Extra opgaven hoofdstuk 8 Opgave 1 Waarom worden de worteltjes en radijsjes die afkomstig zijn uit een volkstuin niet tot de productie gerekend? Opgave 2 a. Bedenk twee nevendoelstellingen die de doelstelling van maximale winst kunnen aanvullen. b. Wat voor effect hebben nevendoeleinden op het winstniveau? Opgave 3 Als we de gedragingen van Philips tot één ondernemingsdoelstelling moeten herleiden, welke komt dan het meest in aanmerking: winstmaximalisatie of omzetmaximalisatie? Beargumenteer je keuze. © Extra opgaven Toegepaste micro-economie, hoofdstuk 8 – blz. 1/2 Uitwerkingen Opgave 1 De beperking van het productiebegrip tot op de markt aangeboden goederen en diensten komt voort uit de pragmatische overweging dat het onmogelijk of zeer moeilijk is om de omvang en de prijs van goederen en diensten die niet op de markt worden verhandeld, vast te stellen. Het gaat hier dus om een meetprobleem dat niet wordt opgelost door te zoeken naar een andere manier van meten, maar door het buiten de definitie plaatsen van de ‘onmeetbare’ goederen en diensten, zoals de worteltjes en radijsjes uit een volkstuin. Het probleem wordt als het ware ‘weggedefinieerd’ in plaats van opgelost. Ook van collectieve goederen is de prijs niet te bepalen door een meetprobleem. Hier doet zich het probleem voor dat niet is vast te stellen wie de consumenten zijn. In plaats van de voortbrenging van collectieve goederen buiten de productiestatistieken te houden, wordt door een kunstgreep toch de waarde van de geproduceerde collectieve goederen ‘gemeten’: door te veronderstellen dat de overheid de door haar voortgebrachte goederen en diensten zelf consumeert, zodat de productiekosten (salarissen en materialen) als indicator kunnen worden gebruikt voor de waarde van die goederen en diensten. Opgave 2 a. Een ondernemer kan maximale winst nastreven onder de nevenvoorwaarde dat niemand uit zijn onderneming wordt ontslagen. Een andere nevenvoorwaarde kan zijn dat het aan zijn werknemers betaalde loon een bepaald minimumniveau moet hebben. Weer een andere nevenvoorwaarde kan zijn dat de ondernemer een bepaald marktaandeel behoudt. Enzovoort. b. In het algemeen zal de maximaal te behalen winst met nevendoelstellingen lager uitvallen dan de maximaal te behalen winst zonder nevendoelstellingen. Opgave 3 Als we de gedragingen van Philips willen terugbrengen tot één ondernemingsdoelstelling, komt omzetmaximalisatie het meest in aanmerking. Bij Philips hebben we immers te maken met een naamloze vennootschap waarbij een scheiding bestaat tussen de zakelijke leiding (het hogere management) en het eigendom (de aandeelhouders) van de onderneming. In dat geval hebben de aandeelhouders belang bij een zo hoog mogelijke winst. Hun beloning, te weten het uitgekeerde dividend op hun aandelen, zal dan maximaal zijn. Daarentegen heeft het management belang bij een toenemende omzet, omdat dat vaak leidt tot groei van de onderneming en daarom misschien ook tot hogere salarissen. Volgens de Amerikaanse econoom Baumol is de invloed van de aandeelhouders op het marktgedrag van de onderneming slechts gering, waardoor het management de kans krijgt om de aandeelhouders tevreden te houden met een redelijk dividend en zelf te streven naar omzetmaximalisatie. We moeten echter wel bedenken dat alleen ondernemingen met economische macht zich een andere doelstelling dan het nastreven van maximale winst kunnen permitteren. Enige marktmacht kunnen we Philips niet ontzeggen, maar er opereren natuurlijk wel enkele andere zeer grote bedrijven op dezelfde markten. © Extra opgaven Toegepaste micro-economie, hoofdstuk 8 – blz. 2/2