Leerlijn taal SO - PI-school De Strandwacht, Den Haag

advertisement
Taal tussendoelen nivo 1 t/m 3 2011-08-02
Naam :
Groep:
Geboortedatum:
Nog niet in
In
ontwikkeling
ontwikkeling
Is ontwikkeld
1. Mondelinge taalvaardigheid (Meijerink)
1.1.
Gespreksvaardigheid (Meijerink)
Gesprekken: Deelnemen aan gesprekken, Interactief leren, Taalgebruik, Woordenschat, Reflectie op communicatie (EN)
Kerndoel 2: De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van
uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. (SLO)
Leerlijn: Sociaal taalgebruik (CED-Groep)
Nivo 1
Gebruikt specifieke woorden bij iemand begroeten, afscheid nemen, bedanken
Stelt zichzelf voor met de voornaam
Geeft in gesprekjes met de leerkracht antwoorden op open vragen
Praat niet voor zijn beurt na een afgesproken concreet signaal
Spreekt vrijuit in een bekende of veilige situatie
Gebruikt taal doelgericht in reële contexten (geeft aan wat hij wil)
Nivo 2
Neemt een aanbod beleefd aan of slaat het beleefd af (ja, graag, nee, dank u)
Gebruikt beleefd taalgebruik om een bekend iemand te feliciteren (gefeliciteerd met uw verjaardag
Gebruikt u en jij om iemand aan te spreken in de juiste situatie
Voert een eenvoudig telefoongesprek met bekenden
Nodigt iemand uit
Vervult zowel de rol van luisteraar als spreker in een gesprek
Neemt initiatieven in een gesprek
Kent beleefdheidsvormen in communicatie
Laat een ander uitspreken
Kijkt terug op gesprekken (wat is zojuist besproken?)
Neemt actief deel aan gesprekken in kleine en grote groepen
-
-
- 1/13 - 20-7-2017 23:27:00
Nivo 3
Nodigt een bekende beleefd uit per telefoon
Belt een bekende op en voert beleefd een gesprek
Biedt gepast zijn excuses (sorry, het spijt me) aan bekenden
Troost een bekende
Blijft bij het onderwerp
Laat een ander uitspreken
Past bij het uitvoeren van taalhandelingen in duo’s of groepjes een aantal interactie- en gespreksvaardigheden toe (luisteren naar
elkaar, elkaar laten uitpraten,om de beurt praten)
Verwoordt gedachtes en denkvragen
Waardeert een idee van een ander in een gesprek
Is in staat om in een gesprek te redeneren, concluderen en vergelijken
Communiceert volgens de geldende gespreksregels
Snapt dat je verschillende spreek- en luisterdoelen kunt hebben
Kerndoel 3: De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met
argumenten te reageren.
Leerlijn: Meningen over gesproken taal en conclusies trekken (CED-Groep)
Nivo 2
Geeft zijn mening als dit gevraagd wordt en licht deze mening toe
Nivo 3
Vertelt of hij het wel of niet eens is met een mening
Luistert naar de mening van anderen
1. Mondelinge taalvaardigheid (Meijerink)
1.1.
Luisteren
Luisteren: Begrijpend luisteren. Woordenschat
Kerndoel 1: De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te
geven.
Leerlijn: Begrijpend luisteren
Nivo 1
Luistert met aandacht naar de leerkracht als deze een prentenboek interactief voorleest
of iets vertelt
Reageert na herhaald lezen verbaal of non-verbaal op bekende woorden of situaties uit een boek
Begrijpt een korte tekst (4 regels, (wijst na voorlezen juiste plaatje aan)
Beantwoordt gesloten vragen (ja/nee, keuzevragen) over een voorgelezen tekst
Luistert naar en reageert op de leerkracht en andere leerlingen in één op één situaties
Begrijpt gedragsaanwijzingen
Begrijpt informatieve mededelingen buiten het hier en nu (morgen gaan we naar de dierentuin)
Nivo 2
Luistert met aandacht naar de leerkracht en medeleerlingen als zij in de groep iets vertellen
Voorspelt globaal waarover een verhaal zal gaan en het vervolg na deel van het verhaal
Vertelt een verhaal na met steun van illustraties
Onderscheidt met behulp van picto’s hoofdcomponenten van een verhaal (wie, wat, waar)
Luistert gericht naar een voorgelezen tekst (beantwoordt een vooraf gestelde luistervraag)
Voert na het luisteren naar een instructieve tekst de genoemde handeling uit (versje met gebaren, spelregels, weten wat je moet
doen als luisterdoel)
Beantwoordt vragen over een tekst of geeft dit weer (naspelen, tekening, stripverhaal ordenen)
Stelt vragen over een tekst om beter te begrijpen wat er bedoeld wordt
Geeft aan wat hij van een gesproken tekst vindt (geeft eigen mening)
Nivo 3
Vertelt een gedeelte van een verhaal na zonder steun van illustraties
Onderscheidt met behulp van picto’s hoofdcomponenten van een verhaal (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe)
Vertelt na het luisteren naar een informatieve tekst waar het over gaat of legt dit schriftelijk vast (poster, tekening,
informatieverwerving als luisterdoel)
Luistert tijdens het werken in tweetallen naar zijn medeleerlingen
Begrijpt instructies voor lees- en rekenopdrachten
Onderscheidt belangrijke en minder belangrijke informatie bij korte instructies
Voorspelt de loop van een verhaal en stelt deze al luisterend bij
Kerndoel 12: De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder
‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Leerlijn: Woordenschat en woordleerstrategieën
Nivo 1
Breidt zijn woordenschat uit met woorden voor een taalniveau van 4/5 jaar
Wijst juiste plaatje aan na noemen van een woord
Wijst juiste plaatje aan na omschrijving van een woord
Benoemt voorwerpen en plaatjes van aangeboden dagelijkse concrete inhoudswoorden
Nivo 2
Breidt zijn woordenschat uit met woorden voor een taalniveau van 5/6 jaar
Breidt zijn woordenschat met begrippen voor beginnende geletterdheid en beginnende gecijferdheid
Wijst het juiste plaatje aan na noemen of omschrijving van een woord
Beschrijft de juiste betekenis van de aangeboden woorden
Nivo 3
Breidt zijn woordenschat uit met woorden voor een taalniveau van 6/7 jaar
Breidt zijn woordenschat uit met meer functiewoorden
Breidt zijn woordenschat met woorden die nodig zijn bij het lezen en het rekenen
Leidt de betekenis van een woord af uit een plaatje
2.1.
Spreekvaardigheid
Spreken: Taalgebruik, Woordenschat, Vertellen en presenteren, Reflectie op taal
Kerndoel 2: De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van
uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Leerlijn: Spreken
Nivo 1
Doet met behulp van gerichte vragen verslag van een zichtbare gebeurtenis
Doet een mededeling (gebeurtenis of ervaring binnen en buiten het hier en nu)
Beschrijft concrete voorwerpen en situaties
Vergelijkt en ordent concrete voorwerpen naar uiterlijke en meer abstracte kenmerken en beschrijft dit
Drukt n.a.v. vragen zijn gevoelens of mening verbaal correct uit (bang, blij, boos, voorkeur voor activiteit aangeven)
Vraagt op een eenvoudige manier informatie of uitleg aan de leerkracht
Gaat door op aangereikte inhoud
Spreekt goed verstaanbaar voor onbekenden
Nivo 2
Doet met behulp van gerichte vragen verslag van gebeurtenissen buiten hier en nu
Maakt gebruik van constructies die volgorde aangeven (toen, daarna)
Drukt gevoelens of een mening op een voor onbekenden begrijpelijke wijze, uit
Vertelt spontaan of gevraagd over onderwerpen die hem bezighouden
Vertelt gestructureerd over een gebeurtenis of ervaring door opbouw en verbanden aan te geven met behulp van picto’s
Vertelt een voorgelezen verhaal na met behulp van illustraties
Geeft instructie (voor een spelletje)
Vraagt en geeft informatie over activiteiten in de groep aan de leerkracht en medeleerlingen
Nivo 3
Beantwoordt vragen over het eigen verhaal en geeft aanvullende informatie
Geeft de volgorde van gebeurtenissen in een persoonlijk verhaal adequaat weer
Heeft inbreng bij het bespreken van een probleem in de groep (het papier is op en wat nu)
Heeft inbreng bij het maken van een plan in de groep
Let tijdens het spreken in de groep op de gespreksregels die aan de orde zijn
Gebruikt na gerichte vragen van de leerkracht complexe cognitieve functies voor onderwerpen binnen het hier en nu (middel-doel,
oorzaak-gevolg, ordenen, concluderen, redeneren)
Legt iets uit (hoe je een som oplost)
Vraagt en geeft informatie over het werken aan de leerstof aan de leerkracht en medeleerlingen
Formuleert langere, ook samengestelde zinnen die nog vorm- en structuurfouten kunnen bevatten
Vertelt een (voor)gelezen verhaal in grote lijnen na zonder hulp van illustraties
3. Leesvaardigheid
3.1.
Zakelijke teksten
3.2.
Fictionele en Literaire teksten
Lezen Zakelijk teksten en Fictieteksten: Boekoriëntatie, Verhaalbegrip, Functies van geschreven taal, Relaties tussen gesproken en
geschreven taal, Taalbewustzijn, Alfabetisch principe, Functioneel schrijven en lezen, Lees- en schrijfmotivatie, Technisch lezen, Begrijpend
lezen, Informatieverwerving, Leeswoordenschat, Reflectie op geschreven taal
Kerndoel 4: De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
Kerndoel 6: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij
systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
Leerlijn: Technisch lezen (+ verdere onderverdeling)
N.B. De leerlijn ‘Technisch Lezen’ is ontleend aan de methoden Veilig Leren Lezen en Estafette, Tilburg: Uitgeverij Zwijsen
Technisch lezen, nivo 1
Deelt een zin op in woorden
Deelt samengestelde woorden op in afzonderlijke componenten
Deelt woorden op in klankgroepen
Verbindt klankgroepen tot woorden
Zegt samen met iemand anders rijmpjes op
Zegt individueel rijmpjes op
Herkent eindrijm
Past eindrijm toe: ontdekt en produceert zelf eindrijm
Technisch lezen, nivo 2
Herkent beginrijm in langgerekte woorden
Herkent beginrijm in gewoon uitgesproken woorden
Past beginrijm toe
Maakt de beginklank van een woord los van de rest van het woord
Synthetiseert drieklankwoorden (mkm)auditief
Benoemt een aantal letters correct
Temporele ordening, nivo 1
Zegt een reeks van 3 woorden in de goede volgorde na
Benoemt het laatste woord van een zin of een reeks
Benoemt het eerste woord van een zin of een reeks
Temporele ordening, nivo 2
Wijst een bepaalde letterpositie in een woord aan (een kruisje zetten in het hok waar je de letter hoort)
Benoemt de eerste klank van een woord
Benoemt de laatste klank van een woord
Auditieve discriminatie , nivo 1
Herkent een trefwoord in een reeks of verhaal
Geeft aan of twee woorden hetzelfde of verschillend zijn
Herkent afzonderlijke woorden in een zin (legt een blokje voor ieder woord)
Herkent een klank in reeks losse klanken
Herkent dezelfde klank in twee woorden
Auditieve discriminatie , nivo 2
Rijmt op een éénlettergrepig woord (bus – kus)
Onderscheidt verschillende klanken (fonemen) binnen een woord
Onderscheidt de veranderende klank in wisselrijtjes (slechts één klank verandert)
Hoort het verschil tussen lange en korte woorden
Visuele discriminatie, nivo 1
Wijst grote verschillen tussen plaatjes aan
Herkent details in een afbeelding
Herkent een (afwijkende of gelijke) letter tussen andere letters en in woorden (duidelijk verschil)
Herkent een bepaald woord tussen andere woorden
Visuele discriminatie, nivo 2
Herkent een bepaalde letter tussen (gelijke en andere) letters en in woorden (gering verschil)
Visuele analyse, nivo 2
Herkent grafemen van een woord (in een rij losse grafemen het juiste grafeem omcirkelen)
Deelt een woord op in losse grafemen
Leesbegrippen, nivo 1
Wijst aan wat een boek is
Gebruikt de begrippen verhaal/ boek lezen
Wijst de leesrichting aan (links naar rechts)
Kent de begrippen: voorste, middelste
Kent de begrippen: woord, zin, regel en bladzijde
Leesbegrippen, nivo 2
Kent de begrippen: daarna, ervoor, volgende, erachter, eerste, tweede, klank, letter
Kent de betekenis van een punt
Gebruikt de begrippen: woord, zin, regel en bladzijde
Leesbegrippen, nivo 3
Kent de betekenis van een vraagteken
Kent de betekenis van een komma en een hoofdletter
Auditieve synthese, nivo 1
Voegt woorden samen tot één woord (deur-bel)
Auditieve synthese, nivo 2
Voegt lettergrepen samen tot een nieuw woord
Voegt woorden samen tot een zin
Auditieve synthese, nivo 3
Voegt losse klanken van twee- en drie-letterwoorden samen tot een woord
Voegt losse klanken van woorden met medeklinkercombinaties samenvoegen tot een woord
Visuele synthese, nivo 3
Leest vlot MKM wisselrijtjes waarbij het eerste cluster gelijk is
Leest vlot MKM wisselrijtjes waarbij het laatste cluster gelijk is
Leest vlot wisselrijtjes met medeklinkercombinaties
Klank-teken-koppeling, nivo 2
Leest de eerste 10 grafemen uit de leesmethode
Koppelt het juiste foneem aan het waargenomen grafeem (met bekende grafemen)
Koppelt aan elk grafeem het juiste foneem (36 grafemen)
Begrijpend lezen en studerend lezen, nivo 1
Begrijpt de betekenis van veel voorkomende logo’s en picto’s
Begrijpt dat illustraties en tekst een samenhangend geheel vormen
Begrijpt dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie
Geeft aan dat je een geschreven woord kan uitspreken
Begrijpend lezen en studerend lezen, nivo 2
Kent de leesrichting
Spreekt verwachtingen uit aan de hand van omslag en illustraties
Begrijpt het permanente karakter en communicatieve doel van iets wat geschreven is (bijv. namenlijst)
Leest woorden als globale eenheden (eigen naam, namen van personen, dingen, logo’s en merknamen)
Begrijpend lezen en studerend lezen, nivo 3
Geeft betekenis aan zelf gelezen woorden en zinnen
Weet dat de zinnen in een tekst met elkaar verband houden
Benoemt het onderscheid tussen lezen en schrijven
Informatie verwerven en weergeven
Geen doelen voor nivo 1 t/m 3
Kerndoel 7: De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
Leerlijn: Meningen over geschreven taal en conclusies trekken
Nivo 2
Praat mee over bekeken informatieve prentenboeken en foto’s in tijdschriften
Praat mee over de verschillen en overeenkomsten tussen informatieve prentenboeken over hetzelfde onderwerp (wat gebeurt er in
het ene boek en in het andere boek)
Herkent de verschillen en overeenkomsten tussen foto’s (in tijdschriften)
Nivo 3
Vergelijkt verschillende boeken en teksten over hetzelfde thema en let daarbij op de verschillen (verschillende invalshoek)
Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Leerlijn: Lees en schrijfmotivatie
Nivo 1
Geniet zichtbaar van voorleesactiviteiten
Is nieuwsgierig naar lezen en schrijven en stelt daar vragen over
Kiest aan de hand van het plaatje op de omslag en de illustraties de boeken uit die het leukst lijken
Begrijpt het begrip bladzijde
Begrijpt dat illustraties en tekst een samenhangend geheel vormen
Nivo 2
Bekijkt uit zichzelf met regelmaat een (digitaal)(prenten) boek of tijdschrift
Voorspelt aan de hand van de omslag (het plaatje) van een boek een onderwerp uit het boek
Is graag actief bezig in de lees/schrijfhoek met lezen en schrijven/heeft plezier in het ‘ lezen’ en ‘schrijven’ van briefjes, woorden,
letters
‘Leest’ zelf een verhaal voor aan bijv. klasgenootje of knuffel
Praat over teksten
Vertelt wat hij van een verhaal of andere tekst vindt/waardeert een tekst
Ziet/ervaart taal als een communicatie- en expressiemiddel waarmee je dagelijks omgaat
Nivo 3
Leest dagelijks met plezier ± 15 minuten in zelf gekozen teksten of boeken (vrij lezen)
Luistert naar voorgelezen verhalen, gedichten en andere teksten
Herkent enkele verhaalgenres zoals sprookjes, historische verhalen
Toont belangstelling voor verhalende (waaronder poëzie) en informatieve teksten
3. Schrijfvaardigheid
3.1.
Schrijven
Schrijven: Functies van geschreven taal, Relaties tussen gesproken en geschreven taal, Taalbewustzijn, Alfabetisch principe, Functioneel
schrijven en lezen, Technisch lezen en schrijven start en vervolg, Begrijpend lezen en schrijven, Spelling en interpunctie. Strategisch
schrijven, Reflectie op geschreven taal
Kerndoel 5: De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier
verschaffen.
Kerndoel 8: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden
daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 11: De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van
dat gezegde onderscheiden.
-regels voor het spellen van werkwoorden;
-regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
-regels voor het gebruik van leestekens (zie ook schriftelijke taal)
Leerlijn: Strategisch schrijven (stellen)
Nivo 1
Begint interesse te krijgen in geschreven taal en de functies daarvan (communicatief en permanent)
Vraagt de leerkracht om iets op te schrijven
‘Schrijft’ d.m.v. tekeningetjes, krabbels, reeksen letterachtige vormen of letters
Geeft aan dat een gesproken woord op papier of met audiovisuele middelen kan worden vastgelegd
Geeft aan dat je een geschreven woord kan uitspreken
Nivo 2
Beseft dat je met letters woorden kunt maken
Schrijft of kopieert enkele letters
Schrijft herkenbare klank-tekenkoppelingen waarbij één of meer letters staan voor een heel woord
Schrijft een woord correct zoals het klinkt
Legt, schrijft of stempelt woordjes (na) of typt op de computer
Schrijft (stukje van) eigen naam
Gebruikt geschreven taal als communicatiemiddel
Nivo 3
Schrijft woorden bij een plaatje of werkje
Schrijft eenvoudige korte functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes bij plaatjes
Herkent de meeste letters en benoemt deze letters fonetisch
Onderscheidt verschillende woorden in zinnen
Leerlijn: Technisch schrijven
Nivo 1
Herkent tekensystemen zoals pictogrammen, gebarentaal en mimiek
Voert symmetrische oefeningen uit vanuit schouder, elleboog, pols
Voert alle parallelle bewegingen uit in de ruimte en op het platte vlak
Tekent ontspannen met de voorkeurshand
Maakt strek-, buig- en draaibewegingen van de vingers in combinatie met zijwaartse polsbewegingen
Nivo 2
Schrijft ontspannen met een driepuntspotloodgreep
Behoudt tijdens het tekenen een correcte zit- en schrijfhouding
Schrijft met de voorkeurshand
Schrijft guirlandes (
), arcades (
), rechte- (––), golf- (
), zaaglijn(
), o-vorm (oo), losse halen (///)
Coördineert zijn hand, oog, arm en vingerbewegingen
Nivo 3
Behoudt tijdens het schrijven een correcte zit- en schrijfhouding
Schrijft ontspannen met een driepuntspengreep
Schrijft woorden met losse letters
Leerlijn: Spelling
N.B. De leerlijn ‘Spelling’ is ontwikkeld door Audrey Machielsen en Mary Gerritsen, Rotterdam: CED-Groep (2009).
Nivo 2
Analyseert klankzuivere woorden in afzonderlijke klanken in de juiste volgorde (m/a/n, b/r/oe/k)
Koppelt tekens aan klanken (b, ij, aa,e, enz.)
Nivo 3
Spelt klankzuivere woorden van twee- en drieklanken:
van medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol)
van medeklinker(s) en klinkers die door 2 dezelfde letters worden weergegeven (boom, aap)
van medeklinker(s) en klinkers die door 2 verschillende letters woorden weergegeven (pijn, huis)
Spelt klankzuivere woorden met combinaties van twee medeklinkers:
twee medeklinkers vooraan of achteraan (bloem, kast)
twee medeklinkers vooraan en achteraan (klant, grens)
Spelt woorden met twee medeklinkers achteraan, die met een tussenklank worden uitgesproken (melk, warm)
Spelt woorden met meer dan twee medeklinkers achter elkaar (markt, straat)
Spelt woorden met sch(r) (school, taalschrift)
Spelt woorden met ng of nk (bang, kring, streng)
Leerlijn: Woordvorming
Geen doelen t/m nivo 3
Leerlijn: Zinsbouw
Geen doelen t/m nivo 3
Overzicht leerlijn taal SO
1. Mondelinge taalvaardigheid (Meijerink)
1.1.
Gespreksvaardigheid (Meijerink)
Gesprekken: Deelnemen aan gesprekken, Interactief leren, Taalgebruik, Woordenschat, Reflectie op communicatie (EN)
Kerndoel 2: De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven
van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. (SLO)
Leerlijn: Sociaal taalgebruik (CED-Groep)
Kerndoel 3: De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met
argumenten te reageren.
Leerlijn: Meningen over gesproken taal en conclusies trekken
1.2.
Luisteren
Luisteren: Begrijpend luisteren. Woordenschat
Kerndoel 1: De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd
weer te geven.
Leerlijn: Begrijpend luisteren
Kerndoel 12: De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder
‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Leerlijn: Woordenschat en woordleerstrategieën
1.3.
Spreekvaardigheid
Spreken: Taalgebruik, Woordenschat, Vertellen en presenteren, Reflectie op taal
Kerndoel 2: De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven
van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Leerlijn: Spreken
2. Leesvaardigheid
2.1.
Zakelijke teksten
2.2.
Fictionele en Literaire teksten
Lezen Zakelijk teksten en Fictieteksten: Boekoriëntatie, Verhaalbegrip, Functies van geschreven taal, Relaties tussen gesproken en geschreven
taal, Taalbewustzijn, Alfabetisch principe, Functioneel schrijven en lezen, Lees- en schrijfmotivatie, Technisch lezen, Begrijpend lezen,
Informatieverwerving, Leeswoordenschat, Reflectie op geschreven taal
Kerndoel 4: De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
Kerndoel 6: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij
systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
Leerlijn: Technisch lezen (+ verdere onderverdeling)
Begrijpend lezen en studerend lezen
Informatie verwerven en weergeven
Kerndoel 7: De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
Leerlijn: Meningen over geschreven taal en conclusies trekken
Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Leerlijn: Lees en schrijfmotivatie
3. Schrijfvaardigheid
3.1.
Schrijven
Schrijven: Functies van geschreven taal, Relaties tussen gesproken en geschreven taal, Taalbewustzijn, Alfabetisch principe, Functioneel
schrijven en lezen, Technisch lezen en schrijven start en vervolg, Begrijpend lezen en schrijven, Spelling en interpunctie. Strategisch
schrijven, Reflectie op geschreven taal
Kerndoel 5: De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of
plezier verschaffen.
Kerndoel 8: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij
besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 11: De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen
van dat gezegde onderscheiden.
-regels voor het spellen van werkwoorden;
-regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
-regels voor het gebruik van leestekens (zie ook schriftelijke taal)
Leerlijn: Strategisch schrijven (stellen)
Technisch schrijven
Spelling
Woordvorming
Zinsbouw
Download