THEMA 3 COMMUNICATIE Communicatie en relatie Definitie van communicatie • Communicatie kun je opvatten als het overbrengen van informatie van de een naar de ander. • Het kan gaan over feiten, gevoelens, meningen etc. • Het overbrengen van informatie met en/of zonder woorden. Basisschema communicatie • Zender – Boodschap - Ontvanger Soorten communicatie • Tijdens het communiceren is er een wisselwerking tussen zender en ontvanger. • Interactie = wisselwerking in de communicatie. • Eenzijdige communicatie: Alleen de zender is aan het woord, geen interactie. Bijvoorbeeld radio/tv. • Tweezijdige communicatie: bestaat er de mogelijkheid om te reageren op wat de ander zegt. Bijvoorbeeld: een discussie of een interview. Verbale communicatie. • Uitwisseling van woorden. • Woorden zijn symbolen met een bepaalde betekenis. • Zolang de zender en ontvanger dezelfde betekenis geven aan een woord, verloopt de communicatie goed (voordeel) • Eén woord, verschillende betekenissen. Ik geloof in jou, ik geloof in de democratie, ik geloof in Sinterklaas, ik geloof het wel, ik geloof haar niet. • Vakjargon = vaktaal. Non-verbale communicatie • Non-verbale communicatie = alle communicatie die niet via woorden verloopt (lichaamstaal) • Wat zie je aan iemand? (lichaamstaal) • *Denk ook aan de kleding die iemand aan heeft. Lichaamshouding (wat straal je uit) Gezichtsuitdrukkingen (mimiek) • Gezichtsuitdrukkingen onder controle? (factoren) Oogcontact Is er altijd oogcontact? (makkelijk/moeilijk?) Waarom is oogcontact belangrijk? Stemklank en toonhoogte. • Stemklank en intonatie. (invloed tijdens de communicatie) • Wat heeft de meeste invloed: • Stemklank/hoogte • Inhoud (tekst) • Lichaamshouding • Non-verbale communicatie Verhoudingen in de communicatie • In de communicatie is er altijd een samenhang tussen verbale en non- verbale communicatie. • 1. De non-verbale communicatie ondersteunt de verbale communicatie. (b.v. als je boos bent en op de tafel slaan) • 2. De non-verbale communicatie geeft weer hoe je tegenover de ander staat. (b.v. lichaamshouding) • 3. De non-verbale communicatie vervangt het spreken. (b.v. bij het condoleren alleen een handdruk en de ander aankijken) • 4. De non-verbale communicatie spreekt de verbale communicatie tegen. (b.v. je lacht terwijl je het afkeurt) Inhoudelijk en relationeel aspect • Aan iedere communicatie zitten twee kanten. • Inhoudelijke aspect = het onderwerp van de communicatie. • Relationeel aspect = verhouding tussen zender en ontvanger. • ‘Deur dicht!’ • ‘Wil je alsjeblieft de deur dichtdoen’? • Formeel / informeel (benoem het verschil) Communicatie zones Intieme zone 45 cm Vertrouwen, elkaar ruiken en voelen. Persoonlijke zone 45 tot 120 cm Persoonlijk contact (b.v. hand vastpakken) Sociale zone 120 tot 360 cm Zien maar niet aanraken (b.v. zakelijk gesprek, wachtkamer etc.) Publieke zone 360 cm of meer Openbare gelegenheden (theater, groepsbijeenkomst.