Vertrouwen

advertisement
Vertrouwen
Frans van Waarden
Universiteit Utrecht
Tbv Masterclass SIG Utrecht
Opzet
•
•
•
•
•
•
Wat is vertrouwen?
Algemeen of Relatie- en situatie-specifiek?
Waar baseren we het op?
Vertrouwen en cultuur
Categorisering
Case: Uw relatie met:
– - clientele
– - supervisors, op diverse nivo’s, uiteindelijk: democratische
verantwoording
– - collega’s
• ‘Vertrouwen is goed, controle is beter’ (??)
Het begrip vertrouwen
Def.:
- de verwachting dat anderen in de toekomst positieve
verwachtingen, die wij van hen hebben, niet zullen beschamen
- Dat de ander wil (‘intentie’) en kan (‘capaciteit’) wat ik van
hem/haar verwacht (of, bij zelfvertrouwen, wat ik van mijzelf
verwacht)
- vertrouwen is meer dan verwachting. Het is een positieve
verwachting. We verwachten moreel juist gedrag
- essentie is onzekerheid. We weten het niet zeker. We zijn er nog
niet van overtuigd (‘confident’) dat het zo zal zijn. Als we het
zeker weten hoeven we niet meer te vertrouwen
- vertrouwen is dus: risico nemen
Relaties, rollen, situaties
We kunnen vertrouwen hebben in: individuen, sociale relaties,
groepen, categorieën, culturen en instituties
Vertrouwen is relatie- en rol-specifiek. Het verschilt tussen:
- dokter – patient
- klant - advocaat
- werkgever - werknemer - man - vrouw
- burger – politiek
- ambtenaar - client
- kopers - verkopers
- tussen vreemdelingen
Het is ook situatie-specifiek. Situaties bevatten hints of vertrouwen
daar op zijn plaats is, of wij dat daar van elkaar verwachten: de kerk,
de markt, het slagveld, een singles bar, bekende en minder bekende
situaties
Het kan overdraagbaar zijn tussen situaties. Als vertrouwen in de
kerk ontstaan is, zullen we diezelfde persoon in een andere rol, bv.
marktkoopman, eerder vertrouwen. Zo ontstaat sociaal kapitaal
Bases van vertrouwen
- Vertrouwen ontstaat in sociale leerprocessen, patroon van regelmatige interactie,
waarbij we wederzijds voortdurend nagaan of vertrouwen wel terecht was, niet
beschaamd wordt. Zo worden specifieke vertrouwensrelaties opgebouwd
-Vertrouwen is gebaseerd op informatie, maar per definitie incomplete informatie
- Informatiebronnen kunnen zijn:
- eigen persoonlijke ervaring
- ervaringen van anderen die we reeds vertrouwen, aanbevelingen door
moeder, vrienden, buren, eerdere klanten, etc.
- informatie of aanbevelingen door anderen die autoriteiten voor ons zijn:
priesters, popidolen, de dokter, staatshoofden, God (wordt bv vaak op geld
vermeld om ons vertrouwen in het geld te geven
- roddel, geruchten, (voor)oordelen
- boeken en tijdschriften, andere vormen van opgeschreven kennis
- culturele normen (vertrouwen hoort)
- instituties die risico en onzekerheid verminderen, bv. inspecties en
keurmerken
Vertrouwen en Cultuur
Vertrouwen varieert per sociale groep en cultuur. Culturen verschillen in:
- Of vertrouwen een positieve norm is. Dient men te vertrouwen? Of is dat
naiviteit?
- De algemene houding tegenover anderen, mn. vreemden: wantrouwen,
voorzichtigheid, of spontaan vertrouwen
- wie men vertrouwt. Bv. Fukuyama:
- ‘low trust societies’: alleen vertrouwen in familie en mensen die men
persoonlijk kent
- ‘high trust societies’: ook vertrouwen in mensen en instanties verder
weg, zoals de overheid
- hoe men vertrouwt
- wat aanvaarde bronnen van informatie zijn, bv. Welke autoriteiten gezag
hebben
- Doorgaans is er minder vertrouwen tussen mensen van verschillende culturen
Categorisering
• Op basis van ervaring, informatie en culturele normen delen
we mensen intuïtief – vaak al bij de eerste oogopslag - in als te
vertrouwen of niet
• We doen het door kenmerken te identificeren en op basis
daarvan degene die we voor ons hebben in een bepaalde
categorie in te delen die we doorgaans wel/niet vertrouwen
• Het zijn snelle ‘oordelen’, in zekere zin ‘vooroordelen’
• Maar dat is blijkbaar biologisch aangeboren, kwestie van
overleving
• We doen het onbewust, of we willen of niet; onafhankelijk van
of we het moreel acceptabel vinden
Vertrouwen is goed, is Controle beter??
• We kunnen die allereerste oordelen door verdere informatie
verzameling controleren; en doen dat ook
• Omgekeerd worden wij ook gecontroleerd
• Roep om verantwoording afleggen: van cliënten aan U; van U
aan superieuren.
• Prestatiemetingen: van cliënten; maar ook van ons eigen werk
• Teveel controle? Ontwikkeling van een ‘controle-industrie’ in
onze samenleving
• Leidt teveel (=??) controle juist niet tot geïnstitutionaliseerd
wantrouwen, en tot nog meer bureaucratie?
• Dat tot minder discretionaire ruimte, verlies van professionele
autonomie, verlies van plezier in het werk? Of toch juist niet?
Download