Mentale klachten en de rol van neurotransmitters

advertisement
Mentale klachten en de rol van neurotransmitters
Al decennia lang is een gestage toename van mentale klachten waarneembaar. Vooral
depressiviteit, angsten, slaapproblemen en hyperactiviteit zijn veelgenoemde problemen.
Dr. Brundtland van de wereldgezondheidsorganisatie geeft aan dat een dramatische
verhoging van het aantal mentale problemen wordt verwacht.
Over de oorzaken ontstaat door onderzoek momenteel ook steeds grotere kennis van
hersengerelateerde klachten. Deze kennistoename betreft vooral de rol van
neurotransmitters.
Een paar cijfers. In Engeland worden per week gemiddeld 20 miljoen antidepressiva en
10 miljoen tranquillizers geslikt.
In Amerika is depressiviteit één van de belangrijkste doodsoorzaken aan het worden. 19
miljoen Amerikanen hebben met depressiviteit te maken.
Zo'n 500.000 Amerikaanse kinderen krijgen farmaceutische antidepressiva en 8 miljoen
kinderen gebruiken Ritalin.
Neurotransmitter: een paracrien hormoon
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht behoren neurotransmitters tot de hormonen.
Er bevinden zich in ons lichaam drie groepen hormonen:
1. Endocriene hormonen, die via de bloedbaan over langere afstand hun
boodschap afgeven aan de 'doelcellen'.
2. Autocriene hormonen, die worden afgegeven door een cel om daarna weer naar
diezelfde cel, of eventueel de naastliggende cel, terug te keren. Ze steken als het
ware even hun neus buiten de deur om te kijken hoe het milieu is om dit binnen
te rapporteren. Eicosanoïden zijn de meest krachtige van deze autocriene
hormonen.
3. Paracriene hormonen, die hun boodschap afgeven via kanaaltjes of structuren
om zeker te zijn dat ze niet over grote afstanden circuleren. Tot deze
hormoongroep behoren de neurotransmitters. Alle neurotransmitters worden uit
eiwitten -aminozuren- vervaardigd.
De werking van neurotransmitters
Neurotransmitters hebben een zeer belangrijke functie in de hersenen. Ze reguleren
bijvoorbeeld onze stemmingen, eetlust, slaap en onze reactie op pijn.
Onze hersenen zijn opgebouwd uit cellen die we neuronen noemen. Deze neuronen
communiceren door chemische stoffen - neurotransmitters- en elektrische impulsen.
Deze neurotransmitters worden vrijgegeven in verbindingen, synapsen genaamd. In een
fractie van een seconde komen de neurotransmitters in contact met de naastgelegen
neuronen. Het oppervlak van deze neuronen zit vol verschillende eiwitmoleculen,
receptoren genaamd.
De neurotransmitter 'zwemt' in het vocht dat door de synapsen vloeit om zo in contact te
komen met de voor hém specifieke receptor. Hij geeft het elektrische signaal door
waarna de boodschap als het ware verder door de hersenen 'reist'. Als de
neurotransmitter zijn werk heeft gedaan zijn er twee opties: óf hij wordt weer door zijn
neuron opgenomen en blijft dus in circulatie óf hij wordt afgebroken door een enzym
zoals bijvoorbeeld mono-amino-oxydase.
Belangrijke neurotransmitters
Serotonine: stemmingsregulator en voorstof van melatonine. Onbalans in
serotonine is verantwoordelijk voor een groot aantal klachten zoals depressies,
eetstoornissen en slaapproblemen.
Dopamine en Noradrenaline: De 'Feel Good' neutransmitters voor energie en
controle. Een laag dopamine-niveau in de hersenen is verantwoordelijk voor de
symptomen van de ziekte van Parkinson.
GABA: rustgevende neurotransmitter. Een verlaagd niveau GABA wordt
geassocieerd met angst en epilepsie.
Adrenaline: stimulator. Helpt bij de reactie van het lichaam op stress.
Acetylcholine: betrokken bij herinnering, gedachten en alertheid. Een verlaagd
niveau van deze neurotransmitter associeert men met de ziekte van Alzheimer.
Glutamaat: 'ophitsende' neurotransmitter betrokken bij het cognitieve vermogen
van de hersenen, herinnering, beweging, maar ook bij versnelde afsterving van
neuronen.
Endorphinen: geven een gevoel van euforie.
Aminozuren als voorstof van neurotransmitters
TryptofaanSerotonine,Melatonine5 HydroxyTryptofaan(5HTP)Serotonine,MelatonineTyrosineDopamine,Adrenaline,NoradrenalinePhen
ylalanineDopamine,Adrenaline,NoradrenalineGlutamineGABA,Glutamaat
Basisvoorwaarden voor goed functionerende
neurotransmissie
Voor het goed functioneren van de neurotransmitter-communicatie zijn de volgende
zaken belangrijk:
1. Een constante stroom van bloed (zuurstof) naar de hersenen. De hersenen
vertegenwoordigen slechts 2% van het totale lichaamsgewicht maar slokken zo'n
15 tot 20% van het totale bloed in het lichaam op.
2. Zonder voldoende zuurstof kunnen de hersencellen niet voldoende ATP (Energie)
produceren om optimaal te werken. Onder een bepaald ATP niveau beginnen
hersencellen af te sterven. Omega-3 vetzuren genereren 'goede' eicosanoïden die
een goede bloeddoorstroming stimuleren.
3. Een stabiele bloedsuiker. Glucose is de 'brandstof' waarvan neuronen in de
hersenen voor bijna 100% afhankelijk zijn. Andere cellen en organen kunnen
naast glucose ook vet verbranden om ATP te produceren, neuronen kunnen dit
niet. De neuronen kunnen voor hooguit 2 minuten glucose -als glycogeenopslaan. Dit betekent dat er een constante stroom van bloedsuiker naar de
hersenen nodig is. Een lage of sterk dalende bloedsuiker (hypoglykemie) laat als
eerste hersengerelateerde klachten zien als:
o geïrriteerdheid,
o vergeetachtigheid,
o
o
o
concentratieproblemen,
wisselende stemmingen,
depressiviteit e.d.
Een hoge bloedsuiker geeft vooral op langere termijn problemen o.a. met de
bloeddoorstroming.
4. Voldoende Omega- 3 vetzuren in de hersenen. Meer dan 60% van het gewicht van
de hersenen wordt bepaald door vet. Een groot deel van de langketenige omega-3
vetzuren is geconcentreerd in de hersenen waar ze een belangrijke rol spelen in
de celmembranen en de receptorgevoeligheid. Onderzoek laat zien dat omega-3
het serotoninegehalte kan verhogen.
5. Voldoende vitamines en mineralen. Vitamines zijn als coënzymen betrokken bij
het maken, verzenden en ontvangen van neurotransmitters. Mineralen regelen de
vochtbalans en het 'elektrische circuit' in de hersenen.
Bloed- hersenbariërre
De hersenen spelen een uitermate belangrijke rol in het lichaam, vandaar ook dat het
lichaam allerlei maatregelen heeft genomen om de hersenen van een constante toevoer
van bloed en bloedsuiker te voorzien. Omdat de hersenen zo belangrijk zijn moeten deze
beschermd worden tegen ongewenste stoffen. Glia-cellen spelen hierbij een belangrijke
rol en zijn in grote getalen in de hersenen aanwezig. Deze glia-cellen vormen de bloedhersenbarriëre.
In tegenstelling tot andere cellen waarvan het membraan kleine openingen heeft, houden
overlappende glia-cellen de membraan gesloten. Hierdoor kunnen bepaalde moleculen
zoals slecht in vetoplosbare, te grote, verkeerd gevormde of potentieel giftige
exemplaren niet passeren. De conditie van de gliacellen is bepalend voor de doorgang
van moleculen uit het lichaam naar de hersenen.
Er zijn verschillende aandoeningen waarvan bekend is dat ze de integriteit van de bloedhersenbarrière kunnen beïnvloeden, zodat stoffen worden doorgelaten die normaal
zouden worden geweigerd. Voorbeelden zijn: hoge bloeddruk, diabetes, beroerte, M.S.,
herseninfectie, hersentumor, hoofdtrauma, aids, ziekte van Alzheimer, teveel ammonia in
het lichaam en veroudering.
De bloed-hersenbarrière bepaalt ook in hoeverre een stof als serotonine de hersenen
vanuit het lichaam kan bereiken. Serotonine komt namelijk voor zo'n 90% in maagdarmkanaal en bloed voor en maar voor 2% in de hersenen. Serotonine kan in de
hersenen alleen maar aangemaakt worden uit tryptofaan of 5-HTP. Uit onderzoek blijkt
dat 5-HTP makkelijker de bloed-hersenbarriëre passeert dan tryptofaan.
Stress- respons
Mentale problemen hebben vaak een duidelijke relatie met stressfactoren. Onderzoeken
naar depressie geven duidelijk aan dat tweederde van de mensen met depressie óók lijdt
aan één of meer van de volgende ziektes: hoge bloeddruk, artritis, hart- en vaatziekten,
darmproblemen, lage rugpijn, chronische longproblemen of slaapproblemen.
Vooral de in de bijnier geproduceerde glucocorticosteroïden: cortisol, hydrocortison en
corticosterone, die effect op de hersenen hebben, zijn betrokken bij chronische stress.
Een langdurig hoog cortisolniveau veroorzaakt afsterven van neuronen, het verlies van
synapses en atrofie van de dendrieten (sprieten van de zenuwcel die prikkels geleiden in
de richting van het cellichaam).
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de respons van het lichaam op chronische stress.
Volgens psychiater Charles Nemeroff van de Emory Universiteit in Amerika kan niet
alleen een overschot aan corticosteroïden problemen veroorzaken bij de stress respons;
er zijn ook aanwijzingen dat een overproductie van CRH (Corticotropin Releasing
Hormoon) in de hypothalamus hierbij een rol speelt.
Enkele significante bevindingen uit diverse studies:
Depressieve personen hebben een hoog CRH gehalte
Seksueel misbruikte vrouwen krijgen al bij zeer milde stress een abnormale CRH
verhoging.
Depressie wordt geassocieerd met een verhoogde productie van CRH in de
hypothalamus.
CRH geeft zijn boodschap niet alleen af aan de hypofyse maar ook aan de
amygdala, het centrale station in de hersenen dat met angst te maken heeft.
De hypothalamus-hypofyse-bijnieras speelt een belangrijke rol bij de werking van
neurotransmitters in de hersenen.
Verstoringen bij de neurotransmissie
Er zijn te veel of juist te weinig opgeslagen neurotansmitters in de opslagplaats
van de neuronen.
Verstoorde overdrachtactiviteit van neuronen. Dit betekent dat ze zeer gevoelig
zijn voor bepaalde signalen waarbij ze teveel neurotransmitters afgeven. Zo kan
bijvoorbeeld een overschot serotonine in de synapse zorgen voor slaperigheid en
verlies aan eetlust.
De 'pomp' die de re- absorptie reguleert van de neurotransmitter in de neuron
functioneert minder goed of niet. Als te weinig neurotransmitter-moleculen
worden gereabsorbeerd in het neuron zijn er mogelijk onvoldoende
neutrotransmitters aanwezig voor een reactie bij het volgende signaal.
Het enzymniveau is te hoog, bijvoorbeeld door een genetisch probleem of een
chronische ziekte. Hierdoor kan de neurotransmitter worden vernietigd vóórdat
die zijn receptor bereikt. Dit resulteert in een laag neurotransmitter niveau.
Andere moleculen bezetten de receptoren van de neurotransmitter. Hierdoor kan
de neurotransmitter zich niet binden aan de receptor en kan het signaal niet
worden afgegeven.
Het neuron is defect waardoor deze niet de goede hoeveelheden en het juiste type
receptoren kan aanmaken. Er zijn dan voldoende neurotransmitters maar ze
kunnen als het ware niet voldoende 'parkeerplaatsen' (receptoren) vinden om hun
signaal door te geven.
Oorzaken van verstoringen bij de neurotransmissie
1. Hormonale onbalans
In het bijzonder cortisol (stress) heeft enorme gevolgen voor de balans van
neurotransmitters in de hersenen. Zo wordt er bij een te hoog cortisolgehalte in
de lever meer geproduceerd van het enzym dat tryptofaan omzet naar kynurenine
en veel minder naar 5 HTP, de voorstof van serotonine. Hierdoor wordt dus de
aanmaak van serotonine belemmerd.
Ook ontneemt cortisol de hersenen van hun enige energiebron glucose en werkt
te veel cortisol als een neurotoxine. Bovendien vermindert het de opname van
nutriënten en het hormoon DHEA.
Dit hormoon komt van nature zeer veel voor in de hersenen en is een belangrijke
'neurotropische' factor, zodat neuronen voor hun groei en bestaan afhankelijk zijn
van DHEA. Andere belangrijke 'factors' zijn NGF (Nerve Growth Factor) en IGF
(Insulin Growth Factor).Deze drie factoren stimuleren de groei van de
hersencellen.
Ook is DHEA een voorstof van de sexhormonen oestrogeen en testosteron. Een
onbalans in de sexhormonen oestrogeen, progesteron en testosteron kan leiden
tot een scala aan hersengerelateerde klachten waaronder angst, depressie en
paniek. Het belang van progesteron, testosteron en DHEA in de hersenen blijkt uit
het feit dat deze hormonen daar 20 maal meer voorkomen dan in het bloedserum.
2. Hypothyreoïdie
Hypothyreoïdie heeft vaak een uitwerking op de productie van GABA dat is
gerelateerd aan het celmetabolisme. Een tragere metabolische omzetting, geeft
minder GABA.
3. Candidiasis
Een chronische overgroei van schimmels en gisten, in het bijzonder Candida
Albicans, kan o.a. via daarvan afkomstige afvalstoffen problemen geven in de
hersenen.
4. Voeding
Teveel suiker, alcohol of cafeïne.
5. Voedingsgevoeligheden
Allergieën of intolerantie bijvoorbeeld voor melkproducten of tarwe maar ook voor
aspartaam of M.S.G.
6. Milieufactoren
Reacties op chemicaliën die neurotoxinen bevatten bijvoorbeeld oplosmiddelen of
zware metalen als aluminium, cadmium en lood.
7. Darmparasieten
Symptomen van parasitaire infecties zijn o.a. depressie.
8. Vitaminetekort
Tekorten aan vitaminen en mineralen, in het bijzonder B1, B2, B6, foliumzuur,
B12, C, magnesium, kalium, calcium en ijzer. Oorzaken hiervoor kunnen o.a. zijn:
slecht functionerende darmen, te weinig maagzuur, te weinig enzymen van de
alvleesklier of een jarenlang slecht voedingspatroon.
9. Tekort aan beweging
10. Tekort aan zonlicht
11. Medicijngebruik
12. Infectieziekten
Neurotransmitters en het belang van vitamines en
mineralen
Een tekort aan één nutriënt kan al een duidelijke uitwerking op de neurotransmitters en
hersenenwerking hebben en leiden tot mentale problemen. Belangrijk zijn o.a. vitamine
B6, B12, foliumzuur, magnesium, zink, lithium en rubidium.
Het was Linus Pauling die in 1968 als eerste aangaf dat onze voeding wellicht voldoende
vitamines -in het bijzonder de B vitamines- bevat om onze lichaamscellen van voldoende
voedingsstoffen te voorzien, maar dat daarmee absoluut niet zonder meer óók voldoende
voedingsstoffen voor de hersencellen worden geleverd. Dit heeft te maken met de bloedhersenbarrière; het beschermingsmechanisme tegen toxische stoffen in de hersenen.
Vooral de water-oplosbare substanties hebben moeite deze bloedhersen barrière te
passeren. B-vitamines zijn wateroplosbaar en passeren deze barrière moeilijk. Door ze
hoger te doseren is het mogelijk om meer van de noodzakelijke B-vitamines in de
hersenen te krijgen.
Vitaminetekorten
Het volgende overzicht geeft voor diverse belangrijke vitamines aan wat de mogelijke
bijbehorende symptomen kunnen zijn:
B1 (Thiamine)
Symptomen: depressie, apathie, angst, geïrriteerdheid, Korsakoff's
syndroom
B2 (Riboflavine)
Symptomen: depressie, irritatie
B3 (Niacine)
Symptomen: depressie, angst, manie, delirium, labiliteit, irritatie,
dementie
B5 (Pantotheenzuur)
Symptomen: onrust, depressie, vermoeidheid, irritatie
B6 (Pyridoxine)
Symptomen: depressie, irritatie, gevoeligheid voor geluid
B12 (cyanocobalamine)
Symptomen: depressie, psychose, verwardheid, geheugenverlies,
hallucinaties, paranoia, irritatie
Foliumzuur
Symptomen: vergeetachtigheid, slaapproblemen, apathie, depressie,
psychose, dementie, irritatie
Biotine
Symptomen: depressie, matheid, slaperig
Vitamine- C
Symptomen: matheid, depressie, hysterie
Een multivitamineralen-supplement is bij mentale aandoeningen dan ook geen
overbodige luxe. Overigens kan ook een overschot aan bepaalde vitamines voor
ontregeling in de neurotransmissie zorgen. Koper is daarvan een voorbeeld.
Tot slot
Kijkend naar de onderzoeken van de laatste jaren dan zien we dat de hersenfunctie
wordt gedomineerd door
4 belangrijke biochemische systemen te weten:
1.
2.
3.
4.
de
de
de
de
Serotoninegroep ('mood' en slaap)
Dopaminegroep (energie)
Gabagroep (rust)
Acetylocholinegroep (herinnering en denken)
De belangrijkste vitamines en mineralen die bij de verschillende processen in deze
groepen betrokken zijn: vitamine B3, B6 en B12, foliumzuur, vitamine-C, magnesium,
zink, mangaan, ijzer en koper.
Toename mentale klachten
De grote toename aan mentale klachten heeft geleid tot een enorme stijging van
voorgeschreven farmaceutische middelen. Voorbeelden van zulke middelen zijn: Prozac,
Seroxat, Ritalin enz. Deze middelen kunnen in verschillende situaties zeker een positieve
werking hebben maar laten ook zeer veel negatieve werkingen zien(vaak onterecht
'bijwerkingen' genoemd), vooral vaak bij onterecht chronisch gebruik.
Meest gerapporteerde negatieve werkingen van anti- depressiva zijn:
slaapproblemen, slaperigheid, duizeligheid, tremoren, zenuwachtigheid, geïrriteerdheid,
verwardheid, emotionele instabiliteit, misselijkheid, diaree, anorexia, angsten, zweten,
verminderd libido, impotentie, hoofdpijn, hoge bloeddruk, tinnitus, pharyngitis,
verwardheid, droge mond, dyspepsie.
Voor meer informatie over anti-depressiva wordt verwezen naar het boek "The
antidepressant factbook" van Peter R.Breggin.
Literatuur
The serotonin connection - O.J. Seiden M.D. ISBN 0-7615-1661-1
5 HTP - M.Murray N.D. ISBN 0-553-37946-1
Natural healing for depressoin-J. Strohecker ISBN 0-399-52537-8
The Brain wellnessplan - Dr.J. Lombard - C.Germano ISBN 1-57566-230-2
Mental and elemental nutriënts - Carl C. Pfeiffer Ph.D-MD ISBN 0-87983-114-6
Natural highs - P.Holford & dr. H.Cass ISBN 0-749
The anti-depressant Fact book- P.R. Breggin M.D. ISBN 0-7382-0451-X
bron: http://www.ortholon.com/voedingssupplement/supplementen/mentale-klachten1.html
This document was created with Win2PDF available at http://www.win2pdf.com.
The unregistered version of Win2PDF is for evaluation or non-commercial use only.
This page will not be added after purchasing Win2PDF.
Download