit van het keizerschap te benadrukken. Zijn rijk werd sinds 1157
Sacrum genoemd, het Heilige Roomse Rijk
Het Eerste Rijk
=
Heilige Roomse Rijk
Het Tweede Rijk =
Bismarck’s schepping
Het Derde Rijk
nadat Hitler zich op 2 augustus 1934 uitriep tot Fuhrer van het Duitse volk
=
Habsburgers op de keizerskroon
De keizerskroning in Rome door de paus verdween; De laatste was Frederik III in 1452
Karel V kreeg in 1530 de keizerskroon van de Paus in Bologna
Daarna werd men na de keuze tot koning gekroond en als de regerende keizer stierf werd de gekroonde
rooms-koning automatisch keizer. In deze tijd kwam ook de toevoeging koning van Duitsland of de
toevoeging aan het Heilige Roomse Rijk de woorden Duitse natie
De keizers van het Heilige Roomse Rijk zagen zich als voortzetters van het Westromeinse keizerrijk
Het Rijk was geen geheel, maar bestond uit onafhankelijke landen
Het ius commune van het Rijk =
Romeins canoniek
Heeft enkel subsidiaire werking
Kreeg praktische betekenis door de ‘moderne’ wijze van
uitlegging – usus modernus - die aansluit bij de mos Italicus

wens en streven naar centraal keizerlijk gezag
7 augustus 1495
1806 ontbonden gelijk
met het Rijk
oprichting Reichskammergericht door Keizer Maximiliaan I

hoogste rechterlijke beroepsinstantie van het rijk
werking mislukte door


Privilegium de non evocando
o
Het Rijkskamergerecht was het verboden een proces dat bij een lagere rechtbank aanhangig
was te doen overhevelen naar zichzelf om het af te doen.

Privilegium de non appellando
o
Het was voor procespartijen onmogelijk om bij het Rijkskamergerecht in beroep te gaan
Karel V
homologatiebevel: probeerde in 1531 tot optekening te komen van de gewoonterechten van de
gewesten der Lage Landen ten einde deze van goedkeuring te voorzien  Dit mislukte
(dit komt overeen met de ordonnantie van Montilz-les-Tours in 1454 met het voorschrift tot
optekening van de costumiere rechten waarnaar ze opgestuurd moesten worden naar de
koning ter homologatie (bekrachtiging))
Constitutio Criminalis Carolina 
zorgde voor grotere eenheid op het gebied van strafrecht
maar miste de uitsluitende werking. Zij had zelfs een
salvatorische clausule = clausule van voorbehoud en is
het tegenovergestelde van de exclusivitieitsclausule
Heeft vrijwillig afstand gedaan van de macht  moegestreden tegen de drie vijanden van
het Rijk nl.

Frankrijk,

de Turken en

de godsdiensttwisten van binnenuit
Drie codificaties in de Duitse landen
1.
ALR van Pruisen (geïnspireerd door 18 e eeuws natuurrecht - Vernunftrecht)
2.
ABGB van Oostenrijkse erflanden (geïnspireerd door 18 e eeuws natuurrecht - Vernunftrecht)
3.
BGB (geënt op Romeins recht en stamt uit de gedachtewereld van de 19 e eeuw)
Algemene Landrecht
Pruisen bestond uit veel gebieden die ver uit elkaar lagen. Elk gebied had zijn
eigen inheemse recht. Het Romeinse recht had subsidiaire rechtskracht
Frederik II, Koning van Pruisen, wilde een recht dat de plaats van het
Romeinse Recht moest innemen

Algemene Landrecht (AL)

Geïnspireerd door het natuurrecht

Rechter zou alleen de wetten mechanisch mogen toepassen, zonder nadere interpretatie

Advocaten mochten alleen feiten vermelden en bewijzen leveren

Wetgeving moet beknopt zijn


Cocceji’s ontwerp = Codex Fridericianus; gebaseerd op het
natuurrecht en het Romeins
recht dat hij zag als
gecodificeerd natuurrecht
Grote mislukking kreeg bijna nergens rechtskracht
Frederik II was ook niet tevreden

In 1780 opnieuw geïnspireerd door misstanden in het recht met
Molenaar Arnold die beweerde de pacht niet te kunnen betalen omdat
zijn molen buiten werking was gesteld doordat een andere edelman de
bovenloop van het riviertje waaraan zijn watermolen lag een aftakking
had gemaakt, die de waterstand dusdanig had verlaagd dat hem het
malen werd belet. Hij kreeg meerdere malen ongelijk en Frederik II
greep in.
Verlichte kringen waren zeer tevreden met de wijze waarop de koning
een kleine man in bescherming nam tegen het justitiële apparaat en
zagen niet dat deze daad eigenlijk absolute willekeur was.

Carl Gottlieb Suarez (Schwarz) was de bezielende kracht achter de
nieuwe poging voor een subsidiair wetboek ter vervanging van het
Romeinse recht
Liet eerst een systematisch uittreksel uit het Corps juris maken wat
uitgangspunt werd van de nieuwe codificatiepoging. Het Vernunftrecht
van Pufendorf en Wolff had grote invloed
In 1791 voltooid maar door de Franse revolutie even uitgesteld; daarna
gezuiverd van te liberale bepalingen en in 1794 in werking getreden
Had een encyclopedisch karakter want het omvatte het strafrecht, het
handelsrecht, het staats en administratieve recht

Napoleon veroverde het voormalige Pruisische rijk en voerde de Code
Civil in die bleven in het ene gebied wel gelden na de restauratie van
het Pruisische gezag en in andere gebieden werd het ALR verheven tot
enige rechtsbron (want het gewoonterecht was inmiddels door de
Fransen afgeschaft)

Er moest een herziening komen onder leiding van Savigny. (Had het
ALR een wanproduct genoemd) Het strafrechtelijke deel werd
afgeschaft en vervangen. In 1900 verloor het civielrechtelijk deel zijn
rechtskracht door invoering van de BGB. Het laatste restje verdween
toen in 1947 Pruisen bij een decreet van de geallieerde mogendheden
werd opgeheven
Allgemeine Bürgerliche Gesetzbuch
Oostenrijk werd geregeerd door Maria Theresia
(ABGB)
Zij streefde naar mogelijkheden om haar rijk door middel van
sterkere banden aaneen te smeden en zag in codificatie een van
de mogelijkheden.
De tegenwerpingen dat zo’n verscheiden volk geen
eenheidsworst als wetgeving moest hebben hebben het proces
om tot een Codex Theresianus te komen vertraagd.
De Codex Theresianus
vertoont grote overeenkomsten met
het ontwerp van Cocceji voor een
codex Fridericianus, Het Romeinse
recht had er een zeer groot stempel op
gedrukt
Is ooit wet geworden omdat de
codificatiecommissie werd ontslagen in
1790 door keizer Leopold II
1811 ABGB van Franz Aloys von Zeiller door Franz I keizer van
Oostenrijk
Het enige nog geldende Westeuropese burgerlijk wetboek dat het
natuurrecht uitdrukkelijk tot de rechtsbronnen telt. Er is echter
veel overgelaten aan de inventiviteit van de rechtspraak en
wetenschap waardoor het zich aanpast aan tijd en plaats.
Daarom wordt ook wel gezegd dat Zeiller zich op dezelfde wijze
uitliet als Montesquieu
Was oorspronkelijk bedoeld voor de Duitse erflanden, heeft een
Europese betekenis want het was het wetboek voor een groot
stuk van Midden-Europa zoals

Liechtenstein

Hongarije

Oostenrijkse gebieden van Noord-Italië
Twee belangrijke verschillen tussen ALR en ABGB
ALR
ABGB
 Encyclopedische codificatie met burgerlijk
recht, strafrecht en publiekrecht
 Deelcodificatie met alleen burgerlijk
recht
 Bedoeld als subsidiaire rechtsbron
 Opgezet als exclusieve codificatie van het
burgerlijk recht
Rechtsgeschiedenis 1
Duits recht
Strijd om een Duitse Nationale Codificatie
Na de overwinning van Pruisen op Napoleon ontstond de roep om en grotere Duitse eenheid en een voor
alle Duitse landen geldende codificatie.
Anton F.J. Thibaut
Über die Nothwendigkeit eines allgemeinen bürgerlichen rechts für
Deutchland
Pleidooi dat er zo snel mogelijk een algemeen burgerlijke codificatie
voor de Duitse landen moet komen omdat dit zou lijden tot meer
rechtseenheid, wellicht meer politieke eenheid en vereenvoudiging van
de rechtenstudie.
Niet gelukt door:
- ontbreken politieke eenheid
- Friedrich Carl von Savigny  Werd beschouwd als de grootste
rechtsgeleerde in binnen- en buitenland

Vom Beruf unsrer Zeit für Gesetzgebung und Rechtswissenschaft
o
Over de organische groei van het recht; het recht is een cultureel onderdeel van het volk en
groeit met het volk mee (= overeenkomst met Montesquieu)
o
Zette zich af tegen het natuurrecht dat het recht als iets onveranderlijks benaderde en uit deze
gedachtenwereld komen

het Pruisische ALR,

de Franse Code en

het Oostenrijkse ABGB

Geschichte des romischen Rechts im Mittelalter

System des heutigen romische Rechts

Keerde zich tegen Thibaut
 Keerde zich tegen het maken van een
codificatie omdat er eerst een
wetenschappelijke studie van de bronnen
van het recht gemaakt zou moeten worden

Historische School


Bond de strijd aan met het natuurrecht. Het natuurrecht zou de wetenschappelijke toets niet
kunnen doorstaan.

Volgelingen werden Pandektisten genoemd
– omdat zij gericht zijn op de invloed van het
Corpus Iuris Civilis met de pandecten
(digesten)

Belangrijkste is Bernhard Windscheid
- heeft zijn stempel gedrukt op het eerste
ontwerp van het BGB
Rechtsgeschiedenis 1
Duits recht
- stond borg voor de theoretische zuiverheid
van de begrippen, het nauwkeurige
woordgebruik en voor het ontbreken van
innerlijke tegenstrijdigheden in het ontwerp
van 27 december 1887

Het uiteindelijke BGB (Bürgerliches Gesetzbuch für das Deutsche Reich) kan gezien worden als
de apotheose van de wetenschappelijke beoefening van het Romeinse recht en als afsluiting van de
receptie van het Romeinse recht. Er kan dus wel gezegd worden dat de Historische school de meeste
invloed heeft gehad t.o.v. het natuurrecht of de tegenstanders van de Historische School


Jehring aanvankelijk volgeling;
verwoordde de reactie op de historische school

bezwaar tegen professorale, onpraktische en zelfgenoegzaamheid van het werk der
pandektisten

Verweet de Historische School het middel – de rechtswetenschap – tot doel te hebben
verheven. Het recht heeft echter te maken met het leven van alledag

zette tegenover de ‘begriffsjurisprudenz’ de ‘interessenjurisprudenz’ In het rechtsleven gaat het
niet zozeer om de toepassing van het juiste rechtsbegrip als wel om het afwegen van en oordelen over
tegenstrijdige belangen

Der Zweck im Recht (het nut in het Recht)

Rechtswetenschap onttroond als sleutel tot de rechtspraktijk; de rechter moest minder in de
boeken en wat meer om zich heen kijken

Zette zich NIET af tegen het Romeinse recht als zodanig


Romanist Eduard Schrader, aanhanger van Savigny, bepleitte in de impasse tussen Savigny
en Thibaut, de invoering in Duitsland van het praetorische edict,
dat door een kleine commissie jaarlijks aan de nieuwe inzichten
der tijden zou moeten worden aangepast
Belangrijkste volgeling maar te groot om hem bij enige school in te delen is Theodor Mommsen

 Jurist, historicus, filoloog, epigraficus, numismaticus etc
 Was een ‘achtundvierziger’  liberalen van 1848 (jaar
van de revolutie)
 Was teleurgesteld in Otto Van Bismarck


Ontnam de liberalen de kans om zich te ontwikkelen door de ijzeren strijd

Architekt van het Duitse Keizerrijk dat in 1871 werd uitgeroepen

Was er van overtuigd dat er alleen met Eisen und Blut, met ijzer en bloed, in Duitsland een
eenheid kon ontstaan.

Rechtsgeschiedenis 1
1848
Duits recht
Overal in Europa sloeg de vlam in de pan van het nationalisme en het
liberalisme

Frankrijk 
Lous Philippe van de troon gestoten; tweede republiek met
keizerschap voor Napoleon III

Italië 
Onlusten

Oostenrijk  Metternich moest veld ruimen onder druk van de opstandige
Hongaren; er kwam een nieuwe jonge keizer op de troon
Franz Joseph

Nederland  Koning werd in 1 etmaal van uiterst conservatief opeens
buitengewoon liberaal; de grondwet van Thorbecke met zijn
reeks van grondwettelijke vrijheden werd een feit

Duitsland  Opborrelen van nationale sentimenten en een roep om Duitse
eenheid;

18 mei 1848 kwam een gekozen Nationalversammlung bijeen die vooral
bestond uit academici en daarom professorenparlement werd genoemd

Debatteerde vruchteloos of de toekomstige Duitse eenheidsstaat Oostenrijk
en zijn erflanden moest omvatten en dit parlement viel uit elkaar. De hoop
op een liberale traditie in de Duitse landen was de bodem ingeslagen.

24 februari 1848 verscheen toevallig van Karl Marx een tijdschrift Manifest
der Kommunistischen Partei


Von Bismarck bereidde zorgvuldig de oorlog voor “Bruderkrieg” tussen Pruisen en Oostenrijk
nadat zij eerst samen in oorlog waren geweest met Denemarken

Pruisen won en voortaan had Oostenrijk niets meer in te brengen in de Duitse politiek


Rechtsgeschiedenis 1
Duits recht
Pruisen lokte oorlog uit met Frankrijk over de
Spaanse troonopvolging en heel Duitsland trok
mee ten strijde. Napoleon III werd gevangen
genomen; Einde van het keizerrijk en de derde
republiek werd uitgeroepen



De Oostenrijkers likten hun
wonden en reorganiseerden
hun rijk; In de ausgleich van
1867 ontstond de zogeheten
dubbelmonarchie met keizerrijk
Oostenrijk en koninkrijk
Hongarije met Franz Joseh en
Sissi
Bismarck riep het Duitse keizerrijk uit met de koning van Pruisen als Duitse Keizer


18 januari 1871 Reichsgründung in de spiegelzaal van Versailles


De keizerskroon verhuisde van het hoofd van Napoleon III naar dat van de koning van pruisen.

Door de plechtigheid te laten plaatsvinden in het bezette Frankrijk wreekte Bismarck zich op de
eerste Napoleon, die de keizerlijke waardigheid ten kosten van de Heilige Roomse keizer had
geüsurpeerd.

Het Tweede Rijk was geboren

In dit Rijk waren drie grote rechtsgebieden - Pruisische Algemene Landrecht
- de vertaalde Code Civil
- Romeins recht
Op het gebied van het handels en ondernemingsrecht was er wel een zeker rechtseenheid in
de vorm van het Allgemeine Deutsche Handeslgesetzbuch (ADHGB) sinds 1-1 1870
(voorbeeld van codificatie op basis van economische doelstelling)
De wet die het keizerrijk bevoegd maakte tot het codificeren van het gehele burgerlijke recht
alsmede het straf en procesrecht is de verdienste van Eduard Lasker en wordt dan ook Lex
Lasker genoemd
Rechtsgeschiedenis 1
Duits recht
BGB Bürgerliches Gesetzbuch für das Deutsche Reich

trad in werking op 1 januari 1900
o 1 januari 1900 is dus een belangrijke dag in de rechtsgescheidenis van Duitsland net als
 843
verdrag van Verdun dat het Rijk van Karel de Grote in 3-en splits
een Oost-Francië, middenrijk en West-Francië
 7 augustus 1495
oprichting Reichskammergericht als uiting van een
centraal keizerlijk gezag in het Heilige Roomse Rijk
door de Habsburgers
 12 juli/7 augustus 1806
afschaffing Reichskammergericht en ontbinding
van het Romeinse Rijk door het neerleggen van de
keizerskroon door Franz II doordat Napoleon de
Rijnbond oprichtte. (Ontstaan van Oostenrijk)

gemaakt op basis van de Historische school

Het voorlopige ontwerp is gemaakt door commissie met Bernard Windscheid
o Twee punten van kritiek
 Ontwerp is te leerboekachtig, professoraal en te dogmatisch (te strak omlijnd)
 Afwezigheid van iedere behandeling van sociale vraagstukken
o Opgelost door het instellen van een tweede commissie die het ontwerp op deze
onderwerpen enigszins heeft aangepast

Indeling volgens het pandektensysteem
o Algemeen deel
o Schuldrecht
o Zakenrecht
o Familierecht
o erfrecht

hoogtepunt en einde van de bestudering van het Romische Recht

afsluiting van de receptie van het Romeinse Recht

paragrafenrecht omdat het geen artikelen maar paragrafen kent

direct na de invoering kwam de kritiek of het juristengesetzbuch, op het wetenschappelijke door
Jhering die bepleitte dat de rechters meer de belangen zouden gaan afwegen in plaats van door een
mechanische toepassing van de wetenschappelijk gevonden rechtsregel op het concrete geval als
vanzelf tot de juiste uitspraak te komen.
Rechtsgeschiedenis 1

Duits recht
Heeft twee belangrijke aanvallen doorstaan:
o Freirechtsbewegung
Wilde de rechter bevrijden uit de kluisters van de wettelijke
paragraven door hem een zelfstandige van de wet onafhankelijke
positie te geven. De Richter-König zou autonoom moeten zijn
waarbij zijn uitspraken niet stoelde op de wet maar op zijn eigen
autoriteit
Bouwden voort op de denkbeelden Jhering en zette zich af tegen
de historische school
BGB bewees dagelijks zijn nut en kon deze aanval dus zonder
moeite weerstaan
o Nationaal-socialisme
Het BGB werd instrument van de nationaal-socialistische
ideologie doordat men de niet nader uitgewerkte begrippen (zoals
goede zeden, verkeersopvattingen etc), de zogeheten open
normen ging interpreteren in dienst van deze ideologie. Ze
moesten onvoorwaardelijk en zonder voorbehoud aangewend
worden in nationaal-socialistische zin
De Nazi’s verweten het Romeinse Recht dat het een
materialistisch wereldorde dienend rechts was
Men wilde een nieuw volksgesetzbuch maken dat geheel
inspeelde op de nieuwste maatschappelijke ontwikkelingen. Het is
er nooit van gekomen. Het ontwerp had wel een
uitleggingsbepaling opgenomen
Einde Duitse Keizerrijk
1914
1e wereldoorlog  oorlog van de Centralen (Duitsland en Oostenrijk) tegen Rusland, Frankrijk,
Engeland, Italië en Amerika
28 juni 1919
 vrede in de spiegelzaal van Versailles


Russische Revolutie o.l.v. communist Lenin
o
Laatste Tsaar werd afgezet – dictatuur proletariaat

Oostenrijkse keizer moest afstand doen
o
Oostenrijk behield maar 1/7e deel van zijn rijk

Duitse keizerrijk stortte ineen
o
Sleepte alle gekroonde hoofden van de Duitse landen mee
o
Duitse Rijk kreeg de staatsvorm van een republiek
Rechtsgeschiedenis 1
Duits recht
Het Derde Rijk
In 1933
kwam Hitler aan de macht via verkiezingen
In 1934
riep hij zichzelf uit tot Führer (gids) en werd aan de zelfstandigheid van de afzonderlijke
Duitse landen een eind gemaakt
In 1938
Anschluss van Oostenrijk (Het ABGB kreeg nu ook gelding en werd net als het BGB tot
instrument gemaakt van de nationaal-socialistische ideologie)
In 1945
Onvoorwaardelijke overgave. De bezetting door de geallieerden Rusland, Amerika,
Engeland en Frankrijk mondde uit
in 1949
in 2 Duitse staten

De DDR Duitse Democratische Republiek waarbij de onderscheiden landen werden
samengesmolten tot een eenheidsstaat
o
Zivilgesetzbuch der DDR vanaf 1 januari 1976

Was dienstig aan de maatschappij ideologie van het communisme; ontwikkeling van de
socialistische persoonlijkheid, bevordering van de socialistische moraal en bescherming van socialistisch
eigendom (streng onderscheiden van het persoonlijk eigendom)

De Duitse Bondsrepubliek waarbij de onderscheiden landen een betrekkelijke
onafhankelijkheid terug kreeg
o
BGB

Pruisen is op 25 februari 1947 opgeheven
In 1990
Wiedervereinigung tussen Bondsrepubliek en DDR (Auflösung”)

ZGB wordt afgeschaft en het BGB geldt weer in alle streken
Rechtsgeschiedenis 1
Nederlands recht
NEDERLAND
Karel V is geboren op 24 februari 1500 in het Vlaamse Gent
Zijn oma was Maria van Bourgondië,
die na de dood van haar vader gedwongen was geweest aan
de verschillende steden en gewesten van haar bezittingen
verregaande tegemoetkomingen te doen in ruil voor hun
erkenning van haar opvolging in al die gebieden.

Voorbeeld van de heersende opvatting omtrent de legitimiteit
van het staatsgezag

tweezijdige rechtshandeling tussen vorst en zijn onderdanen
Magna Charta =
groot privilege van Maria
Autonomie voor alle gewesten

Eenheid van privaatrecht was door de handhaving van die eigen identiteit
een constitutionele onmogelijkheid
1531
Karel V laat een beval uitgaan, inhoudende dat de in de verschillende delen van zijn
Nederlandse gebieden geldende gewoonterechten ter plekke op schrift moesten worden gesteld
en dat zij vervolgens naar Brussel, de hoofdstad van de Habsburgse bezittingen in de
Nederlanden, moesten worden gestuurd ter goedkeuring (homologatie)
Hij liet er geen twijfel over bestaan dat hij de gewoonte slechts wilde tolereren voorzover hij die
kende en goedkeurde en behield zich uitdrukkelijk het recht voor er wijzigingen in aan te
brengen.

Reden voor de Nederlandse opstand (80-jarige oorlog)

Men voelde zich bedreigd in hun autonomie door het steeds nadrukkelijker
centralistisch beleid van de Brusselse regering
o
Het homologatiebeval werd opgevat als een bedreiging van de eigen
identiteit; het taste het convenant aan op basis waarvan de Staten van de gewesten de souvereiniteit van
hun landsheer erkenden

Edelen voelden zich tekort gedaan door de steeds groter wordende invloed van
de professionele bureaucratie
o
Vastgelegd in de Magna Charta was dat het bestuur zou worden
uitgeoefend door personen van inheemse origine. Er kwamen steeds meer beroepsbureaucraten van
burgerlijke komaf uit alle windstreken van Karels Rijk

Stadspatriciaat zuchtte onder de druk van nieuwe belastingen
Rechtsgeschiedenis 1
Nederlands recht
o
Filips II wilde het Bourgondische Kreits veranderen in een koninkrijk met
Brussel als hoofdstad om het oude provincialisme te verzwakken en de eenheid te vergroten en bedacht
een uniforme omzetbelasting van 10% in alle Nederlandse gewesten

Het gewone volk leed onder de aanwezigheid van de spaanse troepen
o
Spaanse troepen in oorlog met Frankrijk waren gelegerd in Nederland
en plunderde het platteland om de achterstand in hun soldij in te halen.
1548
Keizer Karel V besluit om al zijn bezittingen in de Nederlanden feitelijk uit het rijksverband te
lichten. Hij was namelijk niet zeker van het feit dat zijn zoon Filips II hem zou opvolgen. Onder de
benaming ‘Bourgondische Kreits’ (kreits = administratieve eenheid) werd het aaneengevoegd en
op 26 juni 1548 werd de Nederlanden geboren (België en Nederland). (Naast Belgie en
Nederland is hij ook nog soeverein over Spanje)
1568
Begin van de 80-jarige oorlog

Nederland bestaat nog niet 
Aantal autonome gewesten met dezelfde vijand, Filips
II, beoogd landheer van het Bourgondische Kreits

1579 Unie van Utrecht 
Verdrag tussen deze 7 autonome gewesten die naar
buiten toe als 1 optrad, maar die de autonomie van de
gewesten garandeerde
“grondwet” van de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden

De term Republiek betekent hier niets meer dan Staat; het is afgeleid van res publica
wat betekent algemeen belang

De staatsvorm kan het best aangeduid worden met een aristocratie of van een oligarchie
militaire alliantie om elkaar bij te staan in oorlog
De Staten-Generaal, de gemeenschappelijke
standenvergadering kwam op het Binnenhof in Den
Haag bijeen en had een aantal soevereine taken
overgedragen gekregen mn. Buitenlandse betrekkingen
en Defensie; de leden stemden bij last en ruggespraak
en werd gevormd door de landadel en het stedelijk
patriciaat. Ze waren geen vertegenwoordigers van de
bevolking
De Raad van State vormde het dagelijks bestuur en
bestond uit de twee stadhouders die het gezag in de
generaliteitslanden uitoefende en zorgdroegen voor het
leger
De staatsvorm kan het beste gekarakteriseerd worden
als een aristocratie of van een oligarchie

1581 Placaet van Verlatinghe 
afzetting van landsheer Filips II

De vraag rees nu: wie is soeverein
Rechtsgeschiedenis 1
Nederlands recht
Er werd met de soevereiniteit geleurd

Fransman Frans van Anjou

Engelsman Elisabeth I

Francois Francken (Vranck) stelde een geschrift op in opdracht van de Staten dat de
soevereiniteit niet bij het volk maar bij de Staten berustte. Dit werd door de Staten van Holland tot de enig
juiste leer verklaard. Het gezag van dit geschrift werd vergroot door de instemming van Hugo De Groot.
De Republiek kende dus niet 1 souverein maar
verschillende Staten
Rechtsbronnen
Het homologatiebevel van Karel de V heeft een belangrijke beweging in gang gezet

Optekening van het locale gewoonterecht, het landrecht
o
Ook binnen een gewest was geen rechtseenheid, dus ook daar konden verschillende
optekeningen gebeuren

Zijn geen codificaties
o
Missen exclusiviteit
o
Gewoonte was de rechtsbron en niet de optekening

Bewijsrechtelijke functie
o
Notoire, algemeen bekende gewoonten, hoefden niet te worden bewezen.
o
gerekend
De op overheidsgezag op schrift gestelde costumen werden tot de notoire costumen

Romeins recht is subsidiair
o
Er moest eerst nagegaan worden of er plaatselijke recht voor de voorliggende zaak
bestond; pas als dit niet het geval was mocht Romeins recht toegepast worden
o
Het gezag der Romeinse wetten zijn niet gering, maar zij strekken hun gezag ook weer
niet zover uit dat zij de gewoonte of de gebruiken overwinnen

Libri Feudorum van Obertus de Orto, verhandeling over het leenrecht in Italie wat vooral
bestond uit gewoonterecht en boven het Romeinse recht ging; wordt aangehaald als voorbeeld in de
Nederlanden
o
Rooms-Hollands recht = specifiek op Holland toegesneden mengvorm van Romeins en
inheems recht
o
Op de universiteiten werd alleen Romeins recht gedoceerd en niet het inheemse recht

en daarom was er ook veel kritiek op dit onderwijs;

aan de andere kant konden daarom ook buitenlandse studenten bij ons rechten studeren

in de 18e eeuw kreeg ook het Natuurrecht een plaats in het juridisch onderwijs
gedoceerd door Jean Barbeyrac

IPR was belangrijk in de Republiek der Verenigde Nederlanden
Rechtsgeschiedenis 1
Nederlands recht
o
Van toepassing op het verkeer tussen burgers van de verschillende gewesten en binnen
de gewesten op het rechtsverkeer tussen personen afkomstig uit verschillende rechtskringen
Hugo de Groot
De Inleidingen tot de Hollandsche Rechts–geleerdheid
De iure belli ac pacis


standaard inleiding op het privaatrecht in
de Republiek
grondslag voor de moderne wetenschap van het Volkenrecht en aanzet
tot hernieuwde belangstelling voor het natuurrecht
Willem Schorer
Vertoog over de ongerijmdheid van het samenstel onzer hedendaagsche regtsgeleerdheid en praktijk

Zet zich af tegen het Romeinse recht maar ook het inheemse vaderlandse recht.

het hele bestaande samenstel van rechtsgeleerdheid en praktijk leek een samenzwering
van advocaten en rechtsgeleerden om de beurzen van de burgers te villen
Wilde een codificatie op natuurrechtelijke grondslag zoals in Pruisen

Cocceji´s Codex Fridericianus
Stuitte op felle kritiek

Ivm de natuurrechtelijke grondslag
o Van hare toepassing kan men zeggen, dat dezelve een wasche neus is, welken men draayen,
keeren en wenden kan, hoe men wil

Op constitutionele gronden
o De bijzondere voorrechten van de verschillende steden en plaatsen pasten niet in een algemene
codificatie

Vernieuwing was alleen mogelijk als de bestaande staatsrechtelijke verhoudingen op
revolutionaire wijze weren omver geworpen (zoals ook in Zwitserland en Spanje)
De federalistische staatsinrichting van de oude Republiek wordt uiteindelijk vervangen door
de unitarische van de Bataafse Republiek wat de weg vrij maakt voor een codificatie
Revolutie
1779
Amerikaanse revolutie was uitgebroken  Smokkelhandel van oorlogsbenodigdheden op VS
 Engeland zal oorlog verklaren aan Nederland
1780
Hoogtepunt van de onvrede met het bewind van Willem V nadat Engelse oorlogsschepen een
Amerikaans schip hadden buit gemaakt dat op weg was van de Republiek naar de VS. de
Engelse regering verlangde van de Republiek een strenge bestraffing van de schuldigen en
toen zij daartoe niet snel genoeg in staat bleek, werd de oorlog verklaard.
Rechtsgeschiedenis 1
1781
Nederlands recht
Democratisch manifest van de Gelderse baron Joan Derk van der Capellen tot den Pol = vader
van de Nederlandse revolutie

Schreef aan Het volk van Nederland

Spreekt als eersten over de grenzen van de gewesten heen tot het gehele Nederlandse volk

Leer der Volkssoevereiniteit

1787 Men vormde 1 front  Patriottenbeweging tegen de stadhouder

werd geholpen door de koning van Pruisen terwijl
de patriotten in de steek werden gelaten door de
Fransen

Toen in 1789 in Frankrijk gelijkgezinden aan de
macht kwamen veroverde de franse generaal de
Republiek en in zijn gevolg zaten de martelaren
van 1787

De unitarissen (voorstanders van de afschaffing
der gewestelijke soevereiniteit) veroverde de macht
in de Fluwelen revolutie en Nederland werd een
eenheidsstaat

De Bataafse Republiek is één en ondeelbaar
Rechtsgeschiedenis 1
Nederlands recht
Codificatie
1798
Staatsgreep van de unitarissen waardoor de federalistische staatsinrichting van de oude
Republiek werd afgeschaft en vervangen door de Bataafse Republiek. Op dit moment begint de
Nederlandse Codificatiegeschiedenis
Commissie van twaalf

Vervaardiging van de codificatie (encyclopedisch)
Verdeeld in 3 subcommissies: strafrecht – procesrecht – burgerlijk recht

Hendrik Constantijn Cras

Natuurrecht is het subsidiaire recht

Het gestelde positieve recht waaronder het Romeinse moet men steeds toetsen aan
het natuurrecht

Het wetboek moet volledig zijn zodat rechter niet zelf hoeft in te vullen; daarom een
wettelijke regeling van de wetsuitlegging door de rechters om willekeur zoveel
mogelijk te voorkomen

valkuil materiële volledigheid waardoor het wetboek zeer uitvoerig zou zijn

bron is natuurrecht, romeins recht, geschreven en ongeschreven vaderlands recht in
die volgorde

Basis was het leerboek de Inleidinge tot de Hollandsche Rechtgeleerdheid van Hugo
de Groot

nadeel:
was niet volledig dus waren er aanvullingen nodig uit bijvoorbeeld het
Romeins recht
behandelde voornamelijk Hollandse costumen; hoe nu om te gaan met
die van de andere gewesten

Hielden hun rechtskracht voor zover zij niet in strijd waren met de codificatie

1806
Uiteindelijk mislukt doordat het strandde door de wijsgerige beschouwingen die
meer en meer het contact met de werkelijkheid verloren
met Napoleons minister van buitenlandse zaken Talleyrand werd overeengekomen in Nederland
een erfelijke monarchie te voeren met als eerste constitutionele koning Lodewijk Napoleon

ging tegen broer in en liet van de Code Civil een op Nederland afgestemd exemplaar maken nl.
1809
Wetboek Napoleon, ingerigt voor het Koninkrijk Holland
= 1e Nederlandse burgerlijk wetboek !
Dit boek was er zo snel omdat men zich baseerde
op het Ontwerp van der Linden en de Code civil
Rechtsgeschiedenis 1
Nederlands recht
1811
Napoleon liet het er niet bij zitten - annexatie van het koninkrijk Holland en Code Civil werd
ingevoerd
1813
Herstel van de soevereiniteit 
De voordelen van een centraal geregeerde eenheidsstaat en
de daarbij behorende codificatie waren zo evident dat na het
herstel van de souvereiniteit vrijwel niemand twijfelde aan het
behoud van de codificatiegedachten of het voortbestaan van
de unitaristische staatsopvatting.

Koning Willem I (zoon van de laatste verdreven stadhouder
Willem V) wilde een eigen nationale Nederlandse codificatie
(wat ergens dwaas was omdat Nederland nog nooit een
éénheid was geweest)

Commissie Kemper  Ontwerp 1816 op basis
van het Rooms-Hollands
recht

achterhaald door belangrijke politieke gebeurtenissen

1815
Oprichting van Het
Koninkrijk der Nederlanden door de Britse minister
van buitenlandse zaken Castlereagh door
samenvoeging van de voormalige Republiek der
Verenigde Nederlanden en de voormalige
Oostenrijkse Nederlanden
De erfprins van Oranje Willem I neemt de koningstitel aan
Er moest een nieuwe grondwet komen (grondwet van 1815)
Aanpassing van de nationale codificatie
Het Ontwerp 1816 van Kemper werd ter beoordeling voorgelegd aan 3 zuidelijke juristen
(waaronder Nicolaï)

Te omslachtig

Te slecht ingedeeld

Te onduidelijk geschreven

Slechts bedoeld voor Noordelijke Nederlanden
Het aangepaste ontwerp Ontwerp 1820 werd door de kamer artikel voor artikel verworpen
Kamer ging het zelf doen onder leiding van Nicolai  Tribonianus van Nederland
Het Wetboek 1830 (bewerking van de Code Civil met enige noord- en zuidnederlands
costumier recht) werd ook nooit ingevoerd doordat het ingehaald werd door politieke feiten
nl de Belgische opstand

Rechtsgeschiedenis 1
Nederlands recht
Het nieuwe wetboek moest gezuiverd worden van de Belgische invloeden
En werd een afgeleide van de Code civil = OBW 1838

Het belangrijkste verschil voor een overdracht moet ook een levering
plaatsvinden
Het is nooit geliefd geweest door de duidelijke Franse afkomst
Pogingen tot hercodificatie liepen op niets uit want de politieke noodzaak
ontbrak tot na de tweede wereldoorlog de zogeheten ‘doorbraakgedachte’ ontstond

1947 opdracht aan:
Leidse Hoogleraar E.M.Meijers
In de Tweede Kamer was onvrede over het OBW omdat na honderdtwintig jaren
rechtsontwikkeling het geldende recht niet meer in het BW terug te vinden is omdat het
recht zich vooral door juriprudentie had ontwikkeld. Maar….
Codificatie en rechtersrecht sluiten elkaar niet uit maar vullen elkaar aan
Door de interpretatieplicht van de rechter is in feite alle recht rechtersrecht
P.J. Oud vond gaf er dan ook de voorkeur aan om de verdere ontwikkeling van het
privaatrecht over te laten aan de jurisprudentie. Hij behoorde echter bij de minderheid
Meijer: ieder wetboek wordt naarmate het ouder wordt haast automatisch aangevuld en
gecorrigeerd door rechtersrecht,
Hoe de door de tijd in ieder wetboek ontstane leemten moeten worden opgevuld
moet niet geheel aan het eigen oordeel van de rechter worden overgelaten
1992 NBW
Rechtsgeschiedenis 1
Zwitsers recht
ZWITSERLAND
Het Zwitserse Eedgenootschap 
De Zwitserse kantons maakten onderdeel uit van het Heilige
Roomse Rijk en wilden dat ook blijven maar weigerden een
andere vorst boven zich te dulden en hadden met elkaar de eed
gezworen hun vrijheid koste wat kost te verdedigen
Vrijheid bestond niet uit soevereiniteit maar uit de onmiddellijke
onderhorigheid aan de keizer zonder tussenkomst van een
ander vorst
1291
Eed gericht tegen Rudolf van Habsburg
door: Uri Schwyz en Ünterwalden
Ze konden erg goed vechten en verhuurden zich als Zwitserse Garden (geen geld, geen zwitsers)
Versloegen o.a. Karel de Stoute en later zijn schoonzoon keizer Maximiliaan
1495
Oprichting van het Reichskammergericht en de gedachte dat ook de Zwitserse Kantons als
onderdeel van het Heilige Roomse Rijk zich naar dit gericht moesten voegen was aanleiding tot
het conflict tussen Keizer Maximiliaan en de Zwitsers

Zwitsers versloegen Maximiliaan en in 1499 werd bij de vrede van Basel vastgelegd dat het
Eedgenootschap voortaan zou optreden als Verwante van het Rijk met een eigen onafhankelijke
rechtspraak
1648
Vrede van Munster
Het eedgenootschap was al sinds 1499 een onafhankelijke mogendheid
(los van het Heilige Roomse Rijk) maar is dit pas bij deze vrede rechtens
geworden net als Nederland
Bondsstaat =
verbond van afzonderlijke staten, dat naar buiten toe als een eenheid
optreedt en ook met betrekking tot de binnenlandse administratie
gemeenschappelijke organen heeft gecreëerd zoals Duitse
Bondsrepubliek, VS en het huidige Zwitserland
Statenbond =
federatie van naar buiten toe als een eenheid optredende souvereine
staten, die ter bewaring van de gemeenschappelijke belangen
gemeenschappelijke organen in het leven roept met bepaalde meestal
beperkte bevoegdheden zoals de Republiek der Verenigde Nederlanden
Het Eedgenootschap was geen bondsstaat en ook geen statenbond, er bestond niet eens een uniform
verdrag, maar werd bijeengehouden door een veelheid van verdragen waarin zij zich verplichtten tot
onderlinge, voorbehoudloze bijstand indien één van hen door een vreemde mogendheid werd
aangevallen.
Rechtsgeschiedenis 1
Zwitsers recht
Rechtsbronnen
Alleen locale costumen zonder een gemeen subsidiar recht
Het Romeins recht gold absoluut niet als subidiair recht.
De rechtsverscheidenheid in het oude Eedgenootschap was door het ontbreken van een enigszins
uniformerend subsidiair recht groter dan waar ook elders in Éuropa
Alleen een revolutie kan hier verandering in brengen

Revolutie
De niet in de stadsregering van Geneve vertegenwoordigde burgerij ging politiek rechten voor zichzelf
opeisen en kwamen in opstand, ze bewapende zich en de locale aristocratie kon niets anders doen dan
concessies aan de burgerij

1782
Frankrijk overrede Bern en Zurich om gezamenlijk Geneve te bevrijden van deze eerste
democratische revolutie op het West-Europese continent en het oude regiem werd
hersteld

1797
Na de Franse revolutie trok Bonaparte Napoleon het Eedgenootschap binnen en kon he
zonder enig verzet van betekenis bezette

1798
Het land was ‘bevrijd’ door Franse troepen (net als in Nederland) die vergezeld werden
door Zwitserse emigranten die waren doortrokken van moderne, franse denkbeelden: de
vestiging van een eenheidsstaat op grondslag van de volkssouvereiniteit.

Grondwet voor de Helvetische Republiek

Vertoonde veel gelijkenis met die van de Bataafse Republiek allen bevatte het géén
codificatieopdracht. Zij nam juist de bestaande rechtsverscheidenheid tot uitgangspunt.

Eén en ondeelbaar

De denkbeelden van Rousseau over souvereiniteit kwam tot uiting in grondwet

1803
de unitariërs en federalisten wisselden elkaar snel af
In 1803 zorgde Napoleon dat het land opnieuw bezet maar moest constateren dat het
onmogelijk was om van het Eedgenootschap een eenheidsstaat te maken en kwam er
een nieuwe grondwet geheel op federalistische leest geschoeid. De souvereiniteit van
de kantons werd hersteld en Zwitserland werd weer Federalistisch

Rechtsgeschiedenis 1
1815
Zwitsers recht
Congres van Wenen geeft Zwitserland zijn huidige grenzen
Grondwet laat een staatsinrichting zien die nagenoeg overeenkomt met die van de
Republiek der Verenigde Nederlanden, een statenbond met een algemene staten
vergadering maar slechts voor de behartiging van de buitenlandse politiek.
De verscheidenheid van de Zwitserse statenbond stond de economische ontwikkeling van de Zwitserse
kantons in de weg
1845 Zwitserland wordt een bondsstaat
1848 nieuwe grondwet. Kantons nog steeds souverein maar dit werd beperkt door de federale grondwet.
Deze grondwet toont grote overeenkomsten met het EG verdrag
Vooral de uniformering van het privaatrecht in het bijzonder van het handels- en vermogensrecht
was belangrijk voor de economie
1862 Een motie werd aangenomen dat de bondsregering opriep de totstandkoming van een uniform
Handelsrecht voor te bereiden
1872 referendum om in te stemmen met de overdracht van de gehele civielrechtelijke en strafrechtelijke
legislatieve competentie aan de Bond

men zei NEE
1874 referendum om in te stemmen met de overdracht van de voor het handelsverkeer belangrijke
onderdelen van het privaatrecht aan de Bond

men zei JA

1883 Schweizerisches Obligationenrecht door Walter Munzinger
het proces was nogal moeilijk omdat het in de drie talen Frans, Duits en Italiaans geschreven
moest worden en de Fransen waren bang dat het een te Duits karakter zou krijgen ook omdat men
uitging van de Duitstalige tekst en dit later vertaalden in het Frans
Het bleek lastig de grens te trekken wat onder het kantonale recht viel en wat onder het SO
(Overigens was Duitsland het ander Europese land waar de codificatie van het privaatrecht met die
van het handelsrecht is begonnen)
1884 Opdracht door de Zwitserse juristenvereniging om een rechtsvergelijkende en historische studie te
maken van het gehele Zwitserse recht aan Eugen Huber. Hij moest een nationaal Zwitsers recht
vinden en wist door te dringen in het gemeenschappelijke.
System un Geschichte des schweizerischen Privatrechts
1898 Voorstel tot grondwetswijziging werd aangenomen waarin de mogelijkheid werd geschapen voor
het maken van een uniforme codificatie van het privaatrecht muv het verbintenissenrecht en de
weg was vrij voor het
1912 Zwitserse Zivilgesetzbuch ZGB (steunt in belangrijke mate op het duitse BGB)

Rechtsgeschiedenis 1
Zwitsers recht
Onderscheid zich van alle andere Westeuropese codificaties doordat het in zijn eerste artikel de
mogelijkheid onder ogen ziet dat het géén oplossing biedt voor een rechtsvraag

het wijst de rechter uitdrukkelijk een eigen rol toe het recht
mede te vormen door hem een regel te laten opstellen die hij
zelf, ware hij wetgever gemaakt zou hebben. De wet biedt hem
wel het systematische kader waarbinnen zijn oplossing moet
passen
Het wijst hier een subsidiair recht af
En zeer eenvoudig taalgebruik
Doordat het ZGB inhoudelijk in belangrijke mate steunt op het Duitse BGB schaart Zwitserland zich
uiteindelijk, via de invloed die de Duitse pandektistiek op het BGB heeft uitgeoefend, in de
romeinsrechtelijke traditie, die de gemeen-europese traditie is
Zwitserse les
Zwitserland leert ons dat het mogelijk is een sterke bondsstaat te smeden ondanks sterke verschillen in
religie, talen en culturen en ondanks een souvereiniteit van de samenstellende delen
Het primaat van de economie boven de politiek = het verschijnsel dat de politiek dienstbaar wordt
gemaakt aan de verbetering van de materiele
welstand van de burgers

Dit besef vormt het fundament van het Europese
eenwordingsstreven binnen het kader van de
Europese Unie
Rechtsgeschiedenis 1
Spaans recht
SPANJE
Spanje is in handen gekomen van het huis Habsburg

geslepen huwelijkspolitiek van Karels grootvader, Maximiliaan, de keizer van
het Heilige Roomse Rijk namelijk de dubbelhuwelijken (wederzijdse rijken
met elkaar koppelen) Het huwelijk van Ferdinand van Aragon en Isabella van
Castilië in 1469 zorgde voor de basis van de eenwording van Spanje
De verovering van de nieuwe wereld (kolonisatie) aan de overkant van de oceaan (latijns-amerika)
was niets meer of minder dan de export van het spaanse recht (en daar dit van het Romeins en dus
latijns afkwam, heet dit deel nog steeds latijns-america)
Om fricties te voorkomen tussen Portugal en Spanje, de twee grote koloniserende mogendheden, is de
wereld verdeeld tussen deze twee landen. Daarom spreken ze in het ene deel Portugees en in het
andere Spaans.
Karel V
Als kleinzoon van Maimiliaan viel Spanje in zijn handen. Hij wilde het Romeinse Rijk in eer en glorie
herstellen. Dit lukte in grote mate en er werd wel over hem gezegd:
De vorst in wiens rijk de zon nooit onder ging
Hij bedacht dat hij zelfs een universele wereldmonarchie kon vestigen en heerser over de hele wereld
zou worden. Grootkanselier Gattinara (die ook de laatste kroning van de keizer door de Paus heeft
geregeld op dusdanige wijze dat de macht wel bij de keizer en niet bij de paus kwam te liggen) bracht
zijn jeugdige pupil een ideologie bij waaraan de keizer zijn hele leven is blijven vasthouden. De mens
was verenigd in één universele kerk van Christus, de enige constante factor in een wereld waarin niets
blijvend was. Men ging er daarom ook vanuit dat daarmee de politieke eenheid correspondeerde: de
wereld was onderworpen aan het gezag van één universele monarch aan wie, samen met de paus, door
God het lot van de mensheid was toevertrouwd
Karel’s opvattingen strookten niet met de politieke en maatschappelijke realiteiten

De vorst bestuurd het land in samenwerking met de standen; uniformiteit en rechtseenheid
waren daarom uitgesloten

De staten = cortes van de verschillende gewesten koesterden ieder hun eigen identiteit en
verschillende gewoonterechten = fueros

Om als vorst gehuldigd te worden moest Karel onderhandelen met de Staten over geld en
militaire bijstand die hij mocht ontvangen en de privileges die hij in ruil daarvoor moest geven. Zij
dwongen daarom af dat de gewesten van Spanje zouden gevrijwaard worden voor de inbreuken op hun
vrijheid en privileges door de Vlaamse bureaucraten die Karel met zich meenam en het eerbiedigen van
ieders gewoonterecht.
Rechtsgeschiedenis 1
Spaans recht
De cortes bestond uit drie standen
1. de geestelijkheid
met privileges omdat zij haar leven in dienst van het zielenheil van de
bevolking had gesteld
2. de adel
met privileges omdat zij haar leven in de waagschaal legde ter
verdediging van de vorst en zijn volk
3. de burgerij
bewoners van de steden met de belastingdruk op hun schouders (geen
vertegenwoordigers van het volk want het volk was geen politieke factor
van enige betekenis; de veelheid van willen van het volk werd tot één
wil gecoördineerd door de souverein = vorst)
Geen rechtseenheid
Er bestond een grote mate van constitutioneel gewaarborgde rechtsverscheidenheid die tot uitdrukking
kwam in de talloze gewoonterechten (´fueros´) waardoor het ene gewest zich van het andere
onderscheidde en waardoor zelfs, binnen de gewesten en koninkrijken, de ene regio of stad zich van de
andere onderscheidde.
Romeins recht
Heeft subsidiair recht;
één van de weinige integrerende factoren binnen de Spaanse koninkrijken en
vorstendommen.
Raimuno de Penaforte is verantwoordelijk geweest voor de samenstelling van de Liber Extra voor
paus Gregorius IX
Receptie
In 1263 of 1265 had koning Alfonso de Wijze een rechtsboek laten opstellen
dat uit zeven delen bestond en dat daarom de titel Siete Partidas is gaan
dragen. Deze waren beïnvloed door het ius commune. Het Corpus Iuris was
daarom onmisbaar bij de interpretatie van de Siete Partidas en daardoor is het
Corpus Iuris het subsidiaire wetboek van Castilië geworden.
1348
Ordenamiento de Alcala = traditionele Castiliaanse rechtsbronnenleer beschrijft
de hiërarchie van rechtsbronnen

koninklijke ordonnanties in de Ordenamiento (die alleen vervaardigd
konden worden met respect voor het gewoonterecht dus in feite alleen
indien nodig voor het handhaven van de openbare orde)

gewoonterecht

Siete Partidas (Romeins recht)
Rechtsgeschiedenis 1
Spaans recht
1567
Nueva Recopilacion (= nieuwe compilatie) door Philips II
officiële compilatie van de Castiliaanse wetgeving sinds 1348
Alle kenmerken van een codificatie

Systematisch opgezette verzameling

Van overheidswege verschenen

Exclusieve werking die slecht betrekking heeft op de
rechtsbron die in de codificatie is verwerkt dwz
koninklijke wetgeving
o Liet de rechtskracht van het locale
gewoonterecht de Siete Partidas en die van
het gemene Romeinse recht onverlet
Overeenkomsten met de Codex Theodosianus =
1805

eerste keizerlijke bundel verzameling van keizerlijke wetten met
exclusiviteit

Bestrijken beide maar een bepaalde periode

Laten andere bronnen onverlet
Novissima Recopilacion (= nieuwste compilatie) door Karel IV
laatste hercompilatie
Politieke gebeurtenissen
Spaanse koning verklaarde de oorlog aan Frankrijk nadat de Franse verwanten in 1793 waren
geguillotineerd – oorlog liep slecht af en Spanje sloot een bondgenootschap met Frankrijk – de zoon van
de koning kwam hiertegen in opstand en een deel van het volk koos zijn zijde – Napoleon greep in en
zetten zijn broer Joseph op de troon – dit was een tijd van terreur en verschrikkingen

volksopstand

1812
eerste moderne Spaanse grondwet
o
liberaal van karakter
o
gebaseerd op Franse bestuursopvattingen en door de afkeer van de Fransen een kort leven
beschoren
o
de codificatieopdracht die hierin stond moest zorgen voor een wetboek voor de gehele
monarchie afgezien van afwijkende regelingen die de Cortes in bijzondere omstandigheden kunnen
maken
In afwachting van een privaatrechtelijke codificatie bleven de locale gewoonte, koninklijke wetgeving en
het Romeinse recht van kracht
Rechtsgeschiedenis 1
Spaans recht
Tot 1820 heerste er een absoluut bewind van Ferdinand VII en vond er geen codificatie plaats
1820
de liberale grondwet van 1812 werd in ere hersteld en begonnen met codificatie
1821
ontwerp burgerlijk wetboek

geen plaats aan het privaatrecht van de voormalige autonome regio’s

liberaal etatistische origine (liberaal = vrijheid en gelijkheid voor iedereen)
1822
Wetboek van Strafrecht voor het gehele koninkrijk = eerste uniforme Spaanse wetboek
1823
Ferdinand VII gaat opnieuw in de tegenaanval tegen het liberale gedachtengoed en de
grondwet van 1812 werd buiten werking gesteld
1833
Ferdinand sterft en er ontstaat een burgeroorlog die de gematigden = moderados winnen door
middel van een militaire staatsgreep
1843
Staatscommissie voor de Codificatie ingesteld
1851
Ontwerp 1851

geënt op de Franse Code Civil

Exclusieve werking dus geen uitzondering meer voor de fuores

voorgelegd aan de juridische gemeenschap omdat het zich niet leende voor onmiddellijke
inwerkingtreding. Hierdoor liep de codificatie grote vertraging op door het verzet tegen het exclusieve,
sterk centralistische karakter

1888

Minister van justitie Martinez stelde voor in de zogeheten Fundamentele Wet die voorafgegaan
is aan de publicatie van de Codigo Civil een salvatorische clausule op te nemen (= tegenovergestelde
van exclusiviteitsclausule)
o De provincies en gebieden waarin costumier recht bestaat, zullen dit recht
vooralsnog volledig behouden, zonder dat hun huidige rechtskracht verandering
zal ondergaan door de publicatie van het wetboek, dat slechts aanvullende
rechtskracht zal hebben bij ontstentenis van hetgeen in elk daarvan van kracht zal
zijn overeenkomstig hun bijzondere normen
o Aanhangers van de Historische school wilden de gewoonterechten behouden

1889
Invoering Codigo Civil
Heeft exclusieve werking waar geen fueros meer bestaan
Heeft subsidiaire werking waar wel fueros bestaan
(het ALR uit Pruisen had ook deze dubbele werking)
1976
Nieuwe grondwet waarin aan de regio’s binnen het verband van de grondwet een verregaande
mate van autonomie is gegund
Het Romeinse recht werd achtereenvolgens afgeschaft
In 1809 in Nederland
In 1865 in Italie
In 1889 in Spanje
In 1900 in Duitsland
Rechtsgeschiedenis 1
Engels recht
ENGELAND
Het feit dat het Romeinse recht geen sporen heeft achtergelaten in Engeland heeft niets te maken met
de aanwezigheid van de Romeinen want die hebben tot de 5e eeuw op het Engelse grondgebied gezeten
en juist niet in Schotland, waar juist weer wel Romeins recht een voet aan de grond heeft gekregen.
Bepalend was

De relatieve zwakte van het locale recht (= reden in Schotland)

Behoefte aan een gemeenschappelijk zij het subsidiaire rechtsbron die vervult werd door het
Romeinse recht
Engeland had een sterk lokaal recht en er ontwikkelde zich het common law als het gemene recht dat
niet eens subsidiair was maar zelfs exclusieve gelding had.
Cesuren (breuken in de organische ontwikkeling van het recht)
Op het continent: 1. receptie van het Romeinse recht
2. Franse revolutie
In Engeland:
Bestaat niet; De Engelse rechtsontwikkeling kenmerkt zich door een grote mate van
continuïteit vanaf Willem de Veroveraar in 1066


Wilde ieder naar zijn eigen recht laten leven
Rechtsgebieden: Mercia
Wessex
Danelaw (van de Vikingen)

Bracht zelf het Normandische recht met zich mee
Henri Bracton = eerste grote commentator van de common law
De Common Law

wortelt in het op het Europese continent gevormde leenstelsel dat

door Willem de veroveraar, nadat hij in 1066 koning van Engeland geworden was,

uit Normandië naar Engeland is overgebracht
Staatkundige eenheid door een feodale piramide met de koning aan de top
Rechtsgeschiedenis 1
Engels recht
Engelse rechtseenheid door koning Henry II dmv
a. uitschakeling van alle locale jurisdicties door centralisering van de rechtspraak
b. introductie van het leenrecht in een feodale pyramide met de koning aan de top

omdat iedere gebruiker van onroerend goed zijn rechten direct of indirect van de koning
afleidde, viel aan de koning en zijn rechters van den beginne af het oppertoezicht over alle
procedures met betrekking tot onroerende zaken.
Centralisering

rondreizende rechters = justices in eyre
o
Courts of Assizes genoemd omdat de koning hun competentie had vastgelegd in een
aantal verordeningen assizes genoemd
o
Konden zich door het rondtrekken niet hechten aan een bepaalde landstreek en het daar
geldende gewoonterecht
Dit fenomeen heeft tot 1971 geduurd!!
o

writs
o
soort dagvaarding
o
bevel van de koning, opgesteld door de kanselarij met als hoofd Lord Chancellor

de locale gezagdrager kreeg het bevel te zorgen dat aan de verlangens van de
eiser (had de hulp van de koning ingeroepen) zal worden voldaan tenzij de andere partij bereid was zich
voor één van de rondreizende rechters te verantwoorden

locale gezagdrager moest een jury samenstellen uit twaalf vrije en rechtschapen
mannen die over de feiten van de zaak moesten oordelen; over de rechtsvraag oordeelde de rechter. De
jury onder leiding van de rechter maakte het procederen voor de koninklijke rechters aantrekkelijk.

De koninklijke rechtspraak kent dus 3 elementen
o
De writ
o
Een koninklijke rechter
o
Een jury die oordeelt over de feiten

Er kwam zo een totale competentieverschuiving van het locale gerecht naar
de centrale overheid
Van de writs werd een register bijgehouden
Register brevium grote gelijkenis met album praetor
Rechtsgeschiedenis 1
Engels recht

centrale rechtbanken (Common law courts) te Westminster ontstonden in 1215 zodat men niet
afhankelijk was van toevallig in de buurt zijnde centrale rechters
o
Court of common pleas
o
Court of Exchequer
o
Court of the King’s Bench
Hierin nam aanvankelijk de koning zelf zitting

Er was een harde concurrentiestrijd tussen deze rechtbanken omdat hun inkomen afhankelijk
was van de gedingen waarin zij recht deden.
De vraag was steeds welk gewoonterecht moest worden gehanteerd
De koninklijke hofraad bestond uit geestelijken met kennis van het
canonieke recht en waren doordrongen van het christelijke
natuurrecht en derhalve kenden zij maar een beperkte waarde toe
aan de traditionele basis van het Engelse recht: de gewoonte. Men
zette de gewoonte opzij als deze een duidelijk onredelijk karakter
droeg. Zo ontstond naast de drie gewoonterechten het
gewoonterecht van het Koninklijk hof = common law
Yearbooks =
optekening van de juridische redeneringen die tot
een oordeel leidden;
werden gebruik in het onderwijs en als ruggesteun
voor de rechtspraktijk;
niet te beschouwen als precedentenverzameling;
de middeleeuwse rechters voelden zich niet
gebonden aan hun eerdere uitspraken
Lord Chancellor
Vaardigde dus Writs uit  Provisions of Oxford
Hierin wordt vastgelegd dat voortaan de kanselarij nog slechts nieuwe writs
mochten uitvaardigen indien deze aansloten bij de reeds bestaande.

Hiermee was praktisch een einde gekomen aan de gestage uitbreiding van
de common law door de Chancery en werd deze taak overgeheveld naar
het parlement waarin men de ware wetgever van het land was gaan zien.
De uitbreiding van de common law was nadien nog slechts mogelijk bij
statute = wet in formele zin = derde rechtsbron naast common law en equity

Rechtsgeschiedenis 1
Engels recht
Verstening van de common law

Er kwamen geen nieuwe writs bij

De bestaande werden restrictief uitgelegd

extensieve interpretatie
Er was geen wil om ter wille van de billijkheid = equity over te gaan tot en

Er ontstond een lacune in het Engelse recht

De burger erkende geen enkel recht te hebben en richtte
zich ‘for the love of God and by way of charity’ tot de
koning. Het tegemoetkomen aan een dergelijke petitie
vloeide dus voort uit ‘s konings goedertierenheid; het was
een gunst

werd overgelaten aan lord Chancellor omdat de hofraad
hierdoor te zeer belast werd
Beoordeelde de petities for the love of God and by way of charity

Het waren vaak geestelijken

Baseerden zich voor de billijkheid op het canonieke / natuurrecht

Er ontstaan in de 16e eeuw en eigen rechtbank: Court of Chancery zonder jury en met een grote
kans op willekeur


In 1676 liet Lord Nottingham (Lord Chancellor van die tijd) weten ich bij het doen van zijn
uitspraken gebonden te achten aan vaste regels.

In de 16e eeuw is de equity een zelfstandige rechtsbron gaan vormen dat bestaat uit het geheel
van rechtsregels dat is opgesteld door de Court of Chancery en dat dezelfde graad van juridische
precisie heeft weten te bereiken als de common law
midden achttiende eeuw werd vastgesteld dat equity

niet hetzelfde is als redelijkheid en billijkheid maar dat het bestond uit een aantal vaste,
nauwkeurig geformuleerde rechtsregels

het common law vooronderstelt

het common law aanvult, ondersteunt en desnoods corrigeert (net als het ius preatorium)

was alleen bevoegd van een zaak kennis te nemen als er geen mogelijkheid was om
met succes een rechtsvordering in te stellen in een der common law courts

equity follows the law =
de common law wordt beschouwt als basis
van het recht en er zal daarom niet dan
Rechtsgeschiedenis 1
Engels recht
wanneer dat noodzakelijk is afgeweken
worden van de regels van de common law

equity prevails over the law =

Geen hoger beroep voor common law volgens the Earl of Oxford’s case
wanneer echter de beginselen van de
common law en equity toch met elkander
in conflict komen geldt de regel dat equity
boven de law komt
Na de middeleeuwen
William Blackstone
Commentaries on the Laws of England
Samenvatting van het Engels recht vanaf Hendrik II
Was rechter in de Court of Common Pleas en
hoogleraar Engels recht aan Oxford
tegenstander van hervormingen dmv codificaties
Jeremy Bentham
wilde codificaties want
Wat is nu precies common law en waar kan men die vinden; voordat
men bij de rechter komt weet men niet wat wel of niet mag of moet
Codificatie op grond van het utility-beginsel = the greatest happiness of
the greatest possible numer
Edmund Burke
Reflections on the Revolution in France
Gelooft niet in codificatie want vraagt zich af of men het verleden kan
vergeten en zonder daarop acht te slaan een geheel nieuwe rechtsorde kan
opbouwen
Belangrijkste bezwaren tegen het bestaande stelsel in de jaren 20 en 30 van de 19 e eeuw
1.
het bestaan van een aantal rechtbanken van eerste aanleg waardoor men na jaren er achter kan
komen dat de zaak bij een verkeerd hof aanhangig is gemaakt
2.
het naast elkaar bestaan van twee rechtsstelsels (comman law en equity) met eigen rechtbanken
De hervormingen worden gerealiseerd niet door codificatie van het materiële recht maar door wijzigingen
in de rechterlijke organisatie

Rechtsgeschiedenis 1
Judicature Acts
Engels recht
geïnspireerd op de Field Code, Wetboek voor Burgerlijke rechtsvordering van
New York door David Dudley Field
-
hebben de rechterlijke organisatie vereenvoudigd en
-
een uniform procesrecht ingevoerd. De verschillende rechtbanken
werden samengevoegd tot 1 lichaam nl.
Supreme Court of Judicature met
a.
High Court of Justice als rechtbank van eerste aanleg waarbij common law en equity qua
procedures werden samengevoegd
1.
Common law kwam men rechtens toe
2.
Equity blijft een gunst van de rechter
b.
Court of Appeal voor het hoger beroep
Tegen de uitspraken van de Court of Appeal staat nog hoger beroep open bij de
House of Lords
Statutes = wet in formele zin
Act of Parliament
Het parlement gaat er bij zijn wetgeving van uit dat de common law de kern is van het geldende recht
De Dr. Bonham’s Case heeft bepaald dat de wet niet getoetst mag worden aan de common law
De rechters
zijn geneigd de wetten met enige argwaan te benaderen omdat zij mogelijk
inbreuk kunnen doen op de common law
Leggen de wetten daarom restrictief uit
Interpretation =
normale taalkundige proces waardoor een betekenis
aan een woord gegeven wordt
Construction =
proces waarbij aan onduidelijke of dubbelzinnige
bepalingen in een wet een duidelijke betekenis wordt
toegekend
Literal approach = letterlijke / grammaticale uitleg
Interpretatie van de wet naar de letter van de wettekst. Uiteraard is het de taak van
de rechter de wet toe te passen in overeenstemming met de bedoeling van de
wetgever maar die bedoeling kan de rechter slechts ontlenen aan de woorden van
de wet.

Bij meerdere uitleg mogelijk of bij absurde resultaten geldt:
The rule in Heydon’s case = mischief rule
Men dient te achterhalen wat de toestand van de common law was voordat de
wet werd uitgevaardigd en wat de misstand of het gebrek was dat het parlement
wilde verhelpen
Rechtsgeschiedenis 1
Engels recht
Purposive aproach =
doelgerichte uitleg
Komt overeen met onze teleologische interpretatie – vaststellen wat de
wetgever zou hebben bedoeld
Niet geliefd omdat de rechter op de stoel van de wetgever gaat zitten
Interpretation Act =
wetgeving die bepaald hoe de wet geïnterpreteerd moet worden.
Nodig omdat de rechters zoveel mogelijk letterlijk interpreteren. Daarom staat in
deze wet bijvoorbeeld dat daar waar man staat ook vrouw gelezen moet worden
etc. Opmerkingen die op het continent niet meer nodig zijn door de bredere
interpretatiemogelijkheden.
Law-reporting
De overlevering van de rechterlijke uitspraken gaat in principe mondeling; maw het hoeft niet op schrift te
zijn gesteld om rechtskracht te hebben. Toch bestaat er behoefte om de uitspraken op te tekenen.

Yearbooks
verzameling uitspraken van de middeleeuwse periode 1272-1535 in de
ontwikkeling van de common law
Law French = de taal van de yearbooks; mengeling van het Frans van de
koning, het latijn en het engelse beroepsjargon

Dyer’s report
1585 verzameling uitspraken van alle drie common law courts die naadloos
aansloot op de yearbooks van James Dyer de toenmalige president van de
Court of the Common Pleas

The reports
Van sir Edward Coke waarin de middeleeuwse rechtsgeleerdheid is samengevat

Burrow
reporter van 1705 – 1793

1865 
Incorporated Council of Law Reporting for England and Wales = stichting
die zich bezighouden met de publicatie van de beslissingen van de hoge
gerechthoven om eenheid in de verslaglegging van de rechterlijke uitspraken te
brengen en leidt tot een semi-officiële verzameling van law reports (geen
codificatie)
Stare decisis
= de leer van het blijven bij beslissingen
Naar de oude opvattingen was 1 individuele uitspraak op zichzelf niet bindend. Daarom verwijzen de
advocaten naar een lange reeks van precedenten om de gewoonte te bewijzen.
1989 verklaart de House of Lords zich gebonden aan zijn eigen eerdere uitspraak Stare decisis

 kan leiden tot bizarre situaties als achteraf blijft dat een
uitspraak tot allerlei ongewenste gevolgen heeft geleid

hierdoor verloor het Engelse rechtveel van zijn oude flexibiliteit

Rechtsgeschiedenis 1
Engels recht
The beautiful art of distinguishing =
de kunst om de betekenis van een bepaald precedent te
ontkrachten door en onderscheid aan te brengen tuseen het
precedent en de voorliggende zaak
1966 het Hogerhuis acht zichzelf niet meer ABSOLUUT gebonden aan zijn eigen eerdere uitspraken

De lagere rechters zijn er WEL gebonden aan de uitspraken van hogere rechters
Restatements of the law
verschijnen sinds 1932 in de VS
Serie boeken waarin men het recht naar onderwerp heeft gerangschikt en
waarin elk onderdeel op systematische wijze, met inachtneming van het
recht der deelstaten wordt behandeld
Géén codificatie, de rechter is er niet aan gebonden en precedenten die
er niet in staan behouden wel hun rechtskracht
Door kolonisatie heeft het Engelse common law diep wortel geschoten in Canada, de VS, Australië en
Nieuw-Zeeland
David Dudley Field
deed in New York zijn codificatievoorstellen wat in een deel van Amerika,
vooral in het Westen is overgenomen
De Field Code die in 1848 in New York werd aangenomen moest het
burgerlijke procesrecht vereenvoudigen en hief het onderscheid tussen
common law en equity eerder op dan in Engeland zelf
Joseph Story
ook groot aanhanger van de codificatiebeweging, maar Field is belangrijker
Uiteindelijk zijn er enkel wat deelcodificaties in Amerika ontstaan en geen volledige
Rechtsgeschiedenis 1
Europese codificaties
EUROPESE CODIFICATIE
Het Wener Congres van 181 legde de politieke machtsverhoudingen in Europa vast na de revolutionaire
en napoleontische oorlogen.

Saint Simon was ontevreden; verwachtte weinig heil van de wijze waarop het congres de vrede in
Europa trachtte te garanderen  De la réorganisation de la société européenne
Hij wilde een creatie van Supranationale Europese instellingen om de vrede te bewaren
zoals een Europees parlement dat het gemeenschappelijk Europees belang (vrede) kon
behartigen. Na twee oorlogen kreeg hij gelijk.
In 1948 pleegde de communist Clement Gottwald een communistische staatsgreep in Tsjecho-Slowakije
en werd het tijd de rijen te sluiten.  congres in Den Haag
dat het streven naar een in vrijheid verenigd Europa tot
uitdrukking bracht.

Raad van Europa (1949)
In de opzet totaal mislukt als krachtige Europese politieke unie omdat de deelnemende
staten geen deel van hun nationale soevereiniteit hebben overgedragen aan het Europese
Parlement en de Partelementaire Vergadering in Straatsburg nagenoeg machteloos is
Verdienste ligt in
 4 november 1950 Europese Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens
(EVRM)
 Door art.3 van het Statuut van de Raad van Europa heeft het EVRM een bijzondere status nl. dit
artikel verplicht de deelnemende staten alle personen binnen zijn grenzen de mensenrechten en
fundamentele vrijheden te garanderen die in het EVRM zijn vervat
o Geeft, mits alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, de burger een individueel klachtrecht
o Zorgt voor een Europese Hof voor de bescherming van de Rechten van de Mens te Straatsburg
(EHRM) die toezicht houdt op naleving
 Uitspraak van het EHRM is bindend voor de Staat die partij is, en heeft precedentwerking naar de
andere Europese landen

Zijn jurisprudentie draagt bij aan een zekere uniformering van de interpretatie van het EVRM
o EVRM richt zich tegen het georganiseerde staatgeweld tegen een overheid die is vergeten dat zij niet
voor zichzelf maar de burger bestaat
o Het staat de Nederlandse rechter vrij de inhoud van een wet te toetsen aan een verdrag als het
EVRM. Als de wet er niet mee overeenstemt moet hij voorrang geven aan het in het verdrag bepaalde en
de wet buiten toepassing verklaren. Dit komt vooral voor bij het personen- en familierecht.

Het EHRM heeft zo directe invloed op de Europese codificaties
Europese Unie
Rechtsgeschiedenis 1
Europese codificaties
De geschiedenis hiervan vangt aan mede de creatie van de zogenaamde Ruhr-autoriteit, gevolgd door
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Economische Gemeenschap tbv een
verdergaande Europese economische samenwerking, de grondslag voor een toekomstige EU
Uit angst voor een heropleving van het Duitse imperialisme

Europese Gemeenschap

Raad van Ministers

Commissie

Europees Parlement

Hof van Justitie
De creatie van een vrije Europese markt is een belangrijke katalysator gebleken voor de overgang
naar verdergaande vormen van politieke eenwording

Europese Unie (Verdrag van Maastricht 7 februari 1992)

Een gemeenschappelijke munt

Europees recht
o De participerende lidstaten hebben een gedeelte van hun nationale soevereiniteit afgestaan om de
doelstellingen van de Unie te verwerkelijken
o De uitleg berust in hoogste instantie bij het Hof van de EU

De hoogste rechters zijn verplicht zogenaamd prejudicieel advies te vragen aan het Hof.

Zo wordt voorkomen dat het EU recht overal verschillend wordt uitgelegd
 Dit komt overeen met de authentieke interpretatie want er wordt uitleg gevraagd over de wettelijke
bepaling aan een gezaghebbende instantie
o Daar waar geen wetgevende macht ligt kan toch met richtlijnen invloed worden uitgeoefend op de
harmonisatie van de wetgeving tussen de verschillende lidstaten
Download