GODS BELOFTES Een uitgave van Navigators Studenten Verenigingen GODS BELOFTES: W AAR EEN CHRISTEN ZEKER VAN KAN ZIJN Inleiding Welkom bij NSV! Wat ook de reden geweest is om te kiezen voor NSV, één ervan was dat je je geloof wilde verdiepen. Je leeft in een wereld waarin velen wel overtuigingen over zaken hebben. Veel minder mensen baseren die op wat daarover in de Bijbel staat. Bij NSV willen we juist de Bijbel als uitgangspunt nemen, allereerst voor ons denken over God en de relatie met Hem. Van daaruit wensen we dan relaties anderen om ons heen te ontwikkelen. Niet iedereen leeft met dezelfde ideeën over ‘christelijk geloof’. In diverse kerken en gemeenten blijkt hierover soms verschil van mening te zijn. De omgeving waarin we opgroeien, de gewoontes waarmee we vertrouwd zijn geraakt, bepalen vaak meer dan we beseffen, onze meningsvorming. NSV, als interkerkelijke beweging, biedt een mooie context om studenten met verschillende voorgeschiedenis en achtergrond met elkaar in contact te brengen. Daarom vinden we het belangrijk dat ieder de gelegenheid krijgt om eerlijk zijn vragen te stellen en zijn gedachten te uiten over wat geloven in God betekent. Zo immers komen we tot een zinvolle uitwisseling over het leven als christen te zijn in deze wereld. En dan wordt de Bijbel geraadpleegd als we praten over ons omgaan met en navolgen van Christus. Zo kunnen we van God en van elkaar leren. Dit blijkt dit iedere keer weer verassende inzichten op te leveren! Deze fase in je leven is zeer geschikt om na te denken over de uitgangspunten in je leven. Nu je studeert leer je immers vragen te stellen bij zaken waarvan je altijd dacht zeker te zijn. Ook met betrekking tot je geloof. Misschien ben je wel verbaasd af en toe, of schrik je ervan dat sommige vragen überhaupt in je opkomen. Je kunt ze voor je uitschuiven, ze wegduwen, en je voor anderen afsluiten om er maar niet over te hoeven praten. Een veel gezondere optie is om ze juist wel te bespreken! Met mensen die je vertrouwt. Je zult merken dat ook zij vaak met dezelfde vragen zitten of ermee gezeten hebben. Voel je daarom in de context van NSV vrij om vragen te stellen die bij je opkomen. Zo immers kunnen we elkaar opbouwen en elkaar helpen te groeien in oprecht geloof. Deze studie houdt zich vooral bezig met wat God beloofd heeft. Zaken waarover een christen zekerheid mag hebben. We richten ons op zes belangrijke en fundamentele thema’s. 1. De belofte van verlossing 2. De eerste belofte van verhoring 3. De tweede belofte van verhoring 4. De belofte van vergeving 5. De belofte van overwinning 6. De belofte van leiding Gods beloftes II Introductie ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij’. Openbaringen 3:20 Met deze uitspraak laat Jezus ons weten dat Hij graag in ons leven wil komen. Hij wil vriendschap met ons wil sluiten, of – zoals Hij zelf zegt – samen met ons eten. Als wij Hem toelaten, de deur voor Hem openen, zal Hij ook werkelijk binnenkomen, zo verzekert Hij ons met deze belofte. Deze belangrijke toezegging wordt ook elders in de bijbel geformuleerd. Bijvoorbeeld in Johannes 1: 12 komen we de volgende belofte tegen: ‘Doch allen, die Hem aangenomen of ontvangen hebben, die in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht – of de macht – gegeven om kinderen van God te worden…’ Met andere woorden, als je Jezus als je Verlosser of Bevrijder hebt aanvaard, dan komt Hij in je hart wonen. Dan ben je een kind van God geworden! Dat belooft Hij. Met die zekerheid mag ook jij leven. Dit is een feit en hangt niet af van wat we voelen, denken of presteren. En juist daar maken veel mensen een fout. Ze meten de zekerheid van hun redding, verlossing en vergeving af aan hun gevoel, gedachten of prestaties. Daardoor ervaren ze de ene keer zekerheid, terwijl ze het een andere keer niet meer zo goed weten. Dan worden ze door twijfel heen en weer geslingerd. Het is goed te beseffen dat ons gevoel en onze gedachten vaak afhankelijk van stemmingen, van lichamelijke gesteldheid of andere natuurlijke wisselvalligheden zijn. Daarom is het veel beter – of wijzer – je zekerheid te baseren op wat God zelf zegt. In deze studies gaan we nader in op enkele bijbelse beloftes. God heeft ons die namelijk gegeven, zodat we ons vertrouwen daar op stellen. Aan die beloftes mogen we vasthouden! Door ze keer op keer te belijden bieden we op de juiste manier weerstand in de geestelijke strijd. Dat is wat ook Jezus deed, de Zoon van God, toen Hij verzocht werd. De strijd speelt zich namelijk vooral af in onze gedachten. Efeze 6:10 – 18 en 2 Korinte 10: 3 – 5 spreken daarover. In die gedeeltes worden we opgeroepen weerstand te bieden aan twijfels en verzoekingen door Gods woorden als schild, helm en zwaard daar tegen in te zetten. Alles wat het kennen van God verhindert of belemmert als krijgsgevangene te onderwerpen aan Christus, aan wat Hij heeft gezegd en beloofd. We wensen dat het bestuderen en bespreken van Gods beloften je zal verkwikken. Dat je erdoor beter toegerust zult zijn in deze geestelijke strijd, standvastig zult staan op basis van dit stevig fundament. Sander Ris, Henneline van Eijk – van Diermen, Joost van Heusden en Cees de Jonge Gods beloftes III Enige afbakening Leren leven in vertrouwen op God is een levenskunst. Daar ben je niet snel uitgeleerd, steeds weer zullen nieuwe vragen opdagen. Meer dan er in het korte bestek van deze studies te behandelen zijn. Daarom hebben we enige afbakening gemaakt met betrekking tot de vragen. • De fundamentele vraag of God überhaupt bestaat, behandelen we bijvoorbeeld niet in het bestek van deze studies. ‘God kennen en erkennen’ is een andere NSV studie die wel op deze vraag dieper ingaat. In deze leidraad gaan we er vanuit dat God bestaat. Wel zullen we in de volgende hoofdstukken meer dan eens ons afvragen welk beeld van Hem gegeven wordt in de christelijke tradities. Want daar is wel ruimte voor correctie en/of aanvulling. • Bij het samenstellen van deze studies zijn we er vanuit gegaan, dat wie deze studies gebruikt al enige voorkennis van de Bijbel heeft. Mocht dat niet het geval zijn, zul je wellicht meer behoefte aan achtergrondinformatie hebben. Je zult dan bijvoorbeeld verwante bijbelgedeelten erbij willen raadplegen. Daardoor zul je wellicht wat minder snel door de studie kunnen gaan, maar van harte raden we je aan daar dan ook wat extra tijd voor te nemen. • In deze studie bestuderen we niet zozeer wat allerlei wijze mensen hebben gezegd of geschreven over deze onderwerpen. We willen vooral ontdekken wat Jezus zelf gezegd heeft en de mensen die Hem gekend hebben. Met andere woorden, we nemen de Bijbel als uitgangspunt voor het bestuderen van deze essentiële aspecten van het christelijk geloof. Maar natuurlijk kun je daarnaast ook andere boeken raadplegen. Hieronder enkele boeken die we kunnen aanbevelen. Aanbevolen aanvullende literatuur: • Het ontstaan van de Bijbel – Ouweneel en Glashouwer • Puinhoop of Paleis – Sidney Wilson • Het normale christelijke leven – Watchman Nee • Het Vaderhart van God – Floyd McClung • Knowing God – James Packer • Een kwestie van leven - Nicky Gumble Gods beloftes IV Hoe bereid ik de studie voor? Het doel van deze studies is in de eerste plaats, dat je zelf nadenkt over je omgang met Christus. Dat je voor jezelf eerlijk verwoordt wat jij gelooft of durft te geloven. Voor wie christelijk is opgevoed is het meestal niet zo moeilijk een avond te vullen met praten over geloof. Deze studies zijn echter bedoeld dat jij je vooraf verdiept in wat God over het thema te zeggen heeft. Dat vereist persoonlijke studie en voorbereiding van tevoren thuis. Dat wordt van je verwacht. Deze studies zijn zo opgezet, dat het je ongeveer een uur kost om je thuis voor te bereiden. Per studie wordt aangegeven wat je voor de kring moet doornemen, en wat jullie met elkaar op kring gaan bespreken. De studies zijn dus bedoeld om, na persoonlijke voorbereiding, het onderwerp op een kring te bespreken voor verdere verdieping en verbreding. Daardoor krijg je, zo hopen we, beter zicht op waar jij zelf voor staat. Je zult ontdekken hoe anderen er tegen aan kijken. Gaandeweg zul je de andere kringleden beter leren kennen en gaan begrijpen. Daardoor zul je ook steeds meer van elkaar kunnen leren. Besef wel, een goede persoonlijke voorbereiding is niet alleen nuttig voor jezelf. Die is ook essentieel voor een goed verlopen van je kring. Als jij namelijk daarin nalatig bent, werkt dat demotiverend voor de anderen. Bovendien kan het de kring ophouden, ook dat werkt nadelig voor je kringgenoten. Daarentegen kan juist actief en serieus bezig zijn met Gods woorden zo inspirerend en opbouwend zijn. Zowel voor jezelf als ook voor de anderen van je kring. Zou toch zonde zijn om dat te missen! Enkele tips voor bespreking van de studie op de kring: • Begin met gebed. Leg de dingen waar je mee bezig bent voor God neer. Vraag vergeving voor zaken die tussen jou en God in staan. Zo begin je met een schone lei. Vraag of de Heilige Geest je duidelijk dingen wil leren. • Bespreek de studie met elkaar. Misschien roept de studie wel andere vragen bij je op dan de vragen die gesteld worden. Noteer dan deze vragen, denk er later verder over na. Kijk bijvoorbeeld of je meer over deze vragen van je in de Bijbel kunt vinden. Dit geeft bij verdere bespreking van de studie extra stimulerende input. Het helpt om zo veel mogelijk uit deze studie te halen. • Zet aan het einde van de studie een aantal dingen op een rijtje: Wat is voor jou belangrijk uit deze studie? Wijst God je ergens op? Wat wil je hiermee gaan doen de komende twee weken? Hoe ga je dat aanpakken? • Dank God voor wie Hij is en voor wat je mocht leren. Vraag om zijn hulp met betrekking tot wat je geleerd hebt, met betrekking tot wat je ermee gaat doen. Neem wat tijd om met elkaar daarover te bidden. Gods beloftes V Mem orisatie We willen je aanraden en aanmoedigen naar aanleiding van de bijbelstudies ook enkele bijbelverzen te memoriseren. Bij voorkeur verzen die jou sterk aanspreken, die je helpen in ‘t nadenken over deze belangrijke thema’s. Daarom nu even wat uitleg over memorisatie. Wie Christus volgt, wil leren de wil van God te onderkennen. Die wil zijn bedoelingen beter leren zien en begrijpen. Maar net als ieder ander mens is hij onderweg met nog veel vragen. God lijkt soms zo ver weg. En zijn wil is niet altijd zo direct duidelijk. Dat is ook wat Gods volk Israël beleefde, onderweg in de woestijn naar het beloofde land. We lezen daarover dat heel wat van hen Gods bedoelingen niet begrepen. Hun ontging klaarblijkelijk wat God hen door die ervaringen in de woestijn wilde leren. In Deuteronomium zegt Mozes evenwel tegen dit volk dat Gods bedoelingen niet onmogelijk voor hen zouden zijn, of te ver van hen af zouden staan. Integendeel! ‘Dit woord is zeer dichtbij u, in uw mond en in uw hart, om het te volbrengen!’ Met andere woorden, God geeft geen abstracte theorieën die ver van je af zouden staan. Hij geeft concrete, praktische woorden om je dagelijks leven naar in te richten. Het raakt je leven van elke dag. ‘Maak het dan ook tot een zaak van je hart om te leven met Gods Woord’, zou houdt Mozes hen voor. Hetzelfde droeg God droeg op aan Jozua, de opvolger van Mozes. Hij moest Gods woorden onophoudelijk overdenken, dag en nacht. Zich erdoor laten leiden in alles wat hij ondernam, zo staat er in het eerste hoofdstuk van Jozua. Daardoor zou hij inzicht krijgen in de betekenis van die woorden. Dat is wat memoriseren eigenlijk is. Zo zou Jozua beter kunnen doen wat God van hem vroeg. Dat gold voor hem. Dat is ook een goede leidraad voor ons. Een paar tips voor het memoriseren. A. Overdenken Voor je iets uit het hoofd gaat leren, is het belangrijk het goed te overdenken. Zo krijg je meer begrip voor de belangrijke waarheden in dat vers. Overdenken komt vooral neer op twee dingen: 1. Begrijpen waarover het gaat: • Wat staat er nu precies in dit vers? • Wat betekent dat eigenlijk? • Wat zou God daarmee bedoelen? 2. Welke betekenis heeft dit vers voor jouw persoonlijk leven? • Wat zou je met deze gedachte van God – belofte, opdracht of waarschuwing – kunnen doen? • Hoe heeft dat betrekking op jouw leven nu? Wat betekent dit vers voor je? B. • • • • • • • • Praktisch: hoe leer je een vers? Kies een tijdstip om je even goed te kunnen concentreren Overdenk het vers Leer de tekstverwijzing als onderdeel van het vers, zeg het op vóór en na de tekst Leer het precies zoals het er staat Houd regelmaat aan: leer liever een beperkt aantal verzen per week (2 of 3) dan ineens veel Repeteer regelmatig (dagelijks): je onthoudt wat belangrijk voor je is en waaraan je steeds weer herinnerd wordt Kies een vaste tijd voor het repeteren Samen: vertel iemand over je voornemen van uit het hoofd leren van bijbelverzen en repeteren ervan. Laat jezelf overhoren of overhoor elkaar. Ervaring toont dat dit enorm helpt. Gods beloftes VI Het volgende schema kun je gebruiken om per studie aan te geven welke tekst je wilt memoriseren. Studie Memorisatievers Kerngedachte 1 2 3 4 5 6 7 Gods beloftes VII 1. DE BELOFTE VAN VERLOSSING OF BEVRIJDING VOORBEREIDING THUIS Lees 1 Johannes 5:1 – 13, 17 – 20 Dit eerste hoofdstuk gaat over verlossing. Als je het woord verlossen hoort, denk je waarschijnlijk aan iemand die uit zijn lijden verlost is. Of aan de verloskundige, die is opgeleid om een barende vrouw bij de bevalling bij te staan. Verloskunde is immers dat deel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met de geboorte en wat daarmee in verband staat. Dus wellicht komt bij jou de vraag op waarom we met de belofte van verlossing beginnen. Waar hebben we het dan over? Verlossen staat naast bevallen ook voor bevrijding, voor vrijmaking uit de macht van zonde en dood. En dat heeft, volgens de Bijbel zeer wel met geboorte te maken. Met een geestelijke geboorte, die mogelijk is door en dankzij Jezus Christus. De zoon van God is namelijk gekomen om mensen te verlossen van de slavernij van hun zonde, van hun eigenwijsheid. Net zoals destijds Israël, Gods volk in het Oude Testament, uit de slavernij in Egypte werd bevrijd. Kort voordat Jezus kwam, werd Johannes de Doper geboren. Die zou het volk op zijn komst voorbereiden. Zijn vader Zacharias profeteerde toen enkele belangrijke feiten over de verlossing, die de zoon van God zou komen brengen. Zie Lucas 1: 68 – 79 • Wat wordt gezegd over Gods heilig verbond met zijn volk, over hun redding en hun roeping in deze verzen? Wie ontkomt aan de macht van de vijand, komt onder Gods heerschappij te staan. De keuze is tussen deze twee opties. Een mens wordt vrijgekocht om kind van God te worden. Wie slaaf was van de zonde, wordt bevrijd om voor God te kunnen leven. Zie ook Romeinen 6: 17 – 23 • Wat maken deze verzen duidelijk over verlossing en eeuwig leven? In het gedeelte van 1Johannes 5 deelt de apostel verschillende gedachten met ons. Hij heeft het over geloof in Christus dat de wereld overwint. Over zekerheid die een mens kan hebben met betrekking tot deze verlossing. En over het kennen van God dat ons bevrijdt van het kwaad. Lees deze verzen nauwkeurig door. Probeer eens op een rijtje te zetten welke thema’s of stellingen Johannes hier poneert. Gebruik daarbij eigen woorden. VERWERKING TIJDENS DE KRING Wie Jezus aanvaardt als Redder en Heer, wordt dus verlost of bevrijd. Dat lijkt alles met eeuwig leven te maken te hebben. Want, zo lezen we, wie uit God geboren is, leert Hem liefhebben, en overwint de wereld. Die blijkt in Jezus het eeuwige leven te hebben ontvangen. Laten we deze belofte uit 1 Johannes 5 eens goed bespreken, samen ontdekken wat we eigenlijk door geloof in Hem allemaal hebben! Lees met elkaar 1 Johannes 5: 1-13 In de voorbereiding thuis heb je de verschillende gedachten van Johannes op een rijtje gezet. Nu willen we je vragen aan te geven welke gedachten je als een ‘belofte’ ziet. • Noem eens een aantal beloftes op die je in dit gedeelte tegenkomt. Wat wordt er precies beloofd? Hoe stel je je dat voor? • Johannes spreekt drie keer over ‘God liefhebben’. Wat doe je, volgens Johannes, in de praktijk als je ’God liefhebt’? • Johannes spreekt meer dan eens over het ‘getuigenis’. Wie getuigt er eigenlijk, door welke zaken of personen wordt dit getuigenis afgelegd? • Hoe stel je je dat voor? Hoe overtuigend is dit getuigenis voor jou? Kun je dat illustreren? Gods beloftes 1 In Johannes’ betoog is de volgende opbouw waar te nemen: geloven in de Zoon – geboren worden uit God – God liefhebben – de anderen die uit God geboren zijn liefhebben – Gods geboden uitvoeren of in acht nemen – overwinnen in de Zoon – geloven betekent het getuigenis van God over zijn Zoon aannemen – het getuigenis gaat over eeuwig leven in de Zoon. Let wel, deze lijn is een versimpeling is (en, naar we hopen, ook een verduidelijking) van deze dertien verzen. Ook is ze niet per se een chronologisch stappenplan: ‘geloven’ bijvoorbeeld, staat zowel aan het begin als aan het eind. ‘Liefde’ komt ook meerdere malen in dit gedeelte terug. We zien dus dat ‘eeuwig leven’ niet op zichzelf staat. Het eeuwige leven, dat wij in Jezus hebben ontvangen, heeft alles te maken met • geloven in Jezus • geboren zijn uit God • liefhebben (zowel God als je naaste) • je houden aan Gods geboden • het maken van een keuze om Gods getuigenis rondom zijn Zoon te aanvaarden • en Hem niet als een leugenaar af te doen door zijn getuigenis af te wijzen Eeuwig leven wordt door deze verschillende dingen zichtbaar. Door de wedergeboorte gaat de Heilige Geest – in samenwerking met ons – bewerken dat we God en onze naaste gaan liefhebben. Met vallen en opstaan gaan we leren om Gods geboden te onderhouden, leren we te overwinnen in Jezus. Maar dit alles dus in de Zoon. Haal de woorden ‘Jezus’, ‘Christus’ of ‘Zoon van God’ weg, en de boodschap van dit gedeelte verdwijnt in het niet. Met Jezus staat alles, zonder Jezus valt alles. Laten we nu nog even kijken naar de laatste verzen van 1Johannes 5, te weten 18 – 20. • Wat wordt er gezegd over wie God als Vader heeft leren kennen en in Christus opnieuw geboren is? • Waar mag hij op rekenen en wat doet hij zelf om dat ook te ervaren? Hoe stel je je dat voor? • God kennen is cruciaal, zo blijkt wel uit de tekst. Dat is pas leven. Hoe zou je dat met eigen woorden beschrijven? KERNVERZEN 1 JOHANNES 5: 11-13: ‘Dit getuigenis luidt: God heeft ons eeuwig leven geschonken en dat leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de Zoon van God.’ SAM ENVATTING • Als je kijkt naar de verschillende thema’s aspecten van ‘eeuwig leven’, wat valt je dan op? Welke aspecten had je nog nooit gekoppeld aan het eeuwige leven? • Wat betekent voor jou ‘eeuwig leven hebben’? • Hoe weet jij of je dat eeuwige leven hebt? • Zo ja, hoe beïnvloedt deze zekerheid jouw geloofsleven? • Zo nee, waarom niet? Wat zou je kunnen doen om hier zekerheid over te krijgen? TOEPASSING • Wat is voor jou belangrijk uit deze studie? Wijst God je ergens op? • Wat wil je hiermee gaan doen de komende twee weken en hoe ga je dat aanpakken? Gods beloftes 2 2. DE EERSTE BELOFTE VAN VERHORING: DE NAAM VAN JEZUS VOORBEREIDING THUIS Lees Johannes 16:16-24 • In welke situatie bevinden Jezus en zijn discipelen zich hier? Om een idee van de context van deze verzen te krijgen, kun je het beste ook de volgende teksten lezen: Johannes 13:1-30, Johannes 17 en Johannes 18:1-11. • Wat zegt Hij dat we moeten doen met betrekking tot gebed? En wat mogen we verwachten? VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND ‘Bidden en verhoring van gebed’ is één van de spannendste beloften van ons geloof in de Heer Jezus. Omdat er veel over gesproken wordt in de Bijbel, kunnen we niet alles behandelen in deze studie, maar we zullen ons moeten beperken. We zijn ons er van bewust dat het onderwerp ‘bidden en verhoring’ bij velen van ons naast positieve ook negatieve of pijnlijke herinneringen oproept. Herinneringen aan niet vervulde verlangens, of herinneringen van gebeden die je smekend naar de Vader richtte zonder dat je een antwoord kreeg. Of dat het antwoord niet het gewenste antwoord was. We leven in een gebroken wereld waar ziekte is, waar materiële en geestelijke armoede voorkomt en waar dood(sheid) heerst. Onze gebeden lijken soms niet verder te komen dan het plafond. En toch willen we het wagen om te geloven in de bijbelse beloften over ‘bidden en verhoring’. Met vallen en opstaan wellicht. Simpel en alleen omdat Jezus erover gesproken heeft. Hij zelf, de zoon van God, heeft teleurstellingen meegemaakt. ‘Hij was een man van smarten en vertrouwd met ziekte’, zo profeteerde Jesaja in 53:3. Als er iemand is die weet wat zorgen zijn, die weet wat pijn is - dan is Hij het. Maar Hij leefde vol vertrouwen op God zijn Vader. Door zijn beloften liet Hij zich leiden. En al kostte het hem zijn leven, Hij is niet beschaamd uitgekomen! Het is onze hoop dat jouw gevoelens met betrekking tot positieve of negatieve ervaringen je niet in de weg zullen staan om gewoon naar Jezus te luisteren en zijn beloften tot je hart te laten doordringen. Lees met elkaar nogmaals Johannes 16:16-27 • Wat bedoelt Jezus met ‘Nog een korte tijd en u ziet mij niet meer en nogmaals een korte tijd en u zult mij weer zien’? • Wat bedoelt Jezus met ‘U zult u bedroefd zijn (huilen en weeklagen), maar uw droefheid zal tot blijdschap worden’? Wat is het kenmerk van deze blijdschap? In dit tekstgedeelte komen we de volgende tegenstellingen tegen: ‘niet zien’ →……………→ ‘zien’ ‘droefheid’ → ………….→ ’blijdschap’ ‘niet gebeden in mijn naam’→ …………→ ‘bid in mijn naam’ • Welke gebeurtenis zou je op de stippellijn plaatsen? Het gaat in dit gedeelte over Jezus’ sterven en nog meer over zijn opstanding. Over de droefheid en blijdschap die daarmee gepaard gaan. Jezus geeft hier aan dat zijn opstanding verandering gaat brengen in alles. Eén van de gevolgen van de Jezus’ opstanding is dat Hij boven alles en iedereen is komen te staan. Dit wordt zichtbaar tijdens zijn Hemelvaart, die niet lang na zijn opstanding plaatsvindt: Jezus neemt dan zijn rechtmatige plaats in, in de hemel aan de rechterhand van God. Gods beloftes 3 Daar troont Hij. Daar is Hij Koning. Als verhoogde Koning heeft Jezus’ Naam een autoriteit gekregen die zijn weerga niet kent. ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’, zo zegt Hij in Matteüs 28. Dat is de reden dat alles wijkt wanneer wij, nu na Jezus’ opstanding, bidden in zijn naam. Want wanneer de Vader de naam van zijn Zoon hoort, dan geeft Hij. Daarnaast, zo lezen we in Johannes 16: 27, ‘heeft de Vader zelf ons lief, omdat wij Christus hebben liefgehad en hebben geloofd dat Jezus Christus van God is uitgegaan.’ Lees m et elkaar Handelingen 3:1-16 • Wat vertelt dit verhaal ons over de naam van Jezus? Lees m et elkaar Filippenzen 2:5-9 • Waarom heeft Jezus de naam boven alle namen ontvangen? • Hoe gebruik jij de naam van de Heer Jezus in je gebed? Hoe vaak, in welke situaties? • Hoe kijk je naar aanleiding van deze studie tegen de belofte van verhoring aan? • Hoe kijk je tegen jouw gebedsleven aan? Ben je er tevreden over of zie je een paar mogelijkheden om het te ontwikkelen en/of concreter te maken? EXTRA Romeinen 8:32: ‘Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?’ Mattheüs 7:9-11: ‘Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven? Of een slang, als het om een vis vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen goede gaven schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan het goede geven aan wie hem daarom vragen?’ De Vader heeft alles voor ons over. Dat heeft Hij bewezen door zelfs zijn Zoon te geven. Die is voor ons tot in de dood gegaan. Na onze gebrokenheid en zonden te hebben gedragen tot in de dood, is Hij opgestaan en heeft Hij de naam boven alle namen ontvangen (Jesaja 53: 5 en Filippenzen 2:9). Wie bidt ‘in Jezus’ naam’ ziet deuren opengaan die anders dicht zouden blijven: • Wij zijn gered door Jezus’ naam. Door te geloven in Jezus zijn we geestelijk levend geworden. De naam ‘Jezus’ betekent dan ook ‘redder’ en ‘verlosser’. Johannes 20:31. • Door Jezus’ naam hebben wij toegang tot de Vader. Johannes 14:6 en 16:23. • Wij ontvangen dingen die wij in Jezus’ naam aan de Vader of aan Jezus vragen. Johannes 14:1214 en Johannes 16:24 • Wij hebben Jezus’ naam als autoriteit gekregen over machten die tegen Hem en zijn werk ingaan. Als gelovigen mogen wij deze naam gebruiken: Markus 16:17,18 en Lukas 10:19. KERNVERS JOHANNES 16: 24: ‘Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volmaakt zijn.’ TOEPASSING • • Wat is voor jou belangrijk uit deze studie? Wijst God je ergens op? Wat wil je hiermee gaan doen de komende twee weken en hoe ga je dat aanpakken? Gods beloftes 4 3. DE TW EEDE BELOFTE VAN VERHORING VOORBEREIDING THUIS Lees Romeinen 8: 14 – 32. God werkt in een gebroken wereld. Hij geeft aan ons, die Hij als zijn kinderen beschouwt, zijn eigen Geest. Hij ziet ons als zijn erfgenamen. Maar wij leven als zijn kinderen nog wel in een schepping die aan de zinloosheid onderworpen is, met al het lijden dat daarmee samenhangt. Met die werkelijkheid hebben we te maken sinds de mens eigen kennis van goed en kwaad belangrijker vond dan het kennen van God. Zo immers wordt de zondeval in Genesis beschreven. In Gods Koninkrijk wordt Gods heerschappij erkend. Al begrijpt een kind van God zijn hemelse Vader niet altijd, hij vertrouwt Hem wel. Meer dan zichzelf. Dat is belangrijk met betrekking tot bidden en verhoring van gebeden. • Waarvan mogen we zeker zijn, volgens de verzen 15 – 17 en 31 – 32? • Waarop mogen we ook rekenen, temidden van de moeilijkheden en het lijden waarover dit gedeelte zo eerlijk spreekt? Sinds de mens zich door deze illusie – of deze leugen – over eigen goedheid en eigen wijsheid laat leiden, heeft hij van deze wereld geen paradijs gemaakt. Integendeel! Alleen daar waar de Vredevorst als Heer erkend wordt, gaat vrede heersen. Vrede op aarde komt nadat er vrede met de hemel gesloten is. Wie met God verzoend is, wil zich door Hem laten leiden. ‘Geliefde broeders en zusters, als ons hart ons niet aanklaagt, kunnen we ons vol vertrouwen tot God wenden en ontvangen we van Hem wat we maar vragen, omdat we ons aan zijn geboden houden en doen wat Hij wil.’ 1Johannes 3: 21 – 22. Dat is een belangrijke voorwaarde met betrekking tot gebedsverhoring. Want door een verkeerde instelling kunnen we verhinderen dat onze gebeden verhoord worden. Laten we eens kijken naar de volgende verzen om vast te kunnen stellen wat maakt dat gebeden belemmerd of niet verhoord worden: • Jakobus 4: 2 – 4 • Psalm 66: 16 – 18 • Jesaja 59:1 – 2, 6 – 9 • Matteüs 6:14 – 15 • Welke belangrijke conclusie kun je hieruit trekken met betrekking tot gebed en verhoring? Van Henoch wordt gezegd dat God hem had weggenomen. Zo maakte hij de zondvloed niet mee. Hij stond namelijk bekend als iemand in wie God vreugde vond. Maar zonder geloof is dat onmogelijk, zo lezen we in Hebreeën 11. Wie tot God wil naderen, moet geloven dat Hij werkelijk te vertrouwen is en dat Hij beloont wie Hem zoeken. Welke voorwaarden met betrekking tot gebed, tot het zoeken van Hem en ook wat verhoring betreft, worden in onderstaande verzen nog genoemd? • Matteüs 21: 22 • Johannes 15: 7 • Johannes 16: 24 • Jakobus 4: 6 – 8 • Jakobus 5: 16 • Wat wordt volgens jou duidelijk hierdoor met betrekking tot gebed en verwachting? ‘Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden, in de zekerheid dat Hij naar ons luistert als we Hem iets vragen dat in overeenstemming is met zijn wil. En omdat we weten dat Hij naar ons luistert, wat we Hem ook vragen, weten we ook dat we alles al gekregen hebben wat we Hem gevraagd hebben.’ 1 Johannes 5:14-15 Gods beloftes 5 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND Lees opnieuw met elkaar Romeinen 8:14 – 32. De apostel legt uit dat wie Jezus als Heer aanvaardt Gods Geest ook zal ontvangen. Iedereen die zich laat leiden door deze Geest mag zich een kind van God noemen. Vers 17 – 19: • Er wordt gesproken over de ‘heerlijkheid, of luister, die geopenbaard zal worden’. Wat stel je je daarbij voor? Hoe beïnvloedt dat je denken met betrekking tot wat je durft verwachten? • Hoe kan deze hoop op de toekomst jou helpen om vervelende zaken in het hier en nu beter te kunnen dragen? Wees zo duidelijk en specifiek mogelijk. • De verzen spreken ook van ‘delen in het lijden van Christus om met Hem te kunnen delen in zijn verheerlijking, of in Gods luister’. Wat denk je wat delen in het lijden van Jezus concreet voor jou zou kunnen betekenen in de praktijk? • En ‘delen in zijn verheerlijking of luister’: wat zal dat betekenen in de praktijk? Vers 19 – 23: De schepping zal bevrijd worden van: 1) de onderwerping aan de vruchteloosheid of zinloosheid 2) de dienstbaarheid of slavernij aan de vergankelijkheid • Wat betekenen deze beide aspecten, denk jij? Geef het weer met eigen woorden. • Wanneer zal, volgens jou, de schepping hiervan bevrijd worden? In dit gedeelte staat ook dat wij – als kinderen van God – zuchten in onszelf, in de verwachting van deze aanneming tot zonen of dochters van God: de verlossing van ons lichaam, of ons sterfelijk bestaan. • Wat stel je je daarbij voor? Vers 24 – 25: • Waarom laat God, volgens deze verzen, ons nu niet meteen alles zien? • Waartoe leidt deze hoop? Hoe stel je je dat voor? Vers 26 – 28: • Wie komt ons te hulp? Hoe gebeurt dat dan, denk je? Vers 29 – 30: Je bent gekend, bestemd om gelijkvormigheid aan het beeld van Jezus te zijn, geroepen, gerechtvaardigd of vrijgesproken, en verheerlijkt! • Hoe zou je dat met eigen woorden willen weergeven? • In hoeverre geeft dit jou bescherming? Vers 31 – 32: • Wat onderstrepen deze verzen tenslotte? Waarvan mag je zeker zijn? Jezus is gestorven. Hij is opgestaan. Hij is verheerlijkt. Hebreeën 10: 11 – 12 beschrijft dat Hij ‘voorgoed aan Gods rechterhand zijn plaats heeft ingenomen, waar Hij wacht totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten gemaakt zijn’. Maar dat beschrijft geen passief afwachten. Integendeel! Door zijn Geest is Hij bij ons en werkt Hij in ons midden. De schepping is nog steeds in barensnood, want nog niet alle vijanden van Christus zijn immers aan Hem onderworpen. Ook wij, kinderen van deze Heer, zuchten nog steeds. Wanneer komt de Heer terug? Wanneer zullen alle vijanden volledig onderworpen zijn? In de bijbel wordt deze spanning beschreven. Ook in ons eigen leven ervaren we dit. Aan de ene kant weten we dat Jezus alles al overwonnen heeft, aan de andere kant wachten we nog op het moment dat Hij verschijnt en ons helemaal zal verlossen. Tot dat moment worden we opgeroepen te volharden. De doodslag is uitgedeeld aan de vijand. Jezus heeft aan het kruis al getriomfeerd over alle machten. Maar de genadeslag moet nog vallen. Gods beloftes 6 Waarom de Vader de komst van zijn Zoon uitstelt, is vaak moeilijk te begrijpen. God laat ons weten – bijvoorbeeld in 2Petrus 3: 9 – dat Hij wil dat écht iedereen van zijn Zoon kan horen en uit vrije wil tot inkeer kan komen. Nu leven we in de tijd van ‘nog niet’ of ‘nog net niet’. En in deze tijd vormt Hij ons. Zo schijnen wij als licht in deze gebroken wereld, zichtbaar als mensen vol hoop onderweg in een wereld die de hoop op lange termijn opgegeven heeft. Ons leven getuigt van Gods liefde en verlossende kracht voor ieder die daarnaar op zoek is. Hij leert ons te volharden nu we Jezus Christus navolgen. Dat houdt ook lijden in. Hij leert ons zich aan Hem toe te vertrouwen, ons in zijn armen te laten vallen met ons verdriet en onze frustraties. Zo leren we steeds te leven als zijn Zoon, in geloof op de Vader en met grote verwachting voor wat komt. Zo gaan we steeds meer op Christus lijken. Daarom noemen we ons ook christenen. • Kun je dat uit eigen leven illustreren: wat dit voor je betekent, hoe je daarmee concreet leeft? God wérkt, maar wel in een gebroken wereld. Ons bidden vindt plaats in deze context. Vol verwachting, want zijn Geest helpt ons. Door de kracht van deze Geest kon Jezus opstaan uit de dood! Die doet wonderen in ons en door ons heen. Dit alles maakt bidden tot een grote en boeiende uitdaging. Is er zekerheid? Niet de ‘zekerheid’ die de wereld je belooft. Bijvoorbeeld als je een verzekering afsluit: mocht je iets overkomen, dan is schadevergoeding verzekerd. Met voldoende saldo op je rekening kun je wat financiële zekerheid opbouwen. Na het afronden van je studie, heb je in ons land meestal wel kans een goede baan te vinden. Dat stelt gerust, maar wij spreken nu over een andere zekerheid. Deze aspecten zijn weliswaar belangrijk, maar wie God vertrouwt en zijn woord serieus neemt, kijkt daar anders tegen aan. Zo’n zekerheid zoeken, zo risico’s vermijden of minimaliseren is niet waar een christen per se op gericht is. Daar moet je wellicht wat aan wennen. Wie namelijk Christus volgt, richt zijn aandacht niet zozeer op deze dingen. Ook niet op eigen gemak. Die vertrouwt een Persoon, Jezus Christus, en wil in dat vertrouwen groeien. Die Persoon heeft namelijk zijn hart veroverd. Die heeft laten zien wat Liefde is. Wat geliefd zijn betekent. Daarin vindt hij zijn rust en zekerheid. • • Wat is zekerheid voor jou, met betrekking tot je geloof? Probeer dat eens te definiëren. Waar durf je zeker van te zijn? Waar haal je deze zekerheid vandaan? ‘Vraag en er zal je gegeven worden. Zoek en je zult vinden. Klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.’ Dat zijn de woorden van Jezus in Lukas 11:9 – 10. Soms valt het ons zwaar met zo’n positieve verwachting ons gebed te beginnen. Wellicht door teleurstellingen, door vermoeidheid of door tegenslag. Als het je niet lukt zo’n houding van vertrouwen aan te nemen, zoek dan broers en zussen in het geloof op. Samen is het een stuk beter te doen. Eenparig gebed is werkelijk een zegen. En: blijf Gods woorden (op)lezen terwijl je bidt, want zijn woorden hebben deze kracht – Geestkracht – om geloof in je op te wekken. KERNVERZEN ROMEINEN 8: 31 – 32: ‘Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? Zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem ook niet alles schenken?’ TOEPASSING • • Wat is voor jou belangrijk uit deze studie? Wijst God je ergens op? Wat wil je hiermee gaan doen de komende twee weken en hoe ga je dat aanpakken? Gods beloftes 7 4. DE BELOFTE VAN VERGEVING VOORBEREIDING THUIS Een verhaal kan een belangrijke waarheid weergeven of goed illustreren. Jezus vertelde daarom verhalen. Zo legde hij bijvoorbeeld de goede boodschap van verlossing en vergeving uit aan de hand van gelijkenissen. Hij gebruikte daarvoor alledaagse situaties en personen. Het volgende verhaal is bedacht ook om ook nu, met voor ons vertrouwde en bekende gegevens, weer te geven wat vergeving en bevrijding eigenlijk inhoudt. Laten we beginnen met dit verhaal, of zo je wilt deze gelijkenis, eens door te lezen. EEN VERRASSEND VRIENDELIJKE HUISBAAS Enkele jaren geleden zag ik dat een mooie woning te huur stond. Die beviel me, ik ben er dan ook met plezier gaan wonen. Nadat ik er een tijdje gewoond had, ontdekte ik dat mijn buren in een huis van dezelfde eigenaar woonden. Alleen, zij betaalden de huur niet! De eigenaar kon hun namelijk niets doen, omdat de huidige wetten – zo bleek – huurders enorm in bescherming nemen. Dat optreden van hen sprak me wel aan. Dus hield ik ook maar op maandelijks de huur over te maken. Het werd nog mooier. Er kwam namelijk iemand aan de deur die me vertelde dat hij wel geïnteresseerd was het huis voor een aantrekkelijke prijs van me over te nemen. Ik kon er dan wel blijven wonen, maar het huis zou op zijn naam komen te staan. De eigenaar, zo zei hij, kan je niets maken. Die is verwikkeld in legale kwesties, en verliest door de verkoop elke aanspraak op het huis. Deze kans om zo aan flink wat geld te komen wilde ik me niet laten ontgaan. Dus verkocht ik het huis aan hem. Ik vond het eigenlijk wel een mooie stunt. Weliswaar had ik de oorspronkelijke eigenaar belazerd, maar ik had toch maar een flinke som geld ontvangen! En ik kon gewoon blijven wonen waar ik zat. Niet lang daarna kreeg ik met eerste tegenvallers te maken. Allereerst, de nieuwe eigenaar trok kort daarop bij me in, samen met enkele van zijn vrienden en medewerkers. Daartoe had hij alle recht, zo bleek er in de kleine lettertjes van het koopcontract te staan. Intussen had ik het meeste van het geld al uitgegeven. Ik had niet aan de verleiding kunnen weerstaan geld uit te geven aan een mooie auto, dure kleding en een grote reis. Eigenlijk leefde ik veel te royaal. Daarnaast, met een paar stomme beleggingen had ik ook nog heel wat geld verloren. En die nieuwe huisgenoten bleken toch een stuk minder sympathiek te zijn dan ik eerst dacht. In het begin vond ik het nog wel leuk, al dat feesten met hen zonder gezeur over opruimen. Ik vond het wel makkelijk me niet te hoeven beperken met drinken. Onbeperkt naar films kijken, of ze nou pornografisch, gewelddadig waren of niet. Mijn taalgebruik werd er intussen niet beter op. Soms schaamde ik me eigenlijk achteraf over hoe ik me gedragen had, ook op seksueel gebied. Het gebeurde allemaal wel onder het mom van vrijheid en blijheid, maar als ik eerlijk was tegenover mezelf, moest ik toegeven dat ik eigenlijk verslaafd raakte aan allerlei slechte gewoontes. Trouwens, ik merkte ook dat ik steeds meer schulden maakte. Mijn medebewoners maakten er een bende van in huis. Soms had ik zelf ook in een dronken bui spullen kapot gemaakt. Om de boel weer een beetje op orde te krijgen moest ik eigenlijk tijd en geld investeren. Maar ik was zelf slordig geworden, zo bleven veel klussen liggen. Deze manier van leven ging me eigenlijk steeds meer tegenstaan. Niet alleen de schulden – allereerst tegenover de oorspronkelijke huiseigenaar – drukten op me, ik schaamde me eigenlijk diep voor wat ik van mijn leven gemaakt had. Ik kwam weinig meer op straat. Eigenlijk durfde ik niet zo goed erop uit te gaan. Onder meer omdat ik vreesde de oorspronkelijke eigenaar tegen te komen. Ik had namelijk gehoord dat hij weer in de buurt was. Op een zeker moment, toen ik toch eens buiten was, liep ik hem tegen het lijf. Tot mijn stomme verbazing groette hij me vriendelijk, sprak me bij de voornaam aan en vertelde me dat hij blij was me eindelijk eens te ontmoeten. Gods beloftes 8 ‘Maar ik sta met een grote schuld tegenover u!’, stamelde ik verlegen. ‘Maak je daarover geen zorgen, jongen. Iemand anders, om precies te zijn mijn oudste zoon, heeft alle achterstallige huur voor je betaald. Je huurschuld is helemaal voldaan!‘, antwoordde hij. ‘Ja maar, ik heb uw huis zelfs verkocht aan iemand anders. En die woont er nu met mij.’ ‘Dat weet ik wel, maar mijn zoon heeft onlangs het hele huis weer teruggekocht. Kortom, die medebewoners van je hebben geen enkel recht meer op de woning!’ Ik stond stomverbaasd en wist niet meer wat ik nog kon zeggen. ‘Weet je’, zo ging de eigenaar door, ‘die persoon aan wie je het huis verkocht hebt, ruïneert het huis en jou erbij. Maar hij heeft elk recht verloren daar nog te wonen. Als je wilt, kom ik graag langs om hem en zijn kornuiten eruit te gooien. Wees hiervan verzekerd, ik haat je niet. Ik ben niet tegen je. Integendeel, meer dan je in de gaten hebt, ben ik zelfs enorm op je gesteld. Ik wil je graag helpen!’ ‘Hoe kan ik u bedanken’, bracht ik uit. ‘Dit lucht me enorm op! Hoe eerder u komt hoe liever. Want ik zou dolgraag verlost worden van het vreselijk gezelschap dat me het dagelijks leven steeds zwaarder maakt.’ Maar hiermee is het verhaal nog niet uit. Nadat die tiran met zijn trawanten uit huis gezet was, zag ik pas goed hoeveel er kapotgemaakt was. Toen besefte ik pas hoe smerig de woning geworden was. Muren moesten worden hersteld, lekkages gedicht, en deuren vervangen. De vriendelijke eigenaar, die nu weer alle rechten op het huis had, had me ook een mobieltje gegeven. Hij had me aangemoedigd hem te bellen wanneer ik zijn hulp maar nodig had. Dus belde ik hem kort daarna op om hem te vragen om wat geld voor herstel aan het huis. Glimlachend antwoordde hij: ‘Het doet me goed dat je begint me meer te vertrouwen. Weet je, ik heb hier een cheque van € 100.000 voor je klaarliggen. Ik weet maar al te goed dat je veel meer dan een paar euro’s nodig hebt. Verschillende muren moeten volledig worden gesloopt en vervangen. De hele inrichting moet eigenlijk worden aangepakt. Ook de elektrische bedrading is vernield, dus ook die moet volledig worden vervangen. Let op, ik zal je een medewerker van me sturen. Die is zeer deskundig en ervaren in dit soort klussen. Hij zal je helpen het huis mooier en gezelliger te maken dan het ooit was. Vergeet niet af en toe in het contract te kijken, dat ik je heb gegeven toen we elkaar zagen. Want die indringer, die je zo heeft verleid en bedrogen, zal zeker af en toe langskomen om je te intimideren en je in de war te brengen. Maar weet wel, zoals in het contract staat, hij heeft geen enkel recht meer op jou of je huis!’ En inderdaad, die bedrieger komt vaak langs. Dan belt hij aan, of schreeuwt buiten uit hoe incorrect mijn optreden is geweest. Hij zegt dat ik geen recht meer heb om überhaupt daar nog te mogen wonen. Of hij belt me op mijn mobieltje, steeds met de bedoeling om me te intimideren en me de hoop te doen verliezen. Maar dan kijk in het contract en roep de nieuwe medewerker te hulp. Dat helpt me enorm, zo merk ik. De nieuwe medewerker heeft de ramen opengezet. Frisse lucht is in huis gekomen, het begint binnen weer aangenaam te ruiken. Hij helpt me bij het aanpakken van de vele karweitjes die er te doen zijn. Verfrissende kleuren maken de inrichting een stuk leuker. Gezellige verlichting maakt het huis, dat zo donker en smerig geworden was, tot een aangename plaats om te verblijven. Sommige buren lachen me uit. Ze zien me aan het werk en zeggen dat zij het een stuk makkelijker hebben. Zij hoeven immers niets te doen, terwijl ik nu wel verplicht ben allerlei zaken aan te pakken. Maar uit eigen ervaring weet ik maar al goed dat hun luie leven helemaal geen echte vrijheid betekent. Dat losbandig leven bij mij tot smerigheid en verslaving leidde. Ik was mijn waardigheid kwijt. Zoals ik nu leef, geeft me veel meer voldoening en vrede dan daarvoor. Ik heb leren inzien dat deze eigenaar eigenlijk een geweldig sympathiek persoon is. Zijn begrip en ontferming blijven me ontroeren. Hij heeft me helemaal vergeven en me de schuld volledig kwijtgescholden. Godzijdank hoef ik niet meer te leven met die negatieve bewoners die me mijn leven eigenlijk ruïneerden. Onlangs heb ik ontdekt dat deze bijzondere huisheer me niet alleen de schuld heeft kwijtgescholden, omdat zijn zoon daarvoor in de bres is gesprongen. Nee, hij wil nog verder gaan. Hij wil me als zijn zoon adopteren. Gods beloftes 9 Zijn eigen zoon wordt dus mijn oudste broer, waardoor ik zelfs mede-erfgenaam met hem word. En dat is nou precies wat die oudste zoon zo graag wil, heb ik begrepen. Dat is toch eigenlijk ongelofelijk! Enkele buren zijn hiervan wel onder de indruk geraakt. Die hebben de huisheer intussen ook ontmoet. Ze hebben hem gevraagd ook hun huis weer over te nemen. Zij zijn begonnen hun huis weer op te knappen, nu ook zij verlost zijn van het destructieve gezelschap dat hun huis ruïneerde. Zij en ik komen af en toe bij elkaar om elkaar aan te moedigen. We willen ons niet meer laten intimideren door die indringers. Die hebben ons immers zo voorgelogen met hun negatieve verhalen over de eigenaar, en met hun bedrieglijke verhalen over vrijheid en gemak. Af en toe bellen we samen de huisheer op. Die laat ons dan weten dat hij blij is dat we aan het leren zijn hem echt te vertrouwen. Dat we elkaar – en ook anderen in de buurt – willen helpen veel waardiger te leven Dat we leren correct met elkaar en met zijn eigendommen om te gaan. Dat we zijn medewerker steeds meer ruimte geven om de zaken op een goede manier aan te pakken. De huisheer heeft ons laten weten dat hij ernaar uitziet binnenkort naar ons toe te komen. Niet alleen als rechtmatige eigenaar van onze huizen. Hij zal dan zelfs als koning erkend worden in het hele land. En toch mogen wij – zijn geadopteerde kinderen – hem nu vader blijven noemen. Het vooruitzicht van zijn aanstaand bezoek doet ons enorm goed, elke dag weer. Daar blijven we over praten. Daaraan herinneren we elkaar regelmatig, om zo enthousiast bezig te blijven met de noodzakelijke dagelijkse herstelwerkzaamheden. Je zult nu wel begrijpen waarom ik enthousiast ben over deze huisheer, waarom ik zo dankbaar ben voor de situatie waarin ik me sinds zijn ingrijpen bevind. • • • • • • • Wat heeft dit verhaal, volgens jou, te maken met Gods vergeving en bevrijding? Hoe zou je vergeving dan beschrijven? Wat betekent het eigenlijk en hoe heeft de persoon dat concreet ervaren? Wat was voor hem het belangrijkste, wat leek hem het meest aantrekkelijke aan het begin, toen hij er net woonde? Wat dreef hem om zich zo incorrect te gedragen? Wat leerde hij met betrekking tot vrijheid en losbandigheid? Tweemaal kreeg hij een unieke kans om iemand anders te vertrouwen, om op basis van wat de ander zei een besluit te nemen. De eerste keer kwam hij zwaar bedrogen uit. De tweede keer ontdekte hij steeds meer hoe die ander volledig zijn vertrouwen verdiende. Welke consequenties voor zijn dagelijks leven vloeiden wel daaruit voort? Welke parallel zie je daarin met betrekking tot vergeving? Wat werd voor deze man heel belangrijk, nadat hij bevrijd werd van zijn slechte medebewoners? Hoe zou je dat beschrijven voor jezelf, met betrekking tot bevrijd zijn door Gods ingrijpen en vergeving van Hem ontvangen? Gods beloftes 10 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND Lees uit de eerste brief van Johannes 1: 5 – 2: 2. • • Wat betekent ‘God is licht en er is in Hem geen spoor van duisternis?’ [vers 5] Waarom zou Johannes met deze kernzin van ‘t evangelie (= verkondiging) beginnen, denk je? • In vers 6 staat dat mensen kunnen ‘zeggen met God verbonden te zijn, terwijl ze toch hun weg in het duister gaan.’ Herken je in je eigen leven momenten van zulke dubbelheid of hypocrisie waarover het in dit vers gaat? Waarom zou iemand zeggen met God verbonden te zijn als dit niet echt waar is? • • • Wat is volgens vers 7 de voorwaarde om met elkaar verbonden te zijn? Wat betekent dan ‘onze weg in het licht gaan’? Waar mogen we dan op rekenen? Omgekeerd, wat betekent het dan ‘onze weg in het duister te gaan’? Let wel, dit is niet hetzelfde als zondigen. Immers, ‘als wij in het licht wandelen worden we gereinigd van de zonde die we doen’. Dus moet het wel iets anders betekenen. ‘If we claim that we experience a shared life with him and continue to stumble around in the dark, we’re obviously lying through our teeth – we’re not living what we claim. But if we walk in the light, God himself being the light, we also experience a shared life with one another, as the sacrificed blood of Jesus, God’s Son, purges all our sin.’ (vertaling Message) Tijdens onze wandeling met de Heer door het leven heen, zo lezen we in vers 8, worden we besmet. Al zijn we geheiligd door onze verbondenheid met de Heilige, toch lukt het ons niet steeds om ook heilig te handelen. Makkelijk zijn we weer eigenwijs en zondigen dan. • Waarom denk je dat Johannes dit zo stellig benadrukt: ‘we misleiden onszelf, als we zeggen de zonde niet te kennen, de ‘waarheid is dan niet in ons’? Zie ook vers 10: ‘als we zeggen niet gezondigd te hebben, maken we God tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons.’ • Vers 9 roept ons op, onze zonden te belijden. Wat is belijden eigenlijk? • Let wel, er staat niet ‘onze fouten belijden’, maar ‘onze zonden belijden.’ Fouten maken we allemaal, door fouten leren we. Wat is volgens jou het verschil tussen fout en zonde? • Waarom zou Johannes ons in dit vers aan Gods karakter herinneren, denk je? • Wat betekent het in deze context dat God trouw en rechtvaardig is om te vergeven en te reinigen? Uit de Griekse grondtekst wordt duidelijk dat het om een continu belijden en reinigen gaat. Eerlijk blijven we belijden dat we soms niet goed naar Hem luisteren of zijn woord eigenlijk niet toepassen. Maar evenzo zijn we vol vertrouwen dat God ons wel blijft reinigen. Dat willen we immers ook! Lees Jesaja 6: 3 – 8, waarin prachtig de roeping van Jesaja en zijn ontmoeting met God worden beschreven. God, zo zien we, is de heilige Heer. Zo laat Hij zich kennen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Hij is vol van heiligheid. Hij is de bron van heiligheid. • • • Wat is Jesaja’s reactie op het zien van God en zijn heiligheid? Wat is de hemelse reactie op deze weeklacht van Jesaja? Waarom durft Jesaja, na Gods ingrijpen, vervolgens als Gods profeet op te treden? Lees 1Petrus 1:13 – 16 en 2:9 – 10. Geheiligd betekent gewijd, apart gezet. Wie tot Gods volk behoort, wordt voor Hem geheiligd. Wie zich aan God gewonnen geeft, wordt bevrijd van zonde en komt in dienst van Hem. Dat is wat leven betekent. Dat is waartoe de apostel Petrus ons – met de woorden uit Leviticus (19:2, 20:7, 11:45) – oproept. Dat kán niet zonder gevolgen gaan voor onze levenswijze. Gods beloftes 11 • Wat betekent het voor jou dat je geroepen bent door Hem die heilig is? Paulus schrijft brieven aan gelovigen in allerlei steden van het Romeinse Rijk. Hij richt zich tot heiligen, zo blijkt. Zo beschouwt en noemt hij hen. In 1Korinte 6: 11 zegt hij over deze gelovigen dat ze – hoewel sommigen van hen voor hun bekering schandelijk leefden – vanaf hun bekering gereinigd en geheiligd zijn, rechtvaardig verklaard in de naam van Jezus Christus. Op onszelf zijn wij zondig, onvolmaakt en beperkt. Maar in verbondenheid met God, en in verbondenheid met elkaar als gemeente of kerk, zijn we heiligen. Onze heiligheid is geen natuurlijk gegeven. Het is omdat God heeft ingegrepen en Christus voor onze zondigheid heeft geleden, dat wij nu deelhebben wij aan Gods heiligheid. In Openbaringen 22:11 lezen we: ‘Wie goed doet zal nog meer goed doen en wie heilig is zal nog heiliger worden.’ In de woorden van een andere vertaling: ‘wie heilig is, worde nog meer geheiligd’. Heilig zijn is dus geen statisch gegeven: het is altijd in beweging, het blijft groeien. Heiliging en vergeving zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. ‘Als u de zonden blijft gedenken, HEER, Heer wie houdt dan stand? Maar bij u is vergeving, daarom eert men u met ontzag’, zo lezen we in Psalm 130. Omdat we ons veilig voelen bij God, geaccepteerd en geliefd door Hem, durven we vol vertrouwen voor Hem te komen. Omdat we zeker zijn van zijn vergevingsgezindheid, durven we eerlijk over onszelf te zijn met Hem. • • Hoe geef je belijden vorm in jouw levenswandel met de Heer? Neem je bijvoorbeeld tijd daarvoor, zijn er momenten dat je specifiek je zonden van de afgelopen dag, week, maand, of jaren aan de Heer hardop belijdt. Doe je dit dan alleen of ook met anderen? Waarom wel of niet? Wat is hiermee je ervaring? Laten we nog eens kijken naar dit gebed van David, een vriend van God, in Psalm 32:3 – 5. Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg, kreunend leed ik, heel de dag. Zwaar drukte uw hand op mij, dag en nacht, mijn kracht smolt weg als in de zomerhitte. Toen beleed ik u mijn zonde, ik dekte mijn schuld niet toe, ik zei: ‘Ik beken de Heer mijn ontrouw’ en u vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. • • • • • Wat is de sleutel tot bevrijding en vergeving in de relatie tussen God en David? Waarvan durft David zeker te zijn? Ben jij er zeker van dat al je zonden zijn vergeven? Waarom? Als je je zonde belijdt, lukt het je dan ook om in geloof Gods vergeving te ontvangen? Laat je je reinigen door Jezus’ bloed, zodat je van daaruit vergeven verder kunt wandelen? (En dus niet dezelfde zonden weer op gaan vissen, vergeving blijven vragen voor een bepaalde zonde, maar op basis van zijn toezegging hem blijven danken voor vergeving!) In het licht wandelen betekent ook met anderen, die je vertrouwt, uitwisselen. Dus als iets je dwars blijft zitten, met wie zou je daarover kunnen en willen uitwisselen? Bijvoorbeeld over welke zonden je je nog steeds schaamt? God vergeeft en reinigt ons. Hij wil dat wij onze zonden belijden. Daarnaast onderkennen we dat het belangrijk is dat andere mensen ons ook vergeven. Maar wat we zeker niet moeten vergeten, is hoe belangrijk het is dat wij ons zelf vergeven. Nederig erkennen we ons tekortschieten, geven we toe dat soms niet liefde maar egoïsme ons heeft geleid. Gods beloftes 12 Maar als God ons vergeeft, willen we ons niet door (valse) schaamte laten belemmeren om onszelf te vergeven. • Vraag jezelf eens af of je Gods vergeving echt laat doordringen in je hart. Al schaam je je wellicht voor wat je deed of dacht, toch kies je dan ervoor jezelf te vergeven. Geleid door zijn liefde en acceptatie, leer je zo jezelf te accepteren. Dan ben je vrij om anderen te vergeven en lief te hebben. Zou je dit met een voorbeeld kunnen illustreren? Geloof betekent heel eenvoudig dat je God vertrouwt op Zijn woord. Als Hij zegt dat Jezus werk aan het Kruis voldoende is voor onze totale vergeving en wij alleen hoeven belijden, dan moeten wij kiezen of we dit geloven of dat we bijv. blijven luisteren naar onze gevoelens, gedachten, herinneringen die ons aanklagen. Je belijdt 1 keer een bepaalde zonde en als je er weer aan moet denken en je schuldig voelt dan mag je God danken voor Zijn trouw en rechtvaardigheid en voor het feit dat je volledig vergeven bent en mag je Hem vragen om je te helpen ook jezelf te vergeven. Jakobus 5:16: ‘Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.’ • Heb je ervaring met deze kracht van belijden van zonde aan iemand anders behalve aan God? • Heb je een vriend, mentor of iemand anders bij wie je je vertrouwd voelt elkaar je zonden te belijden? KERNVERZEN 1 JOHANNES 1: 8 – 9 ‘Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.’ TOEPASSING • • • • Wat zijn de belangrijkste lessen voor jou met betrekking tot belijden, vergeving en reiniging? Welke concrete mogelijkheid zie je om dit aspect van belijden en zekerheid van vergeving toe te passen? Zijn er nog dingen die je moet belijden? Of zijn er nog dingen waarover het je duidelijk is geworden dat je ook jezelf moet vergeven? Bid voor elkaar en spreek vergeving uit in Jezus naam. Gods beloftes 13 5. DE BELOFTE VAN OVERW INNING VOORBEREIDING THUIS Deze studie gaat over de belofte van overwinning. Een belangrijk gegeven, waardoor we ons moeten laten leiden in ons navolgen van Christus. Daarom schreef de apostel Johannes in zijn eerste brief aan gelovigen van zijn tijd: ‘God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden. Zijn geboden zijn geen zware last, want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof.’ (5: 3 – 5) Met andere woorden, we kunnen overwinnen, maar de sleutel tot die overwinning heeft met ons geloof te maken. Zonde is immers eigenwijsheid, menen zonder God te kunnen leven. Een wijs mens daarentegen laat God heersen in zijn hart en ziel. Zo is hij in staat overwinnend te leven. • Waar denk jij aan, als je deze termen van geloof en overwinning hoort? Waar ervaar jij de noodzaak van overwinning en in hoeverre speelt, volgens jou, wat je gelooft daarin een belangrijke rol? Eerder in deze zelfde brief schrijft Johannes: ‘Jongeren, u schrijf ik: u bent sterk, het woord van God blijft in u, en u hebt het kwaad overwonnen.’ (2: 13 – 14) Hij wist namelijk maar al te goed, dat overwinning ook met strijd, tegenstand en kwaad te maken heeft. Hij had geleerd zijn situatie te bekijken vanuit Gods gezichtspunt, net als zijn Heer Jezus. Ooit had hij deze horen zeggen, vlak voor zijn arrestatie en dood: ‘Jullie zullen uiteengedreven worden en Mij alleen laten. Maar toch ben Ik niet alleen, omdat de Vader bij Mij is. Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij Mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen!’ (Johannes 16: 33) Kort daarop meende hij dat alles verloren was. Maar hij ging ontdekken dat Gods Zoon juist op deze manier de grootste overwinning behaalde. Over zonde en dood. Dat moet je leren zien. Dat geloof wordt namelijk, zo leren we uit de geschiedenis van Gods volk – zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament – en door eigen ervaring, op de proef gesteld. Zo wordt geloof echter, sterker. Zo leren we overwinnen. Daarover spreekt de bijbel heel eerlijk. • • Waar denk jij aan, bij het woord ‘beproeving’, of ‘op de proef stellen’? Wat heb je leren onderkennen als waardevol bij dit begrip of deze ervaring? Als de bijbel hierover spreekt, wordt hetzelfde Griekse woord in de grondtekst soms vertaald met proef, soms met beproeving en soms met verzoeking. Zo lezen we dat Jezus naar de woestijn werd geleid, waar Hij door de duivel (=verzoeker) werd verzocht. Net als bij Adam en Eva eeuwen eerder probeerde satan nu de Mensenzoon af te leiden van Gods plan. Maar Christus zondigde niet, Hij overwon. Verzoekingen komen dus van de duivel, maar ze komen sinds de zondeval ook uit de mens zelf voort. Daarom lezen we in Jakobus 1: 12 – 15 de volgende waarschuwing: ‘Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die Hem liefheeft. Wie in verleiding komt, moet niet beweren: “Die verleiding komt van God.” Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals Hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort.’ We beseffen dat we dus te maken hebben met ‘beproevingen’ en ‘verzoekingen’. In het Nederlands is het niet makkelijk een verschil aan te duiden tussen beide begrippen. In het Engels worden de termen ‘tempted’ en ‘tested’ gebruikt. Het ene heeft met goede bedoelingen te maken, het andere niet. De context geeft vaak inzicht over hoe we tegen de ervaring moeten aankijken. Gods beloftes 14 Evenzo is het niet makkelijk om een antwoord te geven op de vraag: komen beproevingen/verzoekingen nu van God of van satan? Want al komen verzoekingen van satan, dan nog staat de soevereine God ze toe. Dit moet te maken hebben met het feit dat satan door de zondeval, via de menselijke vrije wil, speelruimte heeft gekregen in onze wereld. Door ons immers – door de mens – is de zonde de wereld binnengedrongen en met de zonde ook de verzoeking. Deze speelruimte heeft satan nog steeds waar mensen hem in vrije wil toelaten. Gods respecteert de menselijke vrije wil. Helaas wordt satan in onze omgeving, in onze maatschappij nog volop ruimte gegund. Daar lijden wij allen onder, al hebben wij christenen hem ook de deur gewezen. En God maakt van de verzoeking gebruik om ons te beproeven. Wellicht klinkt dat hard, maar zijn plan met ons is liefdevol. Hij wil door het kwade (verzoeking) het goede (beproeving) bewerken. Hij wil ons vormen tot gelovigen die rein, zuiver en onberispelijk zijn. Gelovigen die een echt geloof aan de dag leggen. Daarnaast is er nog iets aan Gods werkwijze dat ons angst kan aanjagen. Hij kiest er soms bewust voor om ons te testen. Het voorbeeld van Abraham uit Genesis 22 spreekt daarvan. Ook het boek Job gaat daarover. We mogen weten dat God dit doet met een reden. Een goede reden. En daarbij gaat God nooit over onze grenzen heen. Wij kunnen vaak niet onderscheiden of we nu getest, beproefd of verzocht worden of wat van wie komt. En dat hoeft ook niet, gelukkig. Onze hemelse Vader weet wat er aan de hand is en dat is genoeg. De Bijbel spoort ons niet aan om te onderscheiden wat er nu precies aan de hand is – beproeving of verzoeking? – maar wel om God te vertrouwen. Om te volharden in het goede, in diep besef dat Hij trouw is en blijft. Moeilijke situaties kunnen twee dingen in ons leven bewerken: beter of bitter worden. Welke van beide het wordt hangt af van de manier waarop we reageren. Twee sleutels daarbij zorgen voor de juiste vruchten in ons geloofsleven, wat de bron van aanvechting, moeite of beproeving ook is: 1. Vertrouwen stellen in God en Zijn goedheid 2. Bereidheid tot gehoorzaamheid aan Zijn wil Tenslotte, laten we nooit vergeten dat onze Heer dichtbij ons is in alles, om ons daarbij te ondersteunen: ‘Want de hogepriester die we hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat Hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld. Met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde. Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.’ Hebreeën 4: 14 – 16 Gods beloftes 15 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND Lees met elkaar 1 Korinte 10: 1 – 14 Misschien is je kennis van het Oude Testament niet zo sterk. Dan zullen de eerste verzen van dit gedeelte wellicht wat verwarrend overkomen. Paulus haalt in vers 1 – 11 de lotgevallen van het volk Israël in de woestijn aan. Er zijn daar heel wat voorvallen geweest waarin Israël machtige wonderen van God te zien kreeg (vers 1 – 4). Het volk was dan een tijdje verwonderd en onder de indruk van God. Helaas, meer dan eens sleet die verwondering snel af en ging het volk weer vrolijk zijn eigen gang (7 – 10). God kon daar enorm verbolgen en kwaad over worden. Zo wees Hij de meesten van hen af, in hen had Hij geen welgevallen, wat resulteerde in de ondergang van het volk (vers 5). Op andere momenten strafte God zijn volk (vers 10). Zij immers waren tot iets groots geroepen, dat was hun voorrecht. Maar het hield ook een grote verantwoordelijkheid in. Vers 1 – 4 Vers 5 Vers 6 Vers 7 – 10 Vers 11 – 12 Vers 13 Vers 14 • • de zegeningen die het volk ontving van God. tegenstelling: toch wees God de meesten af…. verklaring: ‘zij waren uit op het kwade’ vermaning: wij moeten niet hetzelfde doen als zij! de fouten die het volk Israël maakte herhaling van de vermaning: wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken: pas op dat je niet valt! verzekering dat God ons helpt om niet te vallen vermaning: vlucht weg van afgodendienst! Wat zijn de fouten die de Israëlieten maakten? Herken je deze fouten ook in onze tijd? Ook in jouw eigen geloofsleven? Lees Deuteronomium 8: 2 • Welke twee doelen had God met de woestijnreis van Israël? • Blijkbaar vindt de echte test van gehoorzaamheid, wat er uiteindelijk diep in je leeft, eigenlijk plaats in moeilijke omstandigheden. Is dit herkenbaar en zo ja, hoe ga je daarmee om? 1 Petrus 1:6 – 7: ‘Verheug u hierover – over de grote zegeningen van God (vers 3 – 5) – ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren. Zo kan de echtheid blijken van uw geloof – zoveel kostbaarder dan vergankelijke goud dat toch ook door vuur beproefd wordt – en zo verwerft u lof, eer en heerlijkheid wanneer Jezus Christus zich openbaart.’ • Welk doel heeft God als je door verzoekingen beproefd wordt? We keren terug naar 1 Korinte 10:12 – 13 • Waarom worden we gewaarschuwd voor verzoekingen? • Welke zekerheid geeft God als we verzocht worden? • Wat wordt er verwacht van ons in tijden van verzoeking? KERNVERS: 1 KORINTE 10: 13 ‘U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: Hij geeft u met de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.’ TOEPASSING • • Wat is voor jou belangrijk uit deze studie? Wijst God je ergens op? Wat wil je hiermee gaan doen de komende twee weken en hoe ga je dat aanpakken? Gods beloftes 16 6. DE BELOFTE VAN LEIDING VOORBEREIDING THUIS Er zijn veel wegen waarop God ons leven leidt. In deze bijbelstudie beperken we ons tot enkele aspecten. De NSV studie ‘Onderweg met God’ kun je gebruiken als je dieper op dit onderwerp wilt ingaan. Die gaat namelijk veel uitvoeriger op dit thema in. In dit hoofdstuk willen we vooral één weg onder de loep nemen. Spreuken 3:5 – 7 Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg. Wees niet eigenzinnig, maar heb ontzag voor de HEER. (NBV) Vertrouw op de HEER met heel je hart en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Hij je paden rechtmaken. Wees niet wijs in je eigen ogen: vrees de HEER en keer je af van het kwade. (HSV) • • • • Wat valt je op als het in deze verzen gaat over Gods leiding en je eigen instelling daarbij? Waar mag je op rekenen, en wat moet je vooral in de gaten houden? Hoe ervaar jij eigenlijk leiding van God in je leven? Welke bijbelteksten of bijbelse verhalen ken je, die vertellen over Gods leiding in het alledaagse leven van gelovigen? Lees nu de volgende verhalen. Noem uit elk verhaal twee kenmerken over de leiding die God wilde geven aan deze gelovigen. • Handelingen 11:1 – 15 • Handelingen 13:1 – 5 • Handelingen 16:6 – 10 • Jesaja 50:4 – 9 Gods beloftes 17 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND Laten we eerst Spreuken 3:1 – 8 lezen. Vers 1-6 • Wie spreekt hier tot de zoon, in vers 1? • Waarom ligt de nadruk zo op het hart, denk je? ‘houd in je hart mijn richtlijnen vast’ (vers 1). ‘schrijf ze in je hart’ (vers 3). ‘vertrouw op de HEER met heel je hart’ (vers 5). Vers 6 ‘dan baant hij voor jou de weg’ (NBV) of ‘ dan zal Hij uw paden recht maken’ (HSV). • Als je nadenkt over dit voegwoord ‘dan’, wat kun je daarmee concluderen over wat we al opmerkten in de voorgaande verzen 5 – 6? Vers 7 • Waarvoor wordt in dit vers gewaarschuwd? • Hoe stel je je dat voor en hoe erken je dit in je eigen leven? Vers 8 • Wat is het gevolg als je niet wijs bent in eigen ogen maar de HEER vreest en daarom wijkt van het kwaad? • Herken je dit uit eigen ervaring? Kun je dat illustreren met een voorbeeld? Samenvattend, laten we nog eens formuleren wat dit gedeelte ons wil zeggen. • Wat staat er nu in deze verzen over ons hart en ons eigen inzicht? • Wat betekent God kennen in al je wegen? Hoe kun je dat doen, volgens jou? Spreuken 4:23: ‘Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven.’ (HSV) ‘Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven.’ (NBV) God vindt het blijkbaar enorm belangrijk wat er in je hart leeft en niet in de eerste plaats wat je doet. Wat zegt je dit eigenlijk en wat vind je hiervan? Laten we naar nog een paar gedeeltes kijken waar God en Jezus spreken over ons hart. 1 Kronieken 28:9 Jesaja 29:13 – 16 Jeremia 17:7 – 10 Mattheüs 15:17 – 20 Jezus legt in de verzen 1 – 20 uit waarom het niet nodig is je aan allerlei reinheidstradities te houden – zoals handen wassen voor het eten, of ‘t niet eten van vlees van bepaalde diersoorten – zolang je innerlijk maar zuiver is. Dan zegt hij in deze verzen iets over het hart. Lukas 6:45 Romeinen 10:10 • Wat wordt in al deze verzen gezegd over het hart? Lees Deuteronom ium 6:4 – 9 • Wat houdt het in God, de HEER lief te hebben met heel je hart? • Hoe vervul je dit gebod? Kolossenzen 3:1-4: ‘Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.’ ‘Since then, you have been raised with Christ, set your hearts on things above, where Christ is seated at the right hand of the Father. Set your minds on things above, not on earthly things. For you died and your life is now hidden with Christ in God.’ (NIV) Gods beloftes 18 • • • Hoe kun je deze aansporing vervullen, namelijk zowel je hart als je gedachten (verstand, gevoel, inzicht, kennis) te richten op de Heer? Hoe zie je het voor je dat je ‘met Christus uit de dood bent opgewekt’ en dat ‘je leven met Christus verborgen ligt in God’? Heeft dit gevolgen voor je houding ten opzichte van de wereld: ‘gericht op wat boven is, niet wat op aarde is’, of ‘not on earthly things’. Tot slot • Kun je na deze bijbelstudie een koppeling leggen tussen hart, eigen inzicht, God kennen in al je wegen en Zijn leiding ontvangen? • Hoe moet het met ons hart gesteld zijn, willen we Gods leiding ervaren en toepassen? KERNVERZEN: SPREUKEN 3: 5 – 6 Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg. TOEPASSING • • Wat is voor jou belangrijk uit deze studie? Wijst God je ergens op? Wat wil je hiermee gaan doen de komende twee weken en hoe ga je dat aanpakken? EXTRA KANTTEKENING MET BETREKKING TOT LEIDING EN MISLEIDING In dit verband is het wellicht nuttig nog even te wijzen op een aspect waarover de apostel Johannes schrijft in zijn eerste brief. ‘Wie de boodschap van de waarheid heeft gehoord, het evangelie van zijn redding’ – zo lezen we in Efeze 1: 13 – 14 – ‘wordt gemerkt met het stempel van de Heilige Geest die ons beloofd is, als voorschot op onze erfenis’. Met andere woorden, elk christen ontvangt Gods Geest. God wil ieder van zijn kinderen leiden door zijn Woord en door zijn Geest. Dat vereist wel dat elk kind aandachtig leert luisteren naar Gods woord en Geest. Dan wordt hij minder makkelijk misleid, minder makkelijk meegesleept door allerlei nieuwe stromingen en verwarrende inzichten. Laten we kijken naar wat Johannes daarover schrijft in 1Johannes 2: 25 – 28. Hij waarschuwt voor dwaalleraars, ook leugenaars genoemd, of valse profeten en misleiders. Deze dwaalleraars meenden dat hun bijzondere kennis (gnosis) geopenbaard was. Johannes wijst erop dat zijn lezers allen een zalving hadden ontvangen. Christenen werden vroeger direct na de doop gezalfd met olie als teken dat zij de Heilige Geest hadden ontvangen. ‘De Heilige Geest waarmee u bent gezalfd, blijft in u; niemand hoeft u te onderrichten’ (vers 27 Groot Nieuws vertaling). Johannes meent daarmee niet dat onderwijs in de gemeente overbodig is, zoals hijzelf overduidelijk laat zien in bijvoorbeeld Handelingen 6: 2 – 4, maar dat van elk christen verwacht mag worden dat deze weet wat het is door God geleid te worden. We leven met deze zekerheid dat God ons wil en kan leiden. Wij accepteren de verantwoordelijkheid die daarmee verbonden is. Gods beloftes 19 GODS BELOFTES: WAAR EEN CHRISTEN ZEKER VAN KAN ZIJN.................. II 1. DE BELOFTE VAN VERLOSSING OF BEVRIJDING ...................................... 1 VOORBEREIDING THUIS ...................................................................................................... 1 VERWERKING TIJDENS DE KRING ...................................................................................... 1 Kernverzen 1 Johannes 5: 11-13: ......................................................................................... 2 TOEPASSING ....................................................................................................................... 2 2. DE EERSTE BELOFTE VAN VERHORING: DE NAAM VAN JEZUS ............... 3 VOORBEREIDING THUIS ...................................................................................................... 3 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND .......................................................................... 3 Kernvers Johannes 16: 24: ................................................................................................... 4 TOEPASSING ....................................................................................................................... 4 3. DE TWEEDE BELOFTE VAN VERHORING ................................................... 5 VOORBEREIDING THUIS ...................................................................................................... 5 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND .......................................................................... 6 Kernverzen Romeinen 8: 31 – 32: ......................................................................................... 7 TOEPASSING ....................................................................................................................... 7 4. DE BELOFTE VAN VERGEVING ................................................................... 8 VOORBEREIDING THUIS ...................................................................................................... 8 Een Verrassend Vriendelijke Huisbaas ................................................................................... 8 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND ........................................................................ 11 Kernverzen 1 Johannes 1: 8 – 9 .......................................................................................... 13 TOEPASSING ..................................................................................................................... 13 5. DE BELOFTE VAN OVERWINNING ............................................................ 14 VOORBEREIDING THUIS .................................................................................................... 14 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND ........................................................................ 16 Kernvers: 1 Korinte 10: 13 .................................................................................................. 16 TOEPASSING ..................................................................................................................... 16 6. DE BELOFTE VAN LEIDING........................................................................ 17 VOORBEREIDING THUIS .................................................................................................... 17 VERWERKING TIJDENS DE KRINGAVOND ........................................................................ 18 Kernverzen: Spreuken 3: 5 – 6 ............................................................................................ 19 TOEPASSING ..................................................................................................................... 19 Extra Kanttekening met betrekking tot Leiding en Misleiding ............................................... 19 Gods beloftes 20