EXAMANVRAGEN GONIOMETRIE – grondformules 1. Gegeven een figuur met de goniometrische cirkel, waarbij c het midden is van [bd]. Gevraagd: a. met welke georiënteerde hoek correspondeert het punt p van de goniometrische cirkel? Noem die hoek en duid hem aan op de figuur; b. schrijf hieronder voor het goniometrisch getal van de hoek de waarde en schrijf tussen haakjes met welke lijnstuk op de figuur het goniometrisch getal overeenstemt. (De waarden moeten uit de figuur afgeleid worden. Vermeld ook hoe je de waarden bekomt.) tan cos ec cot cos sec sin c. Bepaal de waarde van met je rekenmachine. Controleer met je rekenmachine de waarden die je voor de goniometrische getallen in b. ingevuld hebt. d. bewijs de volgende gelijkheid die geldig is voor elke georiënteerde hoek . cot 12 tan 12 cos ec sec 2 Kan je deze gelijkheid terugvinden op meetkundige wijze op de figuur? Leg uit.