FUNCTIEPROFIEL ZORGCOÖRDINATOR DIENSTENCENTRUM ’T WEYERKE 1 AFDELING NURSINGTEHUIS FUNCTIEDOEL Hij / Zij verzekert de psycho-pedagogische opvolging van de zorggebruikers en ondersteunt het sociaal netwerk. Hij / zij begeleidt en ondersteunt de teams in het bieden van goede zorg aan de gebruikers. 2 POSITIE OF PLAATS IN DE ORGANISATIE De zorgcoördinator legt verantwoording af aan de directeur van het nursingtehuis en maakt deel uit van de staf van deze afdeling. Samen met de hoofdopvoedkundige wordt leiding gegeven aan de hen toevertrouwde leefgroepen. Is ondersteunend tav de zorggebruikers en het sociaal netwerk. KWALIFICATIEVEREISTEN OF ‘GELIJKWAARDIG NIVEAU’ 3 Master in de humane wetenschappen – opleiding of gelijkwaardig niveau. Minimum 3 jaar ervaring in de sector. 4 RESULTAAT EN TAAKOMSCHRIJVING 4.1 Resultaat 1: Elke zorggebruiker is op psycho-pedagogisch vlak opgevolgd. Elke zorggebruiker heeft een zorgplan op maat volgens de afgesproken procedure. Taken - Coördineert de procedure zorgplanning: organiseert het overleg zorgplan en zorgt voor bijhorende taakverdeling. Stelt samen met alle betrokkenen het zorgplan op. Waakt er samen met de aandachtsbegeleider over dat het zorgplan wordt gerealiseerd. Werkt vanuit eigen kritische bedenkingen of vanuit de vragen van het team. Stimuleert en neemt deel aan multidisciplinair overleg. Volgt (wijzigingen in) activiteitenprogramma’s op. 4.2 Resultaat 2: Elke zorggebruiker en/of zijn sociaal netwerk is ondersteund op sociaal-maatschappelijk vlak. Taken - Een relatie met het sociale netwerk van de bewoner opbouwen en bevorderen, vertrekkende vanuit de persoon met een handicap. Vb. (informeel) gesprek met familie, huisbezoek, … Organiseert het collectieve overleg met het sociaal netwerk van zorggebruikers. Vb. familienamiddagen, infoavonden, …. De zorggebruiker en zijn sociaal netwerk worden administratief ondersteund of gericht doorverwezen. Brugfunctie opnemen tussen leefgroep/beleid/…en het sociaal netwerk van de zorggebruikers. Coördineert de opname van nieuwe zorggebruikers. D:\317517553.doc - Laatst afgedrukt op 21/07/2017 1:28:00 1 4.3 Resultaat 3: De personeelsleden worden ondersteund in hun deskundigheid. Taken - Geeft ondersteuning en advies aan leefgroepen tijdens overlegmomenten, op informele manier en door concreet samen te werken. Doet voorstellen om vastgelopen situaties in het leven van de zorggebruikers opnieuw vlot te krijgen. Handelt zelf in de geest van het eigen gegeven advies. Is samen met de hoofdopvoedkundige coachend en begeleidend ten aanzien van de teamleden (elk afzonderlijk en als geheel). Houdt jaarlijks een inhoudelijk werkgesprek met de hoofden. Biedt concrete hulp of begeleiding. - 4.4 Resultaat 4: Stuurt mee het algemene beleid van de afdeling, met extra aandacht voor de pedagogische en sociale dimensie. Taken - Blijft zelf op de hoogte van nieuwe tendensen m.b.t. pedagogische en sociale ontwikkelingen en volgt vorming over de eigen bijkomende opdrachten. Voorziet leefgroepen en bewonersgerichte diensten van de nodige theoretische informatie of biedt ze een aantal denkkaders aan. Vb. vorming, werkgroep, … Vervult de eigen bijkomende opdrachten (VTO, KWHB, CRZ, …) De bewonersgerichte procedures (vb. intake, OZ, …) uit het kwaliteitshandboek worden toegepast, geëvalueerd en indien nodig aangepast. Bereidt inhoudelijke thema’s voor en denkt mee na over het (inhoudelijke) beleid van de afdeling. Vb. staf, hoofdenvergadering, werkgroep, … Neemt deel aan intern en extern inhoudelijk overleg (COC, werkgroepen VZW,… ). 5 BESCHRIJVING KERNCOMPETENTIES V.Z.W. STIJN 5.1 Competentie 1: Respectvol bejegenen van personen met een handicap Op een gelijkwaardige manier omgaan met de persoon met een handicap, de waardigheid en de rechten van de personen met een handicap respecteren (die minimaal vervat liggen in de Grondwet en de Universele verklaring van de Rechten van de Mens en van de VN-verklaring (resolutie 3447-9.12.1975) 5.1.1 - Indicatoren Houdt rekening met de verwachtingen en de wensen, de eigenheid en de privacy van de persoon met een handicap. Dringt eigen normen en waarden niet op aan de persoon met een handicap. Staat open voor vertrouwelijke en persoonlijke informatie en handelt in de geest van hoe de zorggebruiker dit zou wensen. D:\317517553.doc - Laatst afgedrukt op 21/07/2017 1:28:00 2 5.2 Competentie 2: Hartelijk en geëngageerd zijn Open staan voor contact met zorggebruikers en hun sociaal netwerk. Taken opnemen in plaats van ze te laten liggen voor anderen, ongevraagd extra service bieden. 5.2.1 - Indicatoren Is vriendelijk. Zoekt contact met anderen. Vraagt waarmee kan ik u van dienst zijn. Geeft ondersteuning waar nodig. 5.3 Competentie 3: Open communicatie Correct met elkaar communiceren over goede en lastige zaken, ook over gevoelens, ongeacht het thema of de gesprekspartner. 5.3.1 - Indicatoren Op een opbouwende manier feedback geven en ontvangen. Reageren op de boodschap en niet op de boodschapper. Anderen op de hoogte brengen waarmee je bezig bent en waar je naartoe wilt. Luisteren wanneer het nodig is. Het effect zien van de eigen communicatie op anderen en erop kunnen reageren. Een vervelend of pijnlijk gesprek niet uit de weg gaan. Een moeilijke boodschap op een rustige manier brengen. 5.4 Competentie 4: Betrouwbaar en integer zijn. Rechtschapen, eerlijk en onkreukbaar zijn. De werkelijkheid (inclusief de risico’s en minder mooie kanten) correct weergeven. Zich houden aan de algemene en professionele gedragsnormen. verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. 5.4.1 - Indicatoren Komt afspraken na. Geeft eerlijk informatie door. De gevolgen van het eigen handelen dragen. Is het vertrouwen waard. D:\317517553.doc - Laatst afgedrukt op 21/07/2017 1:28:00 3 6 BESCHRIJVING FUNCTIESPECIFIEKE COMPETENTIES 6.1 Competentie 1: Mensen kunnen motiveren, coachen, sturen In staat zijn anderen enthousiast te maken om mee te werken aan het doel en de opdracht van het team. Daarbij respect opbrengen voor de persoonlijkheid van elk teamlid en hen doen groeien door opbouwende feedback en ontwikkelingskansen te bieden. Indicatoren - Besteedt aandacht aan de inzet en inspanningen van begeleiders. Stimuleert persoonlijke verantwoordelijkheid en het zelfvertrouwen van begeleiders en sociaal netwerk. Heeft inzicht in het groepsdynamisch proces en werkt daarmee. Brengt de situatie in kaart en doet voorstellen om hier mee om te gaan. 6.2 Competentie 2: methodisch en systematisch werken. Goed kunnen plannen en organiseren. Indicatoren - Stelt prioriteiten. Heeft een visie op lange termijn. Stelt concrete doelen voor zichzelf en anderen. Werkt stap voor stap naar een doel toe, over een langere periode. Opvolgen hoe het loopt met de uitvoering van het plan en indien nodig bijsturen. Combineert verschillende werkzaamheden effectief en efficiënt. Doet wat hij/zij zegt dat hij/zij gaat doen. Volgt afspraken en regels consequent op. 6.3 Competentie 3: evenwichtig zijn en voldoende realiteitszin hebben. Heeft voldoende draagkracht, is niet snel van zijn of haar stuk gebracht. Indicatoren - Blijft de juiste prioriteiten stellen Leert uit vroegere ervaringen. Is bestand tegen stress. Functioneert goed in snel veranderende situaties. Bewaart zijn/haar gevoel voor humor en relativeert 6.4 Competentie 4: meerzijdig partijdig zijn. Inzicht hebben in en begrip kunnen opbrengen voor de verschillende standpunten van de verschillende partijen, en van hieruit zoeken naar een consensus of oplossing. Indicatoren - openstaan voor en kunnen respecteren van ieders waarheid of mening een eigen mening kunnen uiten zonder deze op te dringen actief bevragen van en rekening houden met de andere standpunten de betrokken partijen inzicht kunnen geven in de andere standpunten, de andere kant laten zien. D:\317517553.doc - Laatst afgedrukt op 21/07/2017 1:28:00 4 6.5 Competentie 5: Inventief zijn Komt met originele oplossingen voor beroepsmatige uitdagingen. Bedenkt nieuwe werkwijzen of toepassingen. Indicatoren - Stelt standaard – werkwijzen ter discussie. Doet voorstellen ter verbetering. D:\317517553.doc - Laatst afgedrukt op 21/07/2017 1:28:00 5