Inhoud - docs.szw.nl

advertisement
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V. 2010
Inhoud
Blz.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen ........................................................................................................................................ 3
Artikel 2 Algemene verplichtingen van partijen bij deze cao ......................................................................................... 4
Artikel 3 Algemene verplichtingen van de werkgever ................................................................................................... 4
Artikel 4 Algemene verplichtingen van de werknemer .................................................................................................. 6
Artikel 5 Indienstneming en ontslag .................................................................................................................................. 8
Artikel 6 Arbeidsduur en arbeidstijden ........................................................................................................................... 10
Artikel 7 Salariëring en functieniveaus ............................................................................................................................ 11
Artikel 8 Bijzondere beloningen ....................................................................................................................................... 13
Artikel 9 Keuzesysteem arbeidsvoorwaarden ................................................................................................................ 16
Artikel 10 Vakantie ............................................................................................................................................................. 16
Artikel 11 Buitengewoon verlof ........................................................................................................................................ 17
Artikel 12 Feestdagen ......................................................................................................................................................... 18
Artikel 13 Vakantietoeslag................................................................................................................................................. 18
Artikel 14 Ziekte en arbeidsongeschiktheid .................................................................................................................... 19
Artikel 15 Vervroegde pensionering ................................................................................................................................ 19
Artikel 16 Pensioenregeling .............................................................................................................................................. 19
Artikel 17 Zorgverzekering ............................................................................................................................................... 19
Artikel 18 Kostenvergoedingen en bedrijfsregelingen .................................................................................................. 19
Artikel 19 Faciliteiten ten behoeve van vakverenigingen ............................................................................................. 22
Artikel 20 Uitleg van de cao .............................................................................................................................................. 23
Artikel 21 Looptijd .............................................................................................................................................................. 23
Bijlagen:
Protocol behorend bij de Kiwa bedrijfs-CAO
1
2
3
4
5
6a
6b
7
8
CAO 2010
Salaristabel als bedoeld in art. 7 lid 1, onder b
Leeftijdsbewust personeelsbeleid
Ziekte en arbeidsongeschiktheid
Levensloopregeling
Verklaring relatiepartnerschap
Reglement Pré-FPU en FUR regeling
Pré-FPU-aanvullingsreglement
Gebruik ATV-dagen en bovenwettelijke vakantiedagen voor pensioendoeleinden
Overgangsregelingen Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS)
1
CAO Kiwa N.V.
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen de ondergetekenden
Kiwa NV
hierna aangeduid als werkgever
en
ABVAKABO-FNV
CNV Publieke Zaak
hierna aangeduid als vakbonden
is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder;
1.
werkgever:
Kiwa N.V. en haar 100% dochterondernemingen in Nederland;
2.
werknemer:
alle personen die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst
van de werkgever zijn, met uitzondering van:
a. directieleden van Kiwa(onderdelen);
b. senior management leden;
c. oproepkrachten;
d. stagiaires;
e. vakantiewerkers;
3.
salaris:
het als zodanig vastgestelde bedrag per maand;
4.
jaarsalaris:
twaalfmaal het salaris;
5.
uurloon:
1/165 deel van het salaris dat gebaseerd is op een volledige dagtaak;
6.
maandinkomen:
a.
het salaris vermeerderd met een of meer van de volgende
toelagen voor zover deze worden aangemerkt als inkomen
in de zin van artikel 3.1 van het Pensioenreglement van de
Stichting Pensioenfonds ABP, waarop ingevolge deze
overeenkomst per kalendermaand aanspraak wordt gemaakt:
- een garantietoelage;
- een vervangingstoelage;
- een bereikbaarheidstoelage;
- een toelage wegens inconveniënten;
- persoonlijke toelage;
b.
de vakantietoeslag per kalendermaand;
c.
de eindejaarsuitkering per kalendermaand;
7.
garantietoelage
een garantietoelage is een onderdeel van het salaris: het
salaris bestaat uit het schaalsalaris plus de garantietoelage;
de vakantietoeslag wordt uitbetaald over het gehele
salaris;
de eindejaarsuitkering, variabele beloning en
winstuitkering worden uitbetaald over het gehele salaris;
een garantietoelage maakt deel uit van de grondslag voor
pensioenopbouw;
de berekening van een dagtarief voor bijvoorbeeld
pensioen e.d. vindt plaats over het gehele salaris.
8.
jaarinkomen:
twaalfmaal het maandinkomen;
9.
bedrijfswinstmarge: het bedrijfsresultaat gedeeld door de netto-omzet, uitgedrukt in
een percentage.
10.
BW:
Burgerlijk Wetboek.
11.
CAO:
Collectieve Arbeids Overeenkomst.
12.
Woonplaats:
de gemeente waarin de werknemer daadwerkelijk woonachtig is.
13.
Standplaats:
de gemeente waar de werknemer gewoonlijk zijn
werkzaamheden verricht.
14.
Buitendienst
het gewoonlijk verrichten van de werkzaamheden vanuit de
woonplaats
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Artikel 2 Algemene verplichtingen van partijen bij deze cao
1.
Nakoming cao
Partijen zullen deze cao naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid nakomen en
geen actie voeren of steunen, die beoogt gedurende de looptijd wijziging te brengen in
de cao.
2.
Periodiek overleg
Partijen zullen in beginsel jaarlijks overleg plegen over de algemene gang van zaken in
de onderneming van werkgever.
3.
Diensttijd bij overname van een onderneming en in- en uitdiensttreding binnen de
werkgever
Voor hen die bij de overname van een onderneming door de werkgever in zijn dienst
zijn overgegaan of zullen overgaan of voor hen die binnen de werkgever in- en uitdienst
gaan, geldt als diensttijd bij de werkgever mede als diensttijd, de tijd die bij de
overgenomen onderneming of bij de werkgever als zodanig gold, een en ander voor
zover het de bepalingen van deze overeenkomst betreft.
4.
Gelijkstelling relatiepartner
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met echtgenoot/echtgenote of
weduwe/weduwnaar gelijkgesteld de relatiepartner met wie de niet-gehuwde
werknemer samenwoont/samenwoonde en met het oogmerk duurzaam samen te
leven/een gemeenschappelijke huidhouding voert/ voerde, wat blijkt uit een
schriftelijke verklaring zoals opgenomen in bijlage 5 (verklaring relatiepartnerschap)
van deze overeenkomst.
5.
Belangenbehartiging
a. De werknemer heeft het recht zijn belangen bij de werkgever voor te dragen, al of niet
bijgestaan door een raadsman/raadsvrouw.
b. Indien de werknemer lid is van een organisatie, genoemd onder partij ter andere zijde in
deze overeenkomst, kan hij zich bij het voordragen van zijn belangen laten bijstaan door
een door die organisatie aangewezen persoon.
c. De werknemer heeft het recht zijn belangen te laten voordragen bij de werkgever door
een raadsman/raadsvrouw alleen, of door een door zijn organisatie, als bedoeld in dit
lid onder b, aangewezen persoon alleen.
Artikel 3 Algemene verplichtingen van de werkgever
1.
Toepassing cao
De werkgever zal geen werknemers in dienst nemen of houden op voorwaarden die in
ongunstige zin afwijken van deze cao.
2.
Arbeidsovereenkomst
De werkgever zal met iedere werknemer schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst aangaan waarin deze cao integraal van toepassing wordt verklaard.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
3.
Ter beschikking stelling cao
De werkgever zal de werknemer een exemplaar van de cao ter beschikking stellen
middels haar interne bedrijfsnetwerk (intranet).
4.
Scholing, opleiding en inzetbaarheid
a. De werkgever zal in overleg met de ondernemingsraad een beleid ontwikkelen en
uitvoeren op het punt van scholing en opleiding, dat zich richt op de ontwikkeling en
het onderhoud van de vakbekwaamheid van de werknemer. De arbeidsvoorwaardelijke
faciliteiten zijn opgenomen in artikel 18, lid 2 van deze overeenkomst.
b. Partijen zullen een beleid ontwikkelen dat zich richt op vergroting van de inzetbaarheid,
weerbaarheid en wendbaarheid van de werknemer.
5.
Fusie en reorganisatie
Met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de SER-fusiegedragsregels, de Wet op de Ondernemingsraden en de Wet melding collectief ontslag, zal
de werkgever indien hij overweegt:
- een fusie aan te gaan, of
- een bedrijfsonderdeel te sluiten, of
- een belangrijke reorganisatie te treffen,
hierbij de sociale gevolgen betrekken.
De werkgever zal de vakverenigingen, de ondernemingsraad en de betrokken werknemers inlichten omtrent de overwogen maatregelen en met de vakbonden overleg plegen
over de toepassing van deze maatregelen.
a) Reorganisatie
De werkgever vraagt bij een voornemen tot reorganisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1,
sub c, d ,e en f van de WOR tijdig advies van zijn ondernemingsraad. Wanneer zich een
situatie voordoet als bedoeld in onderstaand lid b), zullen tevens de vakorganisaties
worden ingelicht.
Daar waar de gevolgen van een voorgenomen reorganisatie, fusie of bedrijfssluiting niet
met het bestaande arbeidsvoorwaardenpakket zijn op te vangen of in situaties van
gelijktijdig opheffen van een groot aantal arbeidsplaatsen als gevolg van sluiting van
bedrijven of onderdelen daarvan, zal met de vakorganisaties een Sociaal Plan worden
opgesteld.
De in het kader van dit artikel ingebrachte informatie zal door partijen op verzoek van
één of beide partijen vertrouwelijk worden behandeld.
b) Sociale Plannen
Bij het afsluiten van een Sociaal Plan nemen de werkgever en de vakorganisaties o.a. de
volgende uitgangspunten in acht:
- het Sociaal Plan heeft als doel te voorzien in het op sociaal verantwoorde wijze,
binnen een in het Sociaal Plan vastgestelde termijn, oplossen van de
werkgelegenheidsproblematiek als gevolg van reorganisatie, vermindering van
werkzaamheden of bedrijfssluiting;
- de werkgever zal zich maximaal inspannen om boventallige werknemers van werk
naar werk te begeleiden, zowel binnen het eigen bedrijf, als naar andere bedrijven.
- de werknemer dient medewerking te verlenen aan het zoeken naar redelijke
oplossingen voor zijn / haar boventalligheidprobleem. Bij het ontbreken van
dergelijke medewerking kan ontslag worden verleend zonder aanspraak op
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
-
aanvullende (werkloosheids)uitkeringen of een andere daarvoor bestemde
voorziening;
het Sociaal Plan bevat heldere termijnen;
er zal aandacht gegeven worden aan eventuele suppletieregelingen op de WWuitkeringen.
In een Sociaal Plan kunnen de werkgever en de vakbonden, afhankelijk van de concrete
situatie van de reorganisatie, fusie e.d., onder andere de volgende onderwerpen regelen:
 de werkingssfeer, waaronder verstaan wordt de bedrijfsonderdelen en/of
bedrijfsactiviteiten waarop het Sociaal Plan betrekking heeft;
 de looptijd van het Sociaal Plan;
 de spelregels en procedures voor het vaststellen van de boventalligheid;
 de verantwoordelijkheid van de werkgever en van de werknemer ten aanzien van
de oplossing daarvan;
 het bevorderen van de interne en externe mobiliteit
 instrumenten / faciliteiten die ingezet kunnen worden om de boventalligheid op te
lossen, zoals:
a. het opzetten van interne uitzendbureaus en banenpools;
b. herplaatsing binnen de eigen onderneming;
c. outplacement(termijnen);
d. vertrekpremie dan wel een startsubsidie bij aanvang van een eigen bedrijf;
e. her-, om- en bijscholing, zowel gericht op interne als op externe mobiliteit;
f. aanvullende arbeidsvoorwaardelijke regelingen ter ondersteuning hiervan en de
daarvoor beschikbare budgetten;
g. opzetten van nieuwe activiteiten dan wel aan bestaande activiteiten een nieuwe
inhoud geven;
h. (tijdelijke) arbeidsduurverkorting
i. het vastleggen van afspraken tussen de werkgever en de individuele werknemer
over doelen, instrumenten en termijnen van de bemiddeling (individueel
bemiddelingsplan);
j. definities van begrippen als “gelijkwaardige”, “gelijksoortige” of “passende”
arbeid, waarbij onderscheid gemaakt kan worden naar de fase waarin de
arbeidsbemiddeling zich bevindt;
k. periodiek overleg tussen de werkgever en de vakbonden over de stand van
zaken;
l. procedures en termijnen voor bezwaar (en beroep).
c) Normale ontslagprocedures
Het bestaan van een Sociaal Plan laat de toepassing van de normale ontslagprocedures,
bijvoorbeeld op grond van disfunctioneren, ontslag op staande voet of wegens
langdurige arbeidsongeschiktheid, onverlet.
Artikel 4 Algemene verplichtingen van de werknemer
1.
Goed werknemerschap
De werknemer zal de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer behartigen.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
2.
a.
b.
Uitvoering opgedragen werkzaamheden
De werknemer zal alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden,
voor zover deze in richtlijnen en werkinstructies zijn vastgelegd of redelijkerwijze van
hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uitvoeren en daarbij alle verstrekte
aanwijzingen en voorschriften in acht nemen.
Deze verplichting geldt op elke plaats waar de werkgever haar bedrijf uitoefent,
alsmede voor opgedragen werkzaamheden bij daartoe door of namens de werkgever
aangewezen andere ondernemingen.
3.
Scholing, opleiding en inzetbaarheid
a. De werknemer is gehouden de scholing en opleiding te volgen, die noodzakelijk is voor
de ontwikkeling en/of het onderhoud van de voor zijn huidige of toekomstige functie
vereiste vakbekwaamheid.
b. De werknemer is gehouden deel te nemen aan programma's en activiteiten die zijn
gericht op vergroting van diens inzetbaarheid, weerbaarheid en wendbaarheid.
4.
Nevenwerkzaamheden
a. De werknemer die voornemens is enigerlei arbeid voor derden te verrichten of als
zelfstandige een nevenbedrijf te voeren, dient dit vooraf te melden aan werkgever.
Indien, naar het oordeel van de werkgever, de nevenwerkzaamheden schadelijk zijn
voor een goede vervulling van het dienstverband of zakelijke belangen van de werkgever kunnen schaden, is hij bevoegd de nevenwerkzaamheden te verbieden. De werkgever zal dit schriftelijk en gemotiveerd mededelen aan de werknemer. Indien de
werknemer deze bepaling niet nakomt, kan de werkgever dit beschouwen als een
dringende reden in de zin van artikel 678 BW.
b. De werknemer die arbeidsongeschikt wordt als gevolg van niet gemelde of door de
werkgever verboden nevenwerkzaamheden, verliest elke aanspraak op de in bijlage 3
geregelde loondoorbetaling of aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van
arbeidsongeschiktheid.
5.
Geheimhouding
a. Tijdens het dienstverband en na beëindiging daarvan, verplicht de werknemer zich tot
geheimhouding omtrent al die ondernemingsaangelegenheden waarvan hij weet of
redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is, ongeacht de wijze waarop
deze ter kennis zijn gekomen.
b. De werknemer is ter zake tevens gehouden aan de voorwaarden die de werkgever bij
het verwerven van opdrachten met de cliënten is overeengekomen voor zover de
werkgever deze voorwaarden schriftelijk aan de werknemer heeft medegedeeld.
6.
a.
b.
c.
d.
Misbruik van positie
De werknemer zal zich ervan onthouden:
via een ander of zelf deel te nemen aan ten behoeve van de onderneming door derden
uit te voeren aannemingen, leveringen of werken;
via een ander of zelf, geschenken met handelswaarde, provisie of beloning aan te nemen
van personen of rechtspersonen, waarmee hij door of vanwege zijn functie direct of
indirect in aanraking komt;
andere werknemers van de onderneming te verplichten tot het verrichten van
persoonlijke diensten;
zonder toestemming zaken van de onderneming te gebruiken voor eigen doeleinden.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
7.
Intellectueel eigendom
a. De werknemer zal, zowel tijdens als na beëindiging van het dienstverband, ervaringen
en onderzoekingen die in verband staan met zijn werkzaamheden niet publiceren
zonder schriftelijke goedkeuring van de werkgever.
b. De werknemer draagt alle eventueel ontstane intellectuele eigendomsrechten,
waaronder met name het auteursrecht en intellectueel eigendomsrecht, voortvloeiend
uit werkzaamheden of vindingen in het kader van het dienstverband, bij voorbaat over
aan de werkgever. Slechts de werkgever kan schriftelijk ontheffing verlenen van deze
verplichting.
8.
Concurrentiebeding
Indien er sprake is van een bedrijfsbelang, kan de werknemer worden verplicht zich
tegenover de werkgever te verbinden om in geval van beëindiging van de dienstbetrekking gedurende een maximum termijn van twaalf maanden niet werkzaam te zijn
op een werkgebied dat door de werkgever regelmatig wordt bestreken. Een daartoe
strekkende bepaling kan in de individuele arbeidsovereenkomst worden opgenomen.
Deze bepaling zal een nadere omschrijving bevatten van het geografisch gebied en voor
welke werkzaamheden het beding geldt. Ter compensatie zal werkgever aan
werknemer maandelijks een billijke vergoeding betalen gedurende de looptijd van het
concurrentiebeding. Bestaande concurrentiebedingen in op 1 januari 2005 reeds
afgesloten individuele arbeidsovereenkomsten zullen krachtens het overgangsrecht
onverkort van kracht blijven. Voor het overige zijn de bepalingen van artikel 653 BW
van toepassing.
Artikel 5 Indienstneming en ontslag
1.
Proeftijd
Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd van twee
maanden. In de individuele arbeidsovereenkomst kan een kortere termijn worden overeengekomen. Voor het overige gelden de bepalingen van artikel 652 BW.
2.
Aard van het dienstverband
a. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt het dienstverband aangegaan:
1) hetzij voor onbepaalde tijd;
2) hetzij voor bepaalde tijd.
In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welk dienstverband is
aangegaan. Indien deze vermelding ontbreekt, is het dienstverband voor onbepaalde
tijd aangegaan.
b. Voor promovendi, die in dienst gekomen zijn om een promotieonderzoek uit te voeren,
en voor medewerkers in meerjarige onderzoeksprojecten die door herkomst,
onderwerp, omvang of karakter niet structureel van aard zijn, kan worden afgeweken
van het bepaalde in artikel 668a BW. Voor promovendi en voor medewerkers in
bovengenoemde meerjarige onderzoeksprojecten kan een dienstverband voor bepaalde
tijd worden aangegaan voor ten hoogste drie jaar en kan éénmaal worden opgevolgd
door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor ten hoogste drie jaar. In
afwijking van artikel 668a, lid 1, sub a. BW, geldt eerst na het overschrijden van een
periode langer dan 6 jaar (72 maanden) de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
voor onbepaalde tijd. In afwijking van artikel 668a, lid 1, sub b BW, geldt vanaf het
moment dat meer dan twee voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten
elkaar hebben opgevolgd, de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor
onbepaalde tijd.
c. In het geval een werknemer, binnen een periode van 3 maanden voorafgaande aan
indiensttreding voor bepaalde tijd bij werkgever als stagiair, vakantiewerker of via een
derde, waaronder een uitzendbureau of detacheringsbureau, al dan niet op basis van
een arbeidsovereenkomst, ten behoeve van werkgever werk heeft verricht, wordt, in
afwijking van artikel 668a lid 2 BW, voor het berekenen van de aantallen
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en de perioden van deze
arbeidsovereenkomsten, deze tewerkstelling buiten beschouwing gelaten.
In het geval van tewerkstelling op basis van een oproepcontract, 0-urencontract of minmax contract is artikel 668a lid 2 BW niet van toepassing.
3.
Beëindiging van het dienstverband
Inzake de beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het BW, met
dien verstande dat;
a. in afwijking van artikel 672, leden 3 en 6 (tweede volzin) BW, voor de werkgever en
de werknemer de volgende opzegtermijnen gelden:
Duur arbeidsovereenkomst
op de dag van de opzegging
Opzegtermijn
werkgever in
maanden
Opzegtermijn
werknemer in
maanden
Korter dan twee jaar
1
1
Twee jaar of langer, maar korter dan 10 jaar
2
2
Tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar
3
2
Vijftien jaar of langer
4
2
b. zowel de werkgever als de werknemer het recht hebben een arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd tussentijds door opzegging te beëindigen, met dien verstande dat
de werkgever gebonden is aan de bepalingen van het Buitengewoon Besluit
Arbeidsverhoudingen en zij voor opzegging voorafgaande toestemming behoeft van
het CWI;
c. het dienstverband eindigt op het moment dat de werknemer gebruik maakt van de
in artikel 15 opgenomen mogelijkheden om vervroegd het dienstverband te
beëindigen, maar in ieder geval van rechtswege op de eerste dag van de maand
volgend op de maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd van 65
jaar heeft bereikt.
4.
Uitkering bij overlijden
Bij beëindiging van het dienstverband door de dood van de werknemer verleent de
werkgever aan de nagelaten betrekkingen een uitkering volgens de regels in artikel 674
BW met dien verstande dat de periode waarover deze uitkering wordt toegekend geldt
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
tot en met de laatste dag van de derde maand na die waarin het overlijden plaatsvond
en voor loon dient te worden gelezen: maandinkomen.
Artikel 6 Arbeidsduur en arbeidstijden
1.
Arbeidsduur voltijd dienstverband
De arbeidsduur bedraagt bij een voltijddienstverband gemiddeld 38 uur per week op
jaarbasis.
2.
ATV-dagen
Bij een feitelijke arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week heeft de werknemer
aanspraak op 13 ATV-dagen op jaarbasis.
De werknemer die slechts een deel van het kalenderjaar in dienst van de werkgever is
(geweest), heeft een evenredige aanspraak op ATV-dagen, waarbij wordt afgerond naar
hele uren.
In overleg met de ondernemingsraad kan de werkgever voorafgaand aan het
kalenderjaar gemiddeld 5 ATV-dagen over een tijdspanne van 2 jaar collectief aanwijzen
voor alle of voor groepen van werknemers.
ATV-dagen kunnen niet worden doorgeschoven naar een volgend kalenderjaar. Ingeval
van ziekte op een ATV-dag heeft de werknemer geen aanspraak op een vervangende
dag.
a.
b.
c.
d.
3.
Arbeids- en rusttijden
a. De arbeids- en rusttijden worden - met inachtneming van de normen van de
standaardregeling in de Arbeidstijdenwet en van het overigens in dit artikel bepaalde vastgesteld in overleg tussen werkgever en werknemer, of voor groepen van
werknemers in overleg tussen werkgever en ondernemingsraad.
b. De normale arbeidstijd bedraagt 8 uur per dag en 40 uur per week.
c. Tenzij het bedrijfsbelang dit naar het oordeel van de werkgever vordert of specifiek
zondagsarbeid is bedongen, verricht de werknemer géén arbeid op:
i. zaterdag en zondag;
ii. de feestdagen, genoemd in artikel 12 van deze cao;
Bij het verrichten van arbeid op een van deze dagen heeft de werknemer aanspraak op
een compensatie in tijd en/of geld.
4.
Incidentele overschrijdingen
a. De werknemer is gehouden ook buiten de reguliere arbeidstijden arbeid te verrichten,
voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften, de bepalingen van
deze cao en de redelijkheid in acht neemt.
b. Een incidentele overschrijding van de geplande dagelijkse arbeidsduur van een uur of
minder wordt geacht deel uit te maken van de gemiddelde werkweek bedoeld in lid 1
van dit artikel.
5. Arbeidstijdverkorting oudere werknemers
a. Iedere werknemer met een arbeidstijd van gemiddeld 8 uur per dag heeft vanaf de dag
dat:
 de 57-jarige leeftijd wordt bereikt aanspraak op een arbeidstijdverkorting van een
half uur per gewerkte werkdag, en;
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.

b.
c.
d.
e.
de 59-jarige leeftijd wordt bereikt aanspraak op een arbeidstijdverkorting van één
uur per gewerkte werkdag.
Voor zover het bedrijfsbelang het toelaat heeft de werknemer de keuze om de
arbeidstijdverkorting per dag, of opgebouwd per week of per maand op te nemen.
Aanspraak op arbeidstijdverkorting kan niet door uitbetaling in geld worden
vervangen.
Gedurende de periode waarin werktijdverkorting op medische gronden plaatsvindt,
vervalt de aanspraak op werktijdverkorting als bedoeld onder lid a van dit artikel.
Indien de werknemer op wie het gestelde in lid a van dit artikel van toepassing is, zijn
aanspraak niet uitoefent, vervalt deze tot op de dag waarop hij schriftelijk aan
werkgever kenbaar maakt zijn recht voortaan wel te willen uitoefenen.
6. Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS)
Werknemers van 57 jaar en ouder kunnen op vrijwillige basis gebruik maken van een
regeling Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS).
Voor werknemers, die op 31 december 2006 in dienst waren van een voormalig Gastec
bedrijf en op die datum recht hadden op een PAS-regeling, geldt de PAS-regeling, zoals
opgenomen in bijlage 8b bij deze CAO.
Voor werknemers die vanaf 1 januari 2008 PAS-gerechtigd zijn geldt dat maximaal 3 jaar
gebruik gemaakt mag worden van de PAS-regeling, waarvan maximaal 1 jaar van de
regeling genoemd onder punt b van dit artikel. Voor werknemers die vóór 1 januari 2008
recht hadden op een PAS-regeling, geldt de PAS-regeling, zoals opgenomen in bijlage 8a
bij deze CAO.
De PAS-regeling houdt het volgende in:
a. werknemers van 57 en ouder kunnen 1 dag per week korter werken met behoud van
95% van hun salaris en tegen inlevering van het ATV-verlof, 1/5 deel van het
vakantieverlof (met uitzondering van 5 leeftijdsvakantiedagen) en het half uur per dag
korter werken als bedoeld in lid 5 van dit artikel.
b. werknemers van 59 jaar en ouder kunnen 2 dagen per week korter werken met behoud
van 90% van hun salaris en tegen inlevering van het ATV-verlof, 2/5 deel van het
vakantieverlof (met uitzondering van 5 leeftijdsvakantiedagen) en het uur per dag
korter werken als bedoeld in lid 5 van dit artikel.
c. werknemers met een aangepaste feitelijke arbeidsduur van minder dan 40 uur per week
kunnen eveneens gebruik maken van de regeling Partiële Arbeidsparticipatie Senioren
(PAS), waarbij de kortingsfactoren worden toegepast op het parttime salaris, het
parttime aantal wettelijke vakantiedagen, het half uur of uur korter werken als bedoeld
in lid 5 van dit artikel en tegen inlevering van het ATV-verlof.
Artikel 7 Salariëring en functieniveaus
1.
Algemeen
a. De functies van de werknemers worden ingedeeld in functieniveaus op basis van de
procedure voor de vaststelling van het functieniveau zoals vastgelegd in hoofdstuk
19 van de bedrijfsregelingen.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
b. Bij elk functieniveau behoort een salarisschaal met een begin- en een eindsalaris. De
salarisschalen zijn opgenomen in de salaristabel die als bijlage 1 bij deze overeenkomst hoort. De overeengekomen verhogingen gedurende de looptijd van de cao
zijn daarin opgenomen.
c. De werknemer ontvangt bij of in zijn arbeidsovereenkomst schriftelijk mededeling
van het functieniveau waarin zijn functie is ingedeeld, de salarisschaal waarin hij is
ingedeeld, alsmede zijn salaris.
2.
Indeling in salarisschaal
a. Bij indiensttreding wordt de werknemer in beginsel het beginsalaris toegekend van
de bij zijn functie behorende salarisschaal.
b. De werknemer die bij indiensttreding nog niet over de voor de functie vereiste
kundigheden en ervaring beschikt, kan gedurende ten hoogste 2 jaar maximaal 2
standaardverhogingen onder het beginsalaris van de functie worden gesalarieerd.
3.
Jaarlijkse bepaling individueel salarisniveau
a. Groei naar het eindsalaris in een schaal vindt jaarlijks per 1 januari plaats. Voor
werknemers, die na 30 juni van enig jaar in dienst getreden zijn, vindt de jaarlijkse
groei in de salarisschaal niet plaats per 1 januari van het volgende jaar, maar per
1 januari van het jaar daarna.
b. De groei is afhankelijk van het eindoordeel over het algemeen functioneren. Dit
wordt gemeten met behulp van een beoordelingssysteem dat in overleg met de
ondernemingsraad is afgesproken.
c. Een normale standaardverhoging heeft de waarde van een periodiek. Dit kan zijn
een even stap naar de eerstvolgende even stap in de salaristabel óf een oneven stap
naar de eerstvolgende oneven stap in de salaristabel. Een salarisverhoging kan ook
een halve periodiek, anderhalve periodiek of twee periodieken bedragen.
d. Afhankelijk van het beoordelingsresultaat wordt de groei uitgedrukt in een
percentage van de standaardverhoging. Dit percentage bedraagt wanneer het
eindoordeel van de beoordeling luidt:
'excellent' '
:
200%;
'zeer goed'
:
150%;
'goed'
:
100%;
‘matig'
:
50%;
'slecht'
:
0%.
4.
Overgang naar een hoger functieniveau
Wanneer de werknemer een functie gaat bekleden waarvoor een hoger functieniveau
met de daarbij behorende salarisschaal geldt dan de functie waarin de werknemer
werkzaam was, wordt het salaris van de werknemer op de volgende wijze aangepast.
Het salaris in de nieuwe schaal wordt vastgesteld door in de naast hogere schaal het
salarisbedrag op te zoeken dat op of zo dicht mogelijk boven het salarisbedrag ligt dat
de werknemer in de huidige schaal geniet.
Als de overgang naar een hoger functieniveau samenvalt met het bepalen van de
uitkomst van het eindresultaat beoordeling algemeen functioneren wordt als eerste het
resultaat van de beoordeling algemeen functioneren vastgesteld. Vervolgens wordt voor
het vaststellen van het salarisbedrag in de naast hogere schaal uitgegaan van het aantal
periodieken dat de uitkomst is van het eindresultaat beoordeling algemeen
functioneren.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
5.
Uitbetaling van het salaris
De uitbetaling van het salaris geschiedt in de maand waarover het salaris verschuldigd
is, op een door de werkgever te bepalen wijze.
Artikel 8 Bijzondere beloningen
1.
Eindejaarsuitkering
a. De werknemer, wiens functie is ingedeeld in een van de salarisschalen 1 t/m 9, heeft
aanspraak op een eindejaarsuitkering voor elke kalendermaand waarvoor hij in het
desbetreffende kalenderjaar salaris heeft genoten. De eindejaarsuitkering bedraagt bij een dienstverband gedurende het volledige kalenderjaar - 2% van het jaarsalaris
als bedoeld in artikel 1 lid 4, vermeerderd met een of meer van de toelagen als
genoemd in artikel 1 lid 6, sub a.
b. Indien het dienstverband in de loop van het kalenderjaar aanvangt of wordt
beëindigd, wordt de eindejaarsuitkering berekend naar evenredigheid van het
aantal maanden dat het dienstverband in dat kalenderjaar duurde;
c. Uitbetaling van de eindejaarsuitkering vindt plaats in december van het kalenderjaar. Indien het dienstverband in de loop van het kalenderjaar wordt beëindigd,
vindt op dat moment de uitbetaling van de eindejaarsuitkering, naar evenredigheid
van het aantal maanden dat het dienstverband in dat kalenderjaar duurde, plaats.
2.
Winstuitkering
a. De werknemer wiens functie is ingedeeld in een van de salarisschalen 1 t/m 9, heeft
voor elke maand waarin hij in het desbetreffende kalenderjaar salaris heeft genoten
aanspraak op een winstuitkering;
b. De grootte van de winstuitkering wordt bepaald door de in het desbetreffende jaar
gerealiseerde bedrijfswinstmarge op Kiwa-niveau, waarbij door de werkgever jaarlijks de grenzen voor een minimale, resp. maximale bedrijfswinstmarge worden
vastgesteld;
c. De grootte van de winstuitkering neemt toe van 0% van het jaarinkomen bij geen of
een minimale bedrijfswinstmarge tot 6% van het jaarinkomen bij een maximale bedrijfswinstmarge en wordt jaarlijks vastgesteld e.e.a. op basis van de onder e
aangegeven staffel;
d. De minimale bedrijfswinstmarge waarbij winstuitkering betaald wordt bedraagt de
komende jaren 6,5%, overeenkomstig het in de Kiwa-koers 2008 - 2012 vastgelegde
beleid; de maximale bedrijfswinstmarge wordt ieder jaar in het Kiwa-jaarplan
vastgesteld binnen de in de Kiwa-koers gestelde grenzen;
e. Partijen bepalen jaarlijks de grootte van de winstuitkering. Voor het jaar 2010
bedraagt de onder c bedoelde winstuitkering bij verschillende bedrijfswinstmarges:
Winstuitkering
(=wu)
Januari 2010
2010:
< 6,5% marge; 0% wu
6,5%-<7,25% marge;
3,00% wu
7,25%-<8% marge;
4,20% wu
8% of hogere marge; 6,00% wu
CAO Kiwa N.V.
f.
De winstuitkering wordt uitgekeerd in de maand volgend op de maand waarin de
jaarrekening van het jaar waarop het Kiwa-jaarplan betrekking heeft, door de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders is goedgekeurd;
g. Indien het dienstverband in de loop van het kalenderjaar aanvangt of wordt
beëindigd, wordt de winstuitkering berekend naar evenredigheid van het aantal
maanden, dat het dienstverband in dat kalenderjaar duurde;
h. De winstuitkering wordt niet toegekend aan de werknemer bij wie op grond van een
personeelsbeoordeling het eindoordeel over het algemeen functioneren “slecht”
luidt;
i. De winstuitkering wordt niet aangemerkt als inkomen in de zin van artikel 3.1 van
het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;
j. De werknemer in de schalen 1 t/m 9, met wie op vrijwillige basis doelen in het
kader van PR&B worden afgesproken, kan ter vervanging van de
eindejaarsuitkering en winstuitkering, aanspraak maken op de variabele beloning
als bedoeld in lid 3 van dit artikel.
3.
Variabele beloning
a. De werknemer, wiens functie is ingedeeld in een van de salarisschalen 10 t/m 15,
heeft onder de navolgende voorwaarden voor elke maand waarin hij in het desbetreffende kalenderjaar salaris heeft genoten aanspraak op een variabele beloning;
b. De directie stelt jaarlijks, nadat daarover overleg is gevoerd met de
ondernemingsraad, één of meerdere criteria vast en geeft elk van die criteria een
wegingsfactor;
De grootte van de variabele beloning is naar rato afhankelijk van het aantal volledig
gerealiseerde criteria, waarbij rekening wordt gehouden met de wegingsfactoren;
c. Wanneer alle onder b. bedoelde criteria zijn gerealiseerd, bedraagt de variabele
beloning over het jaar 2010:
11,0% van het jaarinkomen van de werknemer;
d. De hoogte van de uitkering van de variabele beloning is afhankelijk van het
eindoordeel over de afgesproken doelen en wordt herleid tot een percentage van het
over het desbetreffende kalenderjaar vastgestelde variabele beloning.
e. Dit percentage bedraagt in geval het eindoordeel van de beoordeling luidt;
- ‘excellent’
:
150%;
- 'zeer goed'
:
125%;
- 'goed'
:
100%;
- 'matig'
:
30%;
- 'slecht'
:
0%.
f. De variabele beloning wordt uitgekeerd in de maand volgend op de maand waarin
de jaarrekening van het jaar waarop het Kiwa-jaarplan betrekking heeft, door de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders is goedgekeurd;
g. Indien het dienstverband in de loop van het kalenderjaar aanvangt of wordt
beëindigd, wordt de variabele beloning berekend naar evenredigheid van het aantal
maanden, dat het dienstverband in dat kalenderjaar duurde;
h. De variabele beloning wordt niet aangemerkt als inkomen in de zin van artikel 3.1
van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
4.
Pensioengarantietoelage
De werknemer met een dienstverband voor onbepaalde tijd, wiens functie is ingedeeld
in een van de salarisschalen 10 t/m 15 en die reeds vóór 1 januari 1998 in dienst van
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Kiwa N.V., Kiwa Certificatie & Keuringen B.V., Kiwa Management Consultants B.V. of
Kiwa International B.V. was, heeft het recht om voor de duur van het verdere
dienstverband af te zien van 4 ATV-dagen onder gelijktijdige toekenning van een vaste
garantietoelage van 2% van het maandsalaris , waarbij deze toelage inkomen in de zin
van artikel 3.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP is. Ten
aanzien van deze bepaling geldt het beding dat de 4 ATV-dagen per gelijke datum van
de werkgever worden teruggekocht tegen 2% van het salaris.
5.
Bijzondere beloning
Aan de werknemer wiens inzet of prestaties daartoe aanleiding geven, kan een
bijzondere beloning worden toegekend. Over de aard van de beloning kan de werkgever in overleg met de ondernemingsraad nadere regels vaststellen. De bijzondere
beloning wordt niet aangemerkt als inkomen in de zin van artikel 3.1 van het
Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
6.
Vervangingstoelage
De werknemer die is aangewezen om, anders dan in geval van vakantie, een werknemer
wiens functie is ingedeeld in een hogere salarisschaal volledig te vervangen, ontvangt
over de tijd van deze vervanging, mits deze ten minste één maand onafgebroken heeft
geduurd, een vervangingstoelage. De toelage wordt niet toegekend als de vervanging
tot de functie van de werknemer behoort.
Wanneer door ziekte of verlof van de vervanger deze gedurende een aaneengesloten
periode van meer dan één week afwezig is wordt de toelage over de periode van
afwezigheid niet toegekend.
De vervangingstoelage bedraagt voor elke volle maand van de vervanging het bedrag
van twee standaardverhogingen van de salarisschaal behorende bij de functie waarin
wordt vervangen;
Wanneer de in sub a. van dit lid bedoelde vervanging in beperkte mate plaats vindt of
door meerdere werknemers wordt verricht, kan een billijke toelage worden toegekend.
a.
b.
c.
d.
7.
a.
b.
c.
d.
Overwerk
De werkgever kan de werknemer verplichten:
- buiten de in artikel 6, lid 3, sub b genoemde dagelijkse arbeidstijd (voor
deeltijdwerkers de contractueel vastgelegde arbeidstijd);
- op een zaterdag, zondag of feestdag als bedoeld in artikel 12 van deze cao;
- in zijn uitdrukkelijke opdracht overwerk te verrichten als het dienstbelang
dit vordert, tenzij hem dit gezien zijn persoonlijke omstandigheden in
redelijkheid niet kan worden opgedragen.
Bij de berekening van het aantal uren waarop overwerk is verricht wordt het bepaalde
in artikel 6, lid 4, sub b in acht genomen.
In afwijking van het bepaalde onder sub a. en b. in dit lid komen werknemers in de
buitendienst alleen voor vergoeding van overwerk in aanmerking wanneer
werkzaamheden worden uitgevoerd voortvloeiende uit een geplande opdracht voor
zover deze plaatsvinden op maandag tot en met vrijdag vóór 7.00 uur en/of ná 18.30
uur, of op een zaterdag, zondag of feestdag
Aan de werknemer wiens functie is ingedeeld in salarisschaal 10 of hoger, wordt geen
vergoeding voor overwerk toegekend. In bijzondere gevallen kan de werkgever van
deze regel afwijken.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
e. Ter bepaling door de werkgever komt de werknemer die overwerk heeft verricht in
aanmerking voor de volgende compensaties:
- verlof gelijk aan het aantal uren overwerk, of;
- een uitkering op basis van het uurloon.
f. Naast de compensatie bedoeld onder sub e. van dit lid ontvangt de werknemer voor de
gewerkte overuren, zijnde geen reisuren, een toeslag overeenkomstig de volgende
percentages:
- 50% voor overuren, zijnde geen reisuren, op maandag vanaf 07.00 uur tot en
met vrijdag 18.30 uur;
- 100% voor overuren, zijnde geen reisuren, op vrijdag na 18.30 uur, op
zaterdag, zondag of op een feestdag als bedoeld in artikel 11, en op de dag
volgend op een zondag of feestdag tussen 00.00 en 06.00 uur.
De toeslag vindt plaats in de vorm van een uitkering in geld. De uitkering in geld voor
overwerk wordt niet aangemerkt als inkomen in de zin van artikel 3.1 van het
Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
8.
Bereikbaarheidsdienst
a. Een werknemer kan worden aangewezen buiten de bij de werkgever als normaal te
beschouwen arbeidstijd beschikbaar te zijn voor het verrichten van bereikbaarheidsdienst;
b. De werknemer is tijdens de bereikbaarheidsdienst verplicht een oproep binnen 15
minuten te kunnen beantwoorden en tevens binnen één uur bij een Kiwa-vestiging te
kunnen zijn;
c. De periode van bereikbaarheidsdienst voor een werknemer wordt uitgedrukt in een
dienstweek die aanvangt op de maandag om 09.00 uur en dat eindigt op de daarop
volgende maandag om 09.00 uur;
d. Per dienstweek wordt aan de werknemer een vergoeding van bruto
€ 79,60 (bedrag per 1 januari 2010) toegekend;
e. Per feestdag wordt boven de vergoeding per dienstweek als toeslag uitgekeerd een
bedrag van bruto € 24,40 (bedrag per 1 januari 2010).
Artikel 9 Keuzesysteem arbeidsvoorwaarden
1. Per kalenderjaar kunnen niet collectief aangewezen ATV-dagen en bovenwettelijke
vakantiedagen op verzoek van de werknemer tegen 8 maal het geldende uurloon per dag
worden gebruikt voor:
a. pensioendoeleinden e.e.a. volgens de regels in bijlage 7 bij deze CAO;
b. uitbetaling e.e.a. volgens hoofdstuk 15 van de Bedrijfsregelingen Kiwa N.V..
c. een fiets e.e.a. volgens de regels in hoofdstuk 4 van de Bedrijfsregelingen Kiwa N.V..
d. fiscaal voordelige betaling van vakbondscontributie.
e. levensloopsparen e.e.a. volgens bijlage 4 van deze CAO.
2. Op verzoek van de werknemer kunnen per kalenderjaar maximaal 5 ATV-dagen worden
bijgekocht tegen 8 maal het geldende uurloon per dag.
Artikel 10 Vakantie
1.
Vakantierechten
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Per kalenderjaar verwerft de werknemer met een voltijd dienstverband vakantierechten
volgens de onderstaande tabel.
Leeftijd
onder 19 jaar
19 jaar
20 jaar
21 t/m 34 jaar
35 t/m 44 jaar
45 t/m 49 jaar
50 t/m 54 jaar
55 jaar en ouder
Wettelijke
vakantiedagen
20 (160 uren)
20
20
20
20
20
20
20
Bovenwettelijke
vakantiedagen
9 (72 uren)
8 (64 uren)
7 (56 uren)
5 (40 uren)
6 (48 uren)
7 (56 uren)
8 (64 uren)
10 (80 uren)
2.
Berekening vakantierechten
a. Vakantierechten worden naar boven afgerond op hele uren.
b. De werknemer die slechts een deel van het kalenderjaar in dienst van de werkgever is
(geweest), heeft een evenredige aanspraak op vakantierechten.
3.
Opnemen van vakantierechten
a. De vrij opneembare vakantie wordt vastgesteld in overleg tussen werkgever en
werknemer. De vrij opneembare vakantie-uren worden in de regel opgenomen in
blokken van 4 uur.
b. De werknemer dient de vakantierechten zoveel mogelijk op te nemen in het jaar waarin
zij worden verworven. De werkgever zal de werknemer daartoe zoveel mogelijk in de
gelegenheid stellen.
4.
Verjaring
Vakantierechten die niet zijn opgenomen binnen 5 jaar na het jaar waarin deze zijn verworven, vervallen.
5.
Vakantie bij ontslag
Bij het eindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer in eerste instantie zijn nog
toekomende vakantie opnemen voor zijn ontslagdatum. Mocht dit niet mogelijk zijn dan
worden de hem nog toekomende vakantiedagen omgezet in een uitkering in geld tot een
bedrag van het maandinkomen over een tijdvak gelijk aan dat verlof. De vakantierechten
mogen slechts met toestemming van de werkgever onderdeel uitmaken van de opzeggingstermijn.
Artikel 11 Buitengewoon verlof
Tenzij anders is bepaald is de Wet Arbeid en Zorg van toepassing. Gedurende de perioden van
onbetaald verlof op grond van de Wet Arbeid en Zorg komen de premies voor pensioen en
sociale verzekeringswetten voor rekening van de werkgever.
1.
Doorbetaald verlof
In navolgende gevallen kan de werknemer doorbetaald verlof opnemen, indien de
gebeurtenis plaatsvindt op een werkdag.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Voor zover het een voorzienbare gebeurtenis betreft, stelt de werknemer de werkgever ten
minste een week tevoren van het verzuim in kennis.
a. bij huwelijk van de werknemer: 4 werkdagen;
b. bij huwelijk van ouder, schoonouder, stief- of pleegouder, broer, zwager, zuster,
schoonzuster, eigen, stief-, pleegkind of kleinkind: 1 werkdag;
c. bij 25-, 40- of 50-jarig huwelijksfeest van de werknemer: 1 werkdag;
d. bij 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksfeest van ouders of schoonouders: 1 werkdag;
e. voor het uitoefenen van het kiesrecht: de daarvoor benodigde tijd, voor zover dit
niet buiten werktijd kan plaatsvinden;
f. voor het voldoen aan wettelijke verplichtingen, tenzij deze zijn ontstaan door schuld
of nalatigheid van de werknemer: de daarvoor benodigde tijd, voor zover dit niet
buiten de werktijd kan plaatsvinden;
g. de bevalling van zijn partner: 2 dagen; kraamverlof: 2 werkdagen;
h. bij overlijden van de partner, een kind of pleegkind: 4 werkdagen;
i. bij overlijden van een ouder, schoonouder, broer of zus, 2 werkdagen;
j. bij overlijden van een grootouder, grootouder van de partner, kleinkind, schoonzus,
zwager, schoonzoon, schoondochter: 1 werkdag;
k. wanneer de werknemer, in de gevallen i en j, is belast met de regeling van de
begrafenis, crematie en/of nalatenschap, kan hem verlof worden verleend voor ten
hoogste 3 werkdagen.
2.
Niet doorbetaling inkomen
De werkgever is niet gehouden het inkomen door te betalen in de navolgende gevallen:
a. de invoering van een verkorte werkweek (daaronder mede begrepen een nulurenweek) mits de werkgever hiervoor de ingevolge artikel 8 van het Buitengewoon
Besluit Arbeidsverhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen; voordat tot de
hiervoor bedoelde aanvraag wordt overgegaan zal overleg worden gepleegd met de
ondernemingsraad.
b. de voortzetting van de verkorte werkweek (daaronder mede begrepen een nulurenweek).
Artikel 12 Feestdagen
Onder feestdagen worden in deze cao verstaan: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, de dag
waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd, bevrijdingsdag (5 mei) in lustrumjaren,
hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste en tweede kerstdag.
Artikel 13 Vakantietoeslag
1.
Vakantietoeslagjaar
Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juni tot en met 31 mei.
2.
Toeslagniveau
De vakantietoeslag bedraagt 8% van de sedert 1 juni van het voorafgaande jaar
ontvangen maandinkomens als bedoeld in artikel 1, lid 6, sub a. en de eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 8, lid 1, voor zover van toepassing. De vakantietoeslag
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
bedraagt ten minste het wettelijk minimum. Onder maandinkomen wordt in dit verband ook verstaan de loondoorbetaling en/of aanvullingen bij ziekte of arbeidsongeschiktheid ingevolge artikel 14. Eventuele vakantie-uitkeringen ingevolge de
sociale verzekeringswetten zijn in de toeslag begrepen.
3.
Betalingsmoment
De toeslag wordt uitbetaald in de maand mei. Bij beëindiging van het dienstverband
vindt verrekening plaats.
Artikel 14 Ziekte en arbeidsongeschiktheid
Indien de werknemer door ziekte of arbeidsongeschiktheid zijn arbeid niet kan verrichten, zijn
voor hem de bepalingen van toepassing in bijlage 3 van deze CAO.
Artikel 15 Vervroegde pensionering
Voor de werknemer die is geboren vóór 1 januari 1950 en die vanaf 1 april 1997 onafgebroken
verzekerd is geweest bij het ABP geldt de regeling voor vervroegde pensionering ingevolge het
reglement flexibel pensioen en uittreden (FPU) van de Stichting Pensioenfonds ABP alsmede
een pré-FPU-voorziening overeenkomstig de regeling in bijlage 6a en 6b bij deze overeenkomst.
Artikel 16 Pensioenregeling
Voor de werknemer geldt de pensioenregeling ingevolge de Wet privatisering ABP en het
pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
Artikel 17 Zorgverzekering
a. De werknemer kan gebruik maken van een door de werkgever gefaciliteerd aanbod van
een zorgverzekering om te voorzien in de verzekering van ziektekosten van werknemer.
De werknemer maakt een eigen keuze voor een zorgverzekering conform de
Zorgverzekeringswet en dient zich conform deze wet verplicht te verzekeren.
b. In de kosten van de zorgverzekering wordt door de werkgever en de werknemer,
overeenkomstig het in de Zorgverzekeringswet gestelde bijgedragen.
c. Daarenboven ontvangt de werknemer van werkgever een bijdrage in de kosten van de
zorgverzekering ter hoogte van € 250 bruto per jaar.
Artikel 18 Kostenvergoedingen en bedrijfsregelingen
1.
Vergoedingsregelingen
Alle in redelijkheid, ter beoordeling van de werkgever, ten behoeve van de werkgever
gemaakte kosten, worden de werknemer vergoed. De werkgever stelt in overleg met de
ondernemingsraad nadere regelingen vast.
2.
Studiekosten
a.
Opleidingen gericht op de ontwikkeling en het onderhoud van de vakbekwaamheid van de werknemer en op de veiligheid van werken, komen volledig voor
rekening van de werkgever.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
b.
Voor studie en opleiding gericht op de inzetbaarheid, mobiliteit en ontwikkeling
(IMO) van werknemers als bedoeld in de artikelen 3, lid 4, sub b en artikel 4, lid
3, sub b, kunnen door de werkgever vergoedingen worden gegeven met
inachtneming van de regels, die zijn vastgelegd in de Bedrijfsregelingen Kiwa
N.V..
3.
Verhuizing
a. Wanneer de werkgever de werknemer verzoekt naar de standplaats te verhuizen
heeft de werknemer, indien de verhuizing daadwerkelijk plaatsvindt binnen een
termijn van 2 jaar aanspraak op;
- 1 dag buitengewoon verlof voor het zoeken van een woning;
- 2 dagen buitengewoon verlof voor de verhuizing;
- een vergoeding van de verhuiskosten
b. In de onder a. bedoelde vergoeding worden voor een werknemer met een eigen
huishouding de volgende kosten begrepen;
c. de kosten van het in- en uitpakken en het transport van de
- inboedel en de verzekering van het transport;
- in bijzondere gevallen de onvermijdelijke kosten van dubbele woonlasten
(huishuur of hypotheekrente) voor een periode van maximaal van 3 maanden;
- als tegemoetkoming in de herinrichtingskosten wordt een bedrag van 12% van
het jaarinkomen betaald met een maximum van € 5.445,00 netto (2007: fiscaal
maximum).
d. De werknemer dient de betaalde verhuiskostenvergoeding terug te betalen indien hij
ontslag neemt of door eigen toedoen wordt ontslagen binnen 2 jaar na
indiensttreding of binnen 1 jaar na de verhuizing.
4.
Reis- en verblijfkosten
a. De werknemer die tijdens een dienstreis reis- en verblijfkosten maakt heeft recht op
vergoeding van deze kosten.
b. Indien tijdens de dienstreis gebruik wordt gemaakt van openbare vervoermiddelen
mag als volgt worden gereisd:
- voor een vliegreis economy-klasse, en;
- voor een treinreis 1e klasse.
c. Indien tijdens de dienstreis met toestemming van de werkgever gebruik wordt
gemaakt van een eigen motorvoertuig bedraagt de vergoeding daarvoor het fiscaal
vrijgestelde maximum bedrag per kilometer € 0,19. In aanvulling op dit fiscaal
vrijgestelde maximum bedrag per kilometer behoudt werkgever zich het recht voor
om een aanvulling te betalen. Voor 2010 bedraagt het aanvullende fiscaal belaste
bedrag per kilometer € 0,11.
d. Nadere regels voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten zijn na overleg met de
ondernemingsraad vastgesteld en in de Bedrijfsregelingen opgenomen.
5.
Reiskosten woon-werkverkeer
a. Voor het woon-werkverkeer tussen de woonplaats en de standplaats heeft de
werknemer recht op vergoeding van de dagelijkse reiskosten op basis van de
bedragen in de navolgende reiskostentabel:
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Enkele reisafstand woonwerkverkeer
Meer dan 0 km ,
maar niet meer
dan 10 km.
Meer dan 10 km.,
maar niet meer
dan 15 km.
Meer dan 15 km.,
maar niet meer
dan 20 km.
1 dag per
week
2 dagen
per week
3 dagen
per week
4 dagen
per week
5 dagen per
week
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 13,55
p.m.
€ 27,11
p.m.
€ 40,66
p.m.
€ 54,21
p.m.
€ 67,77
p.m.
€ 20,33
p.m.
€ 40,66
p.m.
€ 61,00
p.m.
€ 81,33
p.m.
€ 101,65
p. m.
Meer dan 20 km. € 27,10
p.m.
€ 54,21
p.m.
€ 81,32
p.m.
€ 108,43
p.m.
€ 135,33
p.m.
b. De vergoeding van de reiskosten wordt maandelijks uitbetaald. maar in verband
met de jaarlijks terugkerende verlof- en ATV-dagen wordt de vergoeding beperkt tot
11/12 deel van het desbetreffende bedrag per maand. Bovenstaande tabel bedragen
zijn gebaseerd op 11/12 deel van het desbetreffende bedrag per maand.
c. Betaling van reiskosten woon-werkverkeer zal tijdelijk worden opgeschort wanneer
de werknemer wegens ziekte of andere redenen langer dan 30 werkdagen
aaneensluitend geen woon-werkverkeer kilometers heeft afgelegd.
6.
Ongevallenverzekering
De werkgever heeft voor de werknemer een collectieve verzekering afgesloten die
voorziet in een uitkering bij ongevallen, die overlijden of blijvende invaliditeit tot
gevolg hebben. De werknemersbijdrage in deze verzekering bedraagt 10/00 van het
bruto maandsalaris. Dit bedrag wordt maandelijks op het salaris ingehouden.
7.
Telefoonkosten
De werknemer die naar het oordeel van de werkgever uit een oogpunt van
bedrijfsbelang thuis over een telefonische aansluiting dient te beschikken, heeft aanspraak op vergoeding van de daaraan verbonden kosten, waaronder worden begrepen;
de kosten van aansluiting van een extra telefoon;
de kosten van aanleg- en abonnement van door de werkgever voor de dienst
noodzakelijk geachte extra apparatuur;
de kosten van dienstgesprekken.
Telefoonkosten als in dit artikel bedoeld worden niet vergoed indien de werknemer
zakelijk een mobiele telefoon voor zakelijk telefoonverkeer in bruikleen heeft gekregen.
Van deze regel kan alleen in bijzondere gevallen en met expliciete schriftelijke
toestemming van werkgever worden afgeweken.
8.
Beloningsmaatregelen met het oog op arbeidsmarktknelpunten
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
a. De werkgever kan aan de werknemer om redenen van werving of behoud gedurende
een van tevoren vastgesteld tijdvak een toelage toekennen van maximaal het verschil
tussen het salaris van de werknemer en het maximumsalaris van de naast hogere
salarisschaal.
b. De werkgever kan aan de werknemer om redenen van werving of behoud gedurende
een van tevoren vastgesteld tijdvak een uitkering toekennen van maximaal € 10.000,-bruto per jaar.
c. Nadere regels voor de toepassing van de onder a en b bedoelde maatregelen zijn na
overleg met de ondernemingsraad vastgesteld en in hoofdstuk 11 van de
Bedrijfsregelingen opgenomen.
9.
Spaarloonregeling en levensloopregeling
a. De werknemer kan aan de spaarloonregeling óf de levensloopregeling deelnemen. Aan
de spaarloonregeling kan de werknemer deelnemen indien de werknemer op 1 januari
van het betreffende kalenderjaar in dienst is bij werkgever. Indien de werknemer na 1
januari van het betreffende kalenderjaar in dienst treedt, kan werknemer pas per 1
januari van het daaropvolgende kalenderjaar deelnemen aan de spaarloonregeling. De
werknemer mag jaarlijks niet meer dan eenmaal het maximumbedrag van de
spaarloonregeling sparen, ongeacht het aantal dienstbetrekkingen dat een werknemer
heeft. Het maximale spaarloon bedraagt € 613,00 per kalenderjaar.
b. Nadere regels voor de uitvoering van de levensloopregeling zijn opgenomen in bijlage 4
van de CAO.
c. Nadere regels voor de uitvoering van de spaarloonregeling zijn na overleg met de
ondernemingsraad vastgesteld en in de Bedrijfsregelingen opgenomen.
Artikel 19 Faciliteiten ten behoeve van vakverenigingen
1.
Werkgeversbijdrage
De werkgever verklaart zich bereid aan de bij deze cao betrokken vakverenigingen een
bijdrage te betalen in de kosten van scholings- en vormingswerk. Deze bijdrage
bedraagt € 16,10 per werknemer.
2.
Vakbondsverlof
De werkgever zal, binnen redelijke grenzen en voor zover de bedrijfsomstandigheden
dit naar zijn mening toelaten, op verzoek van de vakbond waarvan de betrokken
werknemer lid is, aan een werknemer verlof toekennen in de navolgende gevallen:
a.
het als officieel afgevaardigde deelnemen aan bijeenkomsten van bondscongres,
bondsraad, of andere daarmee vergelijkbare in de statuten van de vakverenigingen opgenomen organen, voor zover opgenomen in de door de vakbond ter
beschikking van de werkgever te stellen lijst;
b.
het deelnemen aan een door de vakbond georganiseerde vormings- of scholingsbijeenkomst: in overleg, op basis van een jaarplanning door de vakbond.
Het verzoek om verlof zal door de vakbond als regel schriftelijk en tijdig bij de
werkgever worden ingediend.
3.
Faciliteitenregeling
a.
Met inachtneming van de in de onderneming geldende regels zijn ten behoeve
van het vakbondswerk de volgende faciliteiten overeengekomen:
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
1) De vakbonden kunnen elk uit de kring van hun leden binnen de onderneming
van de werkgever een kaderlid aanwijzen; van deze aanwijzing wordt de
werkgever schriftelijk mededeling gedaan.
2) De werkgever zal op verzoek van de vakbonden toestemming verlenen tot het
doen van zakelijke mededelingen op het daartoe aangewezen publicatiebord.
3) De werkgever zal - als regel buiten werktijd - bedrijfsruimte ter beschikking
stellen voor vergaderingen van de vakbond over bedrijfsaangelegenheden.
4) De werkgever zal een bedrijfsruimte ter beschikking stellen voor contacten
binnen werktijd, tussen het kaderlid en de bezoldigde functionaris van de vakbond.
Bovenstaande faciliteiten kunnen door de werkgever worden opgeschort tijdens
staking of stakingsdreiging. Indien de werkgever besluit de faciliteiten op te
schorten, zal vooraf de vakbond worden geïnformeerd.
b.
De werkgever draagt er zorg voor dat het kaderlid door het uitoefenen van deze
functie geen nadelige invloed zal ondervinden in zijn positie als werknemer.
c.
De werkgever zal, behoudens in geval van dringende reden als bedoeld in artikel
678 BW, het kaderlid niet ontslaan dan na overleg daarover met de desbetreffende vakvereniging. Bij ontslag zullen dezelfde maatstaven worden gehanteerd
als die welke gelden voor werknemers die geen functie in het kader van het
vakbondswerk vervullen.
Artikel 20 Uitleg van de cao
1.
Algemeen
De uitleg van deze cao berust bij partijen.
2.
Overleg tussen partijen
Indien partijen van mening zijn dat er een geschil bestaat omtrent de toepassing van
deze cao, zal de meest gerede van hen de overige partijen uitnodigen voor nader
overleg, ten einde te trachten het geschil in der minne op te lossen.
Artikel 21 Looptijd
a.
b.
Deze cao treedt in werking op 1 januari 2010 en eindigt op 31 december 2010.
Indien deze cao is geëindigd en de onderhandelingen over een nieuwe cao nog niet zijn
afgesloten, worden voor de tijd van de daarna nog voortdurende onderhandelingen de
bepalingen van de geëindigde cao toegepast.
Partij ter ene zijde
Partijen ter andere zijde
Kiwa N.V.
ABVAKABO FNV
CNV Publieke Zaak
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
PROTOCOL BEHOREND BIJ DE KIWA CAO 2010
Kiwa N.V. en de vakbonden ABVAKABO FNV en CNV Publieke Zaak zijn, naast hetgeen is vastgelegd
in de CAO per 1 januari 2010, het volgende overeengekomen.
1. Looptijd Kiwa-CAO
De looptijd van deze Kiwa bedrijfs-CAO is van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010.
2. Werkdruk
Partijen komen overeen dat de directie erop zal erop toezien dat in audittrainingen en
terugkomdagen aandacht besteed wordt aan het feit dat auditoren binnen de audittijd hun
rapportages moeten kunnen maken en dat zij een audit, als dat nodig is, kunnen afbreken. Verder zal
de directie Q-management vragen in hun trainingen cases in te brengen, waarin de problematiek
behandeld wordt.
3. Garantietoelage en mobiliteit
Partijen zijn overeengekomen dat het salaris op datum overgang Fuwa gegarandeerd is. In geval van
overgang naar een hogere functie wordt het salarisdeel hoger en het garantiedeel kleiner, totdat het
garantiedeel ingelopen is door de salarisgroei. Bij demotie wordt het salarisdeel kleiner, maar blijft
het garantiedeel intact.
4. Legitimering aantal vakantiedagen
De legitimering van het verschil in aantal vakantiedagen op basis van leeftijd is gegeven in bijlage 2
van de CAO, Leeftijdsbewust Personeelsbeleid.
Partijen spreken af de opbouw van vakantiedagen ongewijzigd te laten.
5. Flexibilisering aantal ATV-dagen
Partijen spreken af dat de vakorganisaties het komende jaar zullen gebruiken om hun achterban te
raadplegen over flexibilisering van het aantal ATV-dagen. Het punt zal op de agenda worden gezet
voor de CAO 2011.
6. Salaris
Met ingang van 1 januari 2010 zal een structurele salarisverhoging plaatsvinden van 1,25%. Deze
salarisverhoging geldt voor zowel het schaalgedeelte van het salaris als het garantiedeel.
Aldus overeengekomen op
te Rijswijk,
Partij ter ene zijde
Partijen ter andere zijde
Kiwa N.V.
ABVAKABO FNV
CNV Publieke Zaak
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Bijlage 1: SALARISTABEL per 1 januari 2010
Schaal
1
2
3
4
5
6
7
8
Schaal
9
10
11
12
13
14
15
Schaal
Anc.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
0-20
1.261,67
1.285,64
1.310,07
1.334,96
1.360,32
1.386,17
1.412,51
1.439,35
1.466,70
1.494,56
1.522,96
1.551,90
1.581,38
1.611,43
1.642,05
1.673,25
1.705,04
1.737,44
1.770,45
1.804,08
1.838,36
0-20
1.356,49
1.382,27
1.408,53
1.435,29
1.462,56
1.490,35
1.518,67
1.547,53
1.576,93
1.606,89
1.637,42
1.668,53
1.700,23
1.732,54
1.765,46
1.799,00
1.833,18
1.868,01
1.903,50
1.939,67
1.976,52
0-20
1.457,11
1.484,79
1.513,00
1.541,74
1.571,04
1.600,88
1.631,30
1.662,29
1.693,87
1.726,06
1.758,85
1.792,28
1.826,33
1.861,03
1.896,38
1.932,42
1.969,13
2.006,54
2.044,66
2.083,51
2.123,10
0-21
1.559,47
1.587,54
1.616,11
1.645,20
1.674,82
1.704,96
1.735,65
1.766,89
1.798,70
1.831,08
1.864,03
1.897,59
1.931,74
1.966,51
2.001,90
2.037,94
2.074,62
2.111,96
2.149,98
2.188,68
2.228,08
2.268,18
0-22
1.663,39
1.693,33
1.723,80
1.754,83
1.786,42
1.818,58
1.851,32
1.884,64
1.918,56
1.953,09
1.988,25
2.024,04
2.060,47
2.097,56
2.135,31
2.173,75
2.212,87
2.252,70
2.293,25
2.334,53
2.376,55
2.419,33
2.462,88
0-24
1.782,77
1.813,07
1.843,89
1.875,24
1.907,12
1.939,55
1.972,52
2.006,06
2.040,16
2.074,84
2.110,11
2.145,98
2.182,46
2.219,56
2.257,30
2.295,67
2.334,69
2.374,38
2.414,75
2.455,80
2.497,54
2.540,00
2.583,18
2.627,09
2.671,75
0-25
1.938,50
1.971,46
2.004,97
2.039,05
2.073,72
2.108,98
2.144,83
2.181,29
2.218,37
2.256,08
2.294,44
2.333,44
2.373,11
2.413,45
2.454,47
2.496,20
2.538,63
2.581,78
2.625,68
2.670,32
2.715,71
2.761,88
2.808,83
2.856,58
2.905,14
2.954,53
0-27
2.135,45
2.169,63
2.204,34
2.239,61
2.275,44
2.311,85
2.348,84
2.386,42
2.424,60
2.463,39
2.502,81
2.542,85
2.583,54
2.624,88
2.666,87
2.709,54
2.752,90
2.796,94
2.841,69
2.887,16
2.933,35
2.980,28
3.027,97
3.076,42
3.125,65
3.175,66
3.226,46
3.278,09
Anc.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
0-28
2.373,52
2.411,50
2.450,09
2.489,29
2.529,12
2.569,59
2.610,71
2.652,49
2.694,93
2.738,05
2.781,86
2.826,37
2.871,59
2.917,54
2.964,22
3.011,64
3.059,83
3.108,78
3.158,52
3.209,06
3.260,40
3.312,57
3.365,57
3.419,42
3.474,13
3.529,72
3.586,19
3.643,57
3.701,87
0-30
2.774,25
2.815,86
2.858,11
2.900,97
2.944,49
2.988,66
3.033,49
3.078,99
3.125,17
3.172,05
3.219,63
3.267,92
3.316,94
3.366,69
3.417,20
3.468,46
3.520,48
3.573,29
3.626,90
3.681,30
3.736,52
3.792,57
3.849,46
3.907,21
3.965,81
4.025,30
4.085,67
4.146,96
4.209,17
4.272,30
4.336,39
0-30
3.228,99
3.277,43
3.326,59
3.376,49
3.427,13
3.478,53
3.530,71
3.583,67
3.637,43
3.691,99
3.747,37
3.803,59
3.860,64
3.918,55
3.977,32
4.036,98
4.097,54
4.159,00
4.221,38
4.284,70
4.348,97
4.414,21
4.480,42
4.547,63
4.615,85
4.685,08
4.755,36
4.826,69
4.899,09
4.972,58
5.047,17
0-30
3.744,45
3.800,61
3.857,63
3.915,49
3.974,22
4.033,84
4.094,35
4.155,77
4.218,11
4.281,38
4.345,60
4.410,78
4.476,94
4.544,10
4.612,26
4.681,45
4.751,66
4.822,94
4.895,29
4.968,71
5.043,24
5.118,89
5.195,67
5.273,61
5.352,71
5.433,00
5.514,50
5.597,22
5.681,18
5.766,40
5.852,90
0-30
4.362,00
4.423,07
4.484,99
4.547,78
4.611,44
4.676,00
4.741,47
4.807,85
4.875,16
4.943,41
5.012,61
5.082,79
5.153,95
5.226,10
5.299,26
5.373,45
5.448,68
5.524,96
5.602,30
5.680,73
5.760,26
5.840,91
5.922,68
6.005,59
6.089,67
6.174,92
6.261,37
6.349,03
6.437,92
6.528,05
6.619,44
0-30
4.911,46
4.980,21
5.049,93
5.120,64
5.192,32
5.265,02
5.338,73
5.413,47
5.489,26
5.566,11
5.644,03
5.723,04
5.803,16
5.884,41
5.966,78
6.050,32
6.135,02
6.220,91
6.308,01
6.396,32
6.485,86
6.576,66
6.668,74
6.762,10
6.856,77
6.952,77
7.050,11
7.148,81
7.248,89
7.350,38
7.453,28
0-30
5.714,10
5.788,39
5.863,64
5.939,87
6.017,10
6.095,32
6.174,56
6.254,83
6.336,14
6.418,51
6.501,95
6.586,47
6.672,10
6.758,84
6.846,71
6.935,72
7.025,88
7.117,22
7.209,74
7.303,47
7.398,41
7.494,59
7.592,02
7.690,72
7.790,70
7.891,98
7.994,58
8.098,51
8.203,79
8.310,44
8.418,47
Anc.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
BIJLAGE 2: LEEFTIJDSBEWUST PERSONEELSBELEID
Toekomstgericht ouder worden in het werk.
Waarom leeftijdsbewust personeelsbeleid?
De langere inzetbaarheid van ouder wordende medewerkers neemt in de maatschappelijke
discussie de laatste tijd een prominente plaats in. De indruk bestaat dat vooral motieven van
economisch aard hierin bepalend zijn. Het gaat daarbij om het betaalbaar houden van de
oudedagsvoorzieningen en om het steeds nijpender wordende tekort aan arbeidskrachten.
Dit laatste aspect is ook bij Kiwa aan de orde. Toch is dit niet de reden dat Kiwa zich vanuit het
leeftijdsbewust personeelsbeleid speciaal wil richten op de ouder wordende werknemer.
Voor Kiwa zijn er twee redenen om zich speciaal te richten op deze groep Medewerkers,
namelijk:
- de toegenomen werkdruk en de snelle opeenvolgende veranderingen die een groot beroep
doen op het vermogen van de medewerkers om te gaan met zich wijzigende
werkomstandigheden.
- voorkomen dat kennis, werk- en levenservaring onnodig en ongewild uit onze organisatie
verdwijnen.
Het moment van “zich oud(er) voelen” komt voor iedereen op een ander tijdstip.
Als maatstaf voor het oud of jong zijn is de feitelijke leeftijd niet direct het meest bruikbare
begrip. Bij leeftijdsbewust personeelsbeleid is voor Kiwa letterlijk het uitgangspunt:
Een mens is zo oud als hij zich voelt.
Een leeftijdsbewust personeelsbeleid zal daarom niet in de eerste plaats moeten leiden tot een
aantal collectieve maatregelen die aan bepaalde leeftijdscategorieën zijn gekoppeld. Er zal
moeten worden gestreefd naar maatwerk. Daarmee wordt ingespeeld op iemands persoonlijke
ontwikkeling.
Wat willen we met leeftijdsbewust personeelsbeleid?
De primaire doelstelling van het leeftijdsbewust personeelsbeleid is onderkennen van,
bespreekbaar maken van en het inspelen op situaties waarin de vorderende leeftijd een rol gaat
spelen in het functioneren.
In de publicatie van de Stichting van de Arbeid van februari 2000, “ Aanbevelingen en
suggesties uit het SER-advies bevordering arbeidsdeelname ouderen” wordt het volgende naar
voren gebracht.
Door de SER worden vier begrippen met elkaar in een kader geplaatst, namelijk:
leeftijdsbewust personeelsbeleid;
inzetbaarheidsbeleid;
arbeidsomstandighedenbeleid;
ouderenbeleid.
Volgens de SER richten zowel leeftijdsbewust personeelsbeleid, inzetbaarheidsbeleid en arbobeleid zich op alle medewerkers, immers planning en preventie zijn belangrijke voorwaarden
voor een succesvol personeelsbeleid. Het gaat dus bij leeftijdsbewust personeelsbeleid niet om
de ontwikkeling van nieuwe instrumenten, maar om de bewuste, samenhangende en tijdige
inzet van deze instrumenten.
Het benadrukken van leeftijdsbewust personeelsbeleid houdt niet meer en niet minder in dan
met de bestaande instrumenten gericht inspelen op veranderingen die zich nu of in de
toekomst zullen voordoen. Dit betekent wel dat zowel de medewerker als de werkgever bewust
wil rekening houden met veranderingen en bereid is daar gemotiveerd op in te spelen.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Ook hier moet gelden: Samen lossen we het wel op!
Tenslotte het ouderenbeleid: Dit betreft echt alle op ouderen toegesneden maatregelen. In het
algemeen zijn dit maatregelen die erop gericht zijn bij te dragen aan herstel of bevordering van
een nieuw evenwicht. Op dit soort maatregelen zal nog apart worden teruggekomen.
Hoe kunnen we het leeftijdsbewust personeelsbeleid vormgeven?
In het voorgaande is al aangegeven dat de personeelsinstrumenten voor dit beleid niet
afwijkend zijn van de binnen Kiwa gebruikelijk personeelsinstrumenten. Centraal staan dus:
1. Het functioneringsgesprek (o.a. loopbaanbeleid);
2. IMO beleid, speciaal het inzetbaarheidsdeel;
3. Arbeidsomstandighedenbeleid, met daarbij een preventief beleid gericht op het
terugdringen van ziekteverzuim.
Ad 1. Het functioneringsgesprek
Dit gesprek vormt een wezenlijk onderdeel van de Planning, Review en
Beoordelingssystematiek (PR&B) zoals die nu binnen Kiwa wordt geïmplementeerd. Dit
periodieke gesprek (dialoog) richt zich mede op het wederzijds inzicht krijgen van de wensen
en mogelijkheden ook ten aanzien van de verdere loopbaan binnen Kiwa. In een
functioneringsgesprek zal dus ook veel aandacht moeten worden gegeven aan de toekomstige
inzetbaarheid. Juist om zonodig samen maatregelen te kunnen nemen om ook naar de toekomst
toe goed voorbereid te zijn, waarbij rekening wordt gehouden met menselijke beperkingen.
Essentie van een functioneringsgesprek is primair: bezig zijn met de korte termijn. Toch zal
ook aandacht worden gegeven aan de verdere toekomst, zeker als de gesprekspartners echt
samen willen ingaan op het functioneren. Vanzelfsprekend is ook het PR&B-doelengesprek zelf
een prima stuurinstrument om, middels afspraken over doelen, in te spelen op aspecten van het
functioneren die leeftijdgebonden zijn.
Ad 2. Het IMO-beleid
In het Inzetbaarheids, Mobiliteit en Ontwikkelingsbeleid is het centrale personeelsinstrument
het zogenaamde Persoonlijk Inzetbaarheids Plan ( PIP). In een PIP worden afspraken gemaakt
over de wijze waarop medewerker en Kiwa samen vorm willen geven aan de toekomstige
ontwikkeling in het werk.
Dit betreft dus zowel inzetbaarheid, mobiliteit als ontwikkeling. Voor “ouderen” zal in het
algemeen de nadruk liggen op het behouden van de wendbaarheid en beweeglijkheid binnen
Kiwa. Het zal duidelijk zijn dat concrete afspraken over scholing / opleiding essentiële
onderdelen zullen zijn van de afspraken in een PIP. Kiwa zal er dus voor moeten zorgdragen
dat scholing in de breedste zin van het woord een normaal onderdeel is van het werken bij
Kiwa, waardoor ook ouderen leervaardigheden behouden en leergierigheid wordt
gestimuleerd.
Ad 3. Arbeidsomstandighedenbeleid
Hierbij gaat het vooral om vormgeving van het arbeidsomstandighedenbeleid binnen Kiwa.
Vooral preventief dient aan dit beleid inhoud te worden gegeven, waardoor vroegtijdig kan
worden ingespeeld op arbeidsomstandigheden die niet bevorderlijk zijn voor de gezondheid,
veiligheid en welzijn van de medewerkers. Hierbij kan zowel worden gedacht aan beleid
gericht op het voorkomen van ziekteverzuim, maar ook op bijvoorbeeld
werknemerstevredenheidsonderzoek of op acties gericht op het verminderen van door
medewerkers ervaren te hoge werkbelasting. Goede arbeidsomstandigheden zijn van groot
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
belang met het oog op het behoud van fysieke en psychische arbeidsgeschiktheid van
medewerkers. De mogelijkheden om, indien nodig, de arbeidsplaats ergonomisch aan te
passen, waardoor bijvoorbeeld een sterk belastende houding wordt vermeden, zijn thans
ruimschoots aanwezig.
Zeker voor ouder wordende medewerkers, maar niet alléén voor hen, is het belangrijk dat de
werkbelasting, zowel in fysiek als in psychisch opzicht, binnen de grenzen van de
belastbaarheid van de medewerkers blijft. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de
diensten van de Arbo-dienst om de belastbaarheid zo objectief mogelijk meetbaar te krijgen.
Goede arbeidsomstandigheden kunnen tevens leiden tot een beperking van het ziekteverzuim
en van arbeidsongeschiktheid. Ook in het kader van het functioneringsgesprek kan een tijdige
signalering van noodzakelijke aanpassingen plaatsvinden. Centraal hierbij staat een streven
naar bevordering van kwaliteit van de arbeid.
Het voorgaande beleid kan in praktijk alleen vorm en inhoud krijgen als er maatwerk
personeelsbeleid kan worden geleverd. Dit vraagt van alle betrokkenen de wil om er
daadwerkelijk samen inhoud aan te geven. Wel zal dit beleid ook dienen te worden
ondersteund door flexibele arbeidsvoorwaarden. Hierbij kan worden gedacht aan:
- Aanpassing arbeidstijden,
- A la carte voorwaarden,
- Functieverandering; bijvoorbeeld een aantal functies creëren, waarin als onderdeel van de
eigen functie een taak van bijvoorbeeld mentor, coach, coördinator, acquisiteur kan worden
uitgeoefend
- Het met de Arbo-dienst opzetten van bedrijfswelzijnsprogramma’s voor het bevorderen
van de gezondheid van de ouder wordende medewerker. De nadruk bij deze programma’s
ligt op het bevorderen van gezondere leefgewoonten en kan bestaan uit de navolgende
onderdelen:
- voorlichting over leefgewoonten die schadelijk kunnen zijn, ook op het werk;
- medische screening;
- interventies, b.v. stoppen met roken, sporten/lichaamsbeweging;
- gezonde voeding;
- een cursus stressmanagement (omgaan met stress).
- ergonomische maatregelen gericht op de gezondheid en het welzijn van de
ouderwordende medewerker, zoals aangepast meubilair.
Ouderenbeleid
Bij ouderenbeleid gaat het dus echt om maatregelen / mogelijkheden voor oudere
medewerkers. De nadruk ligt hierbij niet op preventie maar op mogelijkheden die direct enig
soelaas bieden bij ervaren belasting in het werk die kan samenhangen met het ouder worden.
In de Kiwa CAO zijn er hiervoor de volgende mogelijkheden beschikbaar:
- de PAS-regeling;
- artikel 6, lid 6 CAO (half/één uur korter werken per dag bij een gemiddelde arbeidstijd van
8 uur per dag);
- regeling vervroegde pensionering (nog slechts voor een beperkte groep medewerkers
mogelijk);
Andere mogelijkheden kunnen zijn:
- Samen met de medewerker een planning maken voor de toekomst, inhoudende
kennisoverdracht en eventuele aanpassingen in de functie-inhoud.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
-
De mogelijkheid bieden om vanaf 50 jaar gebruik te kunnen maken van het werken in
deeltijd.
Tenslotte
Kenmerkend voor de positie die Kiwa inneemt ten aanzien van de ouder wordende
medewerker is, dat de reguliere personeelsinstrumenten ook voor de ouder wordende
medewerker volledig zijn te benutten.
Nieuwe instrumenten zijn niet nodig, het gaat erom het bestaande goed te gebruiken. Dit
vraagt van alle betrokkenen bij Kiwa, zowel management als medewerkers een zekere omslag
in mentaliteit. Immers oud worden in het werk is geen uitzondering maar regel en zal,
menselijkerwijs gesproken, ons allemaal overkomen. Deze opvatting staat centraal in het Kiwabeleid ten aanzien van ouderen Deze brochure is een eerste stap om deze visie ook aan alle
betrokkenen over te dragen.
BIJLAGE 3: ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 1
Ziekte en arbeidsongeschiktheid en Reglement ziekmelding
1
2
3
De bepalingen in deze bijlage zijn van toepassing op de werknemer, die tengevolge van
ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten. Indien
de eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004 gelden voor hem de bepalingen van artikel
7:629 BW, de Ziektewet (zoals die luidt vanaf 1 januari 2004), de wet Arbeid en Zorg, de wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet Werk en Inkomen naar
Arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald.
De in lid 1 bedoelde werknemer is, onverminderd de op hem krachtens die wetten alsmede
op de CAO rustende verplichtingen, gehouden het hierna genoemde reglement na te leven.
De werkgever stelt een reglement ziekmelding vast, waarin tenminste bepaald wordt;
a. wanneer de werknemer zich in geval van ziekte en arbeidsongeschiktheid, ook tijdens
vakantie, uiterlijk bij de werkgever dient ziek te melden;
b. aan welke voorschriften de werknemer zich bij ziekte en arbeidsongeschiktheid dient te
houden;
c. welke controle en begeleidingsactiviteiten door of namens de werkgever kunnen
worden uitgevoerd.
Artikel 2
Aanspraak op doorbetaling tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid
a. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer, wiens dienstverband tenminste twee
maanden als bedoeld in artikel 652 BW heeft geduurd, gedurende de wettelijke periode als
genoemd in artikel 7:629 BW 70% van het maandinkomen, tot maximaal het voor de
werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet Sociale
Verzekering, worden doorbetaald.
b. Gedurende de eerste 26 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW
ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100%
van zijn maandinkomen, gedurende de tweede 26 weken 90%, gedurende de derde 26
weken 80% en gedurende de vierde 26 weken 70%
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
c. Indien sprake is van een verlenging van de wettelijke loondoorbetaling als bedoeld in
artikel 7:629 lid 11 BW, zal aan de werknemer gedurende deze periode 70% van zijn
maandinkomen worden doorbetaald
d. De maximering van het maandinkomen tot de onder lid b en c genoemde percentages geldt
over het deel van de individuele arbeidsduur dat de werknemer als gevolg van zijn
arbeidsongeschiktheid geen werkzaamheden kan verrichten.
e. Voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in dit lid, zal het oordeel
van de door de werkgever aangewezen bedrijfsarts/Arbo-arts gevolgd worden.
f. In afwijking van de onder lid b en c bedoelde maximering van het maandinkomen heeft de
werknemer over de uren waarin hij activiteiten verricht, waaronder scholing, gericht op
reïntegratie, recht op een aanvulling tot 100% van het maandinkomen, onder de
voorwaarde dat de werkgever hiervoor vooraf, op grond van overeenstemming met de
bedrijfsarts/Arbo-arts inzake nut en noodzaak, toestemming heeft verleend.
g. In afwijking van de onder lid b bedoelde maximering tot 80% en 70% van het
maandinkomen heeft de werknemer recht op een aanvulling tot 100% van het
maandinkomen voor de tijd waarover hij in de tweede periode van 52 weken een uitkering
op grond van de Inkomensvoorziening duurzaam volledig arbeidsongeschikten (IVA)
ontvangt, onder de voorwaarde dat het recht op deze uitkering bij aanvang van de tweede
periode van 52 weken reeds vaststaat.
h. De werknemer geniet ook na afloop van de in de voorgaande leden genoemde termijnen
een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering ter grootte van het verschil tussen zijn
maandinkomen en de WAO/WIA-uitkering indien de ziekte, uit hoofde waarvan hij
ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, is veroorzaakt door een bedrijfsongeval of in
overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden
of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan
zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.
Artikel 3
Passende en gangbare arbeid
1
2
3
4
Aan de werknemer die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte kan
een andere betrekking worden opgedragen.
Gedurende de eerste 104 weken dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn
arbeid wegens ziekte, is hij verplicht een hem aangeboden betrekking te aanvaarden indien
sprake is van passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 3 BW.
Na de periode van 104 weken, zoals bedoeld in lid 2, is de werknemer die op dat moment
ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, verplicht een hem
aangeboden betrekking te aanvaarden indien sprake is van gangbare arbeid als bedoeld in
artikel 18 lid 5 van de WAO.
Het bepaalde in dit artikel is op overeenkomstige wijze van toepassing indien aan de
werknemer de eigen betrekking wordt opgedragen onder andere voorwaarden.
Artikel 4
Reïntegratie na arbeidsongeschiktheid
Indien in het kader van de reïntegratie van de arbeidsongeschikte werknemer een aanbod tot
passende arbeid wordt gedaan, zal de werkgever dat in eerste instantie trachten door een
aanbod tot intern passende arbeid te doen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met
opleiding, ervaring en vaardigheden van de werknemer. De werkgever is verplicht een aanbod
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
tot passende arbeid zowel naar een interne als externe functie schriftelijk te (laten) doen. De
werkgever laat zich in eerste instantie mede-adviseren door de Arbo-dienst. Het aanbod
vermeldt tevens het wettelijke recht van de werknemer een second opinion aan te vragen bij de
UWV. De werknemer dient deze second opinion binnen 10 dagen na ontvangst van het
schriftelijke aanbod aan te vragen. De werknemer kan zich bij een aanbod tot interne of externe
passende arbeid van de werkgever, laten bijstaan door een medewerker van de stafafdeling
Human Resources van werkgever dan wel door een eigen vertrouwenspersoon.
Artikel 5
Inspanningen gericht op interne of externe reïntegratie
De werknemer is in geval van verzuim wegens arbeidsongeschiktheid verplicht om in
redelijkheid zijn volle medewerking te verlenen aan inspanningen gericht op interne of externe
reïntegratie. Indien de werknemer een aanbod tot passende arbeid heeft geweigerd en de UWV
zou aansluitend tot het oordeel komen dat deze weigering op terechte gronden is geschied, zal
de werkgever met terugwerkende kracht het maandinkomen tot 100% dan wel 70% aanvullen,
afhankelijk van de periode waarin dit geschiedt.
Artikel 6
Opschorting en weigering loondoorbetaling en aanvullingen
1. De werkgever heeft het recht de in artikel 2 bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen op
te schorten, dan wel de aanvulling te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
a. geweigerd heeft gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen
b. misbruik maakt van deze voorzieningen
c. de controlevoorschriften overtreedt
2. De werkgever heeft het recht de in artikel 2 bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen te
weigeren over de tijd gedurende welke:
a. de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan zijn
reïntegratie bij de eigen of een andere werkgever;
b. de werknemer zijn genezing opzettelijk heeft belemmerd of vertraagd;
c. de werknemer weigert mee te werken aan geneeskundig onderzoek door een door
de werkgever aangewezen bedrijfsarts/Arbo-arts, daaronder begrepen het niet
volledig informeren van deze arts en het niet opvolgen van de aanwijzingen van
deze arts
Artikel 7
Einde van het tijdvak van 104 weken
Voor het bepalen van het einde van het tijdvak van 104 weken worden perioden van
ongeschiktheid tot werken wegens ziekte samengeteld, indien de perioden van ongeschiktheid
elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
Artikel 8
Einde doorbetaling maandinkomen/aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering
1 De doorbetaling van het maandinkomen, bedoeld in artikel 2, eindigt na afloop van de
uitkeringsduur, maar in ieder geval;
a. met ingang van de dag waarop de werknemer op grond van artikel 3 is herplaatst of
b. met ingang van de dag waarop de werknemer ontslag is verleend of
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
c. met ingang van de dag waarop de werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt of
d. met ingang van de eerste kalenderdag van de maand volgende op die waarin de
werknemer is overleden.
Artikel 9
Samenloop met andere inkomsten
1. Bij samenloop van een aanspraak krachtens dit hoofdstuk met een uitkering krachtens een
wettelijke verzekering, wordt de aanspraak krachtens deze regeling verminderd met het
bedrag van de uitkering krachtens de wettelijke verzekering, tenzij het een WAO/WIAuitkering ingeval van meer dan één dienstbetrekking betreft. In dat geval wordt de
WAO/WIA-uitkering naar rato van het salaris toegerekend aan de dienstbetrekking ter
zake waarvan het salaris wordt doorbetaald krachtens dit hoofdstuk en de andere
dienstbetrekking of dienstbetrekkingen.
2. De inkomsten die de werknemer geniet in verband met het verrichten van in het belang van
zijn genezing door de Arbo-dienst wenselijk geachte arbeid, worden op de aanspraak op de
doorbetaling van het salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering in
mindering gebracht. Voor zover deze inkomsten te samen met de aanspraak op de
doorbetaling van het salaris of de WAO/WIA-uitkering vermeerderd met de aanvullende
(arbeidsongeschiktheids)uitkering (hier wordt de aanvullende
arbeidsongeschiktheidsuitkering bedoeld, verhoogd met de vakantie-uitkering), het salaris
te boven gaat.
Artikel 10
Bijzondere voorzieningen
1
2
Indien de ziekte, uit hoofde waarvan de werknemer ongeschikt is zijn arbeid te verrichten,
voortvloeit uit een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard
van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere
omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of
nalatigheid is te wijten, worden hem vergoed de naar het oordeel van de werkgever
noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging die voor
rekening van de werknemer blijven.
De werkgever kan omtrent het bepaalde in lid 1 nadere regels vaststellen.
BIJLAGE 4: LEVENSLOOPREGELING
Begripsbepalingen
Artikel 1
Levensloopregeling:
Een door Kiwa N.V. gefaciliteerde regeling die ten doel heeft het treffen van een voorziening in
geld uitsluitend ten behoeve van het opnemen van een periode van onbetaald verlof.
Arbeidsovereenkomst:
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer.
Werkgever:
Kiwa N.V. en de Nederlandse dochterbedrijven van Kiwa N.V.
Werknemer:
Personen die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van werkgever.
Bron:
Het loon als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 dan wel tijdbronnen die conform de
Kiwa bedrijfs-CAO kunnen worden ingezet als inlegbron.
Doel:
Geheel of gedeeltelijke loondoorbetaling gedurende een door de werknemer gekozen en door
werkgever verleende periode van onbetaald verlof.
De spaarperiode:
De periode waarin jaarlijks maximaal 12% van het brutoloon wordt gespaard en gereserveerd
op een geblokkeerde rekening ten name van de werknemer bij een financiële instelling ten
behoeve van financiering van het onbetaald verlof.
De levensloopperiode:
De levensloopperiode, waarin onbetaald verlof wordt genoten en levenslooploon wordt
verkregen.
Kalenderjaar:
Het tijdvak van 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van hetzelfde jaar.
Inleg en opbouw aanspraak:
De maximale jaarlijkse inleg van het spaartegoed in de levensloopregeling is gesteld op 12%
van het bruto jaarsalaris voor zover de totale aanspraken aan het einde van het kalenderjaar een
saldo van 210% niet te boven gaan.
De opgebouwde aanspraak kan niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, dan wel
formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. Indien op enig tijdstip de voorziening
geheel of gedeeltelijk wordt afgekocht of vervreemd dan wordt de aanspraak ingevolge de
levensloopregeling aangemerkt als loon uit een vroegere dienstbetrekking.
Levenslooploon:
De ingevolge een levensloopregeling opgebouwde voorziening waarover mag worden beschikt
ten behoeve van loon tijdens onbetaald verlof, te weten
a. het ingehouden loon vermeerderd met de daarop gekweekte inkomsten en de daarmee
behaalde rendementen bij een levenslooprekening als bedoeld in artikel 61c van de Wet
op de Loonbelasting 1964,
b. onderscheidenlijk de waarde van de polis bij een levensloopverzekering als bedoeld in
artikel 61d van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Het levenslooploon waarover wordt beschikt mag tezamen met het van werkgever genoten
loon niet uitgaan boven het laatstgenoten loon. Over het levenslooploon wordt loonheffing
ingehouden.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Uurloon:
Onder uurloon wordt verstaan 1/165e-deel van het maandinkomen met uitzondering van de in
artikel 1 sub 6b en 6c van de Kiwa bedrijfs-CAO opgenomen uitkeringen dat gebaseerd is op
een volledige dagtaak.
Financiële instelling:
Onder financiële instelling wordt begrepen de door de werknemer gekozen instelling waar de
voorziening wordt ondergebracht voor het levensloopsparen en die voldoet aan de
voorwaarden zoals opgenomen in artikel 19g van de Wet op de Loonbelasting 1964.
De financiële instelling beheert en administreert per deelnemer afzonderlijk de opgebouwde
tegoeden.
Overeenkomst levensloopsparen:
Aanvulling op de arbeidsovereenkomst waarin de afspraken met betrekking tot het
levensloopsparen tussen werkgever en werknemer zijn vastgelegd.
Werkingssfeer
Artikel 2
a.
b.
c.
De levensloopregeling staat per 1 januari 2006 open voor alle werknemers die
een dienstverband met werkgever hebben.
Het in één kalenderjaar opbouwen van een voorziening ingevolge de
levensloopregeling en het sparen ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in
artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 is niet toegestaan.
Werknemers tussen 50 en 55 jaar (peildatum: 1 januari 2005) mogen extra storten
in de levensloopregeling.
Levensloopbronnen
Artikel 3
Tijdbronnen
 Vakantiedagen: alle vakantiedagen boven de 20
 ATV-dagen: alle niet-collectief aangewezen ATV-dagen
 Vergoeding in tijd voor overwerk: maximaal de in de keuzeperiode ontvangen
vergoeding in tijd
Geldbronnen
 Brutoloon werknemer (salaris en/of variabele beloning), met dien verstande dat het
resterende deel van het vaste salaris niet lager wordt dan het wettelijk minimum loon
 Vakantietoeslag
 Uitkering in geld voor overwerk
 Eindejaarsuitkering
 Winstuitkering
 Variabele beloning
Periodes van onbetaald verlof die met levenslooploon kunnen worden gefinancierd
Artikel 4
De werknemer kan levenslooploon benutten voor de volgende onbetaald verlofdoelen:

Langdurig voltijdsverlof
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.

Loopbaanonderbreking
De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij onbetaald verlof
opneemt ten behoeve van een loopbaanonderbreking (sabbatical).
De duur van dit onbetaald verlof bedraagt minimaal 2 maanden en maximaal 6 maanden. Het
onbetaalde verlof kan, gecombineerd met andere vormen van betaald verlof, worden
opgenomen. Indien daarvan sprake is geldt daarvoor ook in totaal de maximale termijn van 6
maanden.

Vroegpensioen:
De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij voordat hij met
pensioen gaat vervroegd kan uittreden. De duur van de vervroegde uittreding is onderwerp
van overleg en overeenstemming tussen de werkgever en de werknemer. Deze
overeenstemming moet tenminste 6 maanden voorafgaand aan de beoogde vervroegde
uittredingsdatum tussen werkgever en werknemer schriftelijk worden vastgelegd.

Zorgverlof:
De werknemer heeft bij ziekte van de partner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders,
kinderen, pleegkinderen, stief- en aangehuwde kinderen recht op zorgverlof voor het
verzorgen van het familielid. De duur van het verlof is onderwerp van overleg tussen de
werkgever en de werknemer. Gedurende de eerste twee weken van het verlof heeft de
werknemer recht op 70% van het salaris voor zover dit salaris niet meer bedraagt dan het
maximum dagloon als bedoeld in de Coördinatiewet Sociale verzekering, maar ten minste op
het voor hem geldende wettelijk minimumloon. Ook het betaalde deel van het zorgverlof
gedurende de eerste twee weken (70% tot max dagloon) kan met levensloopgeld tot 100%
worden aangevuld.
Vanaf twee weken is sprake van onbetaald zorgverlof. De werknemer kan het gespaarde tegoed
op de levenslooprekening inzetten voor financiering van dit zorgverlof.

Langdurig deeltijdverlof:
Het voornemen om langdurig deeltijdverlof op te nemen dient tenminste 6 maanden van
tevoren schriftelijk bij de werkgever kenbaar te worden gemaakt. Deze termijn is niet van
toepassing wanneer er sprake is van aanwending van het verlof voor zorgdoeleinden en als het
moment van aanvang van het verlof niet in redelijkheid kon worden voorzien.

Ouderschapsverlof:
De werknemer die tenminste één jaar bij de werkgever in dienst is heeft voor de verzorging van
een tot het gezin behorende kind in de leeftijd van 0 tot 8 jaar recht op onbetaald verlof. Het
aantal uren verlof waarop de werknemer maximaal recht heeft bedraagt 26 maal de
arbeidsduur per week. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten
periode van maximaal 6 maanden.
De werknemer kan de werkgever verzoeken om:
o
Verlof voor een langere periode dan 6 maanden, of
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
o
Het verlof op te delen in maximaal 3 perioden, waarbij iedere periode ten minste een
maand bedraagt, of
o
Meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.
De werkgever kan het verzoek afwijzen indien een zwaarwegend bedrijfsbelang zich hiertegen
verzet. De werknemer kan het gespaarde tegoed op de levenslooprekening fiscaal vriendelijk
inzetten voor financiering van het ouderschapsverlof.
Bepalingen van procedurele aard
Artikel 5
a.
De werknemer heeft onder bij en krachtens de Wet op de Loonbelasting 1964
gestelde voorwaarden elk kalenderjaar recht deel te nemen aan een
levensloopregeling.
b.
De werknemer maakt elk jaar een keuze uit deelname aan de levensloopregeling
of de spaarloonregeling en maakt dit schriftelijk kenbaar aan de werkgever vóór
het begin van het kalenderjaar.
c.
De werkgever stort het op verzoek van de werknemer ter zake van een
levensloopregeling ingehouden loon op de door de werknemer ge-opende
levenslooprekening of afgesloten levensloopverzekering.
d.
Bij het onder lid c bedoelde verzoek geeft de werknemer kennis aan de
werkgever van de hoogte van het per kalenderjaar in te houden en op de
levenslooprekening of als premie voor de levensloopverzekering te storten loon.
e.
De werkgever willigt het verzoek in uiterlijk met ingang van de aanvang van de
derde kalendermaand na de indiening ervan.
f.
De werknemer kan het in lid c bedoelde verzoek slechts een keer per jaar doen,
met dien verstande dat de werknemer te allen tijde kan verzoeken om de
inhoudingen en stortingen te beëindigen.
g.
Het bedrag aan maandelijkse inhoudingen en stortingen kan op verzoek van de
werknemer in bijzondere omstandigheden gedurende het jaar omhoog of
omlaag worden aangepast.
h.
De werknemer kan éénmaal per jaar de in te zetten bronnen, door middel van
een aanvraagformulier, kenbaar maken aan de werkgever. In het
aanvraagformulier vermeldt de werknemer voor de komende keuzeperiode uit
welke bronelementen wordt gespaard. Tevens wordt hierbij aangegeven of een
eventuele inhouding maandelijks of eenmalig plaats vindt. De werkgever kan de
voorgelegde keuze afwijzen op de volgende procedurele gronden:
i. Het keuzeformulier is niet tijdig ingediend;
ii. Niet alle bescheiden zijn overgelegd;
iii. De voorgestelde keuze is in strijd is met de bepalingen in deze regeling
dan wel (fiscaal) wettelijke bepalingen.
Verlof afspraken
Artikel 6
Het voornemen om langdurig (partieel) verlof op te nemen dient tenminste 6 maanden van
tevoren schriftelijk bij de werkgever kenbaar te worden gemaakt. Deze termijn is niet van
toepassing wanneer er sprake is van aanwending van het verlof voor zorgdoeleinden en als het
moment van aanvang van het verlof niet in redelijkheid kon worden voorzien. De werkgever
stemt in met de verlof aanvraag, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich tegen het
voorgestelde tijdstip en/of de vorm van het verlof verzetten. Ingeval de werkgever niet
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
instemt met de verlofaanvraag, deelt de werkgever dat schriftelijk en gemotiveerd binnen één
maand na ontvangst van het verzoek mee. Er wordt dan in onderling overleg naar een
alternatief gezocht.De werkgever stelt geen eisen aan de invulling van het verlof mits tijdens de
verlof-periode geen arbeid wordt verricht voor een andere werkgever of werkzaamheden
worden verricht welke in strijd zijn met de bepalingen van de Kiwa bedrijfs-CAO, behoudens
goedkeuring van werkgever.
Storting
Artikel 7
Het is de werknemer niet toegestaan gelden rechtstreeks op zijn/haar levenslooprekening te
storten of te doen storten.
Overboeking levenslooptegoed
Artikel 8
Voor het opnemen van het levenslooptegoed heeft de werknemer goedkeuring nodig van de
werkgever. De goedkeuring door de werkgever wordt verleend door het afgeven en
ondertekenen van een formulier ‘Opname levenslooptegoed’.
Indien de werkgever akkoord gaat met opname van het levenslooptegoed zal de financiële
instelling dat tegoed overboeken naar de werkgever, die het levenslooptegoed onder inhouding
van de verschuldigde belastingen doorstort op de betaalrekening van werknemer.
De goedkeuring wordt door de werkgever uitsluitend verleend:
 Voor de betaling van loon tijdens een periode van verlof;
 Voor de uitbetaling van het levenslooptegoed bij beëindiging dienstbetrekking;
 Voor een storting bij inbreng van het levenslooptegoed bij een nieuwe werkgever;
 Voor een storting bij inbreng van het levenslooptegoed in een aanspraak ingevolge een
bestaande pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding.
Omzetting levenslooptegoed in ouderdomspensioen
Artikel 9
Het levenslooptegoed kan worden aangewend om het ouderdomspensioen te optimaliseren
binnen de in of krachtens de Wet op de Loonbelasting 1964 gestelde begrenzingen
(Witteveenkader). Dit is mogelijk tot de dag vóór het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, maar
uiterlijk tot de dag voorafgaand aan het ingaan van het ouderdomspensioen. Als op dat
moment nog een tegoed aanwezig is, en geen gebruik is gemaakt van de omzetting in
ouderdomspensioen wordt het levenslooptegoed als loon uit vroegere dienstbetrekking belast.
Het tegoed wordt uiterlijk op de dag voor het ingaan van het ouderdomspensioen belast,
aangezien daarna de doelstelling achter de levensloopregeling (het opbouwen van een
voorziening ten behoeve van een periode van verlof gedurende het arbeidszame leven) niet
meer gerealiseerd kan worden.Dit geldt echter niet als er sprake is van deeltijdpensioen. In dat
geval blijft de dienstbetrekking immers deels in stand en blijft de mogelijkheid van verlof
bestaan.
Gevolgen voor arbeidsvoorwaarden werknemer
Artikel 10
Tijdens de verlofperiode gelden in afwijking van de arbeidsvoorwaarden zoals deze zijn
vastgelegd in de Kiwa bedrijfs-CAO de navolgende arbeidsvoorwaardelijke afspraken:
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Salarisregeling
 Tijdens het verlof wordt het vaste salaris niet doorbetaald;
 Voor de jaarlijkse individuele salarisherziening gelden de volgende afspraken:
Voltijds verlof (loopbaanonderbreking, vroegpensioen): de eventueel toe te kennen
salarisverhoging zal pro rato gekort worden voor de duur van het voltijds verlof.
Voltijdsverlof (zorgverlof): de toe te kennen salarisverhoging zal pro rato gekort worden
indien het zorgverlof langer duurt dan vier maanden
Eindejaarsuitkering/winstuitkering
 Voor de jaarlijkse eindejaars-/winstuitkering gelden de volgende afspraken:
Voltijds verlof (loopbaanonderbreking, vroegpensioen): de uitkering zal pro rato gekort
worden voor de duur van het voltijds verlof.
Voltijdsverlof (zorgverlof): de uitkering zal pro rato gekort worden indien het
zorgverlof langer duurt dan vier maanden
Pensioenregeling
 De werknemer blijft gedurende de voltijd/deeltijd verlofperiode deelnemer aan de bij
werkgever geldende pensioenvoorziening waarbij de verlofperiode geldt als diensttijd
voor de pensioenopbouw.
 De pensioenopbouw tijdens levensloopverlof wordt tijdens het eerste verlofjaar
verplicht voortgezet tegen doorsneepremie, waarbij de gebruikelijke premieverdeling
tussen werkgever en werknemer van kracht blijft. Vanaf het tweede verlofjaar kan de
werknemer vrijwillig pensioen opbouwen tegen individuele premie. Als de werknemer
geen pensioen opbouwt, dan blijft hij in ieder geval verzekerd voor ABP
NabestaandenPensioen en ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen. De pensioenopbouw
vindt plaats op basis van het gebruikelijke looncriterium. Dat houdt in dat bij een
inkomen van 70 procent of meer van het oude inkomen, de opbouw volledig mag
doorlopen. Bij een inkomen van minder dan 70 procent vindt de opbouw over het
feitelijke (levensloop-)inkomen plaats.
Zorgverzekering
 Tijdens de onbetaald verlofperiode blijft de werknemer verzekerd voor de
zorgverzekering in het kader van de Zorgverzekeringswet. Bij het berekenen van de
premie zorgverzekeringswet blijft het gedeelte van het brutoloon dat gespaard wordt
voor de levensloopregeling buiten aanmerking. Dit betekent dat er geen
zorgverzekeringspremie wordt berekend over de inleg in de levensloopvoorziening.
Overige regelingen
Ten aanzien van aanwezigheid gerelateerde kostenvergoedingen en rechten, zoals
tegemoetkoming woon-werkverkeer, reiskostenvergoedingen en incidentele toeslagen worden
tijdens de verlofperiode dezelfde regels toegepast als bij (langdurige) arbeidsongeschiktheid:
 Betaling zal worden gestopt/aangepast wanneer de (deeltijd) verlofperiode meer dan 30
werkdagen bedraagt.
 De werknemer is gedurende de verlofperiode verzekerd krachtens de
werknemersverzekeringen (ZW, WIA, WW), krachtens de Wet onbetaald verlof en
sociale verzekeringen.
 Tijdens het verlof stopt de opbouw van vakantiedagen en vakantietoeslag.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.

Gedurende de voltijds verlofperiode vindt geen vergoeding plaats van
werkgeversbijdrage in het kader van de kinderopvangregeling.
 Nadat de voltijds verlofperiode drie maanden heeft geduurd eindigt deelname aan de
Dienstauto regeling of kan deze worden opgeschort. De vergoeding van
brandstofkosten komt na de verlofperiode van drie maanden voor eigen rekening.
Ziekte tijdens de verlofperiode
Artikel 11
Ingeval de werknemer gedurende de verlofperiode ziek wordt, loopt het verlof gewoon door.
Indien de ziekte doorloopt tot na het einde van de verlofperiode, ontstaat het recht op
doorbetaling van loon op de eerste werkdag na de verlofperiode.
De uitkeringen van de tegoeden in de verlofperiode worden vanwege de ziekte niet
onderbroken. De werknemer heeft in geval sprake is van langdurige ziekte het recht om de
overeenkomst levensloopsparen tussentijds op te schorten. Dit recht ontstaat vanaf het moment
waarop de werknemer, na melding van de ziekte bij de werkgever, tenminste zes weken
aaneengesloten ziek is geweest en naar verwachting van de bedrijfsarts de ziekte van
langdurige aard zal zijn. Vanaf het moment dat de verlofovereenkomst wordt opgeschort
gelden de bij de werkgever afgesproken reïntegratie afspraken. De maximale jaarlijkse inleg
van 12% dient in het tweede ziektejaar te worden aangepast aan de gewijzigde
salarisdoorbetaling bij ziekte langer dan 52 weken. Voor het overige is CAO Bijlage 3 Ziekte en
arbeidsongeschiktheid onverminderd van toepassing.
Terugkeer in de functie
Artikel 12
Werknemer heeft na terugkeer van het verlof een functiegarantie, d.w.z. recht op de functie die
de werknemer bekleedde bij aanvang van de verlofperiode.
Werknemer heeft recht op voortzetting van alle arbeidsvoorwaarden zoals die golden bij
aanvang van de verlofperiode. Werkgever maakt over deze zaken met de werknemer
voorafgaand aan het levensloopverlof afspraken in de overeenkomst levensloopsparen en
draagt zorg voor de uitvoering hiervan.
Verbod tot vervreemding en zekerheidsstelling
Artikel 13
Het is de werknemer niet toegestaan zijn aanspraak jegens de werkgever ingevolge deze
regeling af te kopen, te vervreemden, prijs te geven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van
zekerheid te maken. Het is de werknemer niet toegestaan zijn vordering op de financiële
instelling te vervreemden, prijs te geven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid te
maken. Zodra de werknemer in strijd handelt met het bepaalde in dit artikel, eindigt de
deelneming aan de levensloopregeling en wordt het opgebouwde levenslooptegoed onder
inhouding van de gebruikelijke belastingen uitgekeerd aan de betrokken werknemer.
Beschikkingsmacht
Artikel 14
De werkgever zal nimmer aanspraak kunnen maken op het tijdelijk onder zijn berusting zijnde
levenslooptegoed om daarop een eventuele vordering op de werknemer die hij meent te
hebben wegens het niet nakomen van verplichtingen van de werknemer tegenover de
werkgever, te verhalen. Met de periodieke betaling aan de werknemer tijdens de verlofperiode
van het levenslooptegoed is de werkgever jegens de werknemer ter zake gevrijwaard.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Overlijden
Artikel 15
Op het moment van overlijden van de werknemer kan het levenslooptegoed ineens ter
beschikking worden gesteld van de erfgenamen van de werknemer. De fiscale behandeling is
dan hetzelfde als bij postuum loon. De erfgenamen hebben de keuze om dit loon nog in de
aangifte van de overleden werknemer in aanmerking te nemen als loon uit tegenwoordige
dienstbetrekking of in hun eigen aangifte in aanmerking te nemen als loon uit een vroegere
dienstbetrekking van een ander.
Verklaring of opgave
Artikel 16
In de te ondertekenen overeenkomst levensloopsparen verklaart de werknemer dat hij geen
aanspraken in gevolge een regeling voor levensloopsparen heeft bij een of meer vorige
werkgevers of indien zulks niet kan worden verklaard, wat de totale omvang van de
aanspraken bij één of meer vorige werkgevers is. Werkgever is bereid medewerking te
verlenen aan het overnemen van een levenslooptegoed in geld bij de vorige werkgever(s).
Aanvang en beëindiging van de overeenkomst levensloopsparen
Artikel 17
Door werkgever en de betrokken werknemer wordt een overeenkomst levensloopsparen
getekend. Deze overeenkomst vangt aan op de dag zoals genoemd in de overeenkomst en
eindigt van rechtswege op de laatste dag dat de werknemer verlof heeft genoten, behoudens
hetgeen hierna is bepaald.
De overeenkomst levensloopsparen eindigt:
 Op het tijdstip dat de arbeidsovereenkomst eindigt;
 Op het moment dat de werknemer komt te overlijden;
 Op het moment dat de werknemer één jaar volledig arbeidsongeschikt is.
De overeenkomst levensloopsparen kan voorts door ieder der partijen met onmiddellijke
ingang worden beëindigd, indien:
 Eén der partijen in staat van faillissement wordt verklaard;
 Voor één der partijen surséance van betaling wordt aangevraagd of verleend, dan wel
op andere wijze de vrije beschikking over zijn gehele of gedeeltelijke vermogen verliest;
 Bij ontslag op staande voet.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
BIJLAGE 5: VERKLARING RELATIEPARTNERSCHAP
VERKLARING
1.
Ondergetekende, werkne(e)m(st)er bij Kiwa N.V. te Rijswijk/Apeldoorn
naam:....................................................................................………
voornamen:...............................................................................…..
geboortedatum:...........................................................................…
adres:...................................................................................……….
woonplaats:..............................................................................……
verklaart:
a.
dat de mede-ondergetekende met wie hij/zij met ingang van .......................
samenwoont op bovenstaand adres, de persoon is, met wie hij/zij - met het
oogmerk duurzaam samen te leven - een gemeenschappelijke huishouding
voert;
b.
dat hij/zij beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding met medeondergetekende zo spoedig mogelijk ter kennis zal brengen van de werkgever.
2.
Mede-ondergetekende,
naam:.....................................................................................……..
voornamen:................................................................................….
geboortedatum:..............................................................................
bevestigt dat de ondergetekende met wie hij/zij met ingang van .............................
samenwoont op bovenstaand adres, zijn/haar levenspartner is.
Plaats,.........................,
datum,....................
Ondergetekende,
Mede-ondergetekende,
(Handtekening)
Januari 2010
(Handtekening)
CAO Kiwa N.V.
BIJLAGE 6a: REGLEMENT PRE-FPU-REGELING
Hoofdstuk 1 van dit reglement is uitsluitend van toepassing op werknemers die geboren zijn
vóór 1 januari 1950 en op 1 april 1997 in dienst waren van Kiwa N.V. en vanaf die datum
ononderbroken in dienst geweest zijn van Kiwa N.V. of een van haar dochterbedrijven.
Voor medewerkers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en op 1 april 1997 in dienst waren van
Gastec N.V. en vanaf die datum ononderbroken in dienst geweest zijn van Gastec N.V. of haar
rechtsopvolgers is hoofdstuk 2 van dit reglement van toepassing.
HOOFDSTUK 1
Artikel 1
Omschrijving
In dit pensioenreglement wordt verstaan onder:
de werkgever
:
Kiwa N.V., gevestigd te Rijswijk;
de werknemers
:
degenen die een arbeidsovereenkomst met de werkgever hebben
als bedoeld in artikel 1 sub b van de CAO, alsmede directieleden;
de CAO
:
de collectieve arbeidsovereenkomst geldend voor de
in dienst van de werkgever;
de arbeidstijd
:
de in de arbeidsovereenkomst vastgelegde arbeidstijd;
de deeltijdwerkers
:
de werknemers voor wie de arbeidstijd minder bedraagt dan de
arbeidstijd die behoort bij een volledige dienstbetrekking;
de deeltijdfactor
:
de breuk waarvan de teller gelijk is aan de arbeidstijd van de
deeltijdwerker en de noemer gelijk is aan de arbeidstijd die behoort
bij een volledige dienstbetrekking;
de deelnemers
:
de werknemers die deelnemen aan de in dit pensioenreglement
omschreven pensioenregeling;
de gewezen deelnemers
:
degenen van wie de deelneming aan de pensioenregeling,
ingevolge artikel 2 lid 3, is beëindigd;
de partner
:
a. de man of de vrouw met wie de deelnemer of de gewezen
deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is
aangegaan;
b. de ongehuwde man of de ongehuwde vrouw met wie de
ongehuwde deelnemer of de ongehuwde gewezen deelnemer
duurzaam een gezamenlijke huishouding voert mits;
- er een samenlevingsovereenkomst, in de vorm van een
notariële akte, inhoudende (enige) vermogensrechtelijke
aangelegenheden is opgemaakt en er gedurende ten minste
zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding
bestaat of, indien er geen samenlevingsovereenkomst in de
vorm van een notariële akte is opgemaakt, de gezamenlijke
huishouding reeds 5 jaren onafgebroken bestaat;
- er sprake is van een relatie van twee personen en zij geen
bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van elkaar zijn.
Waar in dit pensioenreglement verder gezamenlijke huishouding
wordt vermeld, wordt bedoeld de duurzame gezamenlijke
huishouding van de deelnemer en de partner met inachtneming
van de in dit artikel gestelde voorwaarden;
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
de pensioendatum
:
de pensioenrichtleeftijd
:
het jaarinkomen
het ABP
de FPU-regeling
:
:
:
de FPU-uitkering
:
het fonds
:
de unit
de koers
:
:
AMEV Leven
:
de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (gewezen)
deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt;
de eerste dag van de maand volgend op die waarin de deelnemer,
geboren vóór of op 1 april 1947, de 60-jarige leeftijd bereikt, of
de eerste dag van de maand volgend op die waarin de deelnemer,
geboren na 1 april 1947, de 61-jarige leeftijd bereikt;
het jaarinkomen als bedoeld in artikel 1 onder 7 van de CAO;
de Stichting Pensioenfonds ABP;
de Regeling van Flexibel Pensioen en Uittreden zoals die geldt
voor overheidspersoneel en wordt uitgevoerd door het ABP;
de pré-pensioen-uitkering waarop krachtens het reglement van de
FPU-regeling recht is verkregen;
het AMEV Mixfonds waarin wordt deelgenomen door middel van
units;
de eenheid van deelname in het fonds;
het saldo in guldens van de activa en passiva van het fonds
gedeeld door het aantal uitstaande units van het fonds;
AMEV Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht.
Artikel 2
Doel van de Pré-FPU-regeling
1.
De pré-FPU-regeling voorziet in de opbouw van een pensioenspaarkapitaal voor de deelnemer
dat aangewend wordt om op de pensioenrichtleeftijd met pensioen te gaan.
2.
Het tijdstip van aanwending van het in lid 1 bedoelde pensioenspaarkapitaal kan gelegen zijn
tussen de eerste dag van enige maand volgend op die waarin de deelnemer de leeftijd van 55 jaar
heeft bereikt en de pensioendatum.
Artikel 3
Deelnemerschap
1.
Als deelnemer worden opgenomen de werknemers die een arbeidsovereenkomst met de
werkgever hebben. Het deelnemerschap vangt aan op de eerste van de maand waarin de
werknemer aan de voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan op 1 april 1997.
2.
Het deelnemerschap eindigt:
a.
bij overlijden van de deelnemer;
b.
op de (vervroegde of uitgestelde) pensioenrichtleeftijd;
c.
op de datum aarop de dienstbetrekking eerder wordt beëindigd.
Artikel 4
Aanspraken
1.
De werkgever verleent de deelnemer aanspraak op een beschikbare premie die wordt
aangewend voor de verzekering van pensioenkapitaal bij leven met restitutie bij overlijden,
hierna pensioenspaarkapitaal genoemd, voor de deelnemer.
2
Het pensioenspaarkapitaal neemt toe door:
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
a.
verplichte maandelijkse premiebetaling ten behoeve van de deelnemer;
b.
bijschrijving van bonusuitkeringen als omschreven in artikel 6 lid 4 van dit
pensioenreglement;
c.
stortingen uit hoofde van waarde-overdracht;
d.
vrijwillige aanvullende stortingen door de deelnemer;
e.
aanvullende dotatie door de werkgever.
3.
Indien de onderhavige pensioentoezegging naar de mening van de fiscus niet in
overeenstemming zou blijken te zijn met de wetgeving en/of
jurisprudentie , waardoor de fiscale
gevolgen van deze regeling niet of
niet volledig als pensioentoezegging worden aanvaard, dan zal deze regeling
zodanig worden aangepast dat er naar de mening van de fiscus wél sprake is
van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964.
Artikel 5
Beschikbare premie
1.
De beschikbare jaarpremie bedraagt 0,8% van het jaarinkomen en komt volledig ten goede aan
het saldo van het pensioenspaarkapitaal.
2.
Voor deeltijdwerkers bedraagt de beschikbare jaarpremie 0,8% van het met de deeltijdfactor
vermenigvuldigde jaarinkomen.
Bij een wijziging van de deeltijdfactor in de loop van een jaar worden de beschikbare premie en
de bijdrage van de deelnemer opnieuw vastgesteld.
Artikel 6
Kapitaalbedragen
1.
Voor de berekening van het pensioenspaarkapitaal wordt uitgegaan van de beschikbare premie.
2.
Bij aanvang van het deelnemerschap wordt het deel van de beschikbare premie dat wordt
aangewend voor het pensioenspaarkapitaal belegd door units van het AMEV Mixfonds met
koersgarantie aan te kopen.
In bijlage IV is een toelichting op dit fonds opgenomen
3.
Per de dag van aanwending van het pensioenspaarkapitaal bij AMEV Leven voor de aankoop
van pensioen worden de units verkocht tegen de dan geldende koers.
4.
Op de 31e december van ieder jaar vindt op de aanwezige pensioenkapitalen bijschrijving van
een bonus plaats.
De hoogte van de bonus is afhankelijk van het volgens artikel 7 lid 4 vastgestelde percentage van
het pensioenspaarkapitaal dat bij overlijden wordt uitgekeerd. Hoe lager het aangegeven
percentage, des te hoger is de bonus die bij in leven zijn van de deelnemer op de 31e december
van ieder jaar wordt bijgeschreven.
Artikel 7
Beoogde pensioenbedragen
Pré-FPU-uitkering
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
1.
De deelnemer dient de premie aan te wenden voor de verzekering van een
pensioenspaarkapitaal bij leven met restitutie bij overlijden, voor de deelnemer.
Het pensioenspaarkapitaal wordt, indien de (gewezen) deelnemer dan in leven is, op de
(vervroegde of uitgestelde) pensioenrichtleeftijd bij AMEV Leven aangewend als koopsom voor
een pré-FPU-uitkering, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 lid 3 van de Wet op de
loonbelasting 1964. De hoogte van de pré-FPU-uitkering is afhankelijk van het saldo van het
pensioenspaarkapitaal op de (vervroegde of uitgestelde) pensioenrichtleeftijd.
2.
Voor zover het pensioenspaarkapitaal meer bedraagt dan nodig is voor de financiering van de
volgens artikel 1 vastgestelde pré-FPU-uitkering, wordt het restant van het kapitaal bij AMEV
Leven aangewend voor verkrijging van extra aanspraken op ouderdoms- en/of
nabestaandenpensioen op de pensioendatum.
Restitutie bij overlijden
3.
Indien de (gewezen) deelnemer overlijdt voor de (vervroegde of uitgestelde)
pensioenrichtleeftijd, wordt per de dag van overlijden het pensioenspaarkapitaal, rekening
houdend met het volgens lid 4 van dit artikel vastgestelde restitutiepercentage, door de partner
of bij hun ontstentenis de kinderen bij AMEV Leven aangewend als koopsom voor één of meer
dadelijk ingaande pensioenen. Bij ontstentenis ook van de kinderen wordt het volgens lid 4
vastgestelde restitutiepercentage van het pensioenspaarkapitaal uitgekeerd aan de wettige
erfgenamen van de (gewezen) deelnemer. Bij ontstentenis ook van wettige erfgenamen vervalt
het pensioenkapitaal aan de werkgever, die het zal aanwenden voor de verhoging van ingegane
pensioenen zoals vermeld in artikel 13.
4.
Bij aanvang van het deelnemerschap is het percentage van het pensioenspaarkapitaal dat bij
overlijden van de deelnemer beschikbaar komt voor de aankoop van pensioen gesteld op 90 voor
deelnemers met een partner en op 0 voor deelnemers zonder partner.
De deelnemer kan de werkgever te kennen geven te kiezen voor een restitutiepercentage van 0.
Bij een verlaging van het restitutiepercentage is de toestemming van de partner vereist. De
wijziging dient door de deelnemer schriftelijk aan de werkgever kenbaar gemaakt te worden.
Artikel 8
Vrijwillige stortingen
1.
De werkgever en de deelnemer kunnen overeenkomen dat de deelnemer vrijwillig extra
stortingen verricht. Deze extra bijdrage bedraagt minimaal € 680,67 bij een éénmalige storting en
minimaal € 408,40 bij jaarlijkse storting.
De éénmalige extra bijdrage en/of de jaarlijkse extra storting zijn verschuldigd in de maanden
juli en/of december van ieder jaar.
2.
De werkgever komt alsdan schriftelijk met de deelnemer overeen voor welk bedrag de
deelnemer zich zal verplichten extra aan de pensioenregeling bij te dragen.
In bijlage III is een model opgenomen voor zo'n schriftelijke overeenkomst.
De werkgever zal de bijdrage beperken indien deze zal leiden tot fiscaal bovenmatige
pensioenaanspraken.
3.
Indien de deelnemer extra bijdraagt wordt de extra bijdrage aangewend voor een verzekering
van pensioenspaarkapitaal.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Het pensioenspaarkapitaal als hiervoor omschreven wordt aangewend met inachtneming van
het bepaalde in artikel 11 lid 3 van de Wet op de loonbelasting 1964.
4.
De werkgever houdt de door de deelnemer verschuldigde bijdrage in op het salaris van de
maand december.
Artikel 9
Premiebetaling
De voor de verzekering van pensioenspaarkapitaal als bedoeld in artikel 4 verschuldigde premie komt
geheel voor rekening van de deelnemer.
Artikel 10
Ingang en einde van de Pre-FPU-uitkering
1.
De pré-FPU-uitkering gaat in op de (vervroegde of uitgestelde) pensioenrichtleeftijd en eindigt
uiterlijk op de pensioendatum.
2.
De pensioenen worden uitgekeerd bij nabetaling in maandelijkse termijnen.
Artikel 11
Aanvraag van de Pre-FPU-uitkering
1.
De deelnemer dient uiterlijk 6 maanden voor de gewenste pensioenrichtleeftijd de werkgever
door middel van het invullen van een aanvraagformulier schriftelijk kenbaar te maken dat hij
vervroegd met pensioen wenst te gaan.
2.
De werkgever beslist op grond van deze aanvraag of recht bestaat op een pré-FPU-uitkering
krachtens dit reglement. De werkgever deelt de beslissing hieromtrent binnen vier maanden na
ontvangst van het aanvraagformulier schriftelijk mee aan de deelnemer.
3.
De deelnemer is verplicht de gegevens te verstrekken die de werkgever nodig acht voor de
behandeling van het verzoek om vervroegd met pensioen te gaan. Door indiening van een
aanvraagformulier machtigt de deelnemer tevens AMEV Leven tot het aanvragen van een
uitkering krachtens het FPU-reglement bij het ABP.
Artikel 12
Vervroegde, uitgestelde pensioenrichtleeftijd
1.
Voor de deelnemer bestaat de mogelijkheid met de werkgever een vervroegde of uitgestelde
pensioenrichtleeftijd overeen te komen.
De vervroegde of uitgestelde pensioenrichtleeftijd kan liggen tussen de eerste dag van de maand
volgend op die waarin de deelnemer de 55-jarige leeftijd bereikt en de pensioendatum.
2.
Indien de deelnemer geen gebruik maakt van de mogelijkheid om voor de pensioendatum met
pensioen te gaan dient het pensioenspaarkapitaal op de pensioendatum te worden aangewend
als koopsom voor een levenslang ouderdomspensioen, eventueel gecombineerd met een
nabestaandenpensioen.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
3.
Uitstel van de pensioenrichtleeftijd of aanwending op de pensioendatum mag niet leiden tot een
ouderdomspensioen hoger dan 100% van het laatst geldende jaarinkomen. Het pensioen dient
zoveel eerder in te gaan dat dit percentage niet wordt overschreden.
Artikel 13
Verhoging van ingegane pensioenen
1.
De werkgever heeft het voornemen per de eerste januari van elk jaar de ingegane pré-FPUuitkeringen en ingegane nabestaanden- en wezenpensioenen te verhogen.
2.
Factoren waarmee bij de vaststelling van de verhoging rekening zal worden gehouden zijn onder
meer: de financiële situatie van de werkgever, de loonontwikkeling bij de werkgever en de
stijging van de kosten van levensonderhoud.
2.
De verhoging zal zodanig geschieden dat bovenbedoelde pensioenen met een gelijk percentage
worden verhoogd.
3.
Ter financiering van de toegekende verhogingen worden door de werkgever eenmalige koopsommen bij AMEV Leven gestort.
Artikel 14
Verzekering
1.
Ter dekking van de verleende aanspraken sluit de werkgever verzekeringen bij AMEV Leven.
AMEV Leven geeft ten bewijze van de bij haar gesloten verzekeringen een verzamelpolis af; deze
verzamelpolis ligt voor de deelnemers bij de werkgever ter inzage.
De aan deze polis gehechte voorwaarden van verzekering maken deel uit van de
pensioenregeling.
2.
Het pensioenspaarkapitaal wordt verzekerd tegen betaling van een premie.
3.
De werkgever verstrekt jaarlijks een opgave aan de deelnemer, waarop de voor hem verzekerde
bedragen zijn vermeld.
4.
AMEV Leven keert de pensioenen uit aan de rechthebbenden onder inhouding van de
verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen.
5.
Indien een deelnemer een wijziging wil aanbrengen in de door hem eerder gekozen
verzekeringsvorm of combinatie van verzekeringsvormen heeft AMEV Leven het recht om voor
de acceptatie van deze wijziging gezondheidswaarborgen van de deelnemer te verlangen. De
deelnemer dient de vereiste gegevens te verstrekken en zijn medewerking te verlenen aan een
eventueel geneeskundig onderzoek.
Als ingangsdatum van de verzekering en/of wijziging van de verzekering geldt de eerste van de
maand volgende op de dag waarop de melding van de wijziging AMEV Leven bereikt.
6.
AMEV Leven behoudt zich het recht voor om het bepaalde in lid 6 in dit artikel te wijzigen.
7.
De werkgever zal ten aanzien van de ingevolge dit pensioenreglement verleende aanspraken niet
verder zijn gebonden, dan de verplichtingen die voor AMEV Leven uit de verzekeringen
voortvloeien.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Artikel 15
Beëindiging van het deelnemerschap wegens ontslag
1.
Eindigt het deelnemerschap wegens ontslag voor de pensioenrichtleeftijd dan zal, indien het
deelnemerschap korter dan een jaar heeft geduurd, de werkgever aan de gewezen deelnemer de
bedragen vergoeden, die de gewezen deelnemer zelf voor de verzekering heeft betaald. Door
deze restitutie is de werkgever tegenover de gewezen deelnemer ontslagen van de
verplichtingen die voor hem uit dit pensioenreglement voortvloeien.
Indien het deelnemerschap korter dan een jaar heeft geduurd en door de gewezen deelnemer zijn
in deze pensioenregeling elders opgebouwde pensioenaanspraken ingebracht wordt voor de
toepassing van dit artikel het deelnemerschap geacht langer dan een jaar te hebben geduurd.
2.
Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden eindigt vóór het bereiken van de
pensioenrichtleeftijd op grond van het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub c en het deelnemerschap
heeft dan een jaar of langer geduurd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak
op prepensioen ter grootte van het op dat moment opgebouwde pensioen.
3.
Indien het deelnemerschap voor het bereiken van de pensioenrichtleeftijd wordt beëindigd
wegens het overlijden van de deelnemer vervallen alle aanspraken op pensioen uit hoofde van
dit reglement, behoudens een eventuele aanspraak op nabestaandenpensioen, indien conform
artikel 7 lid 4 gekozen is voor restitutie van pensioenspaarkapitaal bij overlijden.
4.
Heeft bij het ontslag het deelnemerschap een jaar of langer geduurd, dan ontvangt de gewezen
deelnemer een bewijs van verzekering waarop het aantal op dat tijdstip aanwezige units staat
vermeld, verdeeld over de fondsen.
Het opgebouwde pensioenspaarkapitaal is gelijk aan de totale waarde van de aanwezige units.
5.
De gewezen deelnemer kan bij emigratie voor de (vervroegde of uitgestelde)
pensioenrichtleeftijd, de bij AMEV Leven verzekerde premievrije aanspraak laten afkopen mits
het bedrag van de aanspraak de daarvoor in de Pensioen- en spaarfondsenwet gestelde grens
niet te boven gaat.
Na overlegging van een bewijs waaruit de emigratie blijkt zal afkoop van de premievrije
aanspraak plaatsvinden op de daartoe door AMEV Leven te stellen voorwaarden.
6.
In geval van faillissement van de werkgever, zonder dat zijn zaken worden voortgezet, en bij
liquidatie, wordt voor de toepassing van dit artikel het deelnemerschap steeds geacht langer dan
een jaar te hebben geduurd.
Artikel 16
Echtscheiding, beëindiging geregistreerd partnerschap, beëindiging gezamenlijke huishouding
1.
Indien het huwelijk van de deelnemer eindigt door echtscheiding (waaronder mede wordt
verstaan: ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed), bij beëindiging van het
geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden en bij beëindiging van de gezamenlijke
huishouding anders dan door overlijden, verkrijgt de gewezen partner een aanspraak op een
pensioen overeenkomstig de desbetreffende wettelijke bepalingen.
2.
De gewezen partner ontvangt een bewijs van verzekering van AMEV Leven.
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
3.
Het bepaalde in de vorige leden vindt geen toepassing indien overeenkomstig de desbetreffende
wettelijke bepalingen anders is overeengekomen of beslist en AMEV Leven verklaard heeft met
de afwijkende pensioenregeling akkoord te gaan.
4.
De (gewezen) deelnemer is verplicht binnen twee maanden na beëindiging van:
het huwelijk of het geregistreerd partnerschap de werkgever hiervan in kennis te stellen;
de gezamenlijke huishouding de werkgever hiervan in kennis te stellen door middel van
een door de (gewezen) deelnemer en de gewezen partner ondertekende verklaring van
de beëindiging van de gezamenlijke huishouding, conform bijlage II bij dit
pensioenreglement. Als einddatum van de gezamenlijke huishouding geldt de datum in
de verklaring vermeld.
5.
Indien het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding wordt beëindigd wegens
huwelijk van de deelnemer met dezelfde partner of de gezamenlijke huishouding wordt
beëindigd wegens het aangaan van een geregistreerd partnerschap met dezelfde partner is het
bepaalde in dit artikel niet van toepassing.
Artikel 17
Pensioenverevening
1.
In geval van scheiding, waaronder in dit artikel zowel echtscheiding als scheiding van tafel en
bed wordt verstaan, en bij beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door
overlijden is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing. De (gewezen)
echtgenoot of (gewezen) geregistreerde partner van de (gewezen) deelnemer verkrijgt
overeenkomstig de bepalingen van deze wet recht op uitbetaling van een gedeelte van het
pensioen dat bij aanwending van het pensioenspaarkapitaal als koopsom voor de pré-FPUuitkering op de pensioenrichtleeftijd verzekerd kan worden op het leven van de (gewezen)
deelnemer, tenzij anders wordt overeengekomen.
2.
Het recht op uitbetaling bestaat ten opzichte van AMEV Leven, mits binnen twee jaar na het
tijdstip van scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap mededeling hiervan aan
AMEV Leven is gedaan. Deze mededeling dient te geschieden door de (gewezen) deelnemer, de
(gewezen) echtgenoot of (gewezen) geregistreerde partner, door middel van een formulier
waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
3.
AMEV Leven verstrekt aan de (gewezen) echtgenoot of (gewezen) geregistreerde partner een
bewijsstuk waaruit het in lid 1 van dit artikel bedoelde recht op uitbetaling van het
ouderdomspensioen en de ingangsdatum van dit pensioen blijkt.
De (gewezen) deelnemer ontvangt van het bewijsstuk een afschrift.
4.
Indien het tijdstip van scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap na de
pensioendatum ligt, gaat het recht op uitbetaling in een maand na de datum waarop AMEV
Leven het in lid 2 van dit artikel genoemde formulier heeft ontvangen.
5.
AMEV Leven is bevoegd de kosten van verevening in gelijke delen in rekening te brengen aan de
(gewezen) deelnemer en de (gewezen) echtgenoot of (gewezen) geregistreerde partner dan wel
in mindering te brengen op de aan hen uit te betalen bedragen.
Artikel 18
Pensioenregeling en arbeidsovereenkomst
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
1.
De (gewezen) deelnemer is verplicht mee te werken aan de juiste uitvoering van dit
pensioenreglement, met name door alle hiervoor benodigde inlichtingen te verstrekken.
2.
De deelnemer ontvangt een exemplaar van dit pensioenreglement en van de tekst van de
eventuele wijzigingen.
3.
In alle bij dit pensioenreglement niet voorziene gevallen neemt de werkgever een beslissing naar
analogie van de bepalingen van dit pensioenreglement.
4.
De bepalingen van dit pensioenreglement maken deel uit van de arbeidsovereenkomst tussen de
werkgever en de werknemer.
Artikel 19
Wijziging van de pensioenregeling
De werkgever behoudt zich het recht voor de pensioenregeling te wijzigen. De werknemer is gebonden
aan de door de werkgever rechtsgeldig doorgevoerde wijziging(en).
De werkgever behoudt zich het recht voor de bijdrage aan de pensioenregeling geheel of gedeeltelijk te
beëindigen en de pensioenregeling te beperken of te beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging
van omstandigheden.
Wanneer de werkgever het voornemen heeft van dit recht gebruik te maken deelt hij dit onverwijld
schriftelijk mee aan AMEV Leven en aan degenen wier aanspraak op pensioen of recht op pensioen
daardoor wordt getroffen.
De reeds door het betalen van premies en/of koopsommen verkregen rechten kunnen nimmer worden
aangetast.
Artikel 20
Waarde-overdracht
1.
De werkgever is verplicht de werknemer bij aanvang en bij beëindiging van het deelnemerschap
terstond te informeren over zijn recht op waarde-overdracht.
2.
Indien een werknemer overweegt gebruik te maken van zijn recht op
waarde-overdracht dient hij binnen twee maanden na aanvang
van het deelnemerschap AMEV Leven te verzoeken de informatie
die van belang is voor de waarde-overdracht te verstrekken.
3.
Indien een werknemer besluit gebruik te maken van zijn recht op waarde-overdracht dient hij
binnen twee maanden na ontvangst van de in het tweede lid bedoelde informatie bij AMEV
Leven een verzoek in te dienen tot waarde-overdracht.
De werkgever is verplicht medewerking te verlenen aan de waarde-overdracht.
4.
Op de waarde-overdracht zijn de reken- en procedureregels van toepassing welke worden
vastgesteld op grond van het bepaalde in de Pensioen- en spaarfondsenwet. Daarnaast gelden,
indien van toepassing, de reken- en procedureregels ingevolge een circuit van
waarde-overdracht.
Artikel 21
Januari 2010
CAO Kiwa N.V.
Slotbepaling
Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 1998.
(Kopie van deze verklaring zenden aan AMEV Leven.)
Bijlage I
Verklaring van het bestaan van de gezamenlijke huishouding
Ondergetekenden,
1.
dhr/mw
, geboren
,
werknemer in dienst van de werkgever Kiwa N.V., gevestigd te Rijswijk,
en
2.
dhr/mw
, geboren
,
de partner,
wensen in aanmerking te komen voor nabestaandenpensioen zoals omschreven in het
pensioenreglement van de werkgever.
Daartoe verklaren zij:
dat er een samenlevingsovereenkomst in de vorm van een notariële akte is opgemaakt,
inhoudende (enige) vermogensrechtelijke aangelegenheden en zij gedurende ten minste zes
maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding voeren, of, indien er geen
samenlevingsovereenkomst in de vorm van een notariële akte is opgemaakt, dat de gezamenlijke
huishouding reeds 5 jaar onafgebroken bestaat;
dat zij beiden ongehuwd zijn;
dat er sprake is van een relatie van twee personen;
dat zij geen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van elkaar zijn;
dat zij bereid zijn de werkgever op diens verzoek aannemelijk te maken, dat hun gezamenlijke
huishouding voortduurt;
dat zij in geval van beëindiging van hun gezamenlijke huishouding de werkgever hiervan
terstond op de hoogte zullen stellen door middel van een verklaring conform bijlage II bij dit
pensioenreglement;
dat zij op de hoogte zijn van de bepalingen die op het nabestaandenpensioen betrekking hebben.
Getekend te
, de
1.
2.
(Handtekening en stempel van de werkgever.)
Januari 2010
, 20
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
(Kopie van deze verklaring zenden aan AMEV Leven.)
Bijlage II
Verklaring van de beëindiging van de gezamenlijke huishouding
Ondergetekenden,
1.
2.
dhr/mw
, geboren
,
werknemer in dienst of in dienst geweest van de werkgever Kiwa N.V., gevestigd te Rijswijk,
en
dhr/mw
, geboren
,
verklaren dat hun gezamenlijke huishouding op
Getekend te
, de
is beëindigd.
, 20
1.
2.
Deze verklaring is door de werkgever ontvangen op
(Handtekening en stempel van de werkgever.)
(Een door beide partijen ondertekend exemplaar van deze overeenkomst zenden aan AMEV Leven.)
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
Bijlage III
Model pensioenovereenkomst inzake de regeling extra bijdrage
De ondergetekenden,
1.
2.
Kiwa N.V., gevestigd te Rijswijk, hierna te noemen de werkgever,
en
dhr/mw
, geboren
,
deelnemer aan de pensioenregeling van de werkgever, hierna te noemen de deelnemer,
in aanmerking nemende:
dat de werkgever de deelnemer pensioenaanspraken heeft verleend als zijn omschreven in het
pensioenreglement van de werkgever,
dat de werkgever de deelnemer naast bovenvermelde pensioenaanspraken de mogelijkheid heeft
verleend extra aan de pensioenregeling bij te dragen,
dat de deelnemer bereid is de verplichting aan te gaan om extra aan de pensioenregeling bij te dragen,
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1
1.
De deelnemer verplicht zich:
a. met ingang van _____________, jaarlijks een bedrag van €_______ extra bij te dragen;
of
b. voor het jaar ____ éénmalig een bedrag groot €_______ extra bij te dragen.
Beide bedragen worden ingehouden op het salaris.
2.
Indien de deelnemer een andere bijdrage met de werkgever wenst overeen te komen dient hij dit
voor de 1e januari van het volgende jaar aan de werkgever kenbaar te maken.
Artikel 2
De werkgever en de deelnemer komen overeen dat de extra bijdrage als premie / éénmalige koopsom
wordt aangewend voor pensioenspaarkapitaal met restitutie.
Artikel 3
De deelnemer aanvaardt alle rechten en plichten die uit deze overeenkomst voortvloeien.
Artikel 4
1.
Deze pensioenovereenkomst is in werking getreden op ….-….-………. en wordt aangegaan voor
de duur van één jaar. Na afloop van dit jaar zal de pensioenovereenkomst stilzwijgend worden
verlengd, telkens voor een gelijke periode.
2.
De pensioenovereenkomst kan worden beëindigd:
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
a.
b.
door elk van de partijen door schriftelijke opzegging aan de andere partij per de
einddatum van een lopende periode of
door beëindiging van het deelnemerschap aan de pensioenregeling.
In drievoud opgemaakt en ondertekend te _______________,
1.
2.
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
Bijlage IV
I
Units
1.
Het gedeelte van de voor de deelnemer beschikbare totale premie dat resteert na aftrek van de
premies voor de van toepassing zijnde verzekeringen op risicobasis na aftrek van de door
AMEV Leven verleende kortingen, wordt aangewend voor een verzekering van
pensioenspaarkapitaal.
2.
Het pensioenspaarkapitaal is door AMEV Leven belegd in het AMEV Mixfonds met koers
garantie hierna onder III omschreven. De aankoop bij AMEV Leven van units in
beleggingsfondsen geschiedt tegen de koerswaarde van de units op het moment van aankoop.
3.
Het beleggingsfonds bestaat uit units die verhoudingsgewijs een deel van de activa van het
fonds vertegenwoordigen.
4.
Het pensioenspaarkapitaal is op enig moment gelijk aan de totale waarde van het aantal units in
het beleggingsfonds. De totale waarde wordt vastgesteld door de units in het beleggingsfonds te
vermenigvuldigen met de koerswaarde van het beleggingsfonds op dat moment.
Voor het beleggingsfonds wordt de koerswaarde van de units dagelijks bepaald.
5.
Bij aanwending van het pensioenspaarkapitaal voor de aankoop van pensioen worden de units
verkocht aan AMEV Leven.
II
Beleggingsfonds
1.
Participatie in units vindt plaats in het AMEV Mixfonds met koersgarantie.
2.
De koers van de units in het beleggingsfonds als genoemd onder punt 1 wordt periodiek
gepubliceerd in de landelijk bekende dagbladen.
III Omschrijving van het beleggingsfonds
AMEV Mixfonds met koersgarantie
Het AMEV Mixfonds met koersgarantie belegt in een combinatie van drie fondsen, waarbij meer
dan de helft voor rekening van het AMEV Aandelenfonds komt. Het overige deel bestaat uit
participaties in het AMEV Rentefonds en het AMEV Vastgoedfonds. Door spreiding over deze
drie fondsen wordt het beleggingsrisico beperkt.
Een voorwaarde voor de koersgarantie is dat de verzekerde minimaal 8 jaar aan het AMEV
Mixfonds met koersgarantie heeft deelgenomen.
Bij in leven zijn van de verzekerde op de (vervroegde of uitgestelde)
pensioenrichtleeftijd bedraagt het spaarsaldo belegd in het AMEV Mixfonds met
koersgarantie minimaal het saldo dat op de (vervroegde of uitgestelde)
pensioenrichtleeftijd aanwezig is wanneer de koersstijging van de units in het
AMEV Mixfonds steeds 4% heeft bedragen.
Indien een verzekerde met verzekeringnemer schriftelijk is
overeengekomen dat verzekerde extra bijdraagt, en de verzekerde de extra
bijdrage binnen de laatste 8 jaar voor de (vervroegde of uitgestelde)
pensioenrichtleeftijd wil beleggen in het AMEV Mixfonds met koersgarantie,
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
geldt voor de extra bijdrage het volgende.
Het premiebedrag dat binnen een jaar in dit fonds wordt belegd mag met niet meer dan 5%
stijgen van het voor de verzekerde geldende jaarinkomen ten opzichte van het bedrag van de
vrijwillige premiebetaling dat het daaraan voorafgaande jaar is belegd in dit fonds.
Het bedrag van de eenmalige koopsom dat binnen een jaar in dit fonds wordt belegd mag niet
meer bedragen dan 5% van het voor verzekerde geldende jaarinkomen.
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
HOOFDSTUK 2
Flexibele Uittredings Regeling Energie en Nutsbedrijven (FUR)
Het FUR-reglement kan geraadpleegd worden op de website van de Stichting Flexibel uittreden
Nutsbedrijven (Sfn): www.sfn-pensioen.nl.
Per 1 januari 2006 zijn in verband met de gewijzigde fiscale regelgeving voor Vut en prepensioen de
noodzakelijke aanpassingen van de (pre)pensioenregelingen (in het bijzonder de FUR) doorgevoerd.
Deze aanpassingen betreffen:
1.
Aanpassing prepensioenregeling (FUR)
Er blijft een eigen sectorale regeling die er op is gericht om 12 maanden eerder uit te treden dan in de
nieuwe ABP-regeling, met 70% van het salaris. De in de nieuwe ABP-regeling gemaakte afspraak van
0,8% werkgeversbijdrage voor levensloop is naast de hieronder vermelde afspraken, voor werknemers
geboren ná 1949 beschikbaar voor levensloop en staat daarmee geheel los van de FUR-aanpassing.
1.
Voor de deelnemers in de FUR die voor 1 januari 1950 zijn geboren en vanaf 1 april 1997
onafgebroken deelnemer bij Sfn zijn, geldt een overgangsregeling:
de geldende FUR-regeling (d.w.z. één jaar eerder dan FPU) wordt voortgezet.
voor hen wordt de geldende premie voortgezet (3% werkgever en 1,5% werknemer).
er wordt een tijdelijke premie betaald gedurende drie jaar tot eind 2008 van 0,6% werkgever en
0,3% werknemer over het salaris van de overige werknemers.
2.
Voor de deelnemers die op of na 1 januari 1950 zijn geboren en vanaf 1 april 1997 onafgebroken
deelnemer bij Sfn zijn, geldt:
een levensloopregeling vanaf 2006 met een premie van 1% werkgever (werkgeversbijdrage) en
0,5% werknemer over het salaris van deze deelnemers; de werkgeversbijdrage is niet
pensioengevend.
Het saldo van de individuele FUR-bestemmingsrekening van deze deelnemers per eind 2005
wordt ingezet voor het bereiken van het doel van 12 maanden tegen 70%;
een eventueel tekort wordt aangevuld met een zodanige aanvullende storting uit het Sfn-fonds
op de individuele FUR-bestemmingsrekening, dat het FUR-saldo tezamen met de hiervoor
vermelde gezamenlijke premie van 1,5% voor levensloop toereikend is voor de financiering van
de ambitie op de richtleeftijd van 61 jaar en 3 maanden.
Werknemers die na 1 april 1997 in dienst zijn getreden, verkrijgen een bijschrijving naar
evenredigheid van het aantal maanden onafgebroken diensttijd tussen 1 april 1997 en 1 januari 2006.
3.
Gevolgen voor de werknemers:

voor de deelnemers die voor 1 januari 1950 geboren zijn en die in 2005 vallen onder FURovergangsrecht geldt:
geen enkel verschil (d.w.z. één jaar eerder dan FPU) zowel ten aanzien van de huidige
regeling als ten aanzien van de huidige premie;

voor deelnemers die op of na 1 januari 1950 geboren zijn:
geen verschil ten aanzien van het resultaat van de regeling (12 maanden, 70%), mits de
beschikbare levenslooppremie hiervoor wordt ingezet.
wel een andere vormgeving (een combinatie van FUR-bestemmingssaldo en spaarsaldo
levensloop);
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
-
-
-
verlaging van de huidige premie met 0,7% per 1 januari 2006 en bovendien met 0,3% per
1 januari 2009 (samen 1%).
voor zover noodzakelijk een bijschrijving van een bedrag uit het fonds per 31 december
2005, om het beoogde resultaat (12 maanden, 70%) binnen het bereik van de werknemer te
brengen.
Werknemers die na 1 april 1997 in dienst zijn getreden, verkrijgen een bijschrijving naar
evenredigheid van het aantal maanden onafgebroken diensttijd tussen 1 april 1997 en 1
januari 2006.
vóór 1 juli 2006 overboeking van het dan aanwezige persoonlijke Sfn-saldo naar keuze van
de werknemer naar levensloop en/of ouderdomspensioen.
4. Gevolgen voor de werkgevers:
de 3% FUR-premie voor 55-plussers met het FUR-overgangsrecht blijft gehandhaafd.
voor de 55-minners wordt de vervallen 3% FUR-premie als volgt aangewend:
a. 1% voor levensloop.
b. 0,6% gedurende drie jaar voor de financiering van de overgangsregeling voor 55plussers.
c. 1% is als arbeidsvoorwaardenruimte overgeheveld naar de sectortafels.
d. een verlaging van de premie van 0,4% per 1 januari 2006.
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
BIJLAGE 6b: PRE-FPU AANVULLINGSREGLEMENT
Dit reglement is uitsluitend van toepassing op werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950
en op 1 april 1997 in dienst waren en vanaf die datum ononderbroken in dienst geweest zijn
van Kiwa N.V. of een van haar dochterbedrijven, niet zijnde de voormalige Gastec bedrijven.
Artikel 1
Begripsbepalingen
1.
De begripsbepalingen zoals die zijn opgenomen in artikel 1 van het pensioenreglement
pré-FPU-regeling zijn van overeenkomstige toepassing in dit pré-FPUaanvullingsreglement, hierna te noemen aanvullingsreglement.
2.
Daarnaast wordt in dit aanvullingsreglement verstaan onder:
a. de pré-FPU-regeling:
de pensioenregeling zoals opgenomen in het
pensioenreglement pré-FPU-regeling van Kiwa
N.V.
b. de pré-FPU-uitkering:
de uitkering ingevolge het pensioenreglement préFPU-regeling.
c. het FPU-reglement:
het reglement waarin is vastgelegd de FPU- regeling zoals
die wordt uitgevoerd door het ABP;
d. de FPU-uitkering:
de pre-pensioenuitkering waarop krachtens het
reglement van de FPU-regeling recht is verkregen;
e. het pensioenspaarkapitaal: het pensioenkapitaal zoals omschreven in artikel 4 van het
pré-FPU-reglement;
f. het flexibel pensioen :
het totaal van de FPU-uitkering en de pré-FPUuitkering, voor zover het betreft het op verplichte
basis opgebouwde pensioen.
Artikel 2
Werkingssfeer
1.
Dit aanvullingsreglement is van toepassing op de werknemer die op 1 april 1997
deelnemer is aan de pré-FPU-regeling en op 31 maart 1997 een arbeidsovereenkomst
met de werkgever heeft als bedoeld in artikel 3 van het pensioenreglement pré-FPUregeling.
2.
Er vindt geen aanvullende dotatie plaats in de zin van artikel 3 van dit
aanvullingsreglement als de in lid 1 van dit artikel bedoelde arbeidsovereenkomst met
de werkgever vóór de ingangsdatum van de (vervroegde of uitgestelde) pré-FPUuitkering is beëindigd.
Artikel 3
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
Aanvullende dotatie
1.
Voor een deelnemer zal een aanvullende dotatie plaatsvinden aan het door hem
opgebouwde pensioenspaarkapitaal in de pré-FPU-regeling. Deze dotatie vindt alleen
plaats indien de deelnemer op het moment van de aanvullende dotatie in aanmerking
komt voor een FPU-uitkering.
2.
De aanvullende dotatie aan het pensioenspaarkapitaal van de deelnemer vindt in
voorkomende gevallen plaats op de ingangsdatum van de pré-FPU-uitkering. Deze
aanvullende dotatie omvat een dusdanig bedrag dat het saldo van het
pensioenspaarkapitaal na deze aanvullende dotatie toereikend is ter verkrijging van een
uitkering ter grootte van de FPU-uitkering die de deelnemer zou verkrijgen indien zijn
FPU-uitkering een jaar na de ingangsdatum van de pré-FPU-uitkering zou ingaan
zonder rekening te houden met tussentijdse wijzigingen van de deeltijdfactor en van de
berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 1 van het FPU-reglement.
3.
Indien de deelnemer vervroegd uittreedt na zijn 64-ste verjaardag wordt de aanvullende
dotatie als volgt vastgesteld. De aanvullende dotatie omvat een dusdanig bedrag dat het
saldo van het pensioenspaarkapitaal na deze aanvullende dotatie toereikend is ter
verkrijging van een pré-FPU-uitkering ter grootte van de som van de op het moment
van de pensioenrichtleeftijd te verkrijgen flexibel pensioen. Daarnaast vindt een
aanvullende dotatie plaats ter grootte van de uitkering als bedoeld in artikel 3 lid 2 van
het FPU-reglement.
4.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid omvat de aanvullende dotatie voor een
deelnemer, die op het moment van de pensioenrichtleeftijd uittreedt op basis van het
gestelde in artikel 5 lid 7.1 van het FPU-reglement, een dusdanig bedrag dat deze
aanvullende dotatie toereikend is ter verkrijging van een pré-FPU-uitkering ter grootte
van de som van de op het moment van vervroegde uittreding te verkrijgen FPUuitkering en op het moment van vervroegde uittreding te verkrijgen flexibel pensioen.
5.
Bij de beoordeling of en in hoeverre een deelnemer in aanmerking komt voor een
aanvullende dotatie als bedoeld in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, worden bijdragen
aan het pensioenspaarkapitaal in de vorm van waarde-overdracht van
pensioenaanspraken of vrijwillige extra stortingen conform artikel 4 lid 2 sub c en d van
het pensioenreglement pré-FPU-regeling, buiten beschouwing gelaten.
6.
Een negatieve aanvullende dotatie is niet mogelijk.
7.
In geval van gedeeltelijke (vervroegde of uitgestelde) uittreding wordt de aanvullende
dotatie naar evenredigheid vastgesteld.
Artikel 4
Beslissing over het recht op een aanvullende dotatie
1.
De deelnemer dient conform het bepaalde in artikel 11 van het pré-FPU-reglement ten
minste zes maanden vóór de (vervroegde of uitgestelde) pensioenrichtleeftijd een
schriftelijk verzoek in bij de werkgever voor een
pré-FPU-uitkering.
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
2.
De werkgever beslist op basis van deze aanvraag voor een pré-FPU-uitkering of op de
ingangsdatum van de pré-FPU-uitkering recht bestaat op een aanvullende dotatie
krachtens artikel 3 van dit aanvullingsreglement.
3.
De aanvullende dotatie wordt door de werkgever slechts toegekend indien en
voorzover de daartoe vereiste middelen beschikbaar zijn.
4.
De deelnemer is verplicht de gegevens die de werkgever voor de behandeling van het
verzoek om een pré-FPU-uitkering nodig acht, te verstrekken.
Door indiening van een aanvraagformulier machtigt de deelnemer tevens AMEV Leven
tot het aanvragen van een uitkering krachtens het FPU-reglement bij het ABP.
Artikel 5
Financiering van de aanvullende dotatie
De financiering van de aanvullende dotatie zoals omschreven in artikel 3 komt geheel voor
rekening van de werkgever.
Artikel 6
Slotbepaling
Dit pré-FPU-aanvullingsreglement treedt in werking op 1 januari 1998.
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
BIJLAGE 7: GEBRUIK VAN ATV-DAGEN EN BOVENWETTELIJKE
VAKANTIEDAGEN VOOR PENSIOENDOELEINDEN
In de CAO is overeengekomen dat iedere medewerker jaarlijks van zijn of haar ATV-dagen er
maximaal 5 kan gebruiken voor de verbetering van het pensioen. De waarde van deze ATVdagen wordt door Kiwa verhoogd met een bonus van 20%. Daarnaast kan iedere medewerker
jaarlijks zijn bovenwettelijke vakantiedagen gebruiken voor de verbetering van het pensioen.
De waarde van deze bovenwettelijke vakantiedagen wordt niet door Kiwa verhoogd met een
bonus.
Bovenwettelijke vakantiedagen kunnen ook gebruikt worden voor de Levensloopregeling. Zie
daarvoor bijlage 4 van deze CAO.
Onder pensioen verstaan we vervroegd (pré-FPU/FPU), ouderdoms- en
nabestaandenpensioen. De waarde van de ATV-dagen en de bovenwettelijke vakantiedagen
kunnen worden gebruikt als aanvulling op de pensioenen die zijn verzekerd bij de de Stichting
Pensioenfonds ABP en Fortis (Pré-FPU). Deze laatste mogelijkheid staat alleen nog open voor
medewerkers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en vanaf 1 april 1997 onafgebroken in dienst
zijn van Kiwa.
De waarde van de ATV-dagen en bovenwettelijke vakantiedagen kan ook gebruikt worden
voor een zelf gesloten of nog te sluiten verzekering mits deze op termijn voorziet in een
periodieke uitkering voor vervroegd, ouderdoms- of nabestaandenpensioen. Wanneer de
waarde van de ATV-dagen en de bonus en/of de bovenwettelijke vakantiedagen rechtstreeks
door Kiwa aan de verzekeraar worden overgemaakt is dit fiscaal voordelig, omdat dan wordt
uitgegaan van de bruto-waarde. Of en hoeveel bijgespaard kan worden, hangt af van de
persoonlijke situatie. De fiscus eist dat er geen sprake mag zijn van een te hoge
pensioenopbouw. De exacte individuele ruimte moet per persoon bepaald worden.
Voor medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 en vanaf 1 april 1997 onafgebroken in dienst
van Kiwa geldt dat als de ATV-dagen worden gebruikt als vrijwillige storting op de Pré-FPUregeling zoals deze bij de Fortis is ondergebracht (zie art. 8, lid 1 van bijlage 6a bij de CAO), ook
een lager bedrag gespaard mag worden dan in dat artikel is aangegeven. De
administratiekosten van een vrijwillige storting blijven voor eigen rekening van de
medewerker.
Om van deze mogelijkheid gebruik te maken kunt u een verzoek indienen door middel van het
modelformulier dat als bijlage III is toegevoegd aan het bijlage 6a van de Kiwa CAO, het
reglement Pré-FPU-regeling.
Indien de medewerker de ATV-dagen en/of bovenwettelijke vakantiedagen wil gebruiken voor
verbetering van het pensioen bij het ABP is het verstandig eerst contact op te nemen met een
adviseur van het ABP om na te gaan welke verzekeringsvorm het beste past. Daarvoor kan
contact opgenomen worden met de helpdesk van het ABP: 045-5796171.
Indien de medewerker wil kiezen voor een andere verzekeringsvorm kan het beste eerst contact
opgenomen worden met de eigen verzekeringsadviseur om de persoonlijke situatie in kaart te
brengen.
Ook voor verzekeringen bij het ABP of een andere verzekeraar geldt dat eventuele polis enuitvoeringskosten voor eigen rekening van de medewerker blijven.
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
Stortingen vinden plaats overeenkomstig het navolgende reglement ‘Gebruik van ATV-dagen
en/of bovenwettelijke vakantiedagen voor pensioendoeleinden’.
Reglement ‘Gebruik van ATV-dagen en/of bovenwettelijke vakantiedagen voor
Pensioendoeleinden’
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
1 Pensioenverzekering:
a. de uit de arbeidsovereenkomst met de werkgever voortvloeiende
pensioenverzekeringen bij Fortis en de Stichting Pensioenfonds ABP;
b. een door de werknemer gesloten of nog te sluiten verzekering die voorziet in een
periodieke uitkering voor vervroeging en/of verhoging van het ouderdoms- en
nabestaandenpensioen.
2 Financiële waarde van een ATV-dag en/of bovenwettelijke vakantiedag: achtmaal het geldende
bruto-uurloon volgens de Kiwa-cao.
Artikel 2
1 Eenmaal per kalenderjaar kan de werknemer afzien van maximaal 5 ATV-dagen wanneer
de financiële waarde van deze ATV-dagen wordt gebruikt voor de verbetering van zijn of
haar pensioen.
2 De financiële waarde van een ATV-dag bedoeld in lid 1 wordt door de werkgever verhoogd
met een bonus van 20% van deze waarde.
3 Eenmaal per kalenderjaar kan de werknemer afzien van zijn of haar bovenwettelijke
vakantiedagen wanneer de financiële waarde van deze bovenwettelijke vakantiedagen
wordt gebruikt voor de verbetering van zijn of haar pensioen.
Artikel 3
De in artikel 2 bedoelde financiële waarde en de bonus dienen te worden gebruikt als premie
voor een pensioenverzekering.
Artikel 4
Alle uitvoeringskosten van de desbetreffende verzekeraar of de Stichting Pensioenfonds ABP,
verbonden aan vrijwillige stortingen of het aangaan van een nieuwe verzekering komen voor
rekening van de werknemer.
Artikel 5
1 Een verzoek om de financiële waarde van ATV-dagen en/of bovenwettelijke vakantiedagen
te bestemmen voor verbetering van het pensioen kan worden gedaan door middel van het
formulier dat als bijlage bij dit reglement hoort. Het ingevulde formulier wordt ingediend
bij de stafafdeling Human Resources onder vermelding van het aantal ATV-dagen en/of
bovenwettelijke vakantiedagen.
2 Indien de financiële waarde en de bonus worden gebruikt als;
a. vrijwillige storting genoemd in artikel 8 van het Reglement Pré-FPU-regeling (bijlage 6a
van de CAO), dient aan het in lid 1 bedoelde formulier als bijlage de ingevulde ‘Model
pensioenovereenkomst inzake de regeling extra bijdrage’(zie bijlage III bij het reglement
Pré-FPU-regeling) te worden toegevoegd;
b. premie voor een pensioenverzekering bij de Stichting Pensioenfonds ABP, dient aan het
formulier een kopie van de polis en het bedrag van de premie en de betalingsgegevens
te worden toegevoegd;
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
c. premie voor een door de werknemer bij een verzekeringsmaatschappij gesloten of nog
te sluiten pensioenverzekering, dient aan het formulier een kopie van de polis en het
bedrag van de premie en de betalingsgegevens te worden toegevoegd.
3
Het bedrag van de financiële waarde van de ATV-dagen en de bonus en/of bovenwettelijke
vakantiedagen worden schriftelijk aan de werknemer die het verzoek heeft ingediend
meegedeeld.
4
Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt, rekening houdend met de in artikel 4
bedoelde kosten;
a) in geval van een storting bij Fortis aan het einde van ieder kwartaal en;
b) in geval van een storting bij de Stichting Pensioenfonds ABP of een andere verzekeraar
binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek door de werkgever aan de
desbetreffende verzekeraar of de Stichting Pensioenfonds ABP overgemaakt.
Artikel 6
Op stortingen, overeenkomstig dit reglement, is het bepaalde in het toepasselijke
pensioenreglement onverkort van toepassing.
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
Dit formulier indienen bij de afdeling Human Resources
Verzoek voor het gebruik van ATV-dagen ten behoeve van pensioendoeleinden
Ondergetekende…………………………………………………………. verzoekt hiermee te mogen
afzien van ……….. ATV-dagen (max. 5) en/of ……….. bovenwettelijke vakantiedagen en de
waarde van deze dagen te bestemmen voor de hierna aangegeven pensioendoeleinden.
De waarde van bovengenoemde ATV-dagen bedraagt:
(bruto-maandsalaris) € …………….x 8/165 x (aantal dagen)
=€ ……………
De bonus van werkgeverszijde bedraagt:
20% van het onder a. genoemde bedrag
=€ ……………
De waarde van bovengenoemde bovenwettelijke vakantiedagen
bedraagt:
=€ …………….
Totale waarde
------------------=€ …………….
Ik verzoek u het bedrag van de totale waarde te bestemmen voor de hierna aangegeven
pensioen-voorziening en verleen u volmacht dit bedrag over te maken aan de desbetreffende
verzekeraar of de Stichting Pensioenfonds ABP:

Bij Fortis volgens de bijgaande ingevulde en ondertekende pensioenovereenkomst.

Bij de Stichting Pensioenfonds ABP volgens de bijgaande ingevulde en ondertekende
pensioenovereenkomst.

Bij ……………………………….. (naam pensioenverzekeraar) e.e.a. volgens bijgaande
polis.
Ik verklaar mij bekend en akkoord met het reglement ‘Gebruik ATV-dagen en/of
bovenwettelijke vakantiedagen voor pensioendoeleinden’ en met de toepasselijkheid van het
pensioenreglement van de hiervoor genoemde verzekeraar/ pensioenfonds waaraan de
storting zal plaatsvinden.
Datum:………………………
Handtekening verzoeker:……………………………………….
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
BIJLAGE 8: OVERGANGSREGELINGEN PARTIËLE ARBEIDSPARTICIPATIE OUDERE
WERKNEMERS (PAS)
BIJLAGE 8a: PAS-REGELING VOOR MEDEWERKERS DIE VÓÓR 1 JANUARI 2008 PASGERECHTIGD ZIJN
Voor werknemers die al vóór 1 januari 2008 PAS-gerechtigd waren geldt dat niet langer dan 5
jaar gebruik gemaakt mag worden van de regeling genoemd onder punt a en b van artikel 6 lid
6 van de CAO, waarvan maximaal 3 jaar van de regeling onder punt b.
Voor medewerkers die op 1 juli 2007 al gebruik maakten van de PAS-regeling genoemd onder
punt a en b van genoemd artikel en FPU gerechtigd zijn geldt dat zij van de PAS-regeling
gebruik mogen blijven maken tot:
i. 3 jaar voor de maand waarin zij recht hebben op een FPU uitkering ten bedrage van 70%
van hun salaris van de regeling onder punt a van genoemd artikel, daarna kunnen zij
gebruik maken van de regeling onder punt b van genoemd artikel;
ii. de maand waarin zij recht hebben op een FPU uitkering ten bedrage van 70% van hun
salaris van de regeling onder punt b van genoemd artikel.
BIJLAGE 8b: PAS-REGELING EN WERKTIJDVERKORTING OUDERE WERKNEMERS
VOOR MEDEWERKERS IN DIENST VAN DE KIWA GASTEC BEDRIJVEN ÉN PASGERECHTIGD OP 31 DECEMBER 2006
Deze regeling is uitsluitend geldig voor medewerkers, die op 31 december 2006 in dienst waren
van de Kiwa Gastec bedrijven en die vóór 1 januari 2007 de leeftijd van 55 jaar bereikt hadden.
Voor medewerkers die op of na 1 januari 2007 de leeftijd van 55 jaar bereiken, geldt de in de
Kiwa CAO opgenomen PAS-regeling.
Voor werknemers die vóór 1 januari 2007 PAS-gerechtigd waren en al vóór 1 juli 2007 gebruik
maakten van de PAS-regeling, zoals genoemd onder punt 1 van deze bijlage, en FUR/FPU
gerechtigd zijn geldt dat ze van de PAS-regeling gebruik mogen blijven maken tot:
i. 5 jaar voor de maand waarin zij recht hebben op een FUR/FPU uitkering ten bedrage
van 100% van hun salaris van de regeling onder artikel 1 lid a van deze bijlage;
ii. 3 jaar voor de maand waarin zij recht hebben op een FUR/FPU uitkering ten bedrage
van 100% van hun salaris van de regeling onder artikel 1 lid b van deze bijlage;
iii. de maand waarin zij recht hebben op een FUR/FPU uitkering ten bedrage van 100%
van hun salaris van de regeling onder artikel 1 lid c van deze bijlage;
Voor werknemers die vóór 1 januari 2007 PAS-gerechtigd waren en die of vanaf 1 juli 2007
gebruik gaan maken van de PAS-regeling dan wel die geen recht hebben op een FUR/FPU
uitkering, geldt dat maximaal 7 jaar gebruik gemaakt kan worden van de regelingen genoemd
onder artikel 1 van deze bijlage. Van deze 7 jaar kan maximaal 5 jaar gebruik gemaakt worden
van de regelingen genoemd onder artikel 1 lid b en lid c, waarvan maximaal 3 jaar van de
regeling genoemd onder artikel 1 lid c.
1. PAS-regeling
Werknemers van 55 jaar en ouder wordt op vrijwillige basis de mogelijkheid geboden gebruik
te maken van een regeling Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS). De regeling kent de
volgende inhoud:
Januari 2010
Collectieve Arbeidsovereenkomst Kiwa N.V.
a. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen een 1/2 dag per week korter werken met
behoud van 97,5% van het salaris en tegen inlevering van 13 adv-dagen en 2,5 dag
vakantieverlof;
b. Werknemers van 57 jaar en ouder kunnen 1 dag per week korter werken met behoud
van 95% van het salaris en tegen inlevering van 13 adv-dagen, 5 dagen vakantieverlof
en 1/2 uur korter werken (artikel 6 lid 5 van de CAO);
c. Werknemers van 59 jaar en ouder kunnen 2 dagen per week korter werken met behoud
van 90% van het salaris en tegen inlevering van 13 adv-dagen, 10 dagen vakantieverlof
en 1 uur korter werken (artikel 6 lid 5 van de CAO);
Het onder b en c eventueel resterende 1/2 uur korter werken per dag wordt omgezet in 16
verlofdagen per jaar. Op deze 16 dagen blijven de bepalingen onder artikel 6 lid c t/m e van
toepassing.
Ten aanzien van de PAS-regeling gelden de volgende uitvoeringsrichtlijnen:
- onder "salaris" wordt in de PAS-regeling verstaan het salaris als bedoeld in artikel 1 lid 3 van
de Kiwa CAO. De korting van het salaris werkt door in de vakantie-uitkering en de
eindejaarsuitkering;
- kostenvergoedingen die een directe relatie hebben met het aantal werkdagen worden naar
rato aangepast;
- korting van het salaris heeft geen invloed op het ambtelijk inkomen. Pensioen- en FUR/FPUpremies worden berekend (en afgedragen) over het ambtelijk inkomen op basis van het
ongekorte salaris (100%). Het verhaal van deze premies wordt berekend over het ambtelijk
inkomen op basis van het gekorte salaris.
Bijlage 9C: Schema overgangsregelingen PAS
Geboorte datum (en deelname PAS)
Op 31-12-2006 in
dienst bij:
Regeling van
toepassing:
Geboren voor 01-01-1950 en wel deelname aan
PAS voor 01-07-2007
Kiwa
Bijlage 9A, punten i en ii
Voormalig Gastec
bedrijf
Bijlage 9B, punten i, ii en
iii
Geboren voor 01-01-1950 en geen deelname aan
PAS op/na 01-07-2007
Kiwa
Bijlage 9A, eerste alinea
Voormalig Gastec
bedrijf
Bijlage 9B, tweede alinea
Geboren op/na 01-01-1950 maar voor 01-011951
Kiwa
Bijlage 9A, eerste alinea
Geboren op/na 01-01-1950 maar voor 01-011952
Voormalig Gastec
bedrijf
Bijlage 9B, derde alinea
Geboren op/na 01-01-1951
Kiwa
Artikel 6, paragraaf 6
Geboren op/na 01-01-1952
Voormalig Gastec
bedrijf
Artikel 6, paragraaf 6
Januari 2010
Download