Ziek zijn in de Middeleeuwen In de middeleeuwen was het leven niet altijd aangenaam. Een kleine groep mensen had de macht. Zij waren erg rijk. Voor de rest van de bevolking was het leven zwaar. Er was geen elektrisch licht, geen moderne verwarming en er waren nauwelijks sanitaire voorzieningen. Mensen waren altijd op hun hoede voor ziekte, oorlog en hongersnood. De gemiddelde levensverwachting was maar 30 jaar. Hun grootste zorg was overleven en eten op tafel krijgen. Zowel in de steden als op het platteland kwamen mensen om van honger en koude. De geneeskunde was niet echt ontwikkeld. Het gebrek aan hygiëne veroorzaakte ziekten die zich als een lopend vuurtje door de ommuurde stad verspreidden. Ziekten die tegenwoordig heel goed te genezen zijn waren in de middeleeuwen vaak dodelijk. Tussen 1100 en 1200 brak er lepra uit. Lepra is erg besmettelijk. De ziekte verspreidde zich over heel Europa. In het midden van de 14de eeuw stierven er in Europa en Azië bijna 30 miljoen mensen aan de gevolgen van de pest. Men had toen niet in de gaten dat deze ziekte werd veroorzaakt door besmette vlooien van zwarte ratten. Ratten kregen de ziekte maar gingen er niet dood aan, wel brachten ze de ziekte over op de mensen. Begrafenis van pestslachtoffers te Doornik. (Kroniek van Gilles Li Muisis (1272-1352) In Europa hadden ze niet verwacht dat de ziekte zo snel de macht zou grijpen. Elke dag bezweken er weer meer slachtoffers en de dokter had er geen middel tegen. Er zijn twee soorten vormen van de pest, de eerste noemen we de builenpest, bij deze vorm krijg je een soort gezwellen onder je armen en in je liezen. De andere vorm van de pest noemen we Lesbrief jeugdmonumentendag 2016 pagina 1 de longpest, dit is de ernstigste vorm van de ziekte. Voor de meeste mensen die longpest hadden was er meestal al geen hoop meer. De longen werden aangetast door het bloed en door de ziekte ging men vrijwel zeker dood. Dit is een pestmeester. In de snavel die hij draagt zitten kruiden die hem moeten beschermen tegen besmetting met de pest. Dokters in de middeleeuwen De dokters uit de middeleeuwen hadden vaak heel andere ideeën over dingen die nu heel gewoon zijn. Bijvoorbeeld over hoofdpijn, buikpijn of keelpijn. Zo dachten de dokters uit de middeleeuwen dat je ziek was doordat je te veel bloed had; het teveel aan bloed werd dus bij de mensen weggenomen door bloedzuigers op de huid. Soms dachten ze dat er te veel kwade stoffen in het bloed van de ziekte zat. Dat zou gemakkelijk op te lossen zijn door een paar adertjes door te snijden, aderlaten genoemd. Vrijwel iedereen bezweek hieraan. Met mensen die krankzinnig waren wisten de dokters uit de middeleeuwen niet zo snel raad. Ze zetten een soort apparaat op het hoofd met 5 boortjes, dit draaide ze zeer snel rond waardoor er vijf kleine gaatjes ontstonden in het schedel. Dat had natuurlijk zeer ernstige gevolgen. Deze methode werd ook gebruikt op mensen die last hadden van hoofdpijn. De dokters kwamen er pas in de 19e eeuw achter dat hygiëne en de gezondheid van alle mensen veel met elkaar te maken had. Afval, poep, en andere vieze dingen werd zomaar op straat of in de gracht gegooid, al was dit eigenlijk verboden. Lesbrief jeugdmonumentendag 2016 pagina 2 Let wel: het is een fabeltje dat de pispot uit het raam werd geleegd op straat. Al in de middeleeuwen waren er regels voor het ophalen en storten van huisvuil. In de middeleeuwen had je 5 verschillende geneeskundigen: De gewone arts: na een studie van 15 jaar was je een arts. Artsen hielden zich vooral bezig met inwendige organen en gebruikten ook medicijnen. Een chirurgijn: de voorloper van de moderne chirurg. Hij deed kleine en grotere ingrepen. Narcose bestond nog niet, mensen kregen een flink glas sterke drank of helemaal niets. De meeste mensen overleefden de ingreep niet. Een apotheker: hield zich bezig met medicijnen en kon die ook zelf maken. De mensen vertrouwden hem niet, het was allemaal geheimzinnig wat hij deed. Lesbrief jeugdmonumentendag 2016 pagina 3 Een barbier: was kapper, maar kon ook tanden trekken en open wonden behandelen. Het gewone volk ging naar hem toe want hij was goedkoper dan de arts of chirurgijn. Een kwakzalver: was een ongeschoolde dokter, hij maakte zelf medicijnen die geen werking hadden. Hij trok van stad naar stad, verkocht rommel en moest vaak maken dat hij weg kwam als de mensen er achter kwamen dat ze betaald hadden voor iets dat niet tegen hun kwaal hielp. Een kwakzalver Lesbrief jeugdmonumentendag 2016 pagina 4 De pest De pest is een gruwelijke ziekte waaraan vooral in de periode 14e – 17e eeuw in Europa en Azië. Dus eigenlijk de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd stierven miljoenen mensen. Genezing was bijna niet mogelijk. Mensen die de pest kregen, waren meestal binnen een paar dagen dood. Als in een korte tijd zoveel mensen ziek worden en sterven, spreken we van een epidemie of plaag. Wat is de pest? De pest was een zeer besmettelijke en agressieve ziekte. Het werd ook wel ‘Zwarte Dood’ genoemd. Naar de zwarte/donkere vlekken/verkleuringen van de huid bij de builenpest. De besmetting werd vooral overgebracht door de rattenvlo. In die tijd, toen er van echte riolering nog geen sprake was, krioelde het in de steden van de ratten. Wie ’s morgens besmet werd kon ’s avonds al dood zijn. In de 14e eeuw werd Europa overvallen door een vreemde ziekte. Het begon in de herfst van 1347 op Sicilië, bereikte in januari 1348 Marseille en verspreidde zich vandaar uit verder Europa in. Pas in 1352 was het voorbij. De mensen stonden voor een raadsel. De symptomen waren makkelijk te herkennen; hoge koorts, onrust, verwardheid, grote bulten en het overgeven van bloed. Iedereen was erg bang voor deze vreselijke ziekte. Men was steeds op zoek naar ‘pestdragers’. Zij moesten ervoor zorgen dat de vele doden naar hun begraafplaats werden gebracht. Pestdragers werden verplicht bellen rond hun benen en armen te dragen, zodat de mensen hun al van ver konden horen aankomen. Verder kleedden ze zich in lange zwarte pijen en droegen kappen met maskers. In deze maskers zaten scherpe reukstoffen om hen te beschermen tegen besmetting en de vreselijke stank van de lijken die ze wegdroegen. Lesbrief jeugdmonumentendag 2016 pagina 5 Bestrijden van pest. Artsen en geleerden voerden een hopeloze strijd tegen de pest. Ze hadden er geen idee van dat de zwarte rat de ziekte verspreidde. En ze wisten al helemaal niets van de pestbacterie. Die is met het blote oog immers niet te zien. En in die tijd waren er nog geen microscopen. Omdat ze de oorzaak van de pest niet kenden, bedachten artsen en wetenschappers oplossingen die geen enkel nut hadden. Zo gaven Franse geleerden in 1348 de volgende adviezen: ‘geen pluimvee eten, geen speenvarken, pas op voor te veel vis en voor te veel beweging, draag warme kleding en kook niets in regenwater, olijfolie is slecht en dikke mensen moeten zonnebaden nemen. Woede, dronkenschap en baden zijn gevaarlijk’ In de Middeleeuwen waren er nog geen goede medicijnen om pijn tegen te gaan. Wel werden er allerlei kruidenbrouwsels gemaakt om kwaaltjes te bestrijden. Een van de middelen die artsen gebruikten in de strijd tegen de pest en tegen andere ziekten was aderlaten. De dokter sneed een ader in de arm van de zieke open en liet het bloed eruit lopen. Ze geloofden dat een teveel aan bloed de oorzaak was van een kwaal. Sommige artsen geloofden dat je de pestzieken kon genezen door de builen uit hun hoofd te snijden. Deze pijnlijke operatie maakte iemand niet beter, maar juist nog zieker. Men verbrandde geurende stukken hout om de lucht te reinigen en de grond werd met rozenwater en azijn besprenkeld, beide maatregelen weerden de stank van het rottende vlees af. De beste bescherming tegen de pest vond men toch in de geestelijke vrede met God; zo dacht men toen. Inderdaad kwamen de artsen in de ziekenkamers op de tweede plaats, want eerst smeekte de priester de hulp van God af voor pestlijders en namen deze de biecht af. De mensen wilden dat nu eenmaal zo, omdat ze wisten dat hun toestand hopeloos was. In hun vertwijfeling smeekten de zieken om een plaatsje in het hiernamaals, voor het geval de geneesmiddelen niet zouden helpen. Ze vertelden dan aan de priester wat ze voor slechte dingen in hun leven hadden gedaan. En zo hoopten ze dan op een plaatsje in de hemel. Lesbrief jeugdmonumentendag 2016 pagina 6 Opdracht bij deze lesbrief: Ziek zijn in de middeleeuwen. Als je deze lesbrief hebt gelezen, weet je dat de Jeugdmonumentendag vooral over dit onderwerp gaat. Op de jaarmarkt kun je allerlei mensen tegenkomen waarover je in deze lesbrief hebt gelezen. Een kwakzalver of iemand die besmet is met de pest. Ben je nieuwsgierig geworden naar deze tijd, dan is er op het internet nog veel meer over te vinden. In deze lesbrief zie je veel plaatjes over dit onderwerp. Natuurlijk kon men in die tijd nog geen foto’s maken, maar ook in de middeleeuwen waren er mensen die iets vast konden leggen. Schilders en tekenaars maakten schilderijen en tekeningen over hun tijd. Die tekeningen noemen we ook wel een prent! En dat wordt de opdracht van deze Jeugdmonumentendag: Aan alle groepen 6 die naar de Jeugdmonumentendag komen vragen wij om per groep 1 prent in te leveren die gaat over het thema: “ziek zijn in de middeleeuwen” op een A3 formaat. Overleg in jullie groep hoe je dit wilt gaan doen. Iedereen een eigen prent of werken jullie liever in kleine groepjes? De mooiste prent van jullie groep mag je inleveren bij het Markiezenhof. Zorg ervoor dat jullie schoolnaam en groep duidelijk op de achterkant staan. Je kunt jullie prent inleveren van 8 t/m 10 juni bij de balie van het museum in het Markiezenhof. Op de jaarmarkt wordt door de stadsomroeper bekend gemaakt welke school er heeft gewonnen. Heel veel plezier met deze opdracht! Werkgroep educatie Jeugdmonumentendag, Claartje, Lia en Helma Lesbrief jeugdmonumentendag 2016 pagina 7