Integratie: Anna – 2 H: Hulpverlener A: Anna H1: Dag Anna. Je bent hier vandaag voor je derde gesprek hé. De vorige keer hebben we het gehad over het feit dat je je eigenlijk niet zo goed in je vel voelt op dit moment, dat je toch wel wat depressieve gevoelens hebt, zo heb je het zelf ook benoemd. Er is ook heel wat gebeurd hé, het laatste half jaar. Je hebt je studies opgegeven, je studeerde filosofie. Je bent dan gaan werken in een kledingzaak, als ik het goed heb. Daar heb je ook je ontslag ingediend dus momenteel zit je eigenlijk thuis zonder werk. Je bent ook nog verhuisd, dat had je de vorige keer ook nog verteld hé. Nu, waarover zou jij het vandaag graag hebben, Anna? A1: Goh, misschien wel over Wouter want het gaat echt wel niet goed in onze relatie nu. H2: Ja, ja. A2: ’t Is echt heel moeilijk en ik weet echt niet welke kant we zo op moeten. H3: Nu, je zegt ‘moeilijk’. Kan je dat wat concreter maken? Wat is dat ‘moeilijk’? A3: We hebben veel ruzie. Ik had er de vorige keer ook al een beetje over verteld, maar ’t is eigenlijk nog veel erger geworden. H4: Ja, ja. En waarover gaan die ruzies dan zoal? A4: Ik denk vooral omdat ik het gevoel heb dat hij mij echt niet begrijpt. Hij is zelf uit een gezin afkomstig waar alles zo mooi voorgestippeld wordt en hij doet dat ook allemaal. Hij zit ook in zijn laatste jaar, hij doet dat wel, hij maakt dat volledig af. H5: Ja, hij is zowat het volgzamere type. A5: Ja. Volgzamer inderdaad. En hij is gewoon ook.. Hij vindt dat normaal, hij vindt dat het inderdaad zo mag allemaal gaan. Terwijl bij mij, hoe dichterbij dat dat kwam dat afstuderen, hoe meer schrik dat ik had om te gaan werken en ik zie dat echt compleet niet zitten en hij begrijpt dat niet dat ik dan, in zijn ogen, stom ben geweest om mijn studies stop te zetten. En nu ja, nu dat ik echt niet weet welke kant dat ik op wil, ja, heeft hij zoiets van ‘allee, studeer gewoon verder, bijt nog eventjes door, daarna kan je nog beslissen’. Maar ik ben daar niet mee akkoord. Ik zie dat echt helemaal niet zitten om terug te studeren. En ja, daar gaan heel veel ruzies over nu. H6: Nu, je zegt ‘ik zie dat helemaal niet zitten om terug te gaan studeren’, wat houdt jou dan tegen om die stap te zetten? 1 A6: Goh, ik was zo ongelukkig in dat laatste jaar dat ik studeerde. Het ligt mij ook gewoon niet, filosofie, ’t is echt niet wat ik ervan verwacht had. En ook gewoon, wat ik daarnet al zei, hoe dichter dat dat bij komt, dat afstuderen... Ik heb precies ook ne schrik gepakt om af te studeren. Ik ben ook helemaal nog niet klaar om in het werkveld te stappen. H7: Ja, ja. En je zegt ‘ik ben helemaal niet klaar om in het werkveld te stappen’. Tot voor de periode dat je twijfelde, waar zag je jezelf dan werken? A7: Goh, ook dat is eigenlijk nog één groot vraagteken. Ik dacht altijd, omdat ik zo in mode geïnteresseerd ben van een kledingzaak, maar ja dat heb ik dan ook twee maand geprobeerd en dat was het dan ook niet. Dus ja, ik weet het eigenlijk echt niet goed. H8: Ja. A8: En daarom dat ik dacht zo, als ik nu eens op reis zou gaan. Eventjes aan niets moet denken, misschien dat ik dan zo mijn gedachten wel op een rijtje kan zetten en dan dat ik misschien dan zou kunnen beslissen wat dat ik zou willen doen. Ik weet het niet. H9: Die reis eigenlijk als een bezinningsperiode om... A9: Ja, ja. Inderdaad. H10: En, worden die plannen al concreet? A10: Ja en nee, want dat is ook iets waar dat ik ruzie over heb met Wouter. H11: Ja. A11: Hij zou heel graag meegaan. Hij vindt... Als het grote vakantie is, is hij afgestudeerd en dan zou hij dat graag samen met mij doen, maar ik zie dat eigenlijk helemaal niet zitten om dat samen met hem te doen omdat dan heel het idee dat ik dan ga bezinnen en ga zoeken wat dat ik wil, ik moet daar alleen voor zijn. Als hij dan mee gaat gaan, dan weet ik hoe dat gaat zijn. Hij wil dan dingen gaan bezoeken, hij wil dan alles heel uitgestippeld doen, zoals hij heel zijn leven zo organiseert. Maar bij mij juist niet, ik wil eens gaan zonder plannen eigenlijk en gewoon gaan kijken hoe dat het loopt en ja, gewoon met mezelf zijn. H12: ja, ja. Uhuh. En hij kan dat niet begrijpen? A12: Nee... Ja, daar hebben we ook heel veel ruzie over, ja. H13: Nu, je vermeldt enerzijds het feit van dat ‘niet meer studeren of al dan niet studeren’ als ruzie met Wouter, die reis... Zijn er nog andere zaken waarover jullie discussie over hebben? A13: ’t Gaat wel vooral daarover en ik moet wel zeggen, allee ja, nu dat ik mij niet goed voel in mijn vel, ben ik ook wel niet de meest toffe persoon. Euhm, ik loop vaak echt zo moedeloos rond of lastig rond en ja, ik denk dat hij dat ook wel mist. Vroeger was ik ook 2 veel socialer, dan gingen we ook wel uit met vrienden of we gingen heel vaak naar de cinema ook. Maar dat doen we ook de laatste maanden ook niet meer omdat ik at niet zie zitten. H14: Ja, ja. A14: En hij wil me dan wel altijd engageren om dan mee te gaan. Maar de keren dat ik dat dan doe, dan heb ik daar echt niets aan. H15: Ja. A15: Ik heb echt zo het gevoel alleen te zijn. Maar ik vind het nog veel erger dat je u in groep alleen voelt dan dat ik thuis alleen zit. Snap je wat ik bedoel? H16: Ja. En daarom zonder je je wat af, als ik het goed begrijp, op dit moment. A16: Ja. Ik wil eigenlijk echt niet te veel met mensen in contact komen. H17: Ja, je vermijdt sociale contacten. A17: Ja, eigenlijk wel. H18: Ja. Nu, als ik het zo hoor. Je band met Wouter is eigenlijk wel wat veranderd hé. A18: Uhuh. H19: De laatste maanden, hoe zou je de band die jullie nu hebben, beschrijven? A19: Hmm. Ik zie hem nog altijd wel graag, we zijn ook al lang samen, dus ik wil hem ook niet zomaar opgeven. Maar ’t is wel zo dat het de laatste maanden qua kwaliteit, allee... H20: Ja. A20: Dat het niets was. En dat weegt ook wel door op hem, op mij. Ik weet ook, ik heb al eventjes in overweging genomen van ‘misschien moeten we wel uit elkaar gaan’, maar ik zie hem wel nog altijd graag en dat lijkt me dan ook geen goede oplossing. H21: Ja, ja. 3