= Keizerrijk 1871-1918: keizer en bondskanselier (Bismarck) hadden veel macht, maar moesten toch rekening houden met de gekozen Rijksdag. Wilhelm II had meer moeite om de Rijksdag mee te krijgen = Weimar Republiek 1918-1933: Duitsland werd een Republiek met een democratische grondwet. Door de slechte economische eisen uit het Verdrag van Versailles en doordat de democratische partijen het slecht deden, keerde de Duitse bevolking zich steeds meer af van de democratie = Nazi-Duitsland 1933-1945: Nadat de nazi’s (zonder meerderheid !!) de verkiezingen wonnen schaften ze al snel de democratie af (dankzij coalitie met de katholieke ‘Zentrum’-partij) en werd Hitler dictator. Hij voerde de ‘Totalitaire Staat’ in, iedereen moest meewerken. Hierdoor dwong hij succesvolle economische maatregelen af, o.a. gebaseerd op opbouw leger. Ook terreur en Jodenvervolging. Agressieve buitenlandse politiek die uitmondde in WO II en Holocaust 1871 ↑ D 1871 1888 ↑ L 1885 F G ↓ 1890 1888 1898 ↑ N 1898 1914 ↑ B 1914 1919 ↑ 1924 ↑ S H J M ↓ 1919 ↓ 1924 1918/9 1923 1933 ↑ K 1929 i Q P 1933 ↓ 1935 1933 1938 ↑ E 1938 1942 ↑ l O C R 1942 ↓ 6 juni 1944 1942/3