Wim Arts 1 Lessenreeks. Boek: Moderne wiskunde 3a mavo/vmbo Hoofdstuk 8 Hellingen en tangens. Student: Wim Arts Giesbeek Wim Arts 2 Giesbeek Voorwoord: Tijdens mijn detachering bij het OBC te Bemmel heb ik o.a. hoofdstuk 8 uit het boek Moderne Wiskunde 3a mavo/vmbo behandeld. De resultaten van de hierna gegeven toets waren erg slecht. Van mijn collega’s die hetzelfde programma hadden als ik hoorde ik dat dit elk jaar zo was. Verder zou dit geen probleem zijn omdat de leerlingen met een GWA hun cijfer weer op konden halen! Ik vond dat het ondanks dat toch een probleem was. Op een of andere manier bleef dit bij mij toch nazeuren en ik vroeg me vaak af waaraan dit nou gelegen kon hebben. Het was geen gemakkelijke klas (de mentor van deze klas zat thuis met een burnout!) dus ik heb veel moeite gehad om de leerlingen te motiveren . Voor een groot deel is de lestijd opgegaan aan gesprekken met de klas waarom e.e.a. zo slecht liep. Dit ging natuurlijk van de beschikbare lestijd af. Een andere reden was m.i. dat het de leerlingen op geen enkele manier boeide. Een groot aantal stond gemiddeld al voldoende en had het jaar daarna geen wiskunde meer. Verkeerde aanpak van mij omdat ik dit jonge publiek niet gewend was. Didactisch gezien ontbrak in het hoofdstuk een duidelijke uiteenzetting hoe je met een rekenmachine en de functie tan en invtan moet omspringen. En met name wat deze “knopjes” nou eigenlijk doen. Kortom,ik heb mijn tanden eens goed in dit hoofdstuk gezet en ben er volgens mij redelijk in geslaagd een begrijpbaar en didactisch logisch in elkaar zittend hoofdstuk te schrijven. Wim Arts 3 Giesbeek Uitgangspunten: Nadat ik het hoofdstuk nog eens goed bekeken had heb ik besloten om de instap paragraaf te laten vallen. (8.1) Volgens mij leidt deze paragraaf meer van het onderwerp af dan dat het enige toevoeging geeft. In plaats van deze instap wil ik meer tijd besteden aan de rekenmachine in combinatie met tabellen waarin diverse hoeken staan met de verhouding tussen de twee rechthoekszijden. Dit wordt een nieuwe les die ik zelf vormgeef.(Hierover later meer.) Werkvorm: De leerlingen van het OBC waren gewend om in groepjes van 3 tot 4 leerlingen samen te werken. Om onrust te voorkomen heb ik dat zo gelaten,mede omdat het mij een goede werkvorm leek. Differentiatie: Mijn uitgangspunt was dat alle leerlingen de basisstof moesten verwerken. (Alle paragrafen t/m testbeeld.) De snellere leerlingen mochten op hun eigen snelheid verder werken met de paragrafen na testbeeld. Nadat ik in een gesprek met de leerlingen had aangegeven dat de eindtoets alleen over de basisstof zou gaan heb ik ze tevens verteld dat de kans op een goed cijfer natuurlijk groter werd wanneer ze meer zouden oefenen en verrijken door met de laatste paragrafen van het hoofdstuk aan de slag te gaan , waren ze zeer gemotiveerd om hieraan te beginnen. Opbouw van de les: Elke les start met een onderwijsleergesprek. Wat hebben we tot nu toe gedaan. Zijn jullie onderweg naar school nog dingen tegengekomen waarvan je dacht dat dit iets met tangens en helling te maken zou kunnen hebben? (aansluiten bij belevingswereld van de leerlingen.) Indien er nog problemen zijn met opgaven of anders dan verwijs ik aan het begin van elke les naar hun medeleerlingen. Kijk tijdens deze les eerst eens hoe je buur het gedaan heeft en of je het dan begrijpt. De laatste 10 min. van elke les gaat op aan het bespreken van de niet begrepen opgaven of lesstof, huiswerk opgeven en andere problemen. Opgaven: Bij het OBC moeten alle opgaven van de basisstof gemaakt worden. Voor zover noodzakelijk laat ik opgaven weg. Wim Arts 4 Giesbeek Indeling van het boek: Par.8.1 Hoog en laag De leerlingen maken hier kennis met het begrip hoogte leren dat de weg naar dit punt niet altijd even steil hoeft te zijn.Dit hangt af van de horizontale afstand. Hoe groter de afstand is die je horizontaal moet afleggen des te minder steil wordt de helling. De steilheid hangt echter niet alleen af van hoogte en afstand maar van een combinatie van deze twee.(Quotiënt) Hier komt het hellingsgetal aan de orde.Het lijkt me hier nog even voldoende om alleen te spreken over een hellingsgetal van 0,positief en negatief.(Horizontaal,stijgend en dalend) e.e.a. om het in dit stadium niet al meteen te moeilijk te maken. Par.8.2 Tangens Voorbeeld:Kabelbaan. Eerste schematisering naar een rechthoekige driehoek. Berekening inv tan is volgende schematisering. Hier moet veel aandacht aan besteedt worden omdat dit voor de leerlingen een erg “geheimzinnig” knopje is. Het berekenen van het hellingsgetal bij een gegeven hoek komt in de extra geschreven les aan de orde.Dit moet m.i. niet te snel aangeboden worden! De leerlingen ontdekken eerst (tabel) dat de grootte van de hoek “iets” te maken heeft met deling van o(verstaande rechthoekszijde) door a(anliggende rechthoekszijde) Wanneer de leerlingen met de tabel vastlopen (omdat er in de kolom o/a geen passende waarde voor o/a gevonden )wordt grijp je naar de rekenmachine. Na enige tijd gaan de leerlingen (mede door steeds weer terug te kijken naar de inmiddels bekende tabel) ontdekken dat deze tabel door het gebruik van de rekenmachine overbodig is geworden. Ja,het boek gaat te snel naar de rekenmachine,vandaar de extra geschreven les. 8.3. Tangens en hoeken. t=o/a wordt als ezelsbruggetje geïntroduceerd. De rechthoekige driehoeken worden in een andere minder logische stand gegeven.(schematisering) Behalve rechthoekige driehoeken komen er ook nog steeds plaatjes (context) terug bij de opgaven.(Erg goed!) 8.4. Tangens en lengten Kennis maken met omgekeerde berekening tan.(abstract) Aandacht besteden aan het feit dat TAN 30o bij elkaar moet blijven!! Er zijn nog steeds rechthoekige driehoeken en plaatjes te vinden! Samenvatting Testbeeld Extra oefening Wim Arts 5 Giesbeek Gemengde opdrachten Verrijking Didactisch gezien bestaat er de volgende volgorde: Oriëntering d.m.v. iso-hoogtelijnen. Verhoudingstabellen. Helling is afhankelijk van hoogte en hor.afstand tot deze hoogte. Schematisering van plaatjes naar rechthoekige driehoek en eerste kennismaking met het begrip tangens. Eerste berekening met inv tan. Het ezelsbruggetje t=o/a en rechthoekige driehoeken die een andere stand krijgen. Opnieuw Pythagoras.(Hoe ging dat ook alweer??) Uitbreiding: Hoek en zijde bekend. Bereken tweede zijde. Er zijn voldoende voorbeelden met voldoende variatie gegeven , maar ik mis de nonvoorbeelden. Wim Arts 6 Giesbeek Overzicht van de te geven lessen: Lesnr. 1 Hoofdstuk 8 Paragraaf 1 Blz . opmerkingen Wisk.kern opgaven 184 185 Context:Vakantie, bergen,wandelen in bergen Het kennismaken met hoogte en helling,doorsnede berg en verhoudingstabel En hellingsgetal=o/a!! Het verband ontdekken tussen de hoek en de 2 rechthoekszijden. alle 2 Zelf vorm gegeven les 3 2 186 187 4 3 188 189 5 4 190 191 6 Testbeeld 194 195 7 Extra oefening Gemengde opdrachten Opdracht in klas Laatste les 196 197 198 199 8 9 10 11 * ll.tekenen zelf rechthoekige driehoeken en stellen een tabel op. Start les met vraag of ze onderweg nog iets gezien hebben dat te maken zou kunnen hebben met vorige les. Stand v.d. driehoeken verandert!!Herkennen v.d. zijden wordt lastiger. Behandel 2=6/3 en isoleer 6 en 3!! Wat komt onder en boven de streep. Let op:tan α is een geheel.(Plaats hier een rechthoekje omheen. Behandel:T-6 i.v.m. les 9 Alle opgaven maken Alle opgaven maken Meten hoogte lokaal Ingaan op vragen. (diagn.toets) Zie les Schematisering naar recht.h.driehoek. Oefenen met verh.bekend,hoek berekenen. Vaak terugkijken naar tabel uit voorgaande les!! Ezelsbrug t=o/a Ook driehoeken in andere stand leren kennen. alle Hoe bereken je een zijde wanneer de hoek en de andere zijde bekend is.Ik weet uit ervaring dat dit erg lastig is!! alle Oefening,verwerken van lesstof Alle , behalve T-6 alle Oefenen,verwerken,verrijke n Oefenen,verwerken,verrijke n Zie les 9 verderop Alle, behalve opg.17* alle Ontdekken waar de hiaten zitten. toets Opg.17 weggelaten omdat Pythagoras hier de aandacht teveel afleidt van het eigenlijke onderwerp. Wim Arts 7 Giesbeek Les 2 inhoudelijk. Nadat in de eerste les is kennis gemaakt met het begrip hoogte vind ik de overstap naar de 2e paragraaf veel te groot. Zoals ik eerder schreef heb ik als 2e paragraaf een tussenstap geschreven met als kerndoel: Het ontdekken van het verband tussen het quotiënt van de twee rechthoekszijden en de hoek . Overstaande rechthoekszijde hellings hoek Aanliggende rechthoekszijde o α a De door de klas op het bord geconstrueerde tabel zou er als volgt uit kunnen zien: Hoek(in graden) 63 71 75 78 82 84 Enz. Overstaande zijde (o) (in cm) 2 3 4 10 15 20 Aanliggende zijde(a) (in cm) 1 1 1 2 2 2 Tan α Deling: o/a 2 3 4 5 7,5 10 Shift,tan-1 Hieruit zou het verband tussen de grootte van de hoek in graden en de verhouding t/o duidelijk moeten worden. Nl.:Wanneer o/a groter wordt , wordt de hoek ook groter. De volgende stap is dat de leerlingen zelf een rechthoekige driehoek tekenen met een overstaande rechthoekszijde van 12 cm en een aanliggende rechthoekszijde van 3 cm. Wim Arts 8 Giesbeek De bedoeling is om nu de grootte van de hoek te vinden zonder te meten maar door aflezing uit de tabel.(12/3 = 4 en deze waarde kunnen ze in de tabel vinden.) Als laatste (puzzel,wie weet dit???) het volgende: Ik teken zelf het volgende op het bord: α Als extra oefening zou hierna het volgende zinvol kunnen zijn: Deel dit werkblad uit en laat de leerlingen met behulp van hun rekenmachine de uitkomsten bepalen. Werkblad: Hoek(graden) hoogte (o) 30 40 20 lengte(a) tangens 30 Enz. Hier moet je echter wel erg mee uitkijken,immers: De formule ziet eruit alsvolgt: Tan α = o/a. Ik kan me voorstellen dat wanneer o en a bekend zijn dat de leerlingen in staat zijn om tan α te berekenen en uiteindelijk ook de grootte van de hoek. Wanneer echter de hoek en b.v. zijde o gegeven is ontstaat een probleem van een totaal ander kaliber!! Tan 30 = 20/a !! Ik weet uit ervaring dat erg veel leerlingen problemen hebben met het isoleren van variabele a. Hieraan dien je dus eerste aandacht te besteden!! Wim Arts 31 9 Giesbeek De volgende vragen moeten worden beantwoord: Hoeveel rechthoekige driehoeken zie je hier?(Geef ze een kleurtje!) Wat kun je zeggen over de hoek α van al deze driehoeken? Meet van elke rechthoekige driehoek de overstaande zijde en de aanliggende zijde. Bepaal van al deze metingen o/a. Wat valt je op aan de uitkomsten? Hoe zou dit komen denk je ? Zou je zonder te meten met een kompasroos de grootte van de hoek kunnen vinden?Waarom niet? (Staat niet in de tabel!) Laatste onderwerp van de les met opnieuw de zelfgemaakte tabel als basis!! Rekenmachine Daar er twee verschillende soorten aanwezig zijn in de klas maak ik twee groepen leerlingen met dezelfde rekenmachine. Ze kunnen elkaar bij het volgende onderwerp dan beter helpen. Terug naar de tabel: Twee mogelijkheden: Verhouding o/a is bekend en de hoek moet worden berekend.(shift,tan-1) Hoek is bekend en de verhouding moet worden berekend.(tan) Ik begin met de laatste van deze twee omdat dit het eenvoudigst is. Eerst een waarde uit de tabel,b.v hoek is 78 graden en geeft als uitkomst 5. Eenmaal samen dan zelf laten proberen om met twee gegeven hoeken de verhouding te vinden.(Naar tabel kijken.) Hierna nogmaals maar nu met onbekende hoek en gegeven verhouding. De pijlen bij de tabel komen nu in beeld. In mijn verhaal hamer ik erop dat die moeilijke knopjes eigenlijk voor ons niets anders doen dan de uitkomst opzoeken in een tabel die in de rekenmachine zit. Ik sluit af met wat sommetjes op het bord zodat de leerlingen nog wat kunnen oefenen met de twee behandelde toetsen op de rekenmachine. Ik hoop met deze les een betere aansluiting te krijgen op paragraaf 2 van het hoofdstuk. Einde les 2 Wim Arts 10 Giesbeek Aanvulling op lesinhoud: Ik heb er voor gekozen om de tabel random te laten ontstaan omdat de leerlingen zelf een rechthoek tekenen en vervolgens de hoeken en zijden meten. Dit brengt het gevaar met zich mee dat er veel nagenoeg gelijke driehoeken en dus waarden in de tabel komen. Een ander idee zou zijn om het iets meer te structureren op de hierna omschreven manier. Geef elke leerling een vel met de volgende inhoud: o α a Meet hoek α : Overst.rechth.zijde o: Aanl.rechth.zijde a: Bereken o/a : Op deze manier ontstaat ook een tabel op het bord maar nu weet je als docent van tevoren dat de gevonden hoeken een bepaald bereik hebben . (van ca. 10 graden tot ca. 85 graden.) Aan het einde van de les zou je deze vellen als een soort film aan de wand kunnen plakken in volgorde van hoekgrootte. Tijdens de volgende paragrafen kun je dan telkens teruggrijpen op de tabel en de “tekenfilm”. Wim Arts 11 Giesbeek Les 9. Opdracht in klas. Voor deze les verdeel ik de klas in groepjes van 2 leerlingen. Ik neem twee repen chocola mee voor de winnaars. Benodigdheden: Meetlint Hoekmeter. Hiervoor zou je een touwtje kunnen gebruiken wat door twee leerlingen wordt gespannen tussen de plaats van waaruit gemeten wordt en de hoogte van de wand. Met een kompasroos kun je dan de hoek meten.(onhandig) In de kast van jou leslokaal heb ik een kunststof hoekmeter zien liggen. Hiermee moet je “kijken” naar de hoogte van de wand en een touwtje wat naar beneden hangt (loodrecht) geeft dan de hoek aan. Doel: De hoogte van het lokaal moet worden bepaald op de volgende manier: Bepaal eerst per tweetal hoe je dit gaat aanpakken. (Wanneer de eerste ideeën komen dit in een onderwijsleergesprek gaan bespreken.Gaat dit goed zo?Waarom wel,waarom niet?Waar moet je aan denken?) Als alles goed gaat zou hieruit de volgende aanpak moeten ontstaan. Ga op een bepaalde afstand van de wand staan en meet hoe ver je van de wand af bent. Meet vanaf dezelfde plek de hoek die ontstaat wanneer je naar de bovenkant van de wand kijkt. Bereken uit deze twee gegevens de hoogte van het lokaal. Wanneer iedereen klaar is wordt de hoogte daadwerkelijk opgemeten. De twee leerlingen die het dichtst bij de gemeten hoogte uitkomen krijgen de twee chocoladerepen. Hoogte kerktoren is een alternatief maar hierdoor ben je afhankelijk van weersomstandigheden. Je zou dit als mogelijkheid achter de hand kunnen houden. Problemen die ik verwacht: Ze vergeten de hoogte van het tafeltje van waaruit ze meten er bij op te tellen. Rekenmachine op radialen i.p.v. graden. Deling verkeerd om. Fout met isoleren van overstaande rechthoekszijde. Wim Arts 12 Giesbeek Daar de leerlingen bezig zijn denk ik voldoende tijd te hebben om groepjes individueel te helpen door aanwijzingen te geven. Misschien is het ook noodzakelijk om er een tekening van de situatie bij te geven met wat er gemeten en wat er berekend moet worden. Wim Arts 13 Giesbeek Les 1 paragraaf 1 blz.184,185 Tijdsduur 10 min. Begin les Onderwijsleergesprek: Viaduct bij school waar ll. over fietsen. Van welke factoren hangt de moeilijkheid van de klim af?? Verwijzen naar afbeeldingen in paragraaf. Wat doen de leerlingen Nemen deel aan onderwijsleergesprek en ontdekken dat e.e.a. afhangt van hoogte en horizontale afstand tot dit hoogste punt. Wat doe ik? Onderwijsleergesprek voeren. 30 min. Opgaven maken.1 t/m 5 10 min. Evaluatie van de les Observeren en ingaan op evt. problemen. Ondervraag de ll. over wat ze nu geleerd hebben. Les 2 paragraaf Zelf geschreven les. Tijdsduur 10 min. 30 min. 10 min. Begin les Waardoor is een wandeling in de heuvels de ene dag vermoeiender dan de andere?Beide heuvels zijn 500 m hoog. Wat doen de leerlingen Nemen deel aan onderwijsleergesprek en ontdekken opnieuw dat er altijd sprake is van een hoogte en een hor.afstand tot dit hoogste punt Wat doe ik? Onderwijsleergesprek voeren en sturen van het gesprek. Zelf geschreven les. ll.tekenen zelf rechthoekige driehoeken en stellen de tabel op. (Op het bord) Ontdekken dat de grootte van de hoek afhangt van de verhouding van de twee rechthoekszijden. Reflectie op les Sturen van het proces. Rondlopen en observeren. Instructie rekenmachine. (Moet op GRADEN staan!!) Ondervraag de ll. over wat ze nu geleerd hebben. Ik ga in op evt.opgaven van vorige les waarbij nog problemen bestaan. Wim Arts 14 Giesbeek Les 3 paragraaf 2 blz.186,187 Tijdsduur 10 min. Begin les Hebben jullie onderweg naar school dingen gezien die te maken kunnen hebben met onze vorige les??Wat hebben deze voorbeelden gemeenschappelijk? Wat doen de leerlingen Ontdekken dat het opnieuw gaat over hoogte,hor.afstand en een hoek.Nemen deel aan gesprek. Wat doe ik? Gesprek leiden en sturen. 30 min Opgaven maken. 6 t/m 11 10 min. reflecteren Observeren en helpen bij problemen. Wijzen op de door de ll. gemaakte tabel tijdens de vorige les! Ik ga in op problemen met opgaven van vorige les,en test d.m.v. een evaluatie wat er deze les is geleerd. Les 4 paragraaf 3 blz.188,189 Tijdsduur 10 min. Begin les Hoe kun je nu de tangensregel onthouden? Introductie ezelsbruggetje (tan = o/a) en aangeven dat de stand van de driehoek ook anders kan zijn. Wat doen de leerlingen Nemen deel aan gesprek en komen met ideeën. Maken met mij opgave 13a.Waar ligt nu zijde o en zijde a?? Wat doe ik? Gesprek en opgave maken leiden en sturen. 30 min Opgaven maken. 12 t/m 16 en 18 10 min. reflecteren Observeren en helpen bij problemen. Wijzen op de door de ll. gemaakte tabel tijdens de vorige les! Ik ga in op problemen met opgaven van vorige les,en test d.m.v. een evaluatie wat er deze les is geleerd. Wim Arts 15 Giesbeek Les 5 paragraaf 4 blz. 190,191 Tijdsduur 15 min. Begin les Wat doe je wanneer een zijde en de hoek is gegeven?Ga in op ideeën uit de klas en breng hierin structuur. Bespreek 3=6/2 en hoe 6 of 2 geïsoleerd moet worden. Wat doen de leerlingen Deelnemen aan gesprek en ideeën leveren. Opgave 20 maak ik met de ll. samen op de toepassing van de rekenregel (3=6/2) te laten zien. Wat doe ik? Gesprek en opgave maken leiden en sturen. 30 min Maken opgaven. 19,21 t/m 26 Observeren en helpen bij problemen. 10 min. reflecteren Ik ga in op problemen met opgaven van vorige les,en test d.m.v. een evaluatie wat er deze les is geleerd. Wat doen de leerlingen Maken opgave met mij waarbij ik de leerlingen laat vertellen hoe het moet!! Ze vormen zich al een idee over les 9. Wat doe ik? Gesprek en opgave maken ,leiden en sturen. 30 min Maken opgaven T1 t/m T5 en T7 ,T8 Observeren en helpen bij problemen. 10 min. reflecteren Ik ga in op problemen met opgaven van vorige les,en test d.m.v. een evaluatie wat er deze les is geleerd. Les 6 paragraaf testbeeld Tijdsduur 15 min. Begin les Behandel T-6 omdat een soortgelijke situatie voorkomt bij les 9. Vraag: Zouden we met deze methode ook de hoogte van het lokaal kunnen berekenen en hoe dan?(Berekenen van de hoogte van het lokaal door hoekmeting.) Wim Arts 16 Giesbeek Les 7 paragraaf Extra oefening Blz.196,197 Tijdsduur 20 min. Begin les Ik inventariseer de problemen die de ll. nu nog hebben met het onderwerp.TAN en (shift TAN) komen opnieuw in de vorm van opgaven aan de orde. Ik kondig alvast een diagnostische toets aan. Wat doen de leerlingen Denken en praten mee. Vertellen hoe zij het gedaan hebben. Vertellen anderen hoe het moet. Wat doe ik? Gesprek en opgaven maken ,leiden en sturen. 20 min Opgaven maken E1 t/m E7 Observeren en helpen bij problemen. 10 min. reflecteren Ik ga in op problemen met opgaven van vorige les,en test d.m.v. een evaluatie wat er deze les is geleerd. Wat doen de leerlingen Denken en praten mee. Vertellen hoe zij het gedaan hebben. Vertellen anderen hoe het moet. Opgaven maken E1 t/m E7 Wat doe ik? Gesprek en opgaven maken ,leiden en sturen. reflecteren Ik ga in op problemen met opgaven van vorige les,en test d.m.v. een evaluatie wat er deze les is geleerd. Les 8 paragraaf Gemengde opdrachten Blz.198,199 Tijdsduur 20 min. 20 min 10 min. Begin les Ik ga opnieuw in op evt.problemen v.w.b. de lesstof en/of opgaven en geef uitleg. Observeren en helpen bij problemen. Wim Arts 17 Giesbeek Les 9 paragraaf Een praktische opdracht. Meenemen: Hoekmeter evt.meer dan 1 en enkele meetlinten. Tijdsduur 5 min. Begin les Hoe hoog zou ons lokaal zijn?Er is geen trap aanwezig dus we kunnen dat niet direct opmeten.Hoe zou je dit met de geleerde stof toch kunnen doen? Wat doen de leerlingen Nemen deel aan gesprek en er ontstaat een plan: a)Hoek meten b)hor.afstand meten Dan is hoogte te berekenen. Wat doe ik? Ik stimuleer de ll.hiervoor een oplossing te vinden en leidt het gesprek. 20 min Groepjes van 3 ll. maken en aan de slag. 10 min. Zijn klaar en de uitkomsten kunnen worden vergeleken. Wie zit er het dichtst bij en wint de repen chocolade?? Contr.waar het fout is gegaan. Ik loop rond en kijk! Evt.sturen en wijzen op fouten. Ik laat de hoogte van het lokaal meten met een meetlint en maak de uitslag bekend. 15 min. Les 10 Diagnostische toets (Zie verder) Les 11 Toets (Zie verder) Ga in op de gemaakte fouten en geef nog wat extra uitleg. Hoe zou je nu de hoogte van een kerktoren kunnen meten zonder er op te klimmen?? Diagnostische toets voor volgende les afspreken. Wim Arts 18 Giesbeek Diagnostische toets. Opgaven komen op het bord en leerlingen corrigeren zichzelf na afloop. Tafels uit elkaar,er mag nu niet worden samengewerkt!! Beschikbare tijd: 30 min. om te maken. 20 min. om na te kijken en te evalueren. 1 a b c 2 a b c 3 Eva ziet het bovenaanzicht van een klimheuvel hiernaast. De buitenste hoogtelijn met A en B er op, heeft hoogte 0 (nul)meter. De afstand tussen twee opeenvolgende isohoogtelijnen is 5 meter. Hoe hoog is de klimheuvel? Eva wil de heuvel vanaf de minst steile kant beklimmen. Vanaf welk punt moet Eva beginnen, vanaf punt A of punt B? Leg je antwoord uit. Maak op het werkblad een doorsnede van de heuvel langs de lijn AB. 0m A Hiernaast is de rechthoekige driehoek ABC getekend. Hoek B is de rechte hoek. Noem de twee rechthoekszijden van driehoek ABC. Welke zijde is de overstaande rechthoekszijde van A ? Neem over en vul de namen van de zijden in: tan A = ...... A D 2,5 m A a b 3m B 5m B C In de tekening hieronder zie je een schets van het dak van een huis. E 5m 10 m 15 m 20 m 25 m C Met welke driehoek kan Sam de hellingshoek (C) berekenen? Bereken de hellingshoek van deze helling met behulp van de tangens. B Wim Arts 4 a b Simone ziet de top van de windmolen bij haar in de buurt onder een hoek van 25o. De windmolen heeft een hoogte van 75 meter. Schets een rechthoekige driehoek bij deze situatie en zet de maten er bij. Bereken hoever Simone van de windmolen af staat. 19 Giesbeek 25° ? Bij deze diagnostische toets heb ik ervoor gezorgd dat alle leerdoelen er in zitten. t.w. Opgave 1: inzicht in helling en isohoogtelijnen. Opgave 2: benoemen rechthoekszijden en berekenen van de hoek. Opgave 3: Qua context wat ingewikkelder. De leerling moet goed onderzoeken wat nu eigenlijk de bedoeling is. Goede context!! Opgave 4: De omgekeerde weg. Zijde en hoek bekend en nu de onbekende zijde berekenen. Na het bespreken van deze toets hoop ik voor mezelf (en de leerlingen) duidelijk te hebben waar nog “gerepareerd” moet worden. Mijn streven is om dit te doen na deze toets maar ik vrees dat ik daarvoor geen tijd heb. Natuurlijk komt tijdens het bespreken (beoordelen) van deze toets ook al de nodige uitleg aan de orde. Wim Arts 20 Afsluitende toets. Tijd: 50 minuten. Leerlingen zitten apart en uiteraard mag er niet worden overlegd. Gebruik rekenmachine toegestaan. 1 Op de kaart hiernaast staat het bovenaanzicht van een heuvel getekend. De afstand tussen twee opeenvolgende iso-hoogtelijnen is 50 meter. a Bereken de hoogte van de heuvel. b Op het kaartje staan twee wandelingen, één gestippelde en één met kruisjes. Welke wandeling is het steilst? Leg je antwoord uit. 2 Bekijk de driehoeken hieronder. a Meet de hellingshoek in driehoek 1. b Bereken de tangens van de hellingshoek in driehoek 2. c Bereken met behulp van de tangens de hellingshoek van driehoek 3. Rond je antwoord af op hele graden. 3 Een wielrenner moet een helling oprijden. De helling loopt overal even steil omhoog. De hellingshoek is 13°. De wielrenner legt, horizontaal gemeten, een afstand van 8 km af. a Maak bij deze helling een tekening. Zet alle gegevens in de tekening erbij. b Bereken de hoogte van de helling. Giesbeek Wim Arts 21 Giesbeek 4 Van ABC is A = 30° en B = 90°. Het lijnstuk BC = 40 cm. a Maak een schets van deze driehoek. b Bereken de lengte van lijnstuk AB. 5 Een parachutist springt uit een vliegtuig. Hij maakt een vrije val van 200 meter loodrecht naar beneden. Daarna gaat zijn parachute open en begint een glijvlucht. De parachute glijdt onder een hoek van 7° terug naar de aarde. De totale horizontale verplaatsing tijdens de glijvlucht is 4480 meter. Vanaf welke hoogte is de parachutist uit het vliegtuig gesprongen? 6 Mariëlle staat 100 meter verwijderd van een hoge toren. Ze kijkt onder een hoek van 72° naar de top. Gebruik de tekening hieronder. a Bereken de hoogte van de toren in meters nauwkeurig. b Haar vader staat op een grotere afstand naar de toren te kijken. Hij ziet de top onder een hoek van 37°. Bereken de afstand van vader tot de toren in meters nauwkeurig. top toren 72° 100 m 37° Marielle Vader Wim Arts 22 Giesbeek Uitwerking en normering Opgave 1a 1b Uitkomsten De hoogte van het hoogste punt is 6 100 m = 600 meter. Wandeling 2 (x) is het steilst, omdat daar de hoogtelijnen het dichtst bij elkaar liggen. 2a 2b 2c 3a Hellingshoek is 26 graden Tan hell.hoek = 60/45 = 1,33 Tan hell.hoek = 100/100=1 .De hoek is dan 45 graden waardering 1 2 2 2 2 2 130 8 km 3b 2 TAN 130=hoogte/8. hoogte = 1,84 km 4a 2 C 40 cm 300 A 4b 5 B TAN 300 = 40/AB. AB = 69,28 cm 0 Vert.tijdens chute open: Tan 7 =vert/4480. Vert.=550 meter Totaal:550+200=750 meter hoogte 6a 307,76 meter 6b 408,41 meter Totaal: 26 pnt. + 2 vooraf. Cijfer: 28/2,8 is maximaal 10. 2 3 3 3