De Oceaan was overwonnen, De zee tot vruchtbaar land ontgonnen

advertisement
244
De Oceaan was overwonnen,
De zee tot vruchtbaar land ontgonnen,
Een dijk als men geen tweeden vindt,
Die dwars door zee twee landen bindt,
En haar bewoners, lang gescheiden
Nu in elkanders armen leiden,
En wordt zoo, bijna ongemerkt,
De eendracht in de hand gewerkt !
Een monument mag ik U toonen,
van waar Gij alles overziet,
Uw oog aanschouwt het nieuw gebied,
Waar dank'bre onderdanen wonen !
Dan zal ik u langs de akkers leiden,
Gezegend is het vruchtbaar land,
En ziet de bonte koeien weiden
Dat is het werk van onzen boerenstand !
Hoe dankbaar zijn wij voor die oogsten,
Waarbij een ieder steeds bedenkt :
Het is de wil des Allerhoogsten,
Die ons die ruime gaven schenkt !
't Is waar, in vroeg're duistere jaren,
Toen heerschte hier een Friesche vorst,
Als Wodans laatste steunpilaren,
Hij 't christendom bestrijden dorst.
Ge weet, dit is hem slecht bekomen,
Der Franken koning met zijn heir,
Heeft hem voor goed zijn macht ontnomen,
Van Radboud hoord' men nimmermeer !
Zijn land werd door de zee verzwolgen
Niets bleef dan water, slib en slijk,
Thans storten golven zich, verbolgen,
Te pletter op een hechten dijk
Download