9. Lees tekst 6 en beantwoord daarna

advertisement
ANTWOORDMODEL SE-C HAVO 2011-2012
RECHTSSTAAT EN CRIMINALITEIT
1. Bij tekst 1:
a. Let op: geen theorie noemen maar verklaringen van nature of nurture.
* nature  pyromanie: “Van binnen voelt hij weer die drang opborrelen, er moet iets
in de fik.”
* nurture  eenzaamheid / geen sociale controle; “Geen baan, geen vriendin.” Of:
“moet je hem assertiever en socialer maken”.
b. recidive
c. Arrondissementsrechtbank; meervoudige (straf-)kamer
2. a. beleidsvoorbereiding van omzettingsfase  “Opstelten zegt toe dat zijn
wetsvoorstel nog niet is afgerond en staat open voor suggesties uit de Kamer.”.
Het definitieve wetsvoorstel is nog niet klaar.
b. Oppositiepartijen leveren geen ministers en staatssecretarissen aan het kabinet en
hebben het regeerakkoord niet ondertekend. Coalitiepartijen / regeringspartijen
leveren wel min/stas aan kabinet en steunen het regeringsbeleid.
c. Repressieve maatregelen  1. het voornemen om de zogeheten dynamische
schietsport te verbieden, 2. semiautomatische wapens en camouflagekleding die bij
de discipline horen worden verboden, of 3. het aanpakken van de schietsport.
d. geweldsmonopolie
3. a. Schikkingen = een keuzevrijheid van officier van justitie om transactievoorstel
(geldelijk bedrag) te doen aan verdachte (en zijn advocaat).
b. Overtreding van de Mediawet : sluitreclame/ subliminale reclame, sponsoring van
kinderprogramma’s of nieuwsuitzendingen, kortere reclameduur dan 2 min.
c. Bijkomende straf= inbeslagname van goederen van criminelen.
d. Objectieve tekst want er staan alleen feiten in. Meningen van politici worden als
meningen gepresenteerd en niet als feiten.
4. Definitie van klassenjustitie: een situatie waarin vergelijkbare gevallen ongelijk
worden behandeld door actoren in strafrechtketen, vanwege verschil in niet-relevante
kenmerken van de verdachte zoals geslacht, seksuele voorkeur, politieke
overtuiging, sociaaleconomische klasse, godsdienst.
Ja, in België trekt men ‘arme’ mensen voor door ze minder hoge boete te geven. Het
is eigenlijk een omgedraaide vorm van klassenjustitie.
Nee, klassenjustitie betekent discriminatie van mensen. Dat is per definitie negatief.
In het geval van België is het geen negatieve maatregel maar eerder eentje onder
het mom van ‘de zwaarste schouders dragen de zwaarste lasten” vergelijkbaar met
progressieve belastingheffing.
5. Bij tekst 3:
a. Twee criminologische theorieën  aangeleerd gedrag-theorie (van Sutherland)
omdat er sprake is van kopiëren van jeugdbende M3: zie kop van artikel
 deïndividuatietheorie (van Zimbardo) omdat groepsdruk speelt een rol onder de
kinderen (zie “Dit is een voorwaarde om bij een groep te horen. Hierin geldt het recht
van de sterkste en kinderen denken hiermee aanzien op te bouwen.”)
b. Kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar zijn zogenaamde 12-minners. Deze komen
niet voor de kinderrechter. Zij krijgen hulp voor hun zwaar afwijkend gedrag.
c. Populaire media berichten graag over sensatienieuws en criminaliteit.
d. Maatschappelijk middenveld is een christendemocratisch principe. Hiermee
worden organisaties e.d. bedoeld die tussen burger en overheid in staan.  zie “De
gemeente heeft de kwestie besproken met de zeven scholen in de wijk, de politie,
GGD en welzijnsinstellingen.”
POLITIEKE BESLUITVORMING
6. a. Trias Politica gaat uit van machtenscheiding. Politieke macht wordt gesplitst in 3
submachten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht) en deze 3 machten
moeten verdeeld worden over 3 verschillende organen die elkaar in evenwicht
houden en controleren. Respectievelijk parlement, koning met ministers en
onafhankelijke rechters.
b. NL  parlement heeft behalve wetgevende macht ook controlerende macht,
 kabinet heeft behalve uitvoerende macht ook medewetgevende macht.
7. a. In ideaaltype van Weber is klassieke ambtenaar politiek neutraal. Topambtenaar
Van Wijnbergen uit politieke meningen in het openbaar; dat mag niet !
b. Weber en definitie van ‘overheidsbureaucratie’ = overheidsorganisatie die
gekenmerkt wordt door gescheiden verantwoordelijkheden, veel regels en
procedures en waar ambtenaren werken voor hun politieke bazen.
c. Hoogste ambtenaar van ministerie = secretaris-generaal.
d. Twee inhoudelijke verschillen tussen Telegraaf en NRC: 1. Telegraaf gaat minder
diep op thema’s in dan NRC, en 2. Telegraaf gebruikt minder vaktermen en gebruikt
eenvoudiger taalgebruik dan NRC.
8. B. Raad van State = adviesorgaan = 6e macht
b. Twee taken Raad van State: 1. Advies geven over wetsvoorstellen van kabinet en
TK  “510 adviezen over plannen van het kabinet uitgebracht.”
2. Hoogste bestuursrechter m.a.w. in hoger beroepzaken op terrein van burgerlijk
recht (burger in conflict met overheid)  “De afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State heeft over 2011 meer dan 14.500 juridische procedures
afgehandeld”.
c. Vice-president van Raad van State = onderkoning van Nederland omdat koningin
president is van RvS.
d. Twee (van 3) voorbeelden van sociaal-culturele veranderingen  1.
democratisering, 2. individualisering, 3. Multiculturalisme.
9. Lees tekst 6 en beantwoord daarna onderstaande vragen.
a. vragenrecht (“wekelijks vragenuurtje”)
b. LAKS = belangenorganisatie. Komt op voor belangen van scholieren.
c. Pressiemiddel van LAKS is informatie verzamelen en die publiceren om zo onder
aandacht van politiek (minister en TK) te brengen.
d. Twee (van de volgende 4) pressiemiddelen  1. Overleg met minister in overleg-/
adviesorganen, 2. Lobbyen, 3 (ludieke) acties, en 4. Staken van scholieren op
scholen die dit doen.
10. a. VVD + CDA + PVV moeten minimaal 76 zetels in TK hebben voor een
meerderheidskabinet  36 + 13 + 20 = 69 zetels dus te weinig
b. Paars = VVD + PvdA + D66 36 + 26 + 13 = 75 zetels dus 1 zetel te weinig.
c. Sociaaldemocratische partijen = PvdA + SP = 26 + 25 = 51 zetels
d. Bij tekst 7  het politieke primaat
e. Drie personen bezoeken koningin in deze adviesronde  voorzitter van EK en TK
en vice-voorzitter van Raad van State
f. Kabinetsprogramma = A. het regeerakkoord
g. Formateur regelt verdeling van de kabinetsposten (min. en stas.) over
coalitiepartijen en zorgt voor personele bezetting van deze posten (via screening en
sollicitatie van kandidaten die door partij zijn voorgedragen).
11. Parlementaire enquête  1. ramp of misstand (bankencrisis van 2008) uit
verleden staat centraal, 2. Ramp of misstand wordt tot op bodem uitgezocht
(onderzoeksrapport)
MASSAMEDIA
12. Bij tekst 8 a. Twee journalistieke normen  1. Hoor en wederhoor (“bij de
Rijksvoorlichtingsdienst geen weerwoord vroeg over het hersenletsel van Friso”), en
2. Veel bronnen gebruiken en deze ook vermelden (“dat de redactie geen
tegenspraak organiseerde”) of J. Koelewijn als enige bron.
b. Definitie ‘mediahype’ = non-nieuws oftewel nieuws dat door alle media wordt
overgenomen zonder aanvullende nieuwe feiten. NRC doet mee omdat ze kranten
wil verkopen, er is eigenlijk geen nieuws maar blaast een indruk/gerucht op zonder
controle.
c. Nee, er is geen sprake van fout; Friso is geen lid van KH vanwege huwelijk zonder
parlementaire toestemming.
13. A. niet waar
B. niet waar
C. waar.
14. Cultivatietheorie  Eric en Dylan zijn zwaar verslaafd aan gewelddadige films,
muziek en games. Hierdoor zagen zij het onderscheid tussen fictieve werkelijkheid
en echte werkelijkheid niet meer.
EINDE
Download