worden

advertisement
P7_TA(2011)0025
Een EU-strategie voor de Zwarte Zee
Resolutie van het Europees Parlement van 20 januari 2011 over een EU-strategie voor het
Zwarte-Zeegebied (2010/2087(INI))
Het Europees Parlement,
–
gezien de Mededeling van de Commissie "Synergie voor het Zwarte-Zeegebied – Een
nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief" (COM(2007)0160),
–
gezien de conclusies van de Raad van 14 mei 2007 over het initiatief Synergie voor het
Zwarte-Zeegebied,
–
onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 januari 2008 over een regionale beleidsaanpak
voor het Zwarte-Zeegebied1,
–
gezien de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van de landen
van de Europese Unie en het Zwarte-Zeegebied in ruimere zin, die op 14 februari 2008 te
Kiev is aangenomen,
–
gezien het verslag van de Commissie over het eerste jaar van de Synergie voor het
Zwarte-Zeegebied, aangenomen op 19 juni 2008 (COM(2008)0391),
–
gezien de gezamenlijke verklaring over het milieupartnerschap  synergie voor het
Zwarte-Zeegebied (Brussel, 16 maart 2010),
–
gezien de Mededeling van de Commissie betreffende de versterking van het Europees
Nabuurschapsbeleid (COM(2006)0726) en haar voornemen om het Europees
Nabuurschapsbeleid (ENB) in 2011 te herzien,
–
gezien het partnerschap voor toetreding met Turkije,
–
gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met Armenië, Azerbeidzjan,
Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne, de lopende onderhandelingen over nieuwe
associatieovereenkomsten, alsmede de respectieve ENB-actieplannen,
–
gezien de ENB-voortgangsverslagen over Armenië, Azerbeidzjan, de Republiek Moldavië,
Georgië en Oekraïne, die op 12 mei 2010 door de Commissie zijn aangenomen,
–
gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de Russische Federatie en de
lopende onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst EU-Rusland,
–
gezien de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van
3 december 2008 over het oostelijk partnerschap (COM(2008)0823),
–
gezien de gezamenlijke verklaring van de top van het oostelijk partnerschap in Praag van
1
PB C 41 E van 19.2.2009, blz. 64.
7 mei 2009,
–
gezien de recente vooruitgang in de dialoog over visa-facilitering met de landen uit de
regio,
–
onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2007 over de versterking van het
Europees nabuurschapsbeleid1,
–
onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de Republiek Moldavië, de Russische
Federatie, Turkije, Oekraïne en de zuidelijke Kaukasus, alsmede het geïntegreerd maritiem
beleid,
–
gelet op artikel 48 van het Reglement,
–
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie
internationale handel, de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie
regionale ontwikkeling (A7-0378/2010),
A. overwegende dat het Zwarte-Zeegebied een strategische brugfunctie heeft waardoor Europa
wordt verbonden met het Kaspische-Zeegebied, Centraal-Azië en het Midden-Oosten en
verder met de regio van Zuid-Oost-Azië en China, en dat het wordt gekenmerkt door nauwe
banden en een groot potentieel, maar ook door enorme diversiteit en rivaliteit; overwegende
dat de regio de EU-lidstaten Bulgarije, Griekenland en Roemenië, de kandidaat-lidstaat
Turkije en de ENB-partners Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, de Republiek Moldavië en
Oekraïne omvat, alsmede de Russische federatie als strategische partner,
B. overwegende dat de Zwarte-Zeeregio van strategisch belang is voor de EU; overwegende
dat deze regio voor een deel in de EU ligt en geografisch gezien vrijwel Europees is, wat
inhoudt dat de EU en de landen van de regio voor dezelfde uitdagingen staan, en dat zij er
een gemeenschappelijk belang bij hebben om ervoor te zorgen dat er een ruimte van vrede,
democratie, veiligheied, stabiliteit, regionale samenwerking en duurzame welvaart rond de
Zwarte Zee is; overwegende dat een meer samenhangende, duurzame en strategische
benadering noodzakelijk is in de Zwarte-Zeeregio,
C. overwegende dat de Zwarte-Zeeregio een rijke regio is in sociaal, cultureel en religieus
opzicht waar interculturele en interreligieuze dialoog een centrale rol moeten spelen,
D. overwegende dat de "Synergie voor het Zwarte-Zeegebied" (Black Sea Synergy – BSS) de
verdienste heeft gehad dat is erkend dat de Zwarte-Zeeregio van strategisch belang is voor
de EU en dat de EU sterker betrokken moet zijn bij de regio; overwegende dat de resultaten
van de BSS tot dusver beperkt zijn en dat er geen duidelijk en omvattend beeld bestaat van
de huidige resultaten van de implementatie van de BSS, waardoor de EU aan de kritiek
blootstaat dat zij geen strategische visie heeft op de regio en dat de benadering van de
implementatie erg versnipperd is,
E. overwegende dat er geen actieplan is opgesteld met concrete doelstellingen en benchmarks,
en dat er geen systemen zijn voor de rapportering, monitoring, evaluatie en follow-up, waar
het Parlement op had aangedrongen in zijn eerste resolutie over de Zwarte-Zeeregio,
1
PB C 282 E van 6.11.2008, blz. 443.
F. overwegende dat er slechts één voortgangsverslag is opgesteld, in 2008, dat door geen enkel
regelmatig rapporteringssysteem werd gevolgd; overwegende dat er slechts enkele projecten
zijn uitgevoerd en dat er tot dusver alleen een milieupartnerschap is opgericht,
G. overwegende dat er sinds 2008 geen ministeriële conferentie meer gehouden is, wat
bijdraagt aan het gebrek aan zichtbaarheid, strategische visie en politieke sturing voor de
BSS,
H. overwegende dat de op zich prijzenswaardige inspanningen tot dusverre ernstig zijn
belemmerd door een slechte administratieve organisatie, gebrek aan institutioneel en
politiek engagement, en gebrek aan menskracht en financiële middelen,
I. overwegende dat er sinds 2008 vele ontwikkelingen hebben plaatsgevonden in de
Zwarte-Zeeregio, en hoewel de regionale samenwerking op enkele technische gebieden,
zoals milieu, onderwijs, onderzoek en technologie en standaardisering van normen lijkt te
vorderen, blijft een aantal problemen, zoals slepende conflicten in de Kaukasus en
trans-Dnestrië, maritieme veiligheid en zoek- en reddingsoperaties, militarisering,
verdreven bevolkingsgroepen en verslechtering van het democratisch bestel, bestaan en zijn
ze zelfs verergerd,
J. overwegende dat de missie van het Franse voorzitterschap, samen met het optreden van de
lidstaten, heeft aangetoond dat de EU vastbesloten is om het conflict in Georgië te
beheersen en op te lossen,
K. overwegende dat de Zwarte-Zeeregio van geostrategisch belang is voor de energiezekerheid
van de EU, met name wat betreft de diversificatie van de energiebronnen,
L. overwegende dat andere EU-initiatieven waar de landen van de Zwarte-Zeeregio bij
betrokken worden niet beschouwd moeten worden als concurrentie voor de BSS, maar
eerder als aanvulling,
M. overwegende dat de Commissie verzocht is een EU-strategie te ontwikkelen voor de
Donau-regio, waarin rekening gehouden zou moeten worden met de nauwe interconnectie
met de Zwarte-Zeeregio,
1. is van mening dat, gezien het strategisch belang van de Zwarte-Zeeregio voor de EU en de
vrij beperkte resultaten van de BSS, er een strategie moet worden ontwikkeld om de
samenhang en zichtbaarheid van het EU-optreden in de regio te versterken en dat de
Zwarte-Zeestrategie van de EU een integraal onderdeel moet zijn van de bredere visie op
het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU;
2. dringt er bij de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) op aan
parallel aan de herziening van het Europees Nabuurschapsbeleid een strategie uit te werken
voor de Zwarte-Zeeregio, en zo een geïntegreerde en allesomvattende EU-benadering voor
de regio vast te stellen om de knelpunten aan te pakken en gebruik te maken van kansen die
de regio biedt, met een gedetailleerd actieplan, duidelijke doelstellingen, prioritaire
initiatieven en benchmarks; is van mening dat effectieve coördinatie van de activiteiten en
verdeling van de taken deel zullen uitmaken van die strategie;
3. dringt er nogmaals bij de Commissie en de EDEO op aan de implementatie van de strategie
regelmatig te beoordelen door concrete systemen voor monitoring, evaluatie, follow-up en
rapportering vast te stellen; dringt erop aan dat de bevoegde commissie van het Europees
Parlement in belangrijke fasen van dit proces moet worden geraadpleegd;
4. beveelt aan dat samenhang tussen EU-beleid en nationale strategieën van de EU-lidstaten in
de Zwarte-Zeeregio moet worden gewaarborgd;
5. benadrukt dat de EU-lidstaten overeenstemming moeten bereiken over duidelijke
prioriteiten om vervolgens een realistisch en financieel gezond actieplan op te kunnen
stellen, tezamen met een systeem voor de beoordeling van de doelmatigheid ervan;
6. benadrukt dat er voldoende personeel moet worden ingezet voor de taak van het
verwezenlijken van de doelstellingen van de nieuwe strategie, met name door er zichtbaar
aandacht aan te besteden in de organisatiestructuur en de bezetting van de EDEO;
7. is verheugd over de lancering van het gemeenschappelijke operationele programma voor
grensoverschrijdende samenwerking in het Zwarte-Zeegebied in het kader van het ENPI en
is van mening dat het hoge aantal aanvragen dat is ontvangen aangeeft dat er een grote mate
van interesse bestaat voor gezamenlijke samenwerkingsprojecten in de Zwarte-Zeeregio; is
verheugd over de goedkeuring van 16 nieuwe projecten door het Gezamenlijk
Toezichtscomité in november 2010; is echter van mening dat het trage tempo van het
functioneren van het programma wijst op de tekortkomingen van de huidige
financieringsmechanismen; wijst met name op de juridische problemen die verband houden
met de noodzaak om deelnemers te financieren met behulp van verschillende financiële
instrumenten en verzoekt de Commissie oplossingen aan te dragen om deze belemmeringen
uit de weg te ruimen; is van oordeel dat investeringsprojecten ook onder het programma
zouden moeten kunnen vallen;
8. dringt aan op de opstelling van een gemeenschappelijk operationeel programma voor het
Zwarte-Zeegebied voor de volgende programmeringsperiode om door te kunnen gaan met
de inspanningen gericht op de verwezenlijking van alle doelstellingen die zijn opgenomen
in het strategiedocument ENPI CBC2007-2013; benadrukt dat voor alle aanvragen gelijke
voorwaarden moeten gelden, zodat elke rechtspersoon in elke deelnemende staat in het
gebied waarop het programma betrekking heeft hoofdaanvrager kan zijn; is van mening dat
alle landen in het gemeenschappelijke operationele programma voor het Zwarte-Zeegebied
bij de zaak moeten worden betrokken en moeten worden aangemoedigd om actief aan de
volgende programmeringsperiode deel te nemen;
9. is er derhalve van overtuigd dat het welslagen van de strategie afhangt van het ter
beschikking stellen van voldoende en herkenbare financiële middelen; dringt derhalve aan
op het creëren van een specifieke begrotingslijn voor de Zwarte-Zeestrategie, alsmede op
het ontwikkelen van efficiënte uitbetalingsmethoden, die zijn afgestemd op de specifieke
kenmerken van de regio, alsmede op controle van de aangewende middelen; moedigt het
aan de financiering van kleinschalige ontwikkelingsprojecten prioriteit te verlenen; verzoekt
de Commissie en de regio's people-to-people-projecten te stimuleren in het kader van
grensoverschrijdende samenwerking, en te zorgen voor een fonds voor kleinschalige
projecten en dit uit te breiden;
10. benadrukt dat er een benadering op projectbasis moet worden gevolgd om plaatselijke
autoriteiten, bedrijfsleven, NGO's en overige organisaties uit het maatschappelijk
middenveld te betrekken bij de vormgeving, gemeenschappelijk eigendom en
tenuitvoerlegging van BSS-activiteiten; benadrukt het belang van monitoring van de
Zwarte-Zeeactiviteiten door benchmarks vast te stellen of andere geschikte indicatoren;
11. moedigt de ontwikkeling van synergie tussen de diverse beleidsvormen van de Europese
Unie aan die voor de strategie van belang zijn, vooral de structuurfondsen, het
kaderprogramma onderzoek en ontwikkeling en de trans-Europese vervoernetwerken, om
de duurzaamheid van de gefinancierde vormen van optreden te verzekeren; is van mening
dat op deze manier de mogelijkheden die door één economisch ontwikkelingsinitiatief
ontstaan, door een ander, aanvullend initiatief kunnen worden overgenomen;
12. beschouwt inclusiviteit en "regionaal eigendom" als belangrijke beginselen van de
EU-benadering voor de regio en ziet Turkije en Rusland als partners die op passende wijze
bij de regionale samenwerking in de Zwarte-Zeeregio betrokken moeten worden; is van
mening dat de duale rol van Bulgarije, Roemenië en Griekenland als zowel kuststaten en
EU-lidstaten essentieel is voor het welslagen van het EU-beleid in de Zwarte-Zeeregio;
13. is van mening dat er omwille van de zichtbaarheid, de strategische sturing en de
coördinatie-op-hoog-niveau regelmatig ministeriële bijeenkomsten van de landen van de
EU en de Zwarte-Zeeregio in ruimere zin moeten worden georganiseerd en dat alle actoren
en landen in de regio er bij moeten worden betrokken, inclusief de Organisatie voor
economische samenwerking in het Zwarte-Zeegebied (Black Sea Economic Cooperation –
BSEC), de Commissie voor de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging, de
EBWO en de EIB; is ervan overtuigd dat een institutioneel instrument dat de EU en de
BSEC samenbrengt een stap voorwaarts zou kunnen betekenen naar een werkelijk
partnerschap in de regio; merkt echter op dat de BSEC momenteel lijkt te kampen met
structurele problemen en moet worden verjongd en hervormd om een efficiënte regionale
partner te worden;
14. betreurt dat het Zwarte-Zeeforum voor dialoog en partnerschap te lijden heeft gehad onder
regionale spanningen en daarom nog niet tot stand is gekomen; is van mening dat een
dergelijk forum van belang zou kunnen zijn om ideeën te ontwikkelen en de dialoog tussen
regionale actoren te bevorderen;
15. is van mening dat de strategie voor de Zwarte Zee moet worden ontwikkeld op alle niveaus
van regionale samenwerking; neemt derhalve nota van de parlementaire samenwerking
tussen de EU en de Zwarte-Zeelanden;
16. erkent dat de regionale en lokale autoriteiten en belanghebbenden belangrijk zijn voor de
planning en de uitvoering van de strategie, gelet op hun nauwe band met het grondgebied en
met de mensen; dringt er derhalve op aan hun behoeften in kaart te brengen en hen ten volle
bij de strategie te betrekken;
17. is verheugd over de oprichting van het forum voor het maatschappelijk middenveld in het
Zwarte-Zeegebied en moedigt versterkte samenwerking tussen plaatselijke autoriteiten,
maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven aan; dringt er bij de Commissie op aan
versterkte steun te verlenen aan het maatschappelijk middenveld, inclusief de ondersteuning
van netwerken van deze organisaties; benadrukt de rol van de non-gouvernementele sector
om te zorgen voor doelmatige tenuitvoerlegging van Zwarte-Zeestrategie-activiteiten en het
welslagen van vertrouwenwekkende maatregelen;
18. benadrukt de complementariteit van de BSS en het oostelijk partnerschap, en dringt er bij de
Commissie op aan positief gebruik te maken van de verschillende benaderingen van de twee
initiatieven en op alle niveaus duidelijk te maken hoe deze substantiële complementariteit
van de BSS met het oostelijk partnerschap kan worden gebruikt; dringt er bij de
vice-voorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid op aan ervoor te zorgen dat de EDEO de verschillende initiatieven en
instrumenten die door de EU in de Zwarte-Zeeregio in ruimere zin worden ingezet, effectief
coördineert;
19. is verheugd over de ontwikkeling van een EU-strategie voor de Donau-regio, die tegen het
eind van dit jaar gereed zal zijn, en is voorstander van de goedkeuring en de aanvang van de
tenuitvoerlegging in het eerste deel van 2011; benadrukt dat de EU-strategie voor de
Donau-regio moet worden uitgebreid naar de Zwarte-Zeeregio; herinnert eraan dat de
duurzame ontwikkeling van de Donau-regio het geostrategisch belang van de Zwarte Zee
verder zal versterken; is dan ook van mening dat de twee strategieën elkaar moeten
aanvullen en wederzijds versterken, in het besef dat de regio's verschillend van aard zijn en
dat de strategieën een verschillende geografische focus hebben;
20. benadrukt dat de hoofddoelstelling die in de EU-strategie voor de Zwarte-Zeeregio door de
EU en de lidstaten moet worden verwezenlijkt, is het tot stand brengen van een ruimte van
vrede, democratie, welvaart en stabiliteit, gebaseerd op de eerbiediging van de
mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en zorgen voor energiezekerheid voor de EU;
is van mening dat goed bestuur, de rechtsstaat, bevordering van eerbiediging van de
mensenrechten, beheer van migratiestromen, energie, vervoer, milieu, en economische en
sociale ontwikkeling prioritaire actiegebieden zouden moeten zijn;
Veiligheid en goed bestuur
21. herinnert eraan dat de Zwarte-Zeeregio actief beleid nodig heeft en duurzame oplossingen
voor de aanzienlijke regionale en transnationale problemen, zoals slepende conflicten,
bilaterale geschillen, ontheemde bevolkingsgroepen, bilaterale geschillen, gesloten grenzen
en strategische rivaliteit die leiden tot militarisering en proliferatie van wapens, zwakke
instituties en zwak bestuur, verslechtering van de democratie, grensoverschrijdende
misdaad en smokkel, grensbeheer en personenverkeer, en slechte maritieme veiligheid;
22. benadrukt het vitale belang van het tot stand brengen, bevorderen en ontwikkelen van goede
nabuurschapsbetrekkingen tussen de Zwarte-Zeelanden als voorwaarde voor succesvolle
samenwerking, en acht het onaanvaardbaar dat de regio nog steeds kampt met het probleem
van gesloten grenzen tussen buurlanden;
23. is van mening dat de EU een actievere rol kan en moet spelen bij de totstandbrenging van
een veilige Zwarte-Zeeregio; dringt aan op intensievere betrokkenheid van de EU bij de
regionale strategische dialoog, en op samenwerking van de EU met haar strategische
partners over veiligheidszaken, alsmede bij conflictpreventie en de oplossing van
geschillen, overeenkomstig het internationaal recht; benadrukt dat de volledige
ontwikkeling van de BSS ook verband houdt met de concrete vooruitgang in de vreedzame
oplossing van de slepende conflicten; verzoekt de EU derhalve zich rechtstreekser in te
schakelen bij en het voortouw te nemen in de onderhandelingen en de
vredeshandhavingsprocessen, meer vertrouwenwekkende maatregelen te nemen en
bijstandsprogramma's te ontwikkelen om de basis te leggen voor duurzame allesomvattende
regelingen, en om de gevolgen van conflicten voor de bewoners te verzachten; prijst het
werk van EUBAM en EUMM;
24. dringt er bij de vice-voorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse
zaken en veiligheidsbeleid op aan de inspanningen te verhogen om Rusland aan te
moedigen het zespuntenplan van Sarkozy na te leven ten einde het conflict in Georgië te
stabiliseren en op te lossen;
25. wijst erop dat de systemen voor toezicht moeten worden versterkt en verzoekt de EU een
systeem voor vroegtijdige waarschuwing te ontwikkelen als een instrument voor
conflictpreventie en totstandbrenging van vertrouwen in het gebied van de Zwarte Zee om
destabilisering en escalatie van conflicten te voorkomen; beveelt aan dat er gekeken moet
worden naar concrete zaken in plaats van algemene uitingen van bezorgdheid; verzoekt om
vertrouwenwekkende maatregelen te overwegen, zoals openbaarmaking van
wapencontracten en marine-activiteiten; maakt zich met name zorgen over de verlenging
van de overeenkomst met betrekking tot Ruslands Zwarte-Zeevloot in de Krim en de
mogelijke gevolgen daarvan voor de stabiliteit in de regio;
26. dringt er bij de EU op aan initiatieven te ontplooien om een regionaal rechtskader tot stand
te brengen en mechanismen om de proliferatie van wapens in de Zwarte-Zeeregio tegen te
gaan;
27. dringt erop aan dat grensoverschrijdende misdaad en smokkel, met name van drugs en
mensen, wordt aangepakt in de Zwarte-Zeestrategie, alsmede op verdere versterking van de
samenwerking op het gebied van grensbeheer en personenverkeer;
28. benadrukt dat een beter beheer van de migratie naar en van de Zwarte-Zeeregio nodig is
door de politieke, economische en sociale integratie van migranten te versterken, volgens de
beginselen van de globale aanpak van migratie van de EU;
29. neemt kennis van de stijging van het aantal ongevallen op zee in de afgelopen jaren, waarbij
dodelijke slachtoffers vielen en milieuschade werd veroorzaakt, en van het onvermogen van
de kuststaten om te zorgen voor gecoördineerde en succesvolle reddingsoperaties; verzoekt
de EU in dit verband gebruik te maken van het geïntegreerd maritiem beleid om de
activiteiten op het gebied van opsporing, redding en preventie van ongevallen op zee in de
Zwarte-Zeeregio te coördineren; dringt aan op een surveillance-strategie voor de Zwarte
Zee;
30. is van mening dat een veiligheidsstrategie voor de Zwarte-Zeeregio ook gericht zou moeten
zijn op verwezenlijking van doelstellingen als verbetering van het bestuur, het democratisch
bestel, eerbiediging van de mensenrechten en overheidscapaciteit; verzoekt de Commissie
en de EDEO initiatieven op het gebied van capaciteitsopbouw en democratisch bestuur op
te nemen in haar algemene beleid omdat deze onontbeerlijk zijn voor elke staat die zich
succesvol wenst te ontwikkelen; benadrukt dat de doelstelling om het bestuur, de rechtsstaat
en de overheidsstructuren in de voormalige sovjetstaten van de regio te verbeteren op
zichzelf al een veiligheidsstrategie is, aangezien een gedeeltelijk of volledig falende staat en
politieke stagnatie de voorwaarden scheppen voor externe inmenging en transnationale
dreigingen;
31. benadrukt dat er in de EU-strategie voor de Zwarte-Zeeregio een belangrijke plaats moet
worden ingeruimd voor de verdediging van de mensenrechten en het versterken van de
democratie in de regio, met inbegrip van het bevorderen van succesvolle wederzijdse
samenwerking tussen NGO's en mensenrechtenvoorvechters;
32. merkt op dat de mensenrechten en de democratie wereldwijd in toenemende mate worden
geëerbiedigd en dat dit een van de prioriteiten van de EU is; herinnert eraan dat zich in het
bezette Zuid-Ossetië en Abchazië dagelijks schendingen van de mensenrechten voordoen;
dringt er derhalve bij de EU, en met name bij de EDEO, op aan actief te reageren op alle
soorten schendingen van de mensenrechten in de Zwarte-Zeeregio;
33. benadrukt de belangrijke rol die de OVSE speelt in de regio en acht het van essentieel
belang dat de EU samenwerkt met de OVSE op het gebied van capaciteitsopbouw,
rechtsstaat, waarneming van verkiezingen, persvrijheid, alsmede democratie en
mensenrechten;
Energie, vervoer en milieu
34. is enerzijds van mening dat de Zwarte-Zeeregio van strategisch belang is voor de
energiezekerheid van de EU en voor de diversificatie van de energievoorziening van de EU,
en herhaalt in dit verband het grote belang van een coherente strategie voor het
Zwarte-Zeegebied; is aan de andere kant van mening dat samenwerking op het gebied van
energie, vervoer en milieu de sleutel vormt tot de harmonieuze en duurzame ontwikkeling
van de regio; is verheugd over de totstandkoming van het milieupartnerschap, en kijkt
naarstig uit naar de totstandbrenging van de twee andere partnerschappen, op het gebied van
vervoer en energie; dringt aan op een snelle en efficiënte implementatie van deze
partnerschappen; is van mening dat de ontwikkeling van een gemeenschappelijk rechtskader
op regionaal niveau zeer gunstig zou zijn in termen van effectievere samenwerking en
synergie op deze gebieden; is van mening dat de totstandbrenging en ondersteuning van
professionele en institutionele netwerken de capaciteit voor coöperatieve en efficiënte
besluitvorming zouden vergroten;
35. onderstreept de noodzaak tot versterking van de multilaterale samenwerking op
energiegebied in de Zwarte-Zeeregio, waarvoor de WTO en het Energiehandvestverdrag de
basisbeginselen aanreiken; is voorstander van volledige markt- en regelgevingsintegratie op
basis van de energie- en milieuwetgeving van de EU en pleit voor het betrekken van de
landen in het ruimere Zwarte-Zeegebied bij het Verdrag tot oprichting van de
Energiegemeenschap, alsook voor steunverlening van de zijde van de EU, de EIB en
EBWO voor de modernisering van de energie-infrastructuur in de Zwarte-Zeeregio;
36. onderstreept dat het belangrijk is dat de lidstaten voor een gemeenschappelijke benadering
van het Zwarte-Zeegebied kiezen, zodat de EU haar langetermijndoelstellingen van een
gewaarborgde energievoorziening en stabiliteit in haar omgeving kan verwezenlijken;
37. dringt nogmaals aan op een krachtiger optreden van de Commissie ter ondersteuning van
maatregelen voor de diversificatie van de gasvoorziening en op een normenkader ter
bevordering van een transparante, concurrerende en gereguleerde gasmarkt; dringt er
tegelijkertijd bij de EU op aan de samenwerking met staten uit de Zwarte-Zeeregio actief te
ontwikkelen en hen meer mogelijkheden te bieden om steun te geven aan energieprojecten
die van belang zijn voor de EU; is in dit verband verheugd over de toetreding van de
Republiek Moldavië en Oekraïne tot de energiegemeenschap;
38. onderstreept dat de Parlementaire Vergadering Euronest met spoed moet worden opgericht
en zal bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Oostelijk
Partnerschap, en daardoor een positief effect zal hebben op de
energievoorzieningsproblematiek;
39. herinnert aan de EU-doelstelling om de aanvoerroutes en energiebronnen te diversifiëren,
alsmede om een gemeenschappelijk energiebeleid voor de EU op te stellen; wijst nogmaals
op het belang van de projecten van de zuidelijke corridor, met name het cruciale belang
voor Europa's energievoorzieningszekerheid van het voor de EU strategisch belangrijke
Nabucco-project en van de snelle uitvoering daatvan; neemt nota van het South
Stream-project; wijst daarnaast op het belang van het vervoer van vloeibaar aardgas (LNG)
naar Europa in de vorm van het AGRI-project en de ontwikkeling van LNG-terminals in
Zwarte-Zeehavens, en van de Pan-Europese oliepijpleiding Constanta-Triëst;
40. dringt er bij de Commissie op aan eind 2011 de overeenkomsten te sluiten met de landen die
potentieel gas voor het Nabucco-project leveren;
41. is van mening dat in het binnenkort door de Commissie in te dienen pakket
energie-infrastructuur het accent sterk moet worden gelegd op de beoogde energieprojecten
in het Zwarte-Zeegebied; wijst erop dat de doorvoerroutes die door de landen in de regio
lopen, voor een aanzienlijke verbetering van de voorzieningszekerheid van de EU kunnen
zorgen;
42. onderstreept het potentieel aan hernieuwbare energiebronnen in het Zwarte-Zeegebied, die
een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de continuïteit van de mondiale
energievoorziening in de toekomst en aan een duurzame economische groei, en dringt er bij
de Commissie en de oeverstaten van de Zwarte Zee op aan dit potentieel ook daadwerkelijk
aan te spreken;
43. spreekt de wens uit dat het partnerschap tussen EU en Zwarte-Zeegebied ook de overdracht
van kennis en technologie op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en
technische ondersteuning voor het ontwerpen van netwerkinfrastructuur dient te omvatten,
en wijst erop dat energiebesparing de sleutel is voor een grotere voorzieningszekerheid;
steunt onderzoek naar alternatieve energiebronnen en met name naar hernieuwbare energie,
energie-efficiëntie en energiebesparing, die essentieel zijn om de problemen in verband met
de klimaatverandering te kunnen aanpakken en om een bijdrage te leveren aan de mondiale
inspanningen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen;
44. steunt de initiatieven die in het kader van de TRACECA en INOGATE-programma's
continue worden ontwikkeld; dringt er bij de EU op aan haar steun voor infrastructurele
projecten in de regio te versterken, rechtstreeks en via de coördinatie van andere donoren en
investeerders;
45. is van mening dat het met het oog op de internationale handel in en het internationaal
transport van koolwaterstoffen in de regio van wezenlijk belang is de aan de Zwarte Zee en
de Donau gelegen havens van de EU, inclusief olie- en gasterminals en intermodale
vervoersfaciliteiten, verder tot ontwikkeling te brengen; acht het noodzakelijk de
infrastructuur in het Zwarte-Zeegebied te moderniseren en voor aansluitingen op de
Europese vervoerscorridors te zorgen; verzoekt de Commissie en de lidstaten de prioritaire
trans-Europese vervoersprojecten langs de assen 7, 18, 21 en 22, zoals vermeld in bijlage II
van Beschikking nr. 884/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april
2004 houdende wijziging van Beschikking nr. 1692/96/EG betreffende communautaire
richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet, snel te voltooien en
geleidelijk te integreren in de TRACECA-corridor, de centrale as, de zuidoostelijke as en de
internationale zeevaartroutes, zoals omschreven in de Mededeling van de Commissie aan de
Raad en het Europees Parlement over "Uitbreiding van de belangrijkste trans-Europese
vervoersassen naar de buurlanden  Richtsnoeren voor vervoer in Europa en de naburige
regio's" (COM(2007)0032) en van de pan-Europese vervoerscorridors 8 en 9;
46. dringt bij de oeverstaten van de Zwarte Zee aan op sluiting van een memorandum van
overeenstemming inzake de ontwikkeling van zeecorridors in de Zwarte Zee, en verzoekt de
Commissie een TEN-T-begrotingslijn in te stellen met financiële middelen voor
zeecorridors in de Zwarte Zee, zoals die reeds bestaat voor zeecorridors in de Oostzee, de
Noordzee en de Middellandse Zee;
47. is verheugd over de maatregelen die zijn genomen om de gemeenschappelijke
luchtvaartruimte van de EU uit te breiden met de Zwarte-Zeelanden; verzoekt de
Commissie de dialoog met de Republiek Moldavië over de liberalisering van de luchtvaart
voort te zetten en spoedig onderhandelingen te beginnen over de toetreding van Moldavië
tot de gemeenschappelijke luchtvaartruimte van de EU;
48. benadrukt het belang van de Zwarte Zee als een natuurlijke hulpbron en geeft uitdrukking
aan zijn grote bezorgdheid over de milieusituatie in de regio; benadrukt dat er een balans
moet worden gevonden tussen economische ontwikkeling en milieubescherming, en dat er
een gemeenschappelijke benadering nodig is om deze uitdaging aan te gaan, en wijst er
derhalve met klem op dat het verdrag ter bescherming van de Zwarte Zee tegen
verontreiniging volledig ten uitvoer moet worden gelegd;
49. verzoekt de Commissie om bij de financiering van infrastructuurprojecten, die moet stoelen
op een positieve milieueffectbeoordeling, de vereisten van energie-efficiëntie en milieu- en
klimaatbescherming als prioriteiten aan te merken; herinnert aan de uitdagingen die het
gevolg zijn van de klimaatverandering voor het Zwarte-Zeegebied en dringt derhalve met
klem aan op meer samenwerking tussen de oeverstaten van de Zwarte Zee, met name op het
vlak van noodpreventie;
50. dringt er bij de EU op aan de Zwarte Zee op te nemen in het geïntegreerd maritiem beleid
en met name in het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), op voet van gelijkheid met
andere Europese zeeën; is van mening dat de EU op het diplomatieke vlak alles in het werk
zou moeten stellen om de Zwarte-Zeestaten buiten de EU zo nauw mogelijk te betrekken bij
de beginselen van het GVB; benadrukt dat het van belang is een afzonderlijk orgaan te
creëren voor het beheer van gemeenschappelijke visbestanden in de Zwarte Zee en te werk
te gaan volgens meerjarige beheersplannen;
Economische, sociale en menselijke ontwikkeling
51. is van mening dat de economische, sociale en menselijke ontwikkeling van de regio als
geheel moet worden bevorderd; hecht bijzonder belang aan de eerbiediging van de
mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de regio; wijst erop dat de regio beschikt
over buitengewone natuurlijke hulpbronnen die een snelle economische groei kunnen
stimuleren; benadrukt dat een goed beheer van deze hulpbronnen van vitaal belang is voor
de facilitering van deze ontwikkeling;
52. benadrukt dat verdere liberalisering van de handel en intensivering van intraregionale
handel van wezenlijk belang zijn voor de economische ontwikkeling van de regio;
benadrukt het belang voor de plaatselijke bevolking en voor hun handelspartners van de
totstandbrenging van een ruimte van economische kansen en welvaart in de
Zwarte-Zeeregio; benadrukt dat fraude en corruptie moeten worden bestreden om de regio
aantrekkelijker te maken voor investeerders; benadrukt het belang van samenwerking op het
gebied van toerisme, havens en kustlijnontwikkeling; steunt het geïntegreerde maritieme
beleid van de EU, dat gericht is op de sociaal-economische ontwikkeling van maritieme
regio's, maar betreurt dat de Zwarte-Zeedimensie ervan onderbelicht blijft; is verheugd over
de resultaten die zijn geboekt in de samenwerking op het gebied van onderwijs, onderzoek
en technologie; is verder een groot voorstander van de bevordering van sociale
ontwikkeling en een sterk maatschappelijk middenveld; benadrukt dat de EU zijn dialoog
over visa-facilitering met de landen uit de regio moet voortzetten;
53. is ervan overtuigd dat de EU een grotere rol zou moeten spelen in de Zwarte-Zeeregio door
de landen in de regio meer perspectief te bieden op nauwere integratie met het beleid van de
EU; benadrukt dat mogelijkheden voor handelsliberalisering en de totstandbrenging van een
vrijhandelszone overeenkomstig de beginselen van de WTO zorgvuldig moeten worden
overwogen, bestudeerd en gestimuleerd;
54. vestigt de aandacht op het al sinds geruime tijd bestaande strategische partnerschap tussen
de EU en Rusland en op hun gemeenschappelijke belang bij het bevorderen van bilaterale
handel en investeringen en bij het faciliteren en de liberalisering van de handel in de
mondiale economie, alsook bij de versterking en ontwikkeling van de concurrentie, ook in
het Zwarte-Zeegebied;
55. erkent dat de mondiale financiële crisis het Zwarte-Zeegebied zwaar heeft getroffen en
daarmee een abrupt einde maakte aan een periode met een gemiddelde jaarlijkse groei van
6% en aan de toestroom van het voor de verdere economische ontwikkeling van de aan de
Zwarte Zee gelegen staten benodigde buitenlandse kapitaal, en die het financiële stelsel van
het gebied onder extreme druk heeft gezet; benadrukt dat hierop gereageerd moet worden
door een versterking van de financiële voorschriften en regels voor banken, verbetering van
de fiscale geloofwaardigheid en transparantie, bestrijding van belastingfraude,
belastingontwijking en corruptie, een intensievere regionale samenwerking alsmede een
intensievere coördinatie tussen regionale organisaties als de Organisatie van de
economische samenwerking in het Zwarte-Zeegebied (Black Sea Economic Cooperation –
BSEC);
56. beveelt in de strategie een geïntegreerde benadering en de beproefde princiepen van het
cohesie- en nabuurschapsbeleid van de Europese Unie aan, die daadwerkelijke resultaten
kunnen helpen bereiken en de achtergebleven gebieden gemakkelijker hun mogelijkheden
kunnen helpen uitbreiden; denkt vooral dat er meer grensoverschrijdende samenwerking
tussen de regio's moet komen om gemeenschappelijke problemen met gecoördineerd
optreden te lijf te gaan en wijst erop dat de Europese groepering voor territoriale
samenwerking (EGTS) een geschikt samenwerkingskader voor gestructureerd bestuur op
diverse niveaus biedt; vraagt de Europese Commissie om na te gaan hoe de diverse
Europese beleidsinstrumenten voor grensoverschrijdende samenwerking aan de
buitengrenzen van de Europese Unie beter gecoördineerd kunnen worden;
57. wijst erop dat uitwisseling van optimale werkwijzen tussen de regio's onderling van centraal
belang voor alle onderdelen van de samenwerking is, in die zin dat regio's met veel ervaring
met ontwikkelingsprojecten en hun uitvoering, de andere hun prestaties kunnen helpen
verbeteren;
58. acht verbetering van de administratieve capaciteit van alle lokale en regionale
belanghebbende partijen in het Zwarte-Zeegebied van cruciaal belang om te zorgen voor
efficiënte uitvoering en gezond financieel beheer van de EU-projecten, meer transparantie
en verantwoordingsplicht en evenwichtige territoriale ontwikkeling in heel het gebied;
59. benadrukt het belang van visa-facilitering en mobiliteit van personen in de regio en dringt er
bij de Commisise op aan om te overwegen preferentiële visa-regelingen te ontwikkelen voor
zakenmensen, academici, jongeren, plaatselijke autoriteiten en andere groeperingen om de
contacten in de gehele regio te versterken, met name om meer vertrouwen te wekken;
moedigt aan dat er, onder auspiciën van de EU, gezamenlijke projecten worden uitgewerkt
die verband houden met de bevordering van het cultureel erfgoed en het toerisme in de
regio;
60. is van mening dat programma's ter bevordering van interculturele en interreligieuze dialoog
duurzaam moeten worden aangemoedigd om samenwerking in de regio te bevorderen, dat
er een grote behoefte is aan gezamenlijke initiatieven op het gebied van onderwijs en media
om zinvolle banden tussen de bevolking en opinieleiders in de regio te creëren en te
consolideren, en dat initiatieven zoals het netwerk van universiteiten in de Zwarte-Zeeregio
aantonen dat academische interactie tot positieve synergie in de regio kan leiden; dringt aan
op versterking van netwerken van academici en studenten, e-infrastructuurvoorzieningen en
samenwerking in het kader van onderzoekprojecten; is verheugd over het initiatief om een
college van de Zwarte Zee op te richten en te ondersteunen om ervoor te zorgen dat er een
regionale elite ontstaat die samenwerking ziet als een natuurlijke methode om
gemeenschappelijke problemen aan te pakken;
61. onderkent de resultaten die het BSI-project heeft opgeleverd bij de totstandbrenging van een
regionaal research- en onderwijsnetwerk in de grotere Zwarte-Zeeregio en de aansluiting
daarvan op GEANT, en verzoekt de Commissie steun te blijven verlenen aan in het
Zwarte-Zeegebied opgezette researchprojecten zoals HP-SEE, SEE-GRID, SCENE,
CAREN en BSRN;
°
°
°
62. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de
vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid, en de regeringen en parlementen van de lidstaten en alle
Zwarte-Zeelanden.
Download