Sentir c'est penser Interview met Frank Ankersmit Karen Tessel Frank Ankersmit is een omstreden persoon in de historische academische wereld. Hij staat bekend als dé vertegenwoordiger van het postmodernisme in Nederland. Niet dat hij daarmee gelukkig is, want hij ziet het postmodernisme als een stroming die van het doen van onverantwoordelijke uitspraken een systeem heeft gemaakt. Toch is hij wel schuldig aan die identificatie met het postmodernisme. Midden jaren tachtig deed hij de nogal woeste en inmiddels beruchte uitspraak dat het herfst was geworden in de westerse geschiedschrijving. Dat schoot veel historici in het verkeerde keelgat. Men vond terecht dat zijn conclusies over de stand van zaken in de geschiedwetenschap veel te dramatisch waren. In 1994 sprak Skript ook met Ankersmit. Destijds liet hij zich teleurgesteld uit over de toenmalige stand van zaken in de geschiedfilosofie.' Dat doet hij nog steeds. 'Een van de dingen die me buitengewoon storen in de hedendaagse geschiedfilosofie is dat het argumentatief enfilosofischeen knoeiboel is! De meeste geschiedfilosofen hebben helemaal geen verstand van filosofie.' Het is de reden dat Ankersmit vorig jaar een nieuw tijdschrift heeft opgericht,/oMr^a/ of the philosophy of history, waarin hij vanuit de geschiedenis vooral aansluiting zoekt bij de taalfilosofie. Van zijn eigen hand verscheen in 2007 De sublieme historische ervaring. Met dit boek wordt Ankersmits omstreden status nog eens bevestigd. Terwijl de één het als provocerend zal ervaren, kan de ander het prettig prikkelend vinden. Waar we het over eens kunnen zijn is dat Ankersmit een origineel denker is. Opmerkelijk is dat in dit boek een duidelijke cesuur is waar te nemen in zijn denken. Terwijl hij een fervent voorstander van het narrativisme was, keert hij dit in De sublieme historische ervaring de rug toe. Hij bepleit een herwaardering van de ervaring onder historici, terwijl juist dat concept in de geschiedwetenschap zo'n problematische status heeft: het verleden kan je per definitie niet meer ervaren, omdat het verleden tijd is. Of toch wel? De historische ervaring De sublieme historische ervaring is de vervolmaking van de ideeën die Ankersmit in zijn oratie uit 1993 over de historische ervaring voor het eerst opwierp.- In 2005 verscheen reeds de Engelse editie van het boek. Na enig herschrijven en de toevoeging van enkele nieuwe passages kon de Nederlandse editie naar de drukker. Ankersmit moedigt in het boek historici aan hun eigen historische ervaringen serieuzer te nemen. Ze kunnen fascinerende en verrassende inzichten in het verleden opleveren. Een historische ervaring is vergelijkbaar met de 'historische sensatie' waar Johan Huizinga in zijn Cultuurhistorische verkenningen over schrijft: een kort moment van direct contact tussen de historicus en het verleden.' De historische ervaring skript Historisch Tijdschrift 30.1 51 vindt plaats vóór interpretatie en analyse. Het kan bijvoorbeeld worden ontlokt door de klanken van een oud lied of door de eerste aanblik van een kunstwerk. Dan is er een kort moment waarop we het lied of het kunstwerk in zijn geheel ervaren. Daarna zien we de details of de betekenis van het kunstwerk in de kunstgeschiedenis. Dat klinkt zweverig voor iemand wiens leeropdracht de theoretische en intelectuele geschiedenis is. Vóór Ankersmit echter begint aan zijn pleidooi voor de historische ervaring bindt hij de filosofische strijd aan met Richard Rorty en Hans George Gadamer: twee denkers met wiens werk Ankersmit veel affiniteit heeft. Zij hebben in zijn visie echter nagelaten de ruimte voor de historische ervaring, die er in hun gedachtegang leek te zijn, ook daadwerkelijk aan de historische ervaring te laten. Dat vindt de auteur een misser en in dit buitengewoon persoonlijke boek onderbouw^t hij deze stelling aan de hand van twee van zijn eigen historische ervaringen. Hoe is Ankersmit bij dit concept uitgekomen? 'De conceptie van de geschiedschrijving zoals ik die naar voren had gebracht in Narrative Logic, was in tegenspraak met de 'microstorie', de nieuwe vorm van geschiedschrijving die opkwam in de jaren tachtig. Daarin ging het helemaal niet om integratie en synthese, maar juist om de meest onbenullige details. Hoe kun je dat soort geschiedschrijving plaatsen en legitimeren? Een belangrijk kenmerk van die vorm van geschiedschrijving is dat het een heel directe toegang geeft tot het verleden. In het boek van Emmanuel Le Roy Ladurie over Montaillou, sta je werkelijk in het verleden zelf'* De gedachte dat je het verleden kunt ervaren is een manier waarop je deze microstorie kunt begrijpen.' Naast Ankersmits fascinatie voor Huizinga is ook zijn contact met de Leuvense historicus Jo Tollebeek een stimulans geweest in zijn gedachteontwikkeling over de historische ervaring.' Ankersmit ging de thematiek vanuitfilosofischperspectief benaderen. Hoe kun je deze vorm van ervaring articuleren en legitimeren? Daar draait het om in zijn nieuwste boek. Er is ook een persoonlijke reden voor zijn fascinatie voor de historische ervaring. De geschiedfilosoof vertelt over zijn ouders, die bepaald geen gemakkelijke relatie met elkaar hadden. Zijn vader kwam uit een deftig en welgesteld gezin, terwijl zijn moeder van een betrekkelijk eenvoudige komaf was. Het leidde ertoe dat zijn moeder rebelleerde tegen het milieu van zijn vader. Ze ontwikkelde zeer linkse sympathieën en werd begin jaren vijftig lid van de CPN. 'Dat was in mijn familie wel rijkelijk mal. Ze idealiseerde het en geloofde erin.' Ankersmit was een jaar of vijf toen zijn moeder hem naast haar op de bank trok, een boek over de Franse Revolutie uit de kast pakte en begon te vertellen dat er ooit iets prachtigs was gebeurd. Een nieuwe dageraad was aangebroken: de Franse Revolutie! 'Daarop liet ze me een gravure zien waarop de beul, net na het fatale moment, het hoofd van Lodewijk XVI aan de bevolking laat zien. Dat was een geweldige schok, ik kan het nog voelen! Juist ook door de parallellie. De moord op de koning is een vadermoord, het huwelijk van mijn ouders en dat in de context van de Franse Revolutie: dat heeft een aantal patronen in mijn leven gezet, die sindsdien niet echt meer veranderd zijn.' 52 Noch epistemologie, noch narrativisme Of je dit voorbeeld uit Ankersmits jeugd een historische ervaring kunt noemen, weet hij niet goed. 'Die onzekerheid is ook een van de lijnen in het boek. Ik wil van de kentheorie af, van alle codificatie hoe het is gesteld met alle kennis, waarde en ervaring. De eerste intuïtie in een historische ervaring is die van een volstrekt tolerante openheid. Als de een zich iets anders voorstelt bij een historische ervaring dan de ander, dan vind ik dat verder prachtig.' De boodschap van De sublieme historische ervaring is, radicaal: noch de epistemologie, noch het narrativisme laten ruimte voor de historische ervaring en moeten dus het veld ruimen. In de epistemologie is alles erop gericht om metahistorische regels op te stellen om zo te kunnen bepalen wat goede kennis is over het verleden. Het narrativisme gaat ervan uit dat we niets over het object (het verleden) kunnen weten. We kunnen alleen met zekerheid iets zeggen over het kennende subject, de historicus. Het kennende subject construeert representaties van het object, het object op zich kan hij niet kennen. De afgelopen dertig jaar hebben volgens Ankersmit echter laten zien dat noch de fixatie van het object, noch de fixatie van het subject zijn geslaagd. Object en subject werden min of meer aan elkaar gebonden, en daartussen werd de historische ervaring geplet. Ankersmits kritische opmerkingen over de merites van het narrativisme markeren een cesuur in zijn denken. Aanvankelijk geloofde hij dat het narrativisme 'het vastgelopen schip van de geschiedfilosofie vlot kon trekken'.'' Zijn huidige aandacht voor de ervaring en een direct contact met het verleden is te plaatsen in een grotere ontwikkeling. De laatste tien jaar wordt steeds duidelijker dat de 'linguistic turn'^ voorbij is. Denkers uit deze traditie hebben in toenemende mate aandacht voor de werkelijkheid. In dit verband duikt het concept trauma op. Dat concept lijkt ons met de werkelijkheid te verbinden zonder de filters van het bewustzijn of de tussenkomst van cultuur: iets dat we terugzien in de laatste vorm van historische ervaring die Ankersmit onderscheidt.** In zijn beschouwing over de 'subheme historische ervaring' legt hij expliciet die verbinding met het trauma. De sublieme historische ervaring Naast zijn noties van de objectieve historische ervaring (de manier waarop mensen in het verleden hun wereld ervoeren) en de subjectieve (het oppervlakkige, intense en directe contact met het verleden) onderscheidt hij de sublieme vorm. Ankersmit beschouwt deze, niet verrassend gezien de titel van het boek, als de belangrijkste. In de sublieme historische ervaring scheurt het verleden zich los van het heden. Het is een breukervaring, een historische ervaring waarbij een collectief de breuk ervaart als één historisch subject. De sublieme historische ervaring gaat over het trauma dat een gemeenschap ervaart wanneer ze een nieuwe wereld betreedt en zich ervan bewust wordt dat de wereld zoals hij was voor altijd verloren is. Het idee over de sublieme historische ervaring komt voort uit de twee periodes waarmee Ankersmit een dergelijke breukervaring in het boek associeert, te weten Skript Historisch Tijdschrift 30.1 53 de overgang van de middeleeuwen naar de renaissance en de Franse Revolutie. Die eerste periode is volgens de auteur misschien wel de belangrijkste. 'Deze overgang wordt altijd geassocieerd met het begin van de geschiedenis. In het boek staat een stuk over de Florentijnse politicus, militair en geschiedschrijver Francesco Guicciardini (1483-1540). Deze man werd geweldig gekweld, doordat hij als belangrijkste adviseur van de Medicipaus Clemens VII verantwoordelijk was voor de verwoesting van Rome in 1527, een stad die hem dierbaarder was dan hemzelf. Hij werd daardoor op een quasi-existentiële manier met onbedoelde gevolgen van het intentionele handelen geconfronteerd.' Dat is voor Ankersmit de kern van de geschiedenis. 'In dat conflict tussen goede intenties en de dramatische gevolgen ervan manifesteert zich de macht van de geschiedenis. Die plaatst zich tussen jezelf, je goede intenties en wat er uiteindelijk van terecht komt. Dan voel je dat er geschiedenis is! Daarom besluit Guicciardini om er geschiedenis over te schrijven. Hij moest weten hoe het mogelijk was geweest, waarom het zo verkeerd was gelopen. Hij moest het historisch verklaren!' Edmund Burke omschreef de ervaring van het sublieme als een ervaring van genot, 'niet een genoegen, maar een soort van verheugde afschuw [delightful horror], een gevoel van veiligheid vermengd met schrik [tranquillity tinged with terror]. Omdat het gaat om zelfbehoud, is dit een van de sterkste hartstochten. Haar object is het sublieme.'* Volgens de geschiedfilosoof zijn er drie overeenkomsten tussen de sublieme historische ervaring en een traumatische ervaring. Allereerst zijn beide ervaringen te bedreigend om tot het bewustzijn te worden toegelaten, ze dissociëren. Daarnaast is een onvermogen om aan een traumatische ervaring te lijden kenmerkend voor een trauma. De traumatische ervaring wordt op een afstand gehouden, zoals soldaten uit de Eerste Wereldoorlog met een 'shellshock' de verschrikkingen die ze hadden meegemaakt uit hun bewuste herinnering dissocieerden. Voor het sublieme geldt hetzelfde.'" Ten slotte zijn beide ervaringen zowel uiterst direct als indirect. 'Ze voltrekken zich aan ons zonder de beschermende tussenkomst van ons cognitieve en psychologische apparaat dat gewoonlijk onze ervaring verwerkt. Onze cognitieve machine is even "buiten bedrijf", om zo te zeggen, waardoor we plotseling oog in oog staan met het ervarene. Deze ervaring is tegelijk ook hoogst indirect, omdat we de ervaring van onszelf dissociëren, waardoor wij er buiten blijven'." De sublieme historische ervaring overstijgt het gebruikelijke onderscheid tussen subject en object en keert daarmee terug naar Aristoteles' continuïteit tussen subject en object. Een sublieme historische ervaring komt er op neer dat we ons tegelijkertijd associëren met en dissociëren van onszelf. Op een breukvlak, zoals tijdens de Franse Revolutie, worden we gedwongen onze oude identiteit in te ruilen voor een nieuwe en tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat het onvermijdelijk is. Dat is traumatisch. Hoe verhouden Ankersmits gedachten over de historische ervaring zich tot zijn eerdere werk over representatie? 'Het zijn volkomen gescheiden circuits. Er is geen relatie tussen representatie en historische ervaring. Daarom is die ervaring ook zo schokkend, het is een heel andere werkelijkheid. Het is zoals het verschil tussen praten over pijn en ineens zelf verschrikkelijke pijn krijgen.' De herwaardering van de ervaring die Ankersmit voorstaat in het boek is paradoxaal, want de historische ervaring gaat niet over waarheid, ze bevindt zich buiten de epistemologie. Je kunt er niets over opschrijven, terwijl Ankersmit dat zelf 54 wel doet. 'Dat klopt, het is paradoxaal. Het is een ervaring zonder subject en object. Op het moment van de ervaring is er alleen de ervaring. Als je daar later iets over wilt zeggen, dan is er alweer het subject dat er iets over wil zeggen. Dat neemt niet weg dat je erover kunt denken hoe je dat het beste zou kunnen doen. Het gaat om het soort ervaring dat een ingebouwd verzet heeft tegen verbalisering. Die behoefte om te verbaliseren kan natuurlijk wel ontstaan, omdat het doorgaans erg interessante ervaringen zijn. Maar de taal kan pas geboren worden nadat de ervaring er is geweest. De ervaring is als een kanonsschot. Je hoort iets en weet niet precies wat er gebeurd is. De taal en de ervaring zijn twee gescheiden werelden.' Romantische wending 'Ik heb wel eens gedacht dat ik het boek het verkeerde motto heb meegegeven', zegt Ankersmit. 'Beter was Rousseau's uitspraak "sentir c'est penser" geweest. Voelen is wel degelijk een vorm van denken. We durven dat niet te erkennen.' Het is een van de romantische lijnen in het boek dat je niet alleen de werkelijkheid, maar ook betekenis kunt ervaren. 'Dat is heel bepalend voor wie we zijn. Het vormt ons. Daar geldt ook de Aristotelische theorie van de ervaring. Die is gebaseerd op de tastervaring. Degene die de ervaring heeft wordt gevormd naar het object van de ervaring.' Elders vergeleek Ankersmit zijn wetenschappelijke werdegang met de ontwikkeling van het rationele verlichtingsoptimisme, dat zo aanwezig was in zijn proefschrift Narrative Logic: a semantic analysis of the historian's language (1983), naar de romantische mineur in De sublieme historische ervaring.'^ Heeft de totstandkoming van dit boek ook niet te maken met ouder worden? 'Ja, er zit wel iets in dat model van jeugd naar ouderdom. Als de mens geboren wordt dan is de wereld chaos. In de puberteit en adolescentie ontstaat de gave daar greep op te krijgen. Dat lukt ons dan allemaal in zekere zin, de een iets beter dan de ander. Het is natuurlijk een geweldige triomf dat je in de ingewikkelde wereld waarin we leven toch je weg weet te vinden. Je zou kunnen zeggen dat dat correspondeert met de verlichting: het is niet allemaal chaos, je blijkt het niet alleen in je vingers te kunnen krijgen maar je kunt ook vorm geven aan de werkelijkheid. Dat geeft een groot gevoel van zelfvertrouwen, van zelfverzekerdheid. Van verlichtingsoptimisme. Dan breekt een fase aan dat je de beperkingen van die ervaring van de werkelijkheid leert inzien en meer en meer oog krijgt van wat er ontsnapt, hoe betrekkelijk steeds die constructies zijn die je op de werkelijkheid hebt gedrukt, en dat er een sublieme inertie is die telkens aan je ontsnapt. Dat zijn misschien het soort inzichten waar je eerder eindigt dan begint.' Skript Historisch Tijdschrift 30.1 55 Noten ' M. Bakker en F. Terpstra, 'Een steen in de sloot: interview met Frank Ankersmit', Skript Historisch Tijdschrift 16.2 (1994) 67-74. ^ F.R. Ankersmit, De historische ervaring (Groningen 1993). Voor het concept ervaring in de intellectuele geschiedenis, zie T. Gustafsson Chorell, 'F.R. Ankersmit and the historical sublime'. History of the human sciences 19 (2006) 91-102,. ** Hierop wijst M.S. Roth, 'Review of Sublime historical experience by F.R. Ankersmit'. History and Theory A6 QXXfl) 66-73. ' F.R. Ankersmit, De sublieme historische ervaring (Groningen 2007) 368-369. '° Ibidem, 369-370. " Ibidem, 370. "^ J. Pieters, 'Denk niet te min over politiek', De/eesif0/'^13 (4) (mei 2007), 313-314. aldaar 97. *.".".".*.*.*.*.*.'.'.'.'.'.'.'.'.'.','.'.*.*.".'.*.'.*.'.' '.•.'.•.'.•.•.•.•.•.".".'.*.*.*.•.•.*.•.•.*.•.*.*.•.•.•.*.* ' J. Huizinga, 'De taak der cultuurgeschieverdenis' in: idem. Cultuurhistorische '.*.'.*.".".*.'.'.*.*.*.'.'.'.".'.*.".*.'.'.'.'.'.','.*."." kenningen (Haarlem 1929) 49-55. een •* E.B. Le Roy Ladurie, Montaillou: *.'.'.'.*.*.'.*.*.'.'.'.'.'.'.*.'.*•*•'.'.'.*.'.'.*.'.'.*.* ketters dorp in de Pyreneeën (1294-1324) ".'.*.*.*.'.'.'•".".".".".*.'.'.'.'.'.'.*.*.'.*.'.'.".".".' (Amsterdam 1984). (De eerste Franse editie van dit boek dateert uit 1975.). . . . ' J. ToUebeek en T. Verschaffel, De vreug-. . den van Houssaye: apologie van de. . . . historische interesse (Amsterdam 1992).. . F.R. Ankersmit, 'Het narratieve element in de geschiedschrijving'. Tijdschrift voor Geschiedenis 91 (1978) 182-213. Zie .'.'.'.'.*.*.*.*.'.'.'.'.'.'.'.*.'.'.'.'.'.'.'.'.'.*.*.*.*. ook: RB.M. Blaas, 'Op zoek naar een .'.*.'.*.'.'.'.'.".'.'.".".".'.'.'.*.*.'.*.'.'.'.*.'.".".*. glimp van het verleden: de geschied.'.*.".*.'.'.'.'.'.'.'.'.*.*.'.".'.".'.'.','.'.*.*.'.'.','. filosofie van Frank Ankersmit', Tijdschrift voor geschiedenis 119 (2006) 377.*.*.*.".'.*.'.".*.*.*.'.'.'.'.*.'.*.*.'.'.'.'.'.".*.'.*.'. 386; Gustafsson Chorell, 'F.R. Ankersmit .*.'.'.'.*.*.*.*.'•*.'.'.".".".*.'.*.*•'.'.".'.".".*.'.'.". and the historical sublime' • ' • ' • ' • ' • • . - . . • . • . • * • * • ' • ' • ' • ' • ' • ' • * • ' • ' • ' - . . - . • . • . • . . '' De 'talige wending' in de filosofie. Niet. . . langer werd gekeken naar de rechtvaar-. . diging van oordelen maar naar de beteke-. . nisvolheid van uitspraken. Hayden '.'.'.*.*.'.'.*.'.'.'.'.'.'.'.'.'.".*.'. .. ................ White's theorie over het gebruik van taal *.*.'.•.•.•.•.•.•.•.*.•.*,'.•.'.•.•.'.•.•.*.•.'.'.'.•.•,*.' door historici in Metahistory: The htstorical imagination of nineteenth-century *.'.*.'.'.*.*.*.*,*.*.*.'.'.".'.*.*.".*.'.*.'.*.'.'.'.*.'." Europe (1973) was zeer invloedrijk in de *.'.*.'.'.'.*.".*.*.'.'.*.'.'.'.'.'.'.*.'.'.'.'.'.*,'.*.'.' geschiedfilosofie. 56