Bijbellezing 2: Joh. 7, 37-39

advertisement
Joh. 7, 37-39
Preek over Joh. 7, 37-39
Liturgie 1 (morgendienst)
Votum en zegengroet
LB Gez. 16, 1
Wet van de HEER
Gez. 103, 5.6
Gebed
Bijbellezing 1: Ez. 47, 1-12
Gez. 73, 1.3.5.6
Bijbellezing 2: Joh. 7, 37-39
Preek over Joh. 7, 37-39
Ps. 36, 2.3
Dankgebed
Collecte
Gez. 76, 1
Zegen
Gez. 76, 2
Liturgie 2 (middagdienst)
Votum en zegengroet
LB Gez. 16, 1
Gebed
Bijbellezing 1: Ez. 47, 1-12
Gez. 73, 1.3.5.6
Bijbellezing 2: Joh. 7, 37-39
Preek
Ps. 36, 2
Geloofsbelijdenis
Ps. 36, 3
Dankgebed
Collecte
Gez. 76, 1
Zegen
Gez. 76, 2
Liturgie 3 (middagdienst met doopbediening)
Votum en zegengroet
LB Gez. 16, 1
Doopformulier (3)
Onderwijs, doopgedachtenis
Lied: Opw. 599
Vragen aan ouders
Gebed voor doop
Doopbediening (kinderen erbij)
Kinderopw. 185
Oproep aan gemeente (gemeente staat), daarna zingen:
Gez. 118, 1
Dankgebed
Bijbellezing 1: Ez. 47, 1-12
Gez. 73, 1.3.5.6
Bijbellezing 2: Joh. 7, 37-39
Preek
Ps. 36, 2.3
Geloofsbelijdenis:
Gez. 161
Dankgebed
Collecte
Gez. 76, 1
Zegen
Gez. 76, 2
0
‘Levend water’: levensbehoefte nummer één!
Waar alles woestijn is, is alles kaal en dood.
Alles ís woestijn: in het land Israël.
Driekwart ervan bestaat uit woestijn.
Alleen langs de kust en in de Jordaanvallei is vruchtbare grond.
Daar zie je olijfboomgaarden, sinaasappelbomen, wijngaarden.
Geen wonder dat Israël en de Palestijnen in permanente staat van oorlog zijn.
Dat uiteindelijk vooral om landbouwgrond, om water, om leven.
En water, dat komt er alleen maar via de Jordaan, een klein riviertje.
Water is dus een probleem, zoals in heel het Midden-Oosten.
En daarom is behalve de Jordaan nog iets heel belangrijk: regen.
Want dat woestijngebied van kale bergen, stenen en rotsen, daar groeit nog geen sprietje gras.
Maar dat verandert op slag, als het een keer gaat regenen.
En dat gebeurt in het vroege voorjaar, dan begint het soms ineens te regenen.
Niet maar een beetje, nee, met bakken stroomt het dan uit de hemel.
Als je dan in de woestijn bent, moet je maken dat je weg komt.
Want mensen gebruiken droge rivierbeddingen, wadi’s, als wegen.
Als het gaat regenen, worden die wadi’s ineens brullende rivieren.
Waterstromen die alles en iedereen meesleuren.
En een paar uur later, dan is alles weer weg.
De wadi ligt er net zo bij als eerst: droog, vol stenen en rotsen in de hete zon.
Maar langs de oevers, en op die kale hellingen, zie je wel ineens een groene waas.
Gras en bloemen schieten uit de grond.
Dat is het wonder van het water.
Water is leven.
Levend water, dat is een uitdrukking met een dubbele betekenis.
Het is water dat opborrelt uit een bron, dat stroomt in een beekje.
En waar water stroomt, daar ontstaat leven.
Levend water is dus ook: water dat leven brengt.
Leven in de woestijn, oord van de dood.
Mens en dier hunkeren naar water dat hun dorst lest.
Water is de levensader, levensvoorwaarde nummer 1!
Maar, ook dat water is niet het leven zelf.
De diepste dorst van mensen, dat is Gods vrede in je hart.
Mensen zoeken geluk, zijn op zoek naar vervulling van hun diepste verlangens.
Wat zoek je dan, waar zoek je naar?
Vaak zoeken we het in relaties, je huwelijk, gezin of familie.
Toch word je juist in intieme relaties soms het meest teleurgesteld en gekwetst.
(We hebben het daar dit jaar ook over gehad in onze gemeente).
De Bijbel leert ons: trouwen is niet alles, ook zonder intieme is je leven niet onvervuld.
Gods koninkrijk is meer, Gods liefde stijgt er bovenuit.
Juist als relaties in je leven stuk lopen, kun je dat gaan ontdekken.
Juist dan is dit een troost: dat God je meer wil geven, iets beters met je voor heeft.
Niet dat het meevalt om dat te leren inzien.
Dat kost vaak strijd en pijn, het voelt soms ook eenzaam.
Maar je ontdekt dan: geluk en gezondheid, geld of een huis, dat alles vervult je hart niet.
Dat stilt je honger niet, dat kan je dorst niet lessen.
Al die dingen zijn zo betrekkelijk, en vaak zo tijdelijk, breekbaar.
Daar zit toch de vervulling van je diepste levensverlangen niet in.
1
En dat komt doordat er in mensen een diepere zucht of honger schuilt.
Want in ons mensen zit een leegte die alleen God kan vullen.
Die diepe leegte noemt men wel eens een ‘God-shaped hole’.
Een gat in iedere mens, waarin God alleen echt past.
De mens is op God aangelegd, geschapen als beeld van God.
Alleen Gods liefde en vrede kunnen je helpen je bestemming te vinden.
Niets of niemand anders kan dat gat vullen dan God alleen.
En zo lang je hem niet vindt, blijft die leegte, die honger in je knagen.
Veel mensen denken dat ze God niet nodig hebben.
Voor het eerst in de geschiedenis zijn er mensen die denken dat geloof er niet toe doet.
Nergens anders in de wereld zijn zoveel mensen die dat denken dan in West-Europa.
In dit stervende werelddeel, waar God en geloof afgezworen zijn, is meer onvrede dan ooit.
Onvrede ook omdat mensen vrede en rust zoeken in die oppervlakkige bevrediging.
Maar nooit komt hun zoeken tot rust, nooit vinden ze die diepste vrede.
Want die diepste vrede vind je alleen in God.
Alleen zijn liefde en genade, die brengen echte vrede in je hart.
Pas daardoor ga je voelen, dat al die andere dingen nep zijn.
Als je rusteloosheid tot rust komt bij hem.
Als zijn vrede je hart vervult.
En daarom kwam God zelf naar deze wereld om die dorst te lessen.
Jezus, op het Loofhuttenfeest in Jeruzalem, roept het uit: Laat wie dorst heeft bij mij komen en
drinken!
Dat zei hij niet zonder gevaar voor zijn eigen leven.
Want die woorden, dat zijn woorden van God zelf.
Ze klonken de Joden heel bekend in de oren, die woorden hoor je ook in Jes. 55.
Alleen daar is het God zelf die dat zegt.
Is Jezus, zegt Jezus: ik bén God?
Nooit zei hij dat met zo veel woorden, heel direct.
Toch groeide de haat van de joodse leiders tegen hem juist hierdoor met de dag.
Door dit soort uitspraken, waaruit je wel moet afleiden: ja, hij is God!
En hij is ook God, hij is ook zelf Gods levende water.
Hij is ook als die wadi in de woestijn, die rivier die leven brengt.
Hij brengt ook het leven.
Want als je in hem gelooft, ken je God.
En dan kent God jou (doop!)!
Dan ben je aangesloten op de bron, dan drink je het leven in, met volle teugen.
Gods leven, nieuw leven, nieuwe kracht.
Dan gaat je leven veranderen, dan wordt het een leven door en voor God.
Zijn liefde en Geest doorademen dan alles.
Gods Zoon kwam naar deze wereld om het diepste probleem van mensen weg te nemen.
Onze verlorenheid, ons afgesneden zijn van de levensbron.
Onze zonde zoals de Bijbel het noemt.
Daarom is Jezus Christus de levensader, levensvoorwaarde nummer 1.
Net als water in de woestijn.
Zijn leven brengt ons tot leven.
Door hem heb je weer toekomst.
Door hem leef je echt.
In hem kwam God zelf naar deze wereld, die in de dood lag.
Zo kwam hij de diepe dorst van de mensen lessen.
2
En wie drinkt uit deze bron wordt ook zelf een bron.
Jezus voegt iets toe aan zijn uitnodiging: “Rivieren van levend water zullen stromen uit het
hart van wie in mij gelooft”.
Het zijn woorden uit de Bijbel: “zo zegt de Schrift”, voegt Jezus eraan toe.
Waar dat in de Bijbel staat, is moeilijk te zeggen.
Je kunt op zoek gaan naar allerlei passages over ‘levend water’, en die zijn er genoeg.
De bekendste is wel het visioen van Ez. 47.
Daar ziet de profeet Ezechiël een wonderlijk toekomstbeeld.
Hij ziet een nieuwe tempel in Jeruzalem.
In zijn tijd ligt Jeruzalem in puin, de tempel is verwoest.
Het volk is in ballingschap, God heeft zich teruggetrokken.
Maar er komt een nieuwe tijd, dan woont God weer bij zijn volk.
Dan staat zijn troon daar weer, in de tempel.
En dan ziet Ezechiël, hoe er een bron ontspringt uit de troon van God.
En die bron wordt een rivier, steeds breder en dieper.
Een rivier die het woestijnland tot één groen paradijs maakt, vol leven.
Totdat hij uitmondt in de Dode Zee, de diepste zoutzee ter wereld.
In dat water leeft niets, het zoutgehalte is zo hoog dat geen vis daarin overleeft.
En ook het landschap er omheen lijkt een soort maanlandschap van wit-grijs uitgeslagen rots.
Maar nu, nu komt die levensrivier uit de tempel er in uit.
En plotseling wemelt het in dat dode water van leven!
Vissen spartelen in het water, riet en oeverplanten schieten op, bomen groeien aan de oevers.
De woestijn bloeit, de aarde komt tot leven.
Dat is het toekomstbeeld dat Ezechiël mag zien in een tijd dat alle hoop opgegeven is.
Hier moet Jezus aan gedacht hebben bij die ‘rivieren van levend water’.
En Johannes heeft de diepe betekenis ervan begrepen.
Veel later, toen hij dit opschreef, zag hij het verband.
Hiermee doelde Jezus op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen.
Johannes kan achteraf alles overzien: Jezus’ lijden en sterven, zijn opstanding.
Maar ook de uitstorting van zijn Geest, tien dagen na Jezus’ hemelvaart.
Nu ziet hij in dat alles één doorgaande lijn.
Jezus, de bron van levend water, maakt ook mensen tot bronnen van leven.
Wie van hem het leven ontvangt, die gaat ook zelf dat leven weer doorgeven.
(Dat zie je bij een doop: ouders hebben eerst zelf het leven ontvangen.
Nu beloven ze ook zelf weer bronnen van nieuw leven te zullen zijn.)
Als jij vol bent van Gods liefde, vol van Jezus, dan is dat ook niet moeilijk.
Dan begint het vanzelf te stromen, je stroomt over, om ook zelf bron van liefde te zijn.
De kerk kan geen gemeenschap zijn die alleen maar veel ontvangt.
Als we veel van God ontvangen, gaan we vanzelf ook veel van God geven.
Zie je dat nu ook?
Zijn we ons daar bewust van?
Soms lijkt het wel, alsof we alleen maar bezig zijn heel veel in de kerk te investeren.
Is dat wel goed, al je tijd en energie erin stoppen, is dat wat God van je vraagt?
Wat wil je ermee bereiken?
Zijn onze doelen Gods doelen?
God geeft ons zijn liefde en vergeving, een compleet nieuw leven.
Wat doe je daar mee?
Wordt dat nieuwe leven je niet te groot, te sterk?
Zet dat je niet in beweging, kom je dan niet in actie?
Om zelf een bron te zijn, van liefde en licht, voor de mensen om je heen?
3
Hoe kan het dan, dat dat soms niet gebeurt?
Dat al die energie verstikt wordt, in onderling geharrewar.
Dat al die beginnende stroompjes wegmodderen, in laksheid en apathie?
Dan moeten we toch echt terug naar de bron: leef je daar dan wel echt uit?
Wie ontvangt, gaat doorgeven, dat is geen moeten, dat gebeurt.
Want het gebeurt uit God zelf, hij is de krachtbron van je leven.
Kijk maar hoe het afloopt met die rivier van levend water.
De Geest van Jezus, die kwam met kracht, toen hij tot majesteit was verheven (39 slot).
Die Geest stroomt door, die rivier is niet te stuiten.
En langs die rivier ontstaat spontaan nieuw leven.
En dat tot in eeuwigheid.
In Openb. 22 zie je die levensstroom weer:
Hij liet me een rivier zien met water dat leven geeft.
De rivier was helder als kristal en ontsprong aan de troon van God en van het lam.
(..) Aan weerskanten van de rivier stonden levensbomen, die twaalf vruchten gaf, elke maand
zijn eigen vrucht.
De bladeren van die bomen brachten de volken genezing.
Hier zie je die beelden van Ez. 47 en Joh. 7 weer terugkomen.
Aan het eind, als God de wereld nieuw maakt.
En wij mensen zullen leven, eeuwig leven, van de Geest van Jezus.
Het water van leven, het levende water, dat stroomt en leven geeft.
Amen.
4
Download