Groep 7 - Thematoets 6 Antwoorden Kijk op taal 1 2 Puntentelling: 10 pt = 10, 9 pt = 9, 8 pt = 8 etc. Alles goed 1 punt Welke zinnen passen bij het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord? Kruis de goede antwoorden aan. X Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord beschrijft het materiaal van een voorwerp. O Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord beschrijft de kleding van een persoon. X Je zet meestal -en achter een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. O Je zet een stof achter het bijvoeglijk naamwoord. 7 goed 2 pt 1 of 2 fout 1 pt Onderstreep de stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden. In onze grote tuin staat een houten bank. Op de witte bank liggen katoenen kussens in allerlei kleuren. Tegen de houten schutting staat een tafel. Die heeft een ijzeren onderstel met een marmeren blad erop. Daarop staan een aardewerken schaal en zes glazen. Naast de stenen muur liggen schelpen en stenen die we aan zee gevonden hebben. 3 Maak een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord van de woorden tussen haakjes. Jasper heeft een nieuwe kamer. Hij heeft een (metaal) metalen bed. 6 goed 3 pt 5 goed 2 pt 4 goed 1 pt 3 of minder 0 pt Daarop ligt een (dons) donzen kussen en een (katoen) katoenen dekbed. Op de (hout) houten vloer ligt een (wol) wollen kleedje. En in de hoek staat een (leer) leren stoel. 4 Wanneer gebruik je een komma? Kruis de goede antwoorden aan. X In een opsomming gebruik je een komma. O Na de woorden want, omdat en maar gebruik je een komma. X Voor de woorden want, omdat en maar gebruik je een komma. O Voor het woordje en gebruik je een komma. 5 In welke zinnen staan de komma’s op de juiste plaats? Kruis de goede zinnen aan. O Ik eet graag, aardappels, doperwtjes, en kip. O Maar, ik eet niet te veel want, dat voelt niet fijn. X Vandaag eten we spaghetti, zalm en spinazie. X Dat eten we vaak, want het is makkelijk klaar te maken. 6 Zet de komma’s op de juiste plaats in de zinnen. Alles goed 2 pt Mijn favoriete sporten zijn basketbal , hockey en wielrennen. 1 fout 1 pt Ik train fanatiek , omdat ik graag wil winnen. meer fouten 0 pt Soms verlies ik een wedstrijd , maar dan ligt dat nooit aan mij. Vorige week hebben we gewonnen en toen werden we kampioen. Volgende week gaan we vast winnen , omdat we dan tegen een slechte ploeg spelen. Alles goed 1 punt Alles goed 1 punt Taal op maat groep 7 © Noordhoff Uitgevers Woordenschat 1 Puntentelling: 10 pt = 10, 9 pt = 9, 8 pt = 8 etc. Zet een streep tussen de twee aparte woorden die je herkent. 5 goed 2 pt 3 of 4 goed 1 pt 2 of minder 0 pt jeugd | afdeling tegen | stander club | kleding kleed | kamer hoofd | zakelijk 2 3 Wat betekent het onderstreepte woord? Kruis het goede antwoord aan. Gelden voor X Bedoeld zijn voor. O Iets uit de weg gaan. O Kalm blijven. O Uithoudingsvermogen. Het lidmaatschap O De ruimte waar je je kunt omkleden. O Gedeelte van een club of vereniging voor de jeugd. O Geld dat je voor een club of vereniging betaalt. X Het horen bij een vereniging of club. Hoofdzakelijk O De vorm van het lichaam. O Iemand die op de eerste plaats staat. O Manier om een doel te bereiken. X Vooral, voornamelijk. Sociaal O Gegevens waardoor je meer over iets of iemand te weten komt. O Het horen bij een vereniging of club. O Kalm blijven. X Met gevoel en begrip voor andere mensen. Wat betekenen de onderstreepte woorden? Trek een lijn naar de goede betekenis. De club streefde ernaar de koploper te verslaan. Alles goed 1 punt Iemand die iemand anders tijdelijk vervangt. De tegenstander schakelde de beste speler uit. Mensen die komen als je optreedt. De invaller kon helaas geen doelpunt maken. Iets als doel stellen. Het publiek stond joelend op de tribune. 4 Alles goed 1 punt Iemand uit het andere team. Welk van de schuingedrukte woorden past in de zin? Omcirkel het goede woord. Alles goed 1 punt 1 Marco en Nick trainen hard om hun conditie / tegenstander te verbeteren. 2 Zij ontwijken / streven ernaar om zonder ademnood tien rondjes om het veld te rennen. 3 Dat doet Marco hoofdzakelijk / rakelings om indruk te maken op de meisjes. 4 Nick wil juist aan een gezonde koploper / lichaamsbouw werken. 5 In elk geval vindt hun moeder het een nuttige contributie / vrijetijdsbesteding. Taal op maat groep 7 © Noordhoff Uitgevers 5 Schrijf de woorden op de goede plek in de tekst. Kies uit: beheersen - ontwijken - rakelings - sociaal - waarderen. 5 goed 2 pt 4 goed 1 pt 3 of minder 0 pt Ik viel van mijn fiets, omdat ik een loslopende hond niet meer kon ontwijken. Met mijn hoofd kwam ik rakelings langs de stoeprand. Ik moest me beheersen om niet heel erg boos op zijn baasje te worden. Ik zei hem dat ik het niet sociaal vond dat hij de hond los op de weg liet lopen. En dat ik het zou waarderen als hij hem voortaan aan de lijn zou doen. 6 Wat betekenen de onderstreepte woorden? Schrijf de letter van de betekenis achter de juiste zin. Alles goed 1 punt a bedoeld zijn voor b gegevens waardoor je meer over iets of iemand te weten komt. c manier om je doel te bereiken d tot het einde volgen, gaan 1 Ik heb informatie verzameld om meer over deze sport te weten te komen. b 2 Deze regels gelden alleen voor spelers die ouder zijn dan 18. a 3 De spelers gebruiken een nieuwe tactiek om snel met de bal naar voren te gaan. c 4 Op deze manier leggen ze minder kilometers af. d 7 6 goed 2 pt 4 goed 1 pt 3 of minder 0 pt Welk woord en welke omschrijving horen bij elkaar? Trek lijnen. de conditie de contributie de hekkensluiter de koploper Het horen bij een vereniging of club. Uithoudingsvermogen. Het geld dat je voor een club of vereniging betaalt. De vorm van het lichaam. de lichaamsbouw Iemand of een vereniging die op de eerste plaats staat. het lidmaatschap Laatste persoon die iets mag of moet doen. Taal op maat groep 7 © Noordhoff Uitgevers Extra opdrachten 1 Puntentelling: Plus = 32 t/m 40 pt. Minder dan 32 pt is geen Plus. Schrijf de zinnen over met hoofdletters en leestekens. 12 punten, 1 pt per antwoord voorbeelden van vrijetijdsbesteding zijn zwemmen fietsen dansen en wandelen Voorbeelden van vrijetijdsbesteding zijn zwemmen, fietsen, dansen en wandelen. vorige week heeft mijn team gelijk gespeeld maar vandaag hebben ze gewonnen Vorige week heeft mijn team gelijk gespeeld, maar vandaag hebben ze gewonnen. onze trainer zei ik hoop dat jullie volgende week weer winnen want dan worden we kampioen Onze trainer zei: ‘Ik hoop dat jullie volgende week weer winnen, want dan worden we kampioen.’ 2 3 Schrijf op welke twee woorden je herkent. seizoenskaart seizoen kaart spelerspas speler pas spierblessure spier blessure sterspeler ster speler 8 punten, 1 pt per antwoord Onderstreep de stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. 10 punten, 1 pt per antwoord Met een linnen plunjezak klom de dief langs de plastic regenpijp omhoog. Door het openstaande kunststof kozijn klom hij naar binnen. In het grote bed lag een vrouw tussen de satijnen lakens. Op een eiken tafel lag een glanzende metalen ketting en een namaakring met een prachtige glazen steen. Op zijn tenen sloop de dief naar de imitatiejuwelen. Hij dacht dat het gouden en diamanten sieraden waren. Zachtjes liet hij de prullen in zijn plunjezak glijden. De vrouw in het houten bed kwam overeind en zei: “Betrapt en gefopt!” 4 Schrijf het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm. (aluminium) een aluminium kozijn (linnen) een linnen broek (beton) een betonnen bunker(nylon) een nylon jurkje (fluweel) een fluwelen lap stof (plastic) een plastic zakje (gips) een gipsen beeldje (stro) een strooien hoed (koper) een koperen ketel (was) een wassen beeld 10 punten, 1 pt per antwoord Taal op maat groep 7 © Noordhoff Uitgevers