Communicatiepatronen in een gezin

advertisement
Communicatiepatronen in een gezin.
Bevelshuishouden
Er is een duidelijke gezagsverhouding tussen ouder en het kind, de mening van het kind wordt hier
niet “gehoord”. Meestal uitten ouders dit als het kind op het rechte pas houden, en het beste voor
hebben voor het kind. Soms kan deze vorm van communicatie een goede uitpak hebben. Dit
bijvoorbeeld als het kind zich zeer ongepast in de samenleving gedraagt.
Gevolgen:
Het kind kan niet goed omgaan met kritiek tegen over hem, hier kan hij agressief op reageren. Ook
staat hij negatief tegenover het leven dus als er positief gereageerd wordt kan hij dit nog steeds
opvatten als negatief.
Aanpak:
Ga in gesprek met de ouders, hoe staan hun tegenover de opvoeding, is de opvoeding zo in gevaar
dat het kind er onder lijdt. Lijdt het kind er inderdaad onder is een volgend gesprek zeker van belang.
Onder het gesprek moet rekening gehouden worden met de normen en waarden van de ouders,
deze moeten niet veranderd worden. Wel kan aangegeven worden meer te luisteren naar het kind
zodat deze zich beter kan ontwikkelen in het maken van eigen keuzes. Maar ook zichzelf beter kan
ontwikkelen als een individu en daar uiteindelijk trots op kan zijn.
Onderhandelingshuishouding:
De verhoudingen tussen ouder en kind zijn beter verdeeld, er wordt naar de mening van het kind
gevraagd. En ook wordt het kind in bepaalde keuzes van de ouders betrokken. Ook wordt ruimte
gegeven voor eigen beslissingen en een eigen mening. Er is sprake van gelijkwaardigheid en er wordt
ruimte gegeven.
Gevolgen:
Het kind kan beter omgaan met problemen die hij tegen komt bij opgroeien.
Draaglast en draagkracht
Er moet een balans zijn tussen draagkracht en draag last. Je kan dit vergelijken met een weegschaal
ook wel het balansmodel. De draagkracht ook wel de factoren die de ouder ter bescherming heeft,
en de draaglast ook wel de risicofactoren die de opvoeding zwaarder maken moeten in balans zijn.
Deze hebben invloed op verschillende niveau’s . Micro-, meso- en macroniveau.
Gezinstypen:
1. Loszandgezin:
Er wordt hier vooral langs elkaar heen geleefd, ieder leeft voor zichzelf. Er bestaat geen Cohesie
Gevolgen:
Het kind moet snel volwassen worden doordat het belangrijke beslissingen zelf moet nemen.
Ook de basisveiligheid ontbreekt, waar ga je naar toe als je bang bent. Doordat het weinig
contact thuis heeft, heeft het ook weinig contact op school. Het kind zoekt vaak steun bij
andere volwassenen of ontkent het proces en denkt dat het een fase is.
2. Kluwengezin:
Gezinsleden zijn heel erg betrokken bij elkaar, maar isoleert zich juist weer af van de buitenwereld.
Dit komt omdat ze altijd op elkaar gerekend zijn, hoezo heb je dan andere mensen om je heen nodig?
Gevolgen:
Het kind kan worden belemmerd zijn zelfstandigheid en denkt dat alles binnen het gezin
“het” voorbeeld is, anders kan niet. Het kind kan zich daarom vaak niet redden buitenom het
gezin heen en krijgt schuldgevoelens als het voor zichzelf kiest.
3. Half-open/half-gesloten gezin
Gezinsleden zijn erg betrokken met elkaar maar er zijn duidelijke grenzen waar ze zich aan moeten
houden. Het contact naar de buitenwereld wordt gestimuleerd. Maar ouders bieden ook een veilige
en intieme thuisbasis. Ouder gaat vaak voorop en toont het juiste voorbeeld.
Gevolgen:
Het kind kan zich zo veilig en gestrucureerd ontwikkelen. Het kan zich ontplooien maar
wanneer dat fout gaat is er ook een veilige basis waar geholpen wordt.
Opvoedingsstijlen
Er zijn 4 opvoedingsstijlen
1) Democratisch of autoritatief
De mening van het kind wordt gerespecteerd, en er is een balans tussen ouder en kind.
2) Autoritair
Veel controle, er is geen geduld voor tegenspraak van het kind.
3) Toegeeflijk of permissief / laissez-faire
Weinig tot geen betrokkenheid van de ouder richting het kind, het wordt aan zijn lot over gelaten.
4) Verwaarlozend
Kind leert niets van de ouder en voelt zich vaak in de steek gelaten.
Beschermende en bedreigende factoren
Kindermishandeling:
Signaleringslijsten voor kindermishandeling
Kindermishandeling is moeilijk te zien. Lichamelijk geweld is nog wel te herkennen, vooral als
het vaak voorkomt. Maar er zijn ook andere vormen van kindermishandeling.
1.
2.
3.
4.
Seksueel misbruik.
Uitschelden en vernederen van een kind
Verwaarlozing.
Getuige van huiselijk geweld.
Dit zijn slechts een paar voorbeelden. Bedenk u dat elk geval uniek is, en ga op uw gevoel af
als u denkt dat er iets niet klopt. Bel voor deskundig advies het Advies en Meldpunt
Kindermishandeling.
http://www.vooreenveiligthuis.nl/kindermishandeling/signalen
5 stappen plan.
Een 5 stappenplan beschrijft wat een professional moet doen als hij geweld vermoed.
1.
2.
3.
4.
5.
Breng in kaart wat de signalen zijn.
Overleg samen met een collega en raadpleeg bijvoorbeeld AMK of SHG.
Houd een gesprek met de cliënt
Wegen van het huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
Beslissen, organiseren en melden.
Ruzie en conflicten
Conflict heeft volgens het woordenboek namelijk met verschil te maken. Een conflict is een verschil
van mening, inzicht, gevoel of waardering. En een verschil vraagt om over gepraat te worden. Ruzie
daarentegen gaat vaak wel over verschil, maar de termen die het woordenboek er bij noemt zijn
twist en krakeel. Er wordt niet naar elkaar geluisterd. Hierdoor hebben kinderen vaker een ruzie dan
een conflict.
Kinderen maken ruzie. Over speelgoed, over afspraken, over aandacht, over hun plek in het gezin of
in de klas. En soms gaat het nergens over, dan zijn kinderen moe of vervelen ze zich. Kinderen dagen
elkaar uit of treiteren elkaar. Overal komen ruzies voor: op school, op straat, in alle gezinnen. Ruzies
zijn niet leuk. Het kan de sfeer enorm bederven, zeker als ze regelmatig voorkomen.
Van ruzies kunnen kinderen ook dingen leren. Bijvoorbeeld voor jezelf opkomen, en je emoties uiten.
Kinderen zullen door ervaring leren hoe ze ruzies en conflicten op kunnen lossen.
Oudere kinderen - tussen 11 en 14 jaar- , kunnen met hun ouders steeds meer meningsverschillen
en conflicten krijgen. In de puberteit verandert het lichaam, veranderen gedachten en gevoelens en
het sociale gedrag van kinderen. Kinderen gaan zich dan steeds meer losmaken van thuis.
Meningsverschillen en conflicten horen daarbij. Ook die kun je beschouwen als leermomenten, die
bij een normale ontwikkeling horen. Maar je kunt ook te veel conflicten hebben…. Het is niet goed als
ruzies dagenlang duren.
Wat doe je als ouder met ruziënde kinderen?
Als kinderen ruzie maken zijn er 3 reacties mogelijk:
1.
Niet mee bemoeien, of het geruzie negeren;
2.
Tussen beide komen en een grens stellen;
3.
Kinderen helpen bij het oplossen van de ruzie.
Niet mee bemoeien of negeren:
Als een ouder zich niet met het geruzie bemoeit, dan leren kinderen hun eigen ruzie op te lossen. Dat
is goed voor hun ontwikkeling.
“Negeren” van ongewenst gedrag komt uit de “sociale leertheorie”. Als kinderen met geruzie en
gekibbel jouw aandacht willen trekken, is “negeren” de beste oplossing. Bemoei je er niet mee, of
loop gewoon even weg. Gedrag van kinderen is namelijk voor een groot gedeelte aangeleerd:
aandacht geven, zowel positief (met complimenten) als negatief (boos worden en mopperen).
Tussen beide komen en een grens stellen:
“Stop! Ik snap best dat jullie boos zijn, maar jullie mogen niet het spel kapot maken!” Gevaarlijke of
agressieve situaties mag je niet negeren. Als je op deze manier tussen beiden komt, stel je een
duidelijke grens. Dit soort grenzen maakt voor kinderen duidelijk wat mag en niet mag….
Kinderen helpen bij het oplossen van de ruzie;
Soms lukt het kinderen nog niet om zelf oplossingen te vinden als ze ruzie hebben. Ze hebben dan de
hulp van volwassenen nodig om verder te kunnen spelen. Vooral jonge kinderen, en kinderen die
veel onderlinge rivaliteit hebben, kunnen de begeleiding van hun ouders nog niet missen. Door ze
stapje voor stapje zelf te leren om op een positieve manier een einde te maken aan ruzie, leer je ze
vaardigheden waar ze hun verdere leven gebruik van kunnen maken.
Zo help je kinderen stapsgewijs bij het oplossen van ruzies en conflicten:
1.
Stop de ruzie - laat afkoelen -, en kies geen partij (ook niet voor de jongste);
Afkoelen dient te gebeuren op een (voor ieder kind) aparte plek;
2.
Laat na het afkoelen de kinderen om de beurt aan het woord,
om hun wensen, gedachten en gevoelens onder woorden te brengen.
Zorg ervoor dat er respectvol geluisterd wordt naar elkaar;
3.
Benoem de tegenstellingen, en stel samen vast wat ieder kind eigenlijk graag wil.
Als de wensen bekend zijn, kunnen er oplossingen gezocht worden;
4.
Stimuleer de kinderen om zo veel mogelijk oplossingen te verzinnen voor het conflict;
5.
Laat een oplossing kiezen die voor alle partijen goed is;
6.
Stel vast hoe het nu verder gaat, en of de kinderen nu uit de voeten kunnen met de gekozen
oplossing. Spreek ook met elkaar af wat er gebeurt als blijkt, dat de oplossing niet goed werkt, of als
men zich niet aan de afspraken houdt.
Met kleuters gebruik je een simpele versie met vier stappen (de stappen 1, 2, 4 en 5)
Met enige hulp in het begin, wordt deze werkwijze voor de kinderen herkenbaar en vanzelfsprekend
bij het oplossen van ruzies.
Tot slot:
Accepteer als ouder dat het kinderen niet meteen lukt om ruzies goed op te lossen. Dat er wel eens
iets kapot gaat en dat ook een kind wel eens een “deukje” oploopt…
Belangrijk is:
v
Beloon kinderen voor goed samenspelen. Geef ze complimenten. Of doe gezellig mee met een
spelletje etc.
v
Geef kinderen complimenten als ze hun ruzie zelf lossen;
v
Blijf de goede manier van ruzies samen oplossen herhalen: oefening baart kunst.
v
En beslist ook niet onbelangrijk: geef zelf als ouder(s) het goede voorbeeld als je in een conflict
verwikkeld bent…..
Seksuele opvoeding
Wat is seksualiteit? “volgens: http://www.kindenseksualiteit.nl/normale-seksuele-ontwikkeling:
“Seksualiteit bij kinderen gaat over lekker in je vel zitten, de baas zijn over je eigen lijf, het ontdekken
van je eigen lichaam, knuffelen en intimiteit. Daarom kun je zeggen dat de seksuele
ontwikkeling eigenlijk al bij de geboorte begint. Als je weet hoe een kind zich op dit gebied
ontwikkelt, kom je minder snel voor verrassingen te staan. Bepaalde situaties zullen je dan minder
snel afschrikken” dit is belangrijk voor elke leeftijd.
Het is belangrijk dat je het aanraken van de piemel of het spleetje gewoon toelaat, en zeker niet
bestraft. Het kind is de baas over zijn eigen lijf en dus ook over zijn piemel of haar spleetje.
Het is erg belangrijk om open over seksualiteit te praten. Natuurlijk niet te overdreven, en ook zijn
levende voorbeelden niet nodig. Maar het is wel belangrijk om het aanspreekbaar te maken. Ieder
kind heeft een andere leeftijd waarbij hij of zij interesse krijgt in de anatomie van het andere
geslacht. Pak er een pop bij en vraag of hij lichaamsdelen kan benoemen, sla hierbij niet de
geslachtsdelen over. En lieg hier niet over zoals dit zijn de meloenen van de vrouw of jij komt uit een
ei.
Let er wel op dat het verschilt als een moeder praat tegen een kind of een vader. Dit ligt natuurlijk
ook aan de karakter van de ouder, maar vaders zijn vaak heel beschermend tegen over hun “kleine
meisje”. Laat beide ouders er over praten op hun manier, jullie kunnen van elkaar leren. En laat
vooral merken dat zij of hem bij jou overal voor terecht mag.
Maar let ook goed op, laat niet alleen de geslachtskenmerken van de ander zien maar op een
bepaalde leeftijd wil je ook praten over de emoties die komen bij seksualiteit. Wat zijn zijn of haar
grenzen, wat zijn de normen en waarden, de regels enzovoort. Maar ook wat is normaal en
abnormaal. Hierbij denken we dus ook aan loverboys, leg uit hoe ze deze kunnen herkennen
enzovoort. Doe dit wel op een gepaste leeftijd, en wanneer je merkt wanneer ze er klaar voor zijn. En
laat vooral merken dat je er niet voor hoeft te schamen als je seksueel actief bent. Seks is niet vies,
maar hoort lekker te zijn. Laat ook merken dat het op internet of tv allemaal gespeeld is en dat dit
niet zo in de echte wereld is.
Methodes kunnen dus zijn; een pop maar misschien ook een boek. Op de leeftijd dat ze kunnen lezen
kun je er een beloningssysteem van maken, laat ze een boek lezen en daarna aan jullie uitleggen wat
ze gelezen hebben en wat er belangrijk was in het boek. Laat ze dan bijvoorbeeld een cadeautje
uitkiezen of een andere passende beloning. Ook krijgen ze natuurlijk voorlichting op school, als je
weet dat ze dit krijgen, vraag er wat onder familietijd. Zo legt het ene kind het niet alleen uit aan jou
wat het geleerd heeft maar ook aan de andere familie leden.
Jokken & liegen.
Ieder kind vertelt wel eens een leugentje dit hoort ook bij de leeftijd. Maar waarom? Wat is
het verschil? En wat is de aanpak? Het is belangrijk om het verschil tussen jokken en liegen
uit te leggen omdat er op bepaalde leeftijd en gebeurtenissen kinderen er niets aan kunnen
doen, ze doen het namelijk niet expres. Wanneer ouders meer weten over het verschil hoe ze
het herkennen en hoe zij dit kunnen aanpakken kan er meer begrip voor het kind komen. En
kunnen veel ruzies en conflicten verholpen worden.
Jokken
Bij jongere kinderen spreken we over het algemeen van jokken. Jonge kinderen zijn nog niet instaat
de waarheid bewust te verdraaien, omdat een jong kind nog niet objectief naar de waarheid kan
kijken. Pas wanneer het kind beseft dat hetgeen hij/ zij zegt niet waar is en het kind bewust de
waarheid verdraait om een onaangenaam gevolg van het eigen gedrag te voorkomen, spreken we
van liegen.
Jonge kinderen hebben nog geen intern geweten, zij voelen zich niet echt schuldig wanneer ze iets
fout doen. Tot ongeveer de leeftijd van zeven jaar hebben kinderen nog moeite met het onderscheid
maken tussen waarheid en fantasie.
Wanneer het kind jokt kan het wel goed zijn samen met het kind te kijken wat er nou eigenlijk
gebeurd is. Het kind leert zo de oorzaak en gevolg met elkaar in verband te brengen en leert zijn of
haar eigen aandeel in het gebeurde te zien. Het kind voelt zich hierdoor ook meer begrepen, omdat
de ouder het kind laat voelen te begrijpen dat het kind niet voldoende inzicht had in de situatie en
hierdoor jokte, en zal minder snel geneigd zijn te jokken door dit begrip van de ouder.
Ook het kind uitleggen waarom het gedrag waarover het kind heeft gejokt ongewenst was, zal het
jokken voorkomen omdat er dan minder aandacht wordt besteed aan het jokken en meer aan het
achterliggende gedrag.
Daarnaast is het ook belangrijk om als ouder niet teveel naar de bekende weg te vragen. Wanneer u
als ouder weet dat uw kind iets gedaan heeft is het beter dit te constateren en niet te vragen of het
kind dit gedaan heeft. Het kind hoeft dan niet te jokken en leert ook eerlijk te zijn op deze manier.
Liegen
Na de leeftijd van zes/ zeven jaar beginnen kinderen dus een intern geweten te ontwikkelen. En
liegen is hiermee in strijd. Op deze leeftijd zien we liegen om aan straf te ontkomen, om aan
verwachtingen te kunnen voldoen, om in de eigen behoefte te voldoen, om aandacht te vragen,
maar ook uit onverschilligheid of schaamte.
Wanneer een kind veelvuldig en snel gestraft wordt, zal het liever liegen dan de eigen schuld
toegeven. Wanneer een kind veel liegt is het dan ook goed om als ouder eens te kijken naar het
eigen patroon van straffen. Het is goed om het kind dan te leren dat het liegen erger wordt gevonden
dan hetgeen het kind fout gedaan heeft. Het kan dan ook goed zijn om uit te leggen dat wanneer een
kind steeds liegt het op een gegeven moment niet meer geloofd wordt, ook niet wanneer het de
waarheid spreekt.
Wanneer een kind eerlijk is wanneer het iets fout gedaan heeft is het dan ook goed om hier
waardering voor uit te spreken ondanks de boosheid over wat het kind gedaan heeft.
En een ouder heeft ook een belangrijke rol als voorbeeld en zal zelf ook de waarheid moeten spreken
en de verantwoordelijkheid moeten nemen voor daden.
4 pedagogen.
Jacob Cats (1577-1660)
Jacob Cats (1577-1660) was een bekend dichter, politicus en jurist in de zeventiende eeuw.
Zijn ideeën over de opvoeding van kinderen vonden in die jaren veel navolging. Zo was hij
voorstander van een strenge opvoeding. Goed onderwijs was enorm belangrijk en zou vanaf
het vierde levensjaar kunnen beginnen. Hij vond het vergroten van kennis, bijvoorbeeld door
het lezen van moeilijke boeken belangrijker dan spelen. Op zijn tijd een spelletje was prima,
maar dan alleen om eventjes te ontspannen tussen belangrijkere dingen door.
Dickwijls siet men dat de sotten
Met de wijse lieden spotten;
Maer wie sich nae wijsheyt stelt,
Laat de gecken ongequelt.
(Dikwijls ziet men dat de zotten, Met de wijze lieden spotten; Maar wie zich naar wijsheid
stelt, Laat de gekken ongekweld.)
Nu ben ik het niet eens met de strenge opvoeding, maar ik ken wel zijn gedichtjes deze zijn
vaak een grote inspiratie voor mij omdat het over wijsheid en kennis gaat. Het vergroten van
kennis ben ik een grote voorstander van. Dit wel op een gepaste leeftijd, in combinatie met
spelletjes, en niet alleen spelletjes als ontspanning. Ik ben ervoor om mensen zo optimaal te
laten ontwikkelen en op een goede maat en intensiteit hierin worden gestimuleerd. Het
belang van het gedachtegoed van deze pedagoog voor het werk nu is dat hij veel heeft gedaan
in het stimuleren in zo vroeg mogelijk te laten ontwikkelen van kennis voor kinderen.
Jan Amos Comenius (1592-1670)
Hij pleitte voor onderwijs van iedereen, zowel voor jongens als meisjes en van alle standen.
Hij schreef leerboeken en ontwierp een nieuw schoolsysteem voor Polen, Zweden en
Hongaren. Comenius pleitte bij invloedrijke vrienden voor onafhankelijkheid van zijn
vaderland maar bleef conservatieve Europeaan met een humanistische kijk.
Zijn belangrijkste pedagogische werk is de Didactica magna (Grote onderwijsleer), dat tot
vandaag als een belangrijke mijlpaal in de didactiek wordt gezien. Zijn pedagogiek heeft als
middelpunt een christelijk humanistische levensbeschouwing. Hij verstaat onder pedagogiek
de kunst om een ieder alles te kunnen aanleren. Didactiek omschrijft hij als de kunst van het
onderwijzen. Mathetiek is voor hem de kunst van het leren.
Beginselen van zijn leermethode zijn:



leren door iets te doen;
hanteren van de moedertaal eerder dan een vreemde taal;
leren met voorbeelden eerder dan met woorden (= de aanschouwelijke boven de
mondelinge overdracht verkiezen).
Ik vindt dat hij enorm veel goede dingen heeft gedaan voor het onderwijs voor iedereen. Het
belang van het gedachtegoed van deze pedagoog voor het werk nu is dat hij de wereld heeft
veranderd. Hij heeft deels het onderwijs voor zowel jongens en meisjes mogelijk gemaakt.
Micha de Winter
Nooit Moeten wij ouders onze kinderen de schuld geven.
Wij hebben ze zelf een slecht voorbeeld gegeven.
In de wieg begint het opvoeden.
Maar waren we wel thuis?
Het is belangrijk om als opvoeders vanuit een visie te werken. Als je met jongeren werkt ben je altijd
een voorbeeld; draag je jouw normen en waarden over, dat is willen opvoeden. Volgens Micha de
Winter heeft opvoeden een individueel en een maatschappelijk belang. "Mensen zijn tegenwoordig
heel erg gericht op het individu. Hij vindt dat alle opvoeders een maatschappelijke taak hebben.
Prof. Dr. Micha de Winter vindt het belangrijk dat de jongeren thuis opgevoed moeten worden met
waarden en normen. Waarden en Normen zijn belangrijke Omdat ze richting geven aan ons bestaan.
Om meer greep te krijgen op ons eigen gedrag en dat van anderen, is het belangrijk dat we ons
realiseren welke waarden en normen erachter steken.
Micha de Winter: "Ouders zijn zeer belangrijk in de opvoeding. Maar dat kunnen ze niet alleen. Daar
is een gemeenschap voor nodig. De buurt moet meewerken.
Het belang van het gedachtegoed van deze pedagoog voor het werk nu is dat er meer
nagedacht wordt over wat voor rol heb ik als ouder bij het opvoeden van mijn kind. Kind is
vaak niet de schuldige maar de ouder.
Martinus J. Langeveld
Het doel van de opvoeding is volgens Langeveld de mondige persoonlijkheid. Heel het
opvoedend gedrag is erop gericht het kind te helpen mondig te worden, dat wil zeggen, in
staat tot bekwaam en moreel en betrouwbaar deelnemen aan samenleving en zelfvorming. De
volwassen persoon staat voor wat hij is en doet. De opvoeding is gebaseerd op de
fundamentele hulpeloosheid van het kind. Hij gaat uit van het gegeven van de
verantwoordelijkheid van de volwassene voor het kind. In alle omgang van volwassenen met
kinderen ligt de opvoedingsverhouding al klaar. Langeveld noemde dit het antropologische
grondfeit. De rol van de opvoeder is die van het plaatsvervangend geweten zolang het kind
nog niet zelf in staat is verantwoordelijkheid te dragen voor zijn handelingen. De opvoeder is
daarbij het model van een ‘zelfverantwoordelijke persoonlijkheid’, gekenmerkt door
eigenschappen als gewetensvol, liefdevol, onbaatzuchtig en oprecht. De verantwoording van
het kind aan zijn ouders dient geleidelijk aan van de ouders naar binnen te schuiven, zodat het
kind tot zelfverantwoordelijke zelfbepaling kan komen. Doel van de opvoeding is de
persoonlijke vrijheid en de opvoeding tot personen die achter hun morele oordelen kunnen
staan.
Het belang van het gedachtegoed van deze pedagoog voor het werk nu is dat het belang van
zelfstandigheid hoog op het lijstje van opvoeden is komen te staan. Mondig worden is hier een
groot punt van.
Bedplassen
Bedplassen wordt gedefinieerd als het ongecontroleerd doen van een volledige plas tijdens
de slaap. Als bedplassers wakker zijn, hebben ze nergens last van.
Wat zijn de mogelijke oorzaken van bedplassen?






Er kunnen lichamelijke afwijkingen zijn, waardoor de blaas niet naar behoren werkt.
Ons lichaam maakt een stof die het vasthouden van vocht door de nieren beïnvloedt.
Bij niet-bedplassers maakt het lichaam tijdens de slaap meer van deze stof dan
overdag. Hierdoor wordt er ‘s nachts minder urine geproduceerd. Aangenomen wordt
dat bedplassers ‘s nachts niet voldoende van deze stof produceren.
Sommige mensen worden ‘s nachts erg moeilijk wakker en zijn daardoor ‘s nachts niet
gevoelig voor de signalen van de blaas, die aangeven dat deze vol is.
Wellicht is er ook sprake van een erfelijke factor, aangezien bedplassen in bepaalde
families meer voorkomt dan in andere families.
Stress
Het meemaken van een traumatische gebeurtenis.
Bedplassen is voor degenen die daar last van hebben, erg ingrijpend. Zij schamen zich ervoor
en durven er niet voor uit te komen. Uit angst om bij anderen in hun bed te plassen, durven
ze niet bij anderen te logeren, niet op schoolkamp enz.
Wanneer behandelen?
Op de eerste plaats is het belangrijk dat degene die bed-plast overdag regelmatig plast.
Wanneer je 6 tot 7 glazen per dag drinkt dan is het normaal dat je ongeveer 5 tot 6 keer
overdag plast. Als er overdag geen problemen (meer) zijn dan kan er geprobeerd worden
om met een gerichte behandeling van het bedplassen af te komen. Hiervoor moet u altijd
contact opnemen met uw huisarts. Voordat gestart wordt met de behandeling zal de arts
altijd nagaan of er wellicht andere oorzaken aan ten grondslag liggen.
Welke behandelingen zijn er?
Bij kinderen wordt veel gebruik gemaakt van gedragsbeïnvloedende behandelingen, zoals
wektraining, positief stimuleren, plaswekkers en droogbedtrainingen. Voor oudere kinderen
wordt ook een intensieve droogbedtraining geadviseerd. Voor schoolkampen, logeerpartijen
en ter ondersteuning van bovenstaande behandelingen, worden ook vaak medicijnen
voorgeschreven. Deze medicijnen zorgen er voor dat de bedplasser die nacht droog blijft.
Piramide van Maslow
Wanneer één van deze behoeftes niet kan worden bevredigd kan het zijn dat het kind ’s
avonds in zijn bed plast. Het is belangrijk dat het kind in al deze 5 punten wordt bevredigd.
Regels
Waarom
Regels bieden een kind houvast en duidelijkheid en hierdoor ook veiligheid, omdat het kind weet wat
er van hem of haar verwacht wordt, maar het kind ook weet wat het van de ouders kan verwachten.
En deze duidelijkheid en veiligheid helpen het kind weer om het zelfvertrouwen op te bouwen om de
wereld te ontdekken wat bij zijn ontwikkeling hoort.
Vooral jonge kinderen zoeken graag en veelvuldig de grenzen op. Het is aan de ouders om deze
grenzen, ondanks de verwoede pogingen van hun peuter of kleuter de grenzen te verschuiven, te
bewaken. Ouders die steeds weer grenzen stellen kunnen zeer frustrerend zijn voor een kind en tot
een hoop verdriet of woede zorgen. Toch is de zaak om als ouder niet hier aan toe te geven, want
ook het omgaan met frustratie is iets wat een kind moet leren. En wanneer de ouders de regels
consequent blijven toepassen kan de sfeer in huis na enige tijd ook beter worden omdat er geen
strijd of discussie nodig is en de grenzen niet meer opgezocht hoeven te worden, omdat ze toch niet
overtreden kunnen worden. En grenzen stellen betekent ook niet alleen dingen verbieden maar ook
aangeven wat wel mag.
Handvaten bij het stellen van regels
Nu kan de frustratie van een kind over de vele regels op een gegeven moment ook terecht zijn. Soms
kunnen regels een kind belemmeren in zijn of haar ontwikkeling en dan is de boosheid of het verdriet
van het kind terecht. Een aantal handvaten kan ouders helpen bepalen op welke manier er regels
gesteld kunnen worden die effectief zijn.
- In de eerste plaats moet een regel zinvol zijn. Het kind moet er iets van leren of de regels moeten
het kind beschermen voor een gevaarlijke situatie.
- In de tweede plaats moet de regel haalbaar zijn. Een regel stellen die niet haalbaar is frustreert
zowel de ouders als het kind.
- En ook moeten er niet te veel regels zijn. Wanneer de ouder enkel de hele dag bezig is met de
regels en grenzen te bewaken is dit erg vermoeiend voor de ouder. En een kind wat voortdurend
wordt geconfronteerd met regels zal zich steeds minder gaan aantrekken van de regels omdat het
gefrustreerd raakt.
- Daarnaast is het ook belangrijk dat regels bij beide ouders het zelfde zijn. Wanneer iets van mama
wel mag en van papa niet schept deze verwarring, maar krijgt het kind ook de mogelijkheid met
regels te schuiven door enkel de ouder te vragen die toestemming geeft. Daarbij lopen ouders ook
het risico tegen elkaar uitgespeeld te worden.
- In de laatste plaats is het ook heel belangrijk dat de regel bij de ontwikkeling van het kind past. De
regels moet niet te veel van het kind vragen (zo kan een kind van twee nog niet in zijn eentje al zijn
speelgoed weer op ruimen),
Tot de leeftijd van ongeveer anderhalf heeft het stellen van regels geen zin. Deze jonge kinderen
begrijpen regels gewoonweg nog niet.
Aandachtspunten voor een pedagoog en ouders.
Het is belangrijk consequent te blijven, maak niet te veel uitzonderingen. Zorg dat het kind de
(realistische) straf uitzit hoe jij dat wilt. Dus bijvoorbeeld 5 min op een stoel op de gang is
ook 5 min op de stoel op de gang, blijf het kind terug zetten totdat het 5 min heeft gezeten in
de gang. Maar leg ook duidelijk op ooghoogte uit waarom het kind straf heeft.
Operante conditionering
Dit is een leerproces via beloningen en straffen. Hoewel ik een voorstander ben van beloningen is
straffen soms noodzakelijk om ongewenst gedrag af te leren. Na een beloning ofwel een positieve
bekrachtiger zal gewenst gedrag toenemen en na straffen ofwel negatieve bekrachtiger zal
ongewenst gedrag afnemen.
9 regels van van Delft en Wijers.
Toepassen van de operante conditionering in de opvoeding is aan een aantal regels gebonden.
Deze regels zijn door Van Delft en Wijers als volgt geformuleerd:
1. De beloning of straf moet door het kind geconditioneerd wordt als zodanig worden
ervaren.
2. Het is van fundamenteel belang dat de ouder consequent is bij de operante
conditionering.
3. Geef de beloning meteen nadat het kind het gewenst gedrag heeft laten zien,
4. Geef de straf meteen nadat het kind het gewenste gedrag heeft laten zien.
5. Als het kind nieuw gedrag aan moet leren is het handig om samen een
beloningsschema te maken en deze samen in te vullen.
6. Beloon het kind niet te veel. Het kan het kind onzeker maken en het kind kan
afhankelijk worden van bevestiging.
7. Verandering van gedrag kan het beste geleidelijk aan gebeuren.
8. Om schijnaanpassing te voorkomen is het raadzaam om zo min mogelijk te straffen.
9. Straffen is soms nodig en nuttig, maar belonen is zeker ook nodig. Te veel straffen
kan schadelijk zijn.
Ik ben het met deze regels eens, alleen wil ik erbij toevoegen dat de straffen en beloningen
voor welk gewenst gedrag realistisch moeten blijven.
Hulpverleningstechnieken
Inhoud hulpverleningsplan
De hulpverlener maakt een hulpverleningsplan, bestaande uit een analyse van het probleem, de
probleemstelling, werkdoelen en een plan van aanpak waarin duidelijke afspraken komen te staan en
evaluatiemomenten.
 http://www.coutinho.nl/fileadmin/documenten/wegen/Hulpverleningsplan.pdf?PHPSESSID=puomare
07fcdqfc0tnm1lgp1p7
SRC-schema
Een bekende manier om een hulpvraag helder en inzichtelijk te maken voor de ouders is het samen invullen
van een SRC-Schema: In het schema worden 3 onderstaande schema’s ingevuld:
Situatie of stimulus: wat is de situatie waarin het gedrag plaatsvindt?
Respons of gedrag: wat doet het kind juist wel of juist niet, wat is het gedrag?
Consequentie of gevolgen: waar leidt het gedrag toe, wat zijn de gevolgen?
Stap-voor-stap-methode
Het doel van de stap voor stap methode is om lichte pedagogische problemen verhelderen
Concreet: in het gesprek probeer je een duidelijk beeld te krijgen, van wat er aan de hand, hoe er mee
omgegaan wordt en wanneer het probleem zich afspeelt. je sluit af met een samenvatting.
De volgende stap is het samen met de ouder inzicht verwerven in de opvoedingssituatie
Concreet: Wat voor Inzicht heb je in de situatie gekregen, welke factoren hangen mogelijk samen met de
situatie.
Je sluit af door samen met de ouder te besluiten in welke categorie het probleem het meest thuishoort.
De volgende stap is het probleem vertalen in 1 of meer aangrijpingspunten voor verder handelen.
Conreet: Nu ga je Handelen, je verwijst of zoekt naar haalbare mogelijkheden om verbeteringen in de situatie
aan te brengen in de categorie van afspraak.
Als laatste stap Evalueer je het effect van deze handelswijze.
Concreet: Je evalueert de gemaakte afspraken en kijkt of er verandering bereikt zijn.
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/11708-wat-zijn-interventies.html
Video-hometraining
Video-hometraining wordt toegepast als de interactie tussen de verschillende gezinsleden op et gebied van
communicatie is verstoord. Het uitgangspunt is dat de positieve krachten van het gezin worden gebruikt en de
negatie worden beïnvloed. Taken:
- stellen van een werkdoel of werkpunt
- samen met de ouders voorbespreken van welke situatie een video-opname wordt gemaakt,
- maken van deze video-opname.
- bespreken van de fragmenten van de video-opname in het gezin.
- samen met het gezin een oefening of werkpunt bedenken voor de komende periode.
- eventueel herhaling van de voorafgaande stappen.
Competentievergroting
Competentievergroting is een vorm van hulpverlening die gericht is op het leren van vaardigheden en het
vergroten van mogelijkheden
Driekolommenmodel
Download