Gemeente van onze heer Jezus Christus, Is God nog wel geloofwaardig? Dat lijkt de allesbeheersende vraag te zijn tegenwoordig. We zijn tegenwoordig allemaal als Job in de bijbel die tegen God in opstand komt. We zien het menselijke lijden, de ziektes en de pijn, als het grootste probleem. We vragen ons niet meer af of we zelf wel rechtvaardig zijn, of onze zonden afgewist kunnen worden, zoals Luther in 1517, 500 jaar geleden, deed. We zoeken niet meer naar vergeving, we zetten in plaats daarvan God in het beklaagdenbankje. God, waarom laat U al dat lijden toe? Maar is dat wel de juiste vraag? Niemand zal ontkennen dat er vreselijke dingen gebeuren. De terroristische aanslagen in Frankrijk, de vrachtwagen die op een kerstmarkt inreed in Berlijn afgelopen week, vreselijk. De laarzen van de soldaten en hun jassen vol met bloed, waar Jesaja over sprak, die kennen we nu ook. We hoeven maar te kijken naar al die soldaten in Syrië die elkaar met man en macht bestrijden en al het bloed dat daarbij vloeit, ook van duizenden burgers. Maar het heeft niet zoveel zin om te vragen waarom God dat toelaat. We kunnen beter vragen waar God naar toe wil, wat zijn bedoelingen eigenlijk zijn. Jesaja getuigt heel duidelijk dat God aan de kant van de onderdrukten staat. God zal de zweep wegdoen en het juk verbreken. Gods bedoelingen worden duidelijk in een Kind, met 4 prachtige namen. Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Deze namen wijzen niet alleen op een toekomst van vrede, maar geven ook de weg aan ernaar toe: alleen als mensen God als Vader erkennen en naar zijn raad luisteren, zal er definitief vrede komen. En deze toekomst is met Jezus waarlijk doorgebroken. Hij is het antwoord op het zuchten en steunen van de onderdrukten. Nu gaat het beginnen, het Koninkrijk van God. Maar dan moeten wij ons wel bekeren. Niet langer in opstand tegen God. Maar zelf in actie komen, met God mee. Ons laten inspireren door het visioen, door het kind in de kribbe, dat alles voor ons geeft, Hij de Vredevorst, die ons vergeeft. Bij kerst gaat het niet alleen om het verleden, maar ook om het heden en de toekomst. Het gaat om Hem, die was, die is en die komt! Hij stelt de hele wereld in een ander licht. Wij zijn nu niet koud en eenzaam meer, zelfs niet als je als herder rondzwerft over de velden. Want God heeft naar ons omgezien en zijn Zoon gezonden. In die Zoon, Jezus, zien we wie God werkelijk is, een God die als mens onder de mensen wil leven. Zo betekent de komst van Jezus een nieuw begin van leven met God. Wij worden uitgenodigd om met de engelen lofliederen te zingen, want deze God omgeeft met zijn liefde ons leven. Ik vind in Johannes 1 de echte betekenis van kerst. Want hij verwoordt het mysterie het diepst. Het mysterie van wie Jezus is, wat Hij ons komt brengen. In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. Johannes grijpt dus helemaal terug op de Schepping, toen God zei: er zij licht en er was licht. God spreekt zijn Woord en het werkt, het wordt zoals God het bedoeld heeft. God spreekt zijn Woord van licht en leven, zodat wij niet zomaar doelloos rondhangen op aarde, maar dat wij Gods doel vervullen: een leven in gemeenschap met Hem, die onze Vader wil zijn. En in gemeenschap met onze naasten, die wij dan als broeders en zusters erkennen. Maar wij mensen zijn vergeten wat Gods bedoeling was. Wij hebben ons laten leiden door de duisternis en daardoor zien we het licht niet meer. Er is jalouzie, vijandschap, oorlog gekomen. Gods Woord wilden wij niet meer horen en we menen dat we het zelf wel kunnen redden, zonder God. Daarom moest Gods Woord opnieuw gesproken worden, op een manier die onze duisternis zou doorbreken. En Johannes drukt zijn diepe verwondering uit over de manier waarop God dat gedaan heeft. God riep niet nog een profeet om zijn bedoelingen te vertolken. Nee, het Woord is mens geworden en het heeft bij ons gewoond! Ongehoord! Dat wil zeggen dat God zelf in Jezus aanwezig was en ons leven deelde! Johannes is verwonderd dat hij dat mee mocht maken. “En wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.” Geweldig, als je zo tastbaar God kunt ontmoeten. Dat je in Jezus ogen de liefde van de Vader ziet. Ten slotte. Diezelfde verwondering lees ik in lied 480 en met die dichterlijke tekst wil ik besluiten: 1 Ik wandel in gedachten in Gods geboortehuis gezegend zijn de nachten van kerst, hier ben ik thuis. Mijn hart vergeet de wereld van haast en regeldruk. Hier vind ik Jezus’ kribbe, geloof is mijn geluk. 2 Geen woorden zijn te vinden dat ik begrijpen zal hoe God als hemels kindje moet slapen in een stal. U Heer, mijn levensadem, het hoogste woord van God, vindt minachting op aarde, moet slapen in een grot. 3 Een mus heeft nog zijn nestje, zijn eigen heggentak, een zwaluw die wil rusten vindt veilig onderdak, een leeuw kan zich verschansen – moet ik mijn God dan zien in stro van iemand anders, een stal, zo anoniem? 4 Kom in mijn hart en woon er, het is geen vreemde plek, u zelf hebt mij veroverd, blijf in mij toegedekt. Ik ben met ziel en zinnen geopend, wonderstil. Kom, wikkel U, Heer Jezus, in diepten van mijn ziel. Amen.