Licht van de sterren Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen [email protected] To the stars! And beyond. To the stars! And beyond. Ster dichtheid • De afstand tot de eerste ster is 1.3 parsec • Dit blijkt een ‘normale’ afstand te zijn in de Zonsomgeving. • De dichtheid van sterren is ongeveer 1 per 2 pc3. Differentiële rotatie Zons beweging • De Zon beweegt met ongeveer 220 km/s rond het Melkwegcentrum • De Zon doet daar ongeveer 200 miljoen jaar over Ster bewegingen • Sterren vertonen eigenbewegingen aan de hemel: ze staan niet stil. Eigen beweging • Is een combinatie van de beweging van de ster en van de Zon. Ster snelheden • Uit eigenbewegingen weten we dat sterren gemiddeld met snelheden van 1 – 100 km/s t.o.v. de Zon bewegen. Hoge snelheidssterren • Sterren die snel bewegen staan meestal dichtbij. Paren met hoge snelheid • ‘Common proper motion’ sterren horen bij elkaar! Dubbelsterren of groepen. Ster clusters Ster clusters aan de hemel De Hyaden h en χ Persei De Pleiaden Ster clusters Ster clusters bijzonder belangrijk: • Alle sterren staan op dezelfde afstand. • Alle sterren zijn tegelijkertijd geboren. Geeft een ‘familieportret’ van sterren!! Het sterevolutie probleem Het sterevolutie probleem Wetenschappelijke aanpak Vergelijk eigenschappen van sterren met elkaar en zoek verbanden, bv: • helderheid met positie • helderheid met kleur • kleur met positie • eigen beweging met positie • eigen beweging met kleur • etc. Het Hertzsprung-Russell diagram Ejnar Hertzsprung Henri Norris Russell Het ‘HRD’ Helderheid Kleur Het ‘HRD’ • Waarom ziet het HRD er zo uit? • Wat kunnen we hiervan leren over sterren? Het ‘HRD’ Plek in het HRD? Wat bepaalt de plek in het HRD van een ster? Kleur = temperatuur Plek in het HRD: helderheid Wat bepaalt helderheid van een ster? • Voor een zwarte straler geldt: F = σ T4, (W/m2) met σ de constante van Stefan-Boltzmann. Dus totale lichtkracht: L = F x Oppervlak Oppervlak van een bol Het oppervlak van een bol is: O = 4 π R2 De totale lichtkracht is daarmee: L = 4 π R2 σ T4 Lijnen van gelijke straal In een diagram van 10log L tegen 10log T, worden de lijnen van gelijke straal rechten met richtingscoefficient 4. ( 10log L (:) 4 10log T + 2 10log R ) 100 L 10 1 Rsun 0.1 0.01 T Reuzen en dwergen Individuele plek van sterren Wat bepaalt nou op welke plek een gegeven ster krijgt in het HRD? M.a.w: wat bepaalt de lichtkracht en de temperatuur van een ster? Antwoord: zijn massa, zijn leeftijd en zijn chemische samenstelling. Hoe bepalen we massa? Uit de baanbewegingen van dubbelsterren Zwaartekrachts werking Fg = G M1 M2 / r2 r is de onderlinge afstand M1, M2 zijn de twee massa’s - Als massa groter wordt, gaat F omhoog en gaan ze harder om elkaar -Als r groter wordt, gaat F omlaag en gaan ze langzamer om elkaar. Kepler Wet M1 + M2 = 4π2 r3 / G P2 Als we dus de baanperiode en de straal van de baan hebben gemeten weten we de som van de massa’s. Individuele massa’s krijgen we als we beide sterren kunnen meten en de relatieve baangroottes weten. Individuele massa’s massa middelpunt van dubbelster M1 d1 M2 > M1 d2 M2 Er geldt: M1 / M2 = d2 / d1 Eclipserende sterren tijden van contact geven (samen met baanperiode) de stralen van de sterren flux tijd Spectroscopische dubbelsterren +a2 a1/a2 = M2 / M1 -a2 a1 snelheid a2 tijd