Schepping, evolutie of fascinatie

advertisement
Schepping, evolutie ...... of fascinatie?
Openb.4:11 U komen alle lof, eer en macht toe, Heer onze God, want U hebt alles
geschapen: Uw wil is de oorsprong van alles wat er is.
A: Introductie.
Het jaar 2009 wordt wel het Darwinjaar genoemd, omdat de Engelse natuurwetenschapper
Charles Darwin 200 jaar eerder op 12 februari 1809 geboren werd in het plaatsje Downe te
Kent in Engeland. Darwin is vooral bekend geworden door zijn theorie dat de evolutie van
soorten gedreven wordt door natuurlijke selectie. Door zijn gedetailleerde argumenten en
grote hoeveelheid “betrouwbare bewijzen” zorgde hij ervoor dat het bestaan van de evolutie
nog tijdens zijn leven binnen de wetenschap algemeen geaccepteerd werd. De acceptatie
van natuurlijke selectie als aandrijvend mechanisme liet langer op zich wachten, maar ook
deze is tegenwoordig algemeen aanvaard. Darwin zelf werd weliswaar religieus opgevoed
en wetenschappelijk opgeleid volgens de in Engeland gangbare natuurlijke theologie die
geloof en wetenschap met elkaar verenigde. Maar door de waarnemingen en ontdekkingen
die hij in de loop van zijn leven deed, ging hij echter steeds meer twijfelen aan de gangbare
ideeën over soortvorming binnen de schepping. Toch moet er wel gezegd worden dat hij niet
de eerste was die op de proppen kwam met de theorie van evolutie, want de Griekse filosoof
Aristoteles (384-322 voor Chr.) was de eerste die dit idee ontwikkelde. Bovendien had de
atheïstische grootvader van Charles Darwin, Erasmus Darwin, het idee van evolutie ook al
eerder geopperd.
Tijdens zijn beroemd geworden onderzoeksreis met het schip de Beagle in de jaren van
1831-1836 bezocht Darwin Zuid-Amerika, Australië, zuidelijk Afrika en diverse eilanden in de
Grote en Indische Oceaan. Op deze plekken bestudeerde hij de plaatselijke dieren, vele
planten, fossielen en de geologie. Een groot deel van zijn verdere leven was gewijd aan het
onderzoeken en classificeren van alle voorwerpen die hij op deze reis verzameld had; en het
was vooral dankzij dit onderzoek dat hij op zijn theorie over het ontstaan van soorten kwam.
Darwin's werk zorgde voor een revolutie binnen de wetenschap, maar zijn theorie had ook
een zeer grote invloed op de filosofie en de religie in de maatschappij. De acceptatie van de
evolutie zette de mens neer als een diersoort en als een onderdeel van de natuur in plaats
van een boven de natuur staande levensvorm. Samen met de erfelijkheidsleer van Gregor
Mendel (1822-1884), een katholiek kloosterling uit Oostenrijk, vormt Darwin's evolutietheorie
tegenwoordig de basis van alle biologische kennis. Charles Darwin stierf op 19 april 1882 op
de leeftijd van 73 jaar, maar het was vooral zijn vriend Thomas Huxley, die de evolutietheorie
fanatiek verdedigde en deze theorie losmaakte van religie; hij kreeg daarom de bijnaam “de
buldog van Darwin”.
Orthodox-christelijk Nederland werd in februari 2009 opgeschrikt doordat enkele bekende
evangelische leiders openlijk te kennen gaven dat zij niet meer in het scheppingsmodel van
zes dagen volgens Genesis 1 geloofden. Er brandde een hevige discussie los in christelijk
Nederland tussen voor- en tegenstanders van de evolutietheorie en alle opvattingen die daar
tussenin bivakkeerden. Ongeveer 25 procent van de evangelische gelovigen in ons land
bleek in de evolutietheorie te geloven, terwijl anderen openlijk beleden aanhangers te zijn
van de theorie van Intelligent Design. Deze laatstgenoemde opvatting zegt dat bepaalde
karakteristieken van het heelal en zijn organismen het beste kunnen worden verklaard als
het werk van een intelligente ontwerper. Daarmee wordt een standpunt ingenomen dat
tegenover de evolutietheorie staat, want de evolutietheorie verklaart de karakteristieken van
organismen door ongeleide processen zoals natuurlijke selectie. Maar ook in deze theorie
wordt het orthodoxe standpunt van een schepping in zes dagen niet letterlijk genomen, en
hooguit als symbolisch, hoewel God als Schepper van hemel en aarde daarmee niet wordt
afgewezen. Orthodoxe gelovigen blijven echter vol overtuiging vasthouden aan de letterlijke
betekenis van het eerste hoofdstuk van Bijbel. De grote vraag is nu hoe de Bijbelgelovige
christenen om moeten gaan met Genesis 1.
1
B: De hoogste maatstaf voor alle uitleg van de Bijbel.
Jes.51:4 Mijn volk, luister aandachtig naar Mij, Mijn natie, leen Mij je oor. De wet vindt zijn
oorsprong in Mij, en Mijn recht zal een licht zijn voor alle volken.
Het Bijbelboek Genesis staat in zowel de Hebreeuwse als de christelijke Bijbel op de eerste
plaats; in de Hebreeuwse Bijbel luidt de titel “Beresjiet”, het allereerste Hebreeuwse woord in
de Bijbel. Dit woord betekent “in het begin”, en is afgeleid van het woord “resjiyth”, dat 51
keer in het Oude Testament voorkomt; dit woord wordt vertaald met begin, het beste, de
voornaamste, eersteling, eerste. De Hebreeuwse Bijbel bevat natuurlijk alleen de boeken
van het Oude Testament, maar de volgorde van de boeken in de Hebreeuwse Bijbel is
anders dan in de christelijke Bijbel. De Hebreeuwse Bijbel bestaat uit de Tora (wet), dat zijn
de Bijbelboeken Genesis t/m Deuteronomium, daarna de Nebiim (profeten), die opgedeeld
worden in de vroege profeten - dat zijn Jozua, Rechters, Samuël 1+2, Koningen 1+2, en de
late profeten, d.w.z. alle profeten uit het Oude Testament behalve Daniël. Het derde en
laatste deel heet de Chetoebiem (geschriften), dat bestaat uit de resterende Bijbelboeken,
waarvan Ruth, Hooglied, Prediker, Klaagliederen en Ester de Megillot (feestrollen) worden
genoemd. Psalmen, Job en Spreuken zijn het eerste deel van de Geschriften, terwijl Daniël,
Ezra, Nehemia en Kronieken 1+2 de laatste boeken zijn. Het laatste boek in de Hebreeuwse
Bijbel is dus 2 Kronieken.
Waar het mij om te doen is, is dat het eerste Bijbelboek in de Hebreeuwse Bijbel thuishoort
in de Tora of Wet, en in de profeet Jesaja zegt de Heer met nadruk dat de wet zijn oorsprong
heeft in Hem, als gevolg waarvan Zijn recht een licht zal zijn voor alle volken. M.a.w. de God
van Genesis 1 zegt dat het boek Genesis als onderdeel van de Wet zijn oorsprong heeft in
God Zelf; dat houdt in dat wij dit Bijbelboek serieus moeten nemen vanaf het allereerste
woord, omdat elk woord van dit Bijbelboek zijn oorsprong heeft in God. Dat betekent dat wij
dit Bijbelboek moeten uitleggen zoals God Zelf dat doet, want wanneer God de oorsprong is
van dit Bijbelboek, is Hij ook de hoogste maatstaf van uitleg voor dit Bijbelboek, inclusief het
allereerste hoofdstuk. We kunnen op Genesis 1 niet een andere maatstaf van exegese ofwel
maatgevende norm van uitleg toepassen dan op alle andere hoofdstukken van Genesis,
want de God van Genesis 1 is dezelfde als de God van Genesis 2 of Genesis 22. De grote
vraag is dus hoe God Zelf het allereerste hoofdstuk van dit Bijbelboek uitlegt, en daarom
moeten we naar de God van Genesis 1 toegaan om Hem te vragen, hoe Hij dit hoofdstuk
uitlegt. Maar wie is de God van Genesis 1 eigenlijk?
In het eerste hoofdstuk van Genesis lezen wij dat God de wereld schiep door Zijn gesproken
woord, want er staat in het Hebreeuws 11 keer dat God iets zei en vijf keer dat Hij iets een
naam gaf. M.a.w. God sprak alleen maar in het hele scheppingsproces. In Psalm 33 wordt dit
spreken van God als oorzaak van de schepping letterlijk uitgelegd, en op grond daarvan
wordt de hele aarde opgeroepen om een diep ontzag voor God te hebben.
Ps.33:6-9 Door het woord van de HEER is de hemel gemaakt, door de adem van Zijn
mond het leger der sterren. Hij verzamelt het zeewater en sluit het in, Hij bergt de oceanen in
schatkamers weg. Laat heel de aarde vrezen voor de HEER, en wie de wereld bewonen
hem duchten, want Hij sprak en het was er, Hij gebood en daar stond het.
De schepping is dus ontstaan door het gesproken woord van God en door niets anders,
maar de drie volgende teksten uit het Nieuwe Testament maken duidelijk dat het niet God de
Vader, maar God de Zoon was die de scheppingswoorden sprak. De schepping is ontstaan
door het gesproken woord van de tweede Persoon van de Drie-Eenheid, en deze Persoon is
Jezus Christus, de Zoon van God.
Joh.1:1-3 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het
was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat
bestaat.
Kol.1:15-17 Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in
Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en onzichtbare,
vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij
bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.
Hebr.1:3 Maar nu de tijd ten einde loopt heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon, die Hij
heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie Hij de wereld heeft geschapen.
2
Jezus Christus is de God van Genesis 1, en de eeuwige Zoon van God is de Middelaar in de
schepping, zoals de mensgeworden Christus de Middelaar is in de verlossing (1Tim.2:5-6).
Wanneer wij dus in Genesis 1 lezen over God de Schepper, moeten we daarbij denken aan
dezelfde Persoon als degene die in menselijke gedaante op de aarde kwam ten tijde van de
gebeurtenissen zoals die in de vier evangeliën verteld worden. De God-Mens Jezus Christus
uit het Nieuwe Testament is dezelfde als de Schepper-God uit Genesis 1, en Hij was degene
die met Adam en Eva in het paradijs wandelde om een relatie met hen op te bouwen. Jezus
wordt al direct in de allereerste tekst van de Bijbel genoemd, want de eerste zin van de Bijbel
bestaat in het Hebreeuws uit zeven woorden. Het middelste van deze zeven woorden is het
woord “eth” dat uit twee Hebreeuwse letters bestaat, namelijk de aleph en de tav, dat zijn de
eerste en de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet. Maar de nieuwtestamentische variant
daarop zijn de alfa en omega, de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet; in het boek
Openbaring noemt Jezus Zichzelf de Alfa en de Omega, zowel aan het begin van het boek
(1:8), als aan het einde van het boek (22:13). Dit kleine Hebreeuwse woordje “eth” spreekt
dus over Jezus, de Schepper uit Genesis 1, en dit woordje komt meer dan 10.500 keer voor
in het Oude Testament, maar blijft altijd onvertaald. Dit kleine woordje is waarschijnlijk een
samentrekking van een ander woord, namelijk “owth” dat teken of signaal betekent en dat
afgeleid is van het werkwoord “uwth” dat vier keer in het Oude Testament voorkomt en de
betekenis heeft van “ter wille zijn”. M.a.w. het woordje “eth” is een teken van Iemand die ons
ter wille wil zijn, en deze Persoon is zowel de Alfa als de Omega van de hele menselijke
geschiedenis, dus ook van de schepping. Jezus Christus staat als de Alfa en de Omega in
het midden van de eerste zin van de Bijbel, en het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat Hij
ook in het middelpunt van de schepping staat. Hij is zowel het begin als het uitgangspunt
voor de werkelijke betekenis van de schepping, en Zijn manier van uitleg over Genesis 1 is
de enige juiste manier om dit hoofdstuk uit te leggen. Maar hoe kijkt Jezus Zelf tegen de
tekst van het scheppingsverhaal uit Genesis 1 aan?
C: Jezus en Zijn uitleg van de Bijbel.
Matt.5:17-18 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben
niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie:
zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat
alles gebeurd zal zijn.
Luc.16:17 Maar nog eerder vergaan hemel en aarde dan dat er ook maar één tittel van de
wet wegvalt.
Uit deze twee teksten blijkt hoeveel waarde Jezus hechtte aan elk woord in de boeken van
het Oude Testament, want zelfs elke jota en elke tittel blijven van kracht totdat alles wat in de
Wet en Profeten staat vervuld zal zijn. De jot is de tiende letter van het Hebreeuwse alfabet,
maar is verreweg de kleinste letter; de tittel is geen letter maar een leesteken dat door de
Hebreeuwse grammatica gebruikt werd als accent in de tekst om bepaalde op elkaar lijkende
letters van elkaar te onderscheiden. Jezus gebruikte dus de allerkleinste letter en een klein
letterteken van het Hebreeuwse alfabet om duidelijk te maken dat elk woord en elk leesteken
door de Heilige Geest geïnspireerd is, en zal blijven bestaan totdat de door God bedoelde
betekenis vervuld is. In Luc.16:17 zegt onze Heer zelfs dat het bestaan van de hemel en de
aarde minder krachtig is dan de letters en de leestekens van het Hebreeuwse alfabet, en dat
zijn de letters en de leestekens waarmee het woord van God geschreven is. Tijdens Zijn
leven op de aarde als de Mensgeworden Zoon van God demonstreerde Jezus een absoluut
en onvoorwaardelijk geloof in het geschreven woord van God met een autoriteit waarmee Hij
zelfs de verleidingen van de duivel kon weerstaan (Matt.4:1-11).
Jezus Christus is de eeuwige Zoon van God (Joh.1:18) die naar de aarde gekomen is om
mens te worden (Joh.1:14); sinds die tijd is Hij de God-mens Jezus. Toen Jezus naar de
aarde kwam en mens werd, werd Hij vanaf Zijn geboorte opgevoed in de Joodse wet, dat is
de wet van Mozes zoals wij die lezen in het Oude Testament. Direct na Zijn geboorte als
mens werd Hij volgens deze Joodse wet besneden (Luc.2:22-24); en als kind werd Hij ook
opgevoed volgens de principes van deze Joodse wet, want zijn menselijke ouders waren
Joden. Zo ging Jezus op Zijn twaalfde jaar ook op het Pesachfeest mee naar Jeruzalem
3
volgens de regels van de Joodse wet (Luc.2:41-42); en ook op latere leeftijd ging Hij volgens
de Joodse gewoonte op sabbat naar de synagoge (Luc.4:16). Ook droeg Jezus volgens de
opdracht in Deut.22:12 kwastjes aan Zijn mantel, maar dit is in de NBV niet duidelijk vertaald
(Matt.9:36).
M.a.w. Jezus was een geboren Jood en Hij leefde zonder uitzondering volgens de principes
van de Joodse wet, de wet van Mozes. En nooit heeft iemand Hem kunnen betrappen op het
overtreden van één enkele regel uit de wet van Mozes; integendeel, Jezus gehoorzaamde de
wet van Mozes tot en met de laatste regel. Er was niets in Zijn woorden of gedrag waaruit
afgeleid kon worden dat Hij het niet zo nauw nam met de Joodse wet; zelfs de allerkleinste
zinnetjes tot en met elk leesteken werden door Jezus serieus genomen. Jezus stond er later
zelfs om bekend dat Hij op een bijzondere manier de wet van Mozes kon uitleggen (Luc.4:22),
en dat terwijl Hij helemaal geen theologische opleiding had ontvangen op een rabbijnenschool
(Joh.7:15). Jezus geloofde de wet van Mozes, en Hij leefde de wet van Mozes, omdat Hij
gekomen was deze wet van Mozes volledig tot vervulling te brengen; en Hij was de enige
mens die dat kon doen, omdat Hijzelf het doel van deze wet was. Juist doordat Jezus zo
consequent de wet van Mozes uitlegde en uitleefde volgens geestelijke principes, kwam Hij
voortdurend in botsing met de Joodse orthodoxie. Het gevolg was dat Jezus uiteindelijk
gekruisigd werd, maar zelfs Zijn kruisiging was een vervulling van de wet van Mozes.
Hand.2:23 Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd,
hebt u door heidenen laten kruisigen en doden.
Hand.3:18 Zo heeft God echter in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten
had aangekondigd: dat Zijn Messias zou lijden en sterven.
Jezus werd geboren volgens de profetieën van de wet en de profeten uit het Oude Testament,
Hij leefde volgens de principes van de wet en de profeten, en uiteindelijk stierf Hij volgens de
aankondiging van de wet en de profeten. Zo vervulde Jezus in heel Zijn leven en in Zijn
sterven het volledige Oude Testament. Er zijn in het Nieuwe Testament enkele honderden
verwijzingen naar teksten en gebeurtenissen uit het Oude Testament, wat betekent dat het
Nieuwe Testament volledig in eenheid is met het Oude Testament. Maar de kern van de
komst van Jezus naar de aarde was Zijn lijden en sterven volgens de aankondiging van de
wet van Mozes en de Joodse profeten.
Joh 19:28+30 Toen wist Jezus dat alles was volbracht (teleo), en om de Schrift geheel in
vervulling (teleio) te laten gaan zei Hij: Ik heb dorst…… (30) Nadat Jezus ervan gedronken
had zei Hij: Het is volbracht (teleo). Hij boog Zijn hoofd en gaf de geest.
Zelfs op het allerlaatste moment voordat Jezus stierf, was Zijn aandacht nog gericht op het
vervullen van het Oude Testament; Jezus wist dat alles wat Hem overkwam volgens de wil
van God de Vader plaatsvond, en deze wil van de Vader was onder woorden gebracht in de
wet en de profeten. Jezus vervulde dit woord van God volledig. Johannes gebruikt hier twee
verschillende Griekse werkwoorden, namelijk ‘teleo’ en ‘teleio’; deze twee woorden stammen
allebei af van het z.n.w. ‘telos’, maar ze benadrukken twee verschillende aspecten. ‘Telos’ is
het woord voor ‘doel’ dat Paulus in Rom.10:4 gebruikte.
1) Teleo wil zeggen dat de opdracht vervuld is en tot een goed einde gebracht is; het spreekt
over de kwantiteit van de opdracht, want alles is volledig gedaan.
2) Teleio wil zeggen dat de opdracht volmaakt is voltooid; het spreekt over de kwaliteit van de
opdracht, want alles is volmaakt gedaan.
Pas nadat Jezus aan het kruis hing, wist Hij dat alles volbracht was (teleo), maar Hij voltooide
het woord van God tot volmaaktheid (teleio) door te zeggen dat Hij dorst had; en daarmee
vervulde Hij Ps.69:22 als laatste opdracht. En toen boog Hij Zijn hoofd en sprak de woorden
uit, die voor ons allemaal zo belangrijk zijn: Het is volbracht. Wat Jezus hiermee zei, is dat
de wet van Mozes en de woorden van de profeten pas in Hem tot vervulling zijn gekomen.
Luc.22:37 Want Ik zeg jullie: wat geschreven staat, moet in Mij tot vervulling komen,
namelijk: ‘Hij werd gerekend tot de wettelozen.’ Nu wordt voltrokken wat over Mij gezegd is.
D: Jezus is het doel van het Oude Testament.
Rom.10:4 De wet vindt zijn doel in Christus, zodat iedereen die gelooft rechtvaardig zal
worden verklaard.
4
Wanneer wij het Oude Testament lezen zonder de persoon van Jezus Christus te ontdekken,
lezen wij het Oude Testament niet goed, want Jezus heeft bij herhaling duidelijk gemaakt dat
het Oude Testament het woord van God is, dat vóóral over Hém spreekt. Jezus is het doel en
het hoofdonderwerp van de wet van Mozes en van de Profeten, en deze gedachte wordt in
het Nieuwe Testament voortdurend bevestigd door de apostelen.
Joh.5:39+46 U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu,
de Schriften getuigen over Mij…… (46) Als u Mozes zou geloven, zou u ook Mij geloven, hij
heeft immers over Mij geschreven.
Luc.24:25-27 Toen zei Hij tegen hen: Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van
begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat
lijden niet ondergaan om Zijn glorie binnen te gaan? Daarna verklaarde Hij hun wat er in al
de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten.
Luc.24:44-47 Hij zei tegen hen: Toen Ik nog bij jullie was, heb Ik tegen jullie gezegd dat alles
wat in de wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat in
vervulling moest gaan. Daarop maakte Hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de
Schriften. Hij zei tegen hen: Er staat geschreven dat de Messias zal lijden en sterven, maar
dat Hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in Zijn naam alle volken opgeroepen
zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven.
Joh.1:45 We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en
over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!
Joh.2:22 Na Zijn opstanding uit de dood herinnerden Zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd
had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.
Wanneer Jezus in Zijn tijd als mens op de aarde in de Bijbel, d.w.z. het Oude Testament las,
las Hij vooral Zijn eigen biografie; want overal in de boeken van Mozes en van de profeten las
Jezus voortdurend profetieën over Zichzelf. Vele malen werd Zijn eerste komst naar de aarde
aangekondigd alsmede Zijn lijden en sterven aan het kruis, Zijn dood en opstanding en Zijn
hemelvaart. Maar ook las Hij vele profetieën over Zijn tweede komst en Zijn heerschappij in
het duizendjarige vrederijk en daarna op de nieuwe aarde. Jezus wist dat in de boekrollen van
de wet en de profeten veelvuldig over Hem geschreven werd.
Ps.40:7-9 Offers en gaven verlangt U niet, brand- en reinigingsoffers vraagt U niet. Nee, U
hebt mijn oren voor U geopend en nu kan ik zeggen: Hier ben ik, over mij is in de boekrol
geschreven. Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, diep in mij koester ik Uw wet.
Jezus werd geboren volgens de belofte van de profeet Jesaja (Jes.7:14); Hij werd besneden
volgens de opdracht in de wet van Mozes (Luc.2:22-24), en Hij groeide op in de kracht van de
Heilige Geest en de wijsheid van God, en Gods genade rustte op Hem (Luc.2:40). Zonder dat
iemand van de mensen het in de gaten had, groeide Hij op met een grondige kennis van het
woord van God; en toen Hij twaalf jaar oud was, deed Hij de leraars van Israël versteld staan
over Zijn kennis en inzicht in het woord van God (Luc.2:47). Hij had deze kennis opgedaan,
omdat Hij altijd bezig was met de dingen die te maken hadden met Zijn Vader (Luc.2:49); elk
bezoek aan de synagoge had Jezus gebruikt om goed te luisteren naar de wet van Mozes en
het onderricht daarover (Luc.4:16). Ook op latere leeftijd deed Hij de mensen versteld staan
over Zijn kennis en inzicht in het woord van God (Joh.7:15).
Joh.7:16 Wat Ik onderwijs heb Ik niet van Mijzelf, maar van Hem die Mij gezonden heeft.
Jezus wist precies waarvoor Hij naar de aarde gekomen was, want in de boekrollen van de
wet en van de Profeten stond precies opgeschreven wat Hem op aarde te wachten stond,
maar Hij wist ook vanuit het woord van God, dat Hij weer naar de Vader zou terugkeren. Tot
vier keer toe onderwees Hij Zijn leerlingen over Zijn lijden, Zijn weg naar het kruis en Zijn
sterven, maar ook over Zijn opstanding en Zijn hemelvaart.
Matt.16:21 Vanaf die tijd begon Jezus Zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar
Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, hogepriesters
en schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou
worden opgewekt.
E: Jezus geeft ons de volmaakte interpretatie van de wet van Mozes.
Joh.1:17-18 De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus
5
Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die Zelf God is, die
aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen.
Het was Mozes die de woorden van de wet ontving op de berg Sinaï, maar het is Jezus die
ons de volmaakte uitleg van de wet van Mozes heeft gegeven. De uitleg die Mozes aan de
wet gaf was een goede uitleg, maar de uitleg die Jezus gaf was de volmaakte uitleg.
Joh.6:32-33 Maar Jezus zei: Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de
hemel gegeven, maar Mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van
God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.
Een voorbeeld hiervan is Deut.24:1 waar Mozes aan de mannen van Israël toestemming gaf
om hun vrouw weg te sturen met een scheidingsbrief, wanneer het huwelijk op de klippen liep.
Dit was geen verkeerde uitleg van de wet, maar wel een uitleg die gebaseerd was op de
harde harten van de mannen (Matt.19:8). Jezus echter gaf de volmaakte uitleg van de wet
door te stellen dat vanaf de schepping deze procedure van echtscheiding niet in het hart van
de Vader aanwezig was (Matt.19:4-6), en wat God samengevoegd had mocht een mens niet
scheiden. God Zelf heeft nooit van een echtscheiding willen weten in Zijn relatie met Israël
(Jes.50:1), en toen Zijn scheiding met Israël niet meer kon uitblijven vanwege het overspel
van het volk in afgoderij (Jer.3:8), riep de Heer met heel Zijn hart het volk terug tot het
verbond met Hem (Jer.3:14). Daarom noemde Jezus het wegzenden van een getrouwde
vrouw om een andere reden dan overspel door de vrouw simpelweg overspel van de man
(Matt.5:32, Matt.19:9).
Jezus gaf de volmaakte uitleg van de wet van Mozes omdat Hij altijd de hartsgesteldheid van
de Vader als uitgangspunt nam. Jezus kon dat doen omdat Hij vanuit de eeuwigheid al bij de
Vader was geweest (Spr.8:30-31); Hij kende het hart van de Vader volledig en nauwkeurig
(Joh.1:18) en daarom wist Hij dat echtscheiding in strijd was met het hart van de Vader. Hij
was de Zoon van God die aan het hart van de Vader rustte en daarom maakte Hij het hart van
de Vader bekend in Zijn uitleg van de wet van Mozes. Jezus is de volmaakte Exegeet van de
Vader, omdat Hij de volmaakte weerspiegeling is van het karakter van de Vader. De Vader en
Jezus vormen een volmaakte eenheid (Joh.10:30, 17:22) en Jezus weerspiegelt de glorie en
de majesteit van de Vader.
Hebr.1:3 In Jezus schittert Gods luister, Hij is Zijn evenbeeld……
2 Kor.4:4b …… de luister van Christus, die het beeld van God is.
2 Kor.4:6 …… de kennis van Gods luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.
Kol.1:15 Hij is het beeld van God, de onzichtbare.
Het onderwijs van Jezus was altijd gebaseerd op de wet van Mozes, maar Jezus gaf altijd een
volmaakte uitleg van de wet omdat die uitleg gebaseerd was op het hart van de Vader. Jezus
nam de wet als uitgangspunt om de Vader te verkondigen, maar Hij nam ook het hart van de
Vader als uitgangspunt om de wet te verkondigen. Jezus’ onderwijs ging nooit tegen de wet
in, maar Zijn uitleg was altijd in harmonie met de wet, omdat Jezus de wet van Mozes zag als
het woord van God (Matt.15:6, Luc.8:11+21, Luc.11:28, Joh.10:34-35). Jezus maakte echter
grote indruk op de mensen omdat Hij in Zijn onderwijs het hart van de Vader openbaarde.
Joh.17:26 Vader, Ik heb hun Uw naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de
liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.
Luc.4:22 Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden
die uit Zijn mond vloeiden.
Matt.7:28-29 Toen Jezus deze rede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk
van Zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag en niet zoals de
schriftgeleerden.
Mozes gaf de woorden van God op volmaakte wijze door aan het volk Israël, en zijn uitleg van
de wet was wel goed maar niet volmaakt, omdat hij in zijn taak in het huis (volk) van God een
dienaar was die getuigde van toekomstige openbaringen, terwijl Christus trouw was aan het
hart van de Vader, omdat Hij als Zoon van God was aangesteld over het huis van de Vader
(Hebr.3:5-6a). De Zoon van de Vader kent de uitleg van de wet beter dan de dienaar, omdat
Hij het hart van de Vader beter kent dan de dienaar. Jezus zei Zelf dat een dienaar niet voor
eeuwig in het huis kan zijn, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig; daarom maken de woorden
van de Zoon mensen werkelijk vrij (Joh.8:35-36). De Bergrede van Jezus in Matt.5-7 was
6
volledig gebaseerd op de wet van Mozes, omdat Jezus Zelf zei dat Hij niet gekomen was om
de wet of de profeten af te schaffen maar om ze tot vervulling te brengen; daarom blijft elke
jota en tittel in de wet van kracht (Matt.5:17-18). In Matt.5:21-48 plaatste Jezus Zijn uitleg van
de Wet zes keer hoger dan die van Mozes omdat Hij ons tot volmaaktheid wil leiden.
Matt.5:48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
F: Jezus en het scheppingsverhaal van Genesis 1.
Matt.19:4 Hij zei: Hebt u niet gelezen dat de Schepper de mens bij het begin mannelijk en
vrouwelijk heeft gemaakt?
Marc.10:6 Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en
vrouwelijk gemaakt.
Het eerste Bijbelboek Genesis begint met het begin van het universum, terwijl het laatste
Bijbelboek Openbaring de voltooiing van het universum en daarna beschrijft. De Bijbel is
vooral daarom uniek omdat het de geschiedenis beschrijft vanuit het oogpunt van God; een
politieke kijk op de geschiedenis of een wetenschappelijke kijk op het universum gaat uit van
menselijke belangen, maar in de Bijbel selecteert God wat belangrijk is. Zonder de eerste
hoofdstukken van de Bijbel heeft de rest van de Bijbel geen enkele betekenis; de eerste elf
hoofdstukken van de Bijbel kunnen wel de proloog van de Bijbel genoemd worden, omdat er
gesproken wordt over de oorsprong van planten, vogels, vissen, dieren en mensen. Er wordt
gesproken over het begin van huwelijk en seksualiteit en gezinsleven, over de oorsprong van
beschaving en politiek, cultuur zoals kunst en wetenschap, zonde en dood, moord en oorlog.
Deze eerste hoofdstukken geven antwoord op de vraag wie mensen zijn, waarom wij er zijn,
waartoe wij bestaan en hoe het zo verkeerd heeft kunnen gaan. Daarom worden wij bij het
openen van Genesis, het allereerste boek van de Bijbel, onmiddellijk geconfronteerd met de
vraag of dit boek het resultaat is van menselijke verbeelding of van Goddelijke inspiratie.
Genesis is niet zomaar het eerste boek van de Bijbel, want dit boek is fundamenteel voor de
rest van de hele verdere Bijbel.
De betrouwbaarheid van het boek Genesis inclusief het eerste hoofdstuk wordt bepaald door
de Schepper-God van Gen.1, die als de God-Mens Jezus Christus op de aarde is gekomen.
Wanneer Jezus Christus de eeuwige Zoon van God is, en tegelijkertijd de enige volmaakte
Mens uit de menselijke geschiedenis, is Zijn opvatting over de betrouwbaarheid van Genesis
de enige juiste opvatting. Wie daarvan afwijkt, wijkt af van de opvatting van Jezus, en geeft
daarmee te kennen dat hij de opvatting van Jezus niet volledig betrouwbaar acht. Jezus
geloofde in de betrouwbaarheid van Gen.1+2, want Hij beschouwde echtscheiding in strijd
met de schepping van de mens volgens het scheppingsverhaal van Gen.1+2. Maar Jezus
plaatste de schepping van man en vrouw aan het begin van de hele schepping volgens de
bovengenoemde teksten van Matt.19:4 en Marc.10:6. Wanneer Jezus Zelf de Schepper van
hemel en aarde is, zoals ik al eerder heb aangetoond, en Hijzelf volledig geloofde in de
absolute betrouwbaarheid van het scheppingsverhaal, kunnen wij niet anders dan hetzelfde
doen als Hij deed ......... tenzij wij Hem niet volledig betrouwbaar achten in Zijn opvattingen
over de betrouwbaarheid van het woord van God! Wanneer Gen.1 niet letterlijk betrouwbaar
is, is het hele boek Genesis niet betrouwbaar, maar dan geldt ook dat de rest van de Bijbel
niet betrouwbaar is. Wanneer Gen.1 niet betrouwbaar is, is toeval onze schepper en zijn de
wilde dieren onze voorouders; het is niet verrassend dat het boek Genesis meer dan enig
ander Bijbelboek aangevallen is. De opvatting van onze Heer Jezus is daarom van absoluut
doorslaggevend belang, en wie Zijn opvatting niet onderschrijft, heeft niet het recht zichzelf
een christen te noemen!
C.S. Lewis, de bekende Ierse schrijver, letterkundige en christelijk apologeet of verdediger
van het christelijk geloof (1898-1963), heeft duidelijk gesteld dat naturalisme het grootste
gevaar voor de werkelijkheid en de waarheid van de schepping is. Naturalisme was tot de
twintiger jaren van de 20e eeuw binnen de wetenschapsfilosofie een term die tegengesteld
was aan de filosofie van het idealisme. Het idealisme meende dat de hele werkelijkheid één
groot bewustzijn was, maar naturalisme zegt dat de werkelijkheid slechts een autonoom
object is, namelijk de natuur. Nadat het idealisme veel aanhang had verloren, werd het
naturalisme een meer algemene term voor alle soorten filosofie die een strikt natuurlijke
7
interpretatie van de werkelijkheid proberen te geven. Bovennatuurlijke verklaringen worden
daarom uitgesloten. Het naturalisme is dominant binnen de natuurwetenschap, daarom is de
evolutietheorie een grote rol gaan spelen als een naturalistische verklaring van de oorsprong
van het leven. Maar achter alle wetenschappelijke aanvallen op de schepping volgens het
boek Genesis gaat een satanische aanval verborgen, want de duivel haat in het bijzonder de
twee Bijbelboeken Genesis en Openbaring, omdat de eerste zijn binnenkomst in de wereld
ontmaskert, en de laatste zijn vernederende afgang uit de schepping beschrijft. Daarom zet
hij alles op alles om mensen ervan af te houden te geloven in de eerste hoofdstukken van
Genesis en in de laatste hoofdstukken van het boek Openbaring. Wanneer hij mensen ervan
kan overtuigen dat Genesis een mythe is en Openbaring een mysterie, weet hij dat hij nog
lang kan doorgaan om het geloof van vele mensen te vernietigen.
Maar Jezus Zelf versloeg de verleidingen van de duivel door het woord van God te citeren,
en Jezus kon dat alleen maar vol autoriteit doen omdat Hij met heel Zijn hart in het woord
van God geloofde (Matt.4:1-11). In de vier evangeliën worden zeer vele teksten uit het Oude
Testament aangehaald, waaronder ook uit het boek Genesis; bovendien worden diverse
hoofdpersonen uit het boek Genesis in de woorden van Jezus genoemd, zoals Abel, Noach,
Abraham, Isaäk en Jakob. Jezus Christus is Zelf het levende Woord van God (Joh.1:1-3), en
Hij is de absolute maatstaf van exegese voor het geschreven woord van God. Alleen al het
feit dat Jezus Zelf als mens Gen.1 letterlijk geloofde, moet voor christenen alle reden zijn om
Gen.1 ook letterlijk te geloven. Maar het feit dat Jezus de Schepper-God van Gen.1 is, moet
nog meer reden zijn om Gen.1 letterlijk te geloven, en wie dat niet om deze twee redenen wil
doen, moet zich eens zeer ernstig afvragen in welke verhouding hij nu eigenlijk tot Jezus
Christus staat.
Algemeen wordt aangenomen dat Mozes de schrijver is van de eerste vijf boeken van de
Bijbel; en hij kon schrijven want in die tijd bestond er al schrift, en hij was degelijk opgevoed
in Egypte, dat de meest ontwikkelde maatschappij van die tijd was. De wetten van de vier
boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium ontving hij rechtstreeks van God, en
de daarin beschreven geschiedenis onderging hij zelf. De verhalen van Genesis ontving hij
echter door overlevering via vorige generaties, zoals in die tijd gebruikelijk was; maar hij
ontving ook informatie over het woord van God in Genesis d.m.v. openbaring door de Heilige
Geest, want Ps.103:7 zegt dat God Zijn wegen aan Mozes bekendmaakte. Uit alle woorden
van Jezus in de vier evangeliën blijkt dat Hij de autoriteit van Mozes als dienaar van God
volledig aanvaardde, en op geen enkele wijze heeft Jezus de autoriteit van Mozes in twijfel
getrokken. Ook dit is een argument om Gen.1 letterlijk te geloven. Het boek Genesis is
duidelijk een boek dat door de Heilige Geest is geïnspireerd, maar de duivel haat dit boek,
omdat dit boek zijn komst in de wereld verraadt, maar bovendien zijn nederlaag aankondigt
(Gen.3:14-15). De schepping van God kan en mag niet alleen maar benaderd worden vanuit
wetenschappelijk oogpunt, want we moeten ook de geestelijke achtergrond zien.
2Kor.2:11 We moeten er namelijk voor oppassen dat satan ons niet gebruikt; zijn plannen
kennen we maar al te goed.
2Kor.11:3 Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw
gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus.
G: Geloof en de schepping.
Hebr.11:1 Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van
de waarheid van wat we niet zien.
In God geloven heeft niets te maken met een intellectuele zelfmoord, maar alles met het
omhoogbrengen van ons intellect op een bovennatuurlijk fundament dat absoluut en eeuwig
onwankelbaar is, omdat dit fundament geworteld is in God. Een atheïstische wetenschapper
heeft geen enkel absoluut fundament waaraan hij zijn ontdekkingen kan toetsen, want de
enige zekerheid die hij heeft is hijzelf. Een overtuigde aanhanger van de evolutietheorie heeft
alleen zichzelf als de enige relatieve (on)zekerheid waarop hij kan vertrouwen, want de
evolutietheorie verschaft hem geen enkel fundament voor absolute zekerheid. Maar dat is
geheel anders met het geloof in God de Schepper, want in God geloven heeft niets te maken
met een sprong in een intellectuele duisternis, maar met een sprong in de veilige armen van
8
het Grootste Intellect van het hele universum. Daarom zegt Hebr.11:1 in het Grieks letterlijk
dat het geloof het fundament is voor alles waarop wij als mensen hopen, voor alles waar wij
als mens diep in ons hart naar verlangen, voor alles wat wij diep in ons hart eigenlijk heel
graag willen verwachten van het leven. Het Nieuwe Testament gebruikt in het Grieks een
woord voor fundament dat zeer veelzeggend is; het is het Griekse woord “hupostasis” dat vijf
keer in de Bijbel gebruikt wordt. Dit woord heeft de volgende betekenissen.
1) een ding dat ergens onder geplaatst is, d.w.z. een onderbouw of fundament.
2) iets wat wat echt bestaat, d.w.z. iets dat de echte realiteit is.
3) het werkelijke wezen d.w.z. het wezenlijke karakter van een persoon of een ding.
4) mentale standvastigheid, vast vertrouwen of zekerheid.
Hebr.1:3 (NBG’51) Deze, de afstraling Zijner heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen, die
alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand
gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in den hoge.
Het woord “hupostasis” wordt ook in de tekst van Hebr.1:3 gebruikt, maar in de NBV niet
vertaald; de oude vertaling doet dat wel en vertaalt daar met “wezen”. Deze prachtige tekst
over de eeuwige identiteit van Jezus zegt dat Jezus Christus, de tweede Persoon van de
Goddelijke Drie-Eenheid, de weerspiegeling is van de glorie van God de Vader, maar ook de
afdruk van Zijn wezen (hupostasis). Het woord “afdruk” in deze tekst is het Griekse woord
“charaktèr”, m.a.w. Jezus Christus wordt in deze tekst omschreven als het werkelijke
karakter van de eeuwige realiteit van het wezen van God. En ons geloof is bij uitstek het
fundament voor ons leven, omdat ons geloof geworteld is in de eeuwige identiteit van Jezus
Christus, de Zoon van God. Dit is de echte realiteit.
Joh.11:25-27 Maar Jezus zei: Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal
leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je
dat? Ja Heer, zei ze, ik geloof dat U de Messias bent, de Zoon van God die naar de wereld
zou komen.
Joh.8:23-24 Jezus vervolgde: U bent van beneden, Ik ben van boven; u hoort bij deze
wereld, Ik hoor niet bij deze wereld. Ik heb tegen u gezegd dat u in uw zonden zult sterven,
want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven.
Behalve dat Jezus in Hebr.1:3 omschreven wordt als de eeuwig volmaakte weerspiegeling
van het eeuwige wezen en karakter van de Vader, wordt Jezus in vers 2 ook omschreven als
Degene door wie de Vader de wereld geschapen heeft. En in vers 3 wordt gezegd dat Jezus
de schepping schraagt ofwel ondersteunt door Zijn machtig woord; en verderop wordt in vers
10-12 Jezus nog eens omschreven als de Schepper van hemel en aarde. De hele verdere
Hebreeënbrief is één langgerekte oproep om te geloven in de eeuwige identiteit van de
Persoon van Jezus Christus en in het resultaat van Zijn volbrachte werk op het kruis van
Golgotha en Zijn glorieuze taak als Hogepriester voor de troon van de Vader.
De evolutietheorie ontkent elk bewijs van het bestaan van God, en wil een valse scheiding
brengen tussen de natuurlijke wetenschap en het bovennatuurlijk geloof in God, maar deze
scheiding is vals en wil de wetenschap op de hoogste tree van de levensladder zetten, en
geloof devalueren tot een psychisch houvast voor zwakke mensen. Maar ons geloof is geen
uitvlucht voor minder intellectueel begaafde mensen, maar juist een toevlucht voor mensen
op elk niveau in de samenleving, want geloven is zeker weten op grond van geestelijke
openbaring over de bovennatuurlijke realiteit.
Hebr.11:1 Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van
de waarheid van wat we niet zien.
Geloof is een gave van God (Efez.2:8), of dat nu te maken heeft met onze eeuwige redding
of met de betrouwbaarheid van Gods woord, of met de onfeilbare positie van onze God als
Schepper van het heelal, of met elke persoonlijke situatie in ons dagelijkse leven, geloof is
en blijft een gave van God. Zo betrouwbaar als God is, zo betrouwbaar is ook Zijn gave, en
dus is ook ons geloof betrouwbaar mits dit geloof gebaseerd is op het woord van God. Ook is
geloof gebaseerd op de kracht van God (1Kor.2:5), en deze kracht overtuigt ons van datgene
wat wij niet kunnen zien (Hebr.11:1). En het is juist door dit geloof dat wij tot het inzicht
komen dat de schepping door het woord van God is ontstaan, d.w.z. door een onzichtbare
kracht. Geloof als gave van God maakt het mogelijk om te geloven in de schepping volgens
9
de principes van Gen.1, want geloof is een bovennatuurlijke kracht van God die ons in staat
stelt de dingen te zien zoals God ze ziet.
Hebr.11:3 Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God
geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet–zichtbare.
Geloof is niet gebaseerd op religieuze gedachten van mensen, want religie is misschien wel
de grootste vijand van waarachtig geloof; religie is gebaseerd op fantasieën van mensen
over God, maar geloof is gebaseerd op openbaring door de Heilige Geest. Zonder het geloof
dat gebaseerd is op openbaring van God, hetzij door dromen of visioenen, door engelen of
door openbaring van de Heilige Geest, zolang deze openbaring in overeenstemming is het
woord van God, is geloof een kracht van God die bedoeld is mensen voor eeuwig te redden
(Rom.1:16). Deze vorm van overtuigd geloof, gebaseerd op het woord van God met de
persoon van Jezus Christus in het centrum, is de enige vorm van geloof waarin God plezier
vindt.
Hebr.11:6 Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen
moet immers geloven dat Hij bestaat, en wie Hem zoekt zal door Hem worden beloond.
Aanhangers van de evolutietheorie zijn niet altijd hartgrondige atheïsten, want veel vaker zijn
ze religieuze atheïsten die onder de schijn van vroomheid de ware kracht van het geloof in
Jezus verloochenen (2Tim.3:5). Paulus waarschuwde dat er een tijd zou komen dat mensen
de heilzame leer niet meer zouden verdragen, maar leraars om zich heen verzamelen die
aan hun verlangens zouden tegemoetkomen en hen naar de mond zouden praten; hij sprak
van een tijd waarin mensen niet meer naar de waarheid zouden luisteren, maar naar allerlei
verzinsels (2Tim.4:3-4). Ook waarschuwde hij voor een tijd dat christenen het geloof zouden
verlaten, doordat ze naar dwaalgeesten luisteren en naar wat demonen hun leren (1Tim.4:1).
Vaak wordt de schijn gewekt dat de evolutietheorie totaal niet tegenstrijdig is aan wat de
Bijbel leert over de schepping, maar mensen kunnen tot alles in staat zijn en anderen listig
en doortrapt op een dwaalspoor brengen (Efez.3:14b). De werkelijke oorzaak voor het geloof
in de evolutietheorie is geestelijke verblinding, en de duivel is een meesterlijke strateeg, die
via allerlei “minder belangrijke” zijwegen de gedachten van mensen kan verblinden voor
waar het in de Bijbel werkelijk om gaat.
2Kor.4:4+6 Ongelovigen, van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind,
waardoor ze het licht van het evangelie niet kunnen zien, de luister van Christus, die het
beeld van God is.
De Bijbel is een harmonieuze eenheid zoals de Goddelijke Drie-Eenheid een harmonieuze
eenheid is; de Bijbel is even ondeelbaar en blijft altijd van kracht (Joh.10:35) als God Zelf
(Deut.6:4). Wat God samengevoegd heeft, mag een mens nooit scheiden (Matt.19:6); dit
geldt voor elk harmonieus principe in het woord van God dat volledig door de Heilige Geest
geïnspireerd is (2Tim.3:16, 2Petr.1:20-21).
H: Het werkelijke doel van de schepping: FASCINATIE.
Ps.77:12-13 Ik denk terug aan de daden van de HEER, ja, ik denk aan Uw wonderen van
vroeger, overweeg elk van Uw werken en houd in gedachten Uw grote daden.
Ps.143:5-6 Ik denk terug aan vroeger dagen, mijmer over Uw daden en beschouw het werk
van Uw handen, ik strek mijn handen naar U uit, dorstig als droge aarde.
Het opmerkelijke van het eerste hoofdstuk van de Bijbel is dat de nadruk niet komt te liggen
op de schepping maar op de Schepper; Gen.1 legt de nadruk niet op hoe de wereld ontstaan
is maar door Wie de wereld ontstaan is. Het woord God komt maar liefst 32 keer voor in de
eerste 31 verzen van de Bijbel, dus is het eerste hoofdstuk van de Bijbel niet het verhaal
over de schepping maar het verhaal over de persoonlijkheid van de Schepper. Het beeld dat
Gen.1 ons geeft over het karakter van God de Schepper is veelzijdig, en het is de bedoeling
dat wij Zijn persoonlijkheid bestuderen door meditatie en aanbidding.
1) God is persoonlijk.
Gen.1 beschrijft God als een Persoon die emoties kent, gedachten koestert en in staat is om
Zijn gedachten onder woorden te brengen. God heeft een eigen wil en neemt beslissingen,
waaraan Hij daarna trouw blijft. God is een volledige Persoonlijkheid met emoties, motieven
en gedachten zoals ook wij die naar Zijn beeld geschapen zijn (Gen.1:26-27).
10
2) God is machtig.
Het is overtuigend duidelijk dat wanneer God dingen kan scheppen door ze tot ontstaan te
roepen door Zijn gesproken woord, Hij oneindig machtig moet zijn. In het eerste hoofdstuk
van de Bijbel geeft God tien opdrachten, en alles komt tot ontstaan zoals Hij verlangt door
alleen maar te spreken.
3) God is ongeschapen.
God is altijd de Schepper geweest, maar nooit een schepsel; Hij is het begin van alle dingen
zonder dat Hijzelf een begin heeft. Alle dingen hebben een begin, maar dat veronderstelt dat
er Iemand geweest moet zijn die er als eerste was en daarom geen begin heeft, en om die
reden bestaat God van oudsher, van vóór de voorbijgegane eeuwigheid.
4) God is ordelijk.
Er bestaat een schitterende harmonie in Gods werk in de schepping, zoals overal gezien kan
worden op de aarde maar ook in het universum. Het feit dat de schepping ordelijk is en
mathematisch in zijn structuur, maakt het mogelijk dat de mens wetenschap kan bedrijven,
want zonder de logische ordening van het heelal zal de mens nooit een zinvolle betekenis in
de schepping kunnen ontdekken.
5) God is harmonieus.
De cijfers 3, 7 en 10 spelen een opmerkelijke rol in de schepping, zoals deze cijfers in de
hele Bijbel een rol spelen; want het cijfer 3 spreekt van God de Drie-Eenheid, het cijfer 7
spreekt van Goddelijke volmaaktheid, en het cijfer 10 spreekt van volledigheid. Drie keer
schept God daadwerkelijk (1:1, 21, 27), drie keer benoemt God iets (1:5, 8, 10), drie keer
maakt God iets (1:7, 16, 25), en drie keer zegent God iets (1:22, 28, 2:3). We lezen tien keer
dat God iets zei, en dit komt overeen met de Tien Geboden. We lezen zeven keer dat God
zei dat het goed was; dit komt overeen met de zeven dagen van de schepping, maar ook
met de zeven Hebreeuwse woorden van de eerste zin van de Bijbel. En ook de laatste zin
van het scheppingsverhaal in Gen.2:3 bevat in het Hebreeuws zeven woorden.
6) God is enkelvoudig.
De Hebreeuwse werkwoorden in het eerste hoofdstuk van de Bijbel staan allemaal in het
enkelvoud, zodat God beschreven wordt als een enkele Persoon.
7) God is meervoudig.
Het Hebreeuwse woord voor God in Gen.1 is het woord “Elohim”, dat een meervoudige vorm
van het enkelvoudige woord “El” is; beide woorden worden met God vertaald. De eerste zin
in de Bijbel spreekt dus over een meervoudige God die in het enkelvoud spreekt; dit legt de
theologische basis voor God de Drie-Eenheid, namelijk God de Vader, God de Zoon en God
de Heilige Geest.
8) God is goed.
Maar liefst zes keer zegt het eerste hoofdstuk van de Bijbel dat volgens Gods eigen mening
wat Hij gemaakt had goed was, maar nadat God de mens geschapen had zei Hij dat alles
wat Hij gemaakt had zéér goed was. Ps.136:1-9 spreekt over de eeuwigdurende trouw ofwel
goedheid van God in verband met de schepping, want God wil goed zijn voor Zijn schepping
door de schepping te zegenen (Gen.1:22, 28), omdat Zijn goedheid de hoogste standaard is
voor alles wat goed is in de schepping.
9) God is levend.
God is de levende God, want Hij openbaart Zichzelf als een actieve Persoon in de wereld
van tijd en ruimte, die zeer intens betrokken is bij datgene wat Hij geschapen heeft.
10) God is een communicator.
God spreekt Zijn schepping tot leven, maar zodra Hij de mens geschapen heeft, begint Hij
onmiddellijk met deze mens te communiceren op een manier zoals Hij dat niet met de
andere schepselen doet.
11) God is zoals wij.
Wij mensen zijn naar het beeld van God geschapen (Gen.1:26-27), dus zijn wij in een aantal
opzichten zoals Hij is, maar dat veronderstelt dat Hij ook in een aantal opzichten is zoals wij
zijn. Hij is het grote Origineel, en wij mensen zijn stuk voor stuk kleine kopieën van Hem.
12) God is niet zoals wij.
God kan dingen scheppen uit het niets, terwijl wij mensen alleen maar dingen kunnen maken
11
uit iets anders; wij zijn “producenten”, terwijl God de Schepper is. God schiep vanuit het niets
door Zijn gesproken woord.
13) God is creatief.
God is ongelooflijk creatief in Zijn schepping; nog steeds zijn alle op dit moment bestaande
diersoorten niet ontdekt door de mensheid, terwijl het aantal soorten vogels en insecten niet
te tellen is. De ongelooflijke variatie in de soorten dieren, vogels en vissen, plantensoorten
en vele andere vormen van diversiteit beschrijven een grenzeloze creativiteit in het hart van
de Schepper.
14) God is onafhankelijk.
Hoewel God de Schepper is van de schepping, staat Hijzelf boven en buiten de schepping;
Hij kan nooit geïdentificeerd worden in volledige eenheid met Zijn schepping. Er is een groot
onderscheid tussen de Schepper en Zijn schepping vanaf het allereerste begin; er is een
kloof tussen de oneindige hoogverheven God en de eindige schepping die onoverbrugbaar
is. De schepping is volledig van God afhankelijk, maar God is volledig onafhankelijk van Zijn
schepping.
Dit is slechts een summiere samenvatting van de ontelbare karaktereigenschappen van God
die wij uit het verhaal van de schepping kunnen halen, en het onderzoekende hart zal veel
informatie over het karakter van God kunnen ontvangen in het bestuderen van de schepping
met als hoofddoel om God te aanbidden.
Rom.1:19-20 Want wat een mens over God kan weten is hun bekend omdat God het aan
hen kenbaar heeft gemaakt. Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de
wereld zichtbaar in Zijn werken, Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand
waarneembaar.
Vele malen wordt in de Bijbel verwezen naar God als de Schepper van hemel en aarde, en
er zijn zelfs complete hoofdstukken of bepaalde gedeelten daarvan aan de Schepper gewijd,
zoals Psalm 8, 19, 29, 104, 136, 145 en Jesaja 40. De bedoeling van al deze Bijbelgedeelten
is om ons duidelijk te maken dat de schepping niet bedoeld is voor wetenschappelijke studie
- hoewel daarmee op zichzelf helemaal niets mis is - maar bedoeld is om ons tot aanbidding
te brengen.
Openb.4:8-11 Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen langs de randen en
aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de
Almachtige, die was, die is en die komt. Telkens als deze wezens lof, eer en dank brengen
aan Degene die op de troon zit en die tot in eeuwigheid leeft, werpen de vierentwintig
oudsten zich neer voor Hem die op de troon zit, en aanbidden Hem die leeft tot in
eeuwigheid, en leggen hun kransen voor Zijn troon met de woorden: U komen alle lof, eer
en macht toe, Heer, onze God, want U hebt alles geschapen: Uw wil is de oorsprong
van alles wat er is.
Het vierde hoofdstuk van het boek Openbaring laat ons vier grote engelen - waarschijnlijk
serafs - zien die dag en nacht bezig zijn om God de Almachtige op de troon in de hemel te
aanbidden met het drievoudige heilig. Telkens wanneer deze vier engelen dat doen, werpen
24 oudsten in de hemel zich neer voor de troon en aanbidden God met woorden van lof en
eer, omdat Hij alles geschapen heeft en omdat Zijn wil de oorsprong van de volledige
schepping is. De schepping is niet bedoeld om onze nieuwsgierigheid te bevredigen, maar
om ons hart te verzadigen met fascinatie over de grenzeloze creativiteit en oneindige macht
waarmee God de schepping heeft gemaakt. Onze Heer heeft op een Goddelijke manier
willen opscheppen over Zijn macht, om daarmee een fractie van Zijn kunnen te laten zien. In
de hele discussie over de zes dagen van Genesis ben ik mijzelf de laatste tijd gaan afvragen
waarom God er zo lang over heeft gedaan; want Hij had het ook in zes uur kunnen doen of in
zes minuten. Immers, voor God is niets onmogelijk, omdat bij Hem alles mogelijk is zolang
het in overeenstemming is met Zijn karakter (Matt.19:26). De reden dat God de schepping in
zes dagen heeft geschapen is dat Hij daarmee de schepping aangepast heeft in het tempo
waarin Hij wilde dat wij mensen zouden leven (Ex.20:8-11). Maar de schepping zelf kostte
God geen enkele moeite, en is nog maar het minste van wat Hij kan.
Job 26:14 En dat is nog maar het minste van Zijn kunnen; wij vangen van Zijn woorden
slechts gefluister op. Wie kan de donder van Zijn kracht bevatten?
12
Job beschrijft in de voorafgaande verzen hoe God almachtig is over Zijn schepping, maar hij
noemt dat het kleinste van wat God kan, slechts een gefluister van Zijn woorden. Nergens in
de Bijbel wordt verondersteld, dat God enorm veel tijd en energie nodig had om Zijn
schepping te maken zoals Hij wilde.
Ps.33:6-9 Door het woord van de HEER is de hemel gemaakt, door de adem van Zijn
mond het leger der sterren. Hij verzamelt het zeewater en sluit het in, Hij bergt de oceanen in
schatkamers weg. Laat heel de aarde vrezen voor de HEER, en wie de wereld bewonen
hem duchten, want Hij sprak en het was er, Hij gebood en daar stond het.
Wetenschappelijke studie van de natuur op aarde en de hemellichamen in het universum is
een geweldig middel om onder de indruk te raken van de grootsheid van de Persoon die dat
alles heeft gemaakt d.m.v. Zijn gesproken woord. De enige juiste reactie is aanbidding, en
bevrediging van het verstand is slechts een positief bijproduct, maar wanneer intellectuele
bevrediging het hoofddoel wordt, maken we ons schuldig aan afgoderij. Paulus gebruikte de
schepping om een nog veel hoger doel duidelijk te maken, namelijk dat wij gemaakt zijn om
gefascineerd te raken met de Persoonlijkheid van God zoals die afstraalt van het gezicht van
Zijn Zoon Jezus Christus. De glorie van de God van Gen.1 wordt volledig weerspiegeld op
het gezicht van Jezus.
2Kor.4:6 De God die heeft gezegd: “Uit de duisternis zal licht schijnen”, heeft in ons hart het
licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van Zijn luister, die afstraalt van het
gezicht van Jezus Christus.
De schepping van hemel en aarde is een bijzonder kleine weerspiegeling van de almacht en
de grootse majesteit van de Schepper, en de enige bedoeling is dat wij vol ontzag deze God
gaan aanbidden in het besef dat Zijn goedheid in de schepping slechts een zeer zwakke
afspiegeling is van Zijn oneindige liefde voor de mens. Gods hoofddoel met de schepping is
de mens die naar Zijn beeld geschapen is (Gen.1:26-27), en het is Zijn bedoeling dat wij
onder de indruk raken van het feit dat Hij ons als mens met glans en glorie boven de hele
verdere schepping verheven heeft (Ps.8:4-7). Maar in de schepping heeft God ook het grote
mysterie van het kruis van Golgotha verborgen, en alleen het mediterende hart dat vervuld is
met fascinatie van Gods majesteit zal het geheim van het kruis in de schepping ontdekken.
J: Het kruis van Golgotha en de schepping.
Job. 38:1-7 En de HEER antwoordde Job vanuit een storm. Hij zei: Wie is het die Mijn besluit
bedekt onder woorden vol onverstand? Sta op, Job, wapen je; Ik zal je ondervragen, zeg Mij
wat je weet. Waar was jij toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het Me, als je zoveel weet.
Wie stelde haar grenzen vast? Jij weet dat toch? Wie strekte het meetlint over haar uit?
Waar zijn haar sokkels verankerd, wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de
morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde?
Job was een persoon die gezien zijn leeftijd waarschijnlijk vóór de zondvloed geleefd heeft,
en die rechtschapen en onberispelijk was als gevolg van zijn ontzag voor God (Job 1:1).
Maar nadat hij door een maandenlang proces (Job 7:3) van vreselijke beproeving ging, stond
hij hevig te wankelen in zijn geloof. Nadat eerst zijn vrouw geprobeerd had hem van zijn
geloof af te halen (Job 2:9), en zijn drie beste vrienden en een jongeman met de naam Elihu
hem op allerlei manieren vals hadden beschuldigd, sprak de Heer Zelf tot Job vanuit een
storm (Job 38:1, 40:6). De Heer verdedigt Zichzelf drie hoofdstukken lang alleen maar op
grond van Zijn grootsheid in de schepping, maar noemt aan het begin van Zijn verdediging
dat Hij Degene is die de hoeksteen in de schepping heeft gelegd (Job 38:6), als gevolg
waarvan de morgensterren samen jubelden en de zonen van God het uitschreeuwden van
vreugde (Job 38:7). Maar dit woord hoeksteen wordt ook nog op enkele andere plaatsen in
het Oude Testament genoemd, en ook worden deze teksten enkele keren in het Nieuwe
Testament geciteerd.
Ps.118:22-23 De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen geworden. Dit is het
werk van de HEER, een wonder in onze ogen.
Jes.28:16 Maar dit zegt God, de HEER: Ik leg in Sion een fundament met een uitgelezen
grondsteen, een kostbare hoeksteen. Wie zijn vertrouwen daarop grondvest, hoeft geen
andere toevlucht te zoeken.
13
Ps.118:22-23 wordt in het Nieuwe Testament aangehaald in Matt.21:42, Marc.12:20,
Luc.20:17, Hand.4:11 en 1Petr.2:6b-7, terwijl Jes.28:16 wordt aangehaald in Rom.10:11 en
1Petr.2:6. Ook in Efez.2:20 wordt het begrip hoeksteen genoemd. Onze Heer verwijst in de
schepping dus al subtiel naar Zijn eigen dood aan het kruis, en Job was door zijn ontzag
voor God uitgegroeid tot een profeet in zijn tijd die in het verborgene van zijn hart al naar de
realiteit van het kruis verlangde.
Job 9:32-33 Hij is geen mens, zoals ik, anders zou ik Hem kunnen antwoorden, als we
samen voor de rechter stonden. Was er maar iemand die tussen ons rechtsprak, die over
ons beiden zijn gezag kon laten gelden.
Job 16:19-21 Maar nog heb ik in de hemel mijn Getuige, nog heb ik daar mijn Pleitbezorger.
Zijn mijn vrienden soms mijn voorspraak? Nee, in tranen zien mijn ogen op naar God. Laat
Hij oordelen tussen mens en God, zoals tussen een mens en zijn gelijke.
Job 17:3 God, stel U Zelf borg voor mij, wie staat er anders voor mij in?
Job 19:25-27 Ik weet: mijn Redder leeft, en Hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen. Hoezeer
mijn huid ook is geschonden, toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen. Ik zal Hem
aanschouwen, ik zal Hem met eigen ogen zien, ik, geen ander, heel mijn binnenste smacht
van verlangen.
In de eerste drie teksten vraagt Job om een scheidsrechter en bemiddelaar tussen God en
hijzelf, en daarmee spreekt hij zijn verlangen uit naar het evangelie van Jezus Christus in de
boodschap van het kruis van Golgotha. Jezus is Degene die rechtspreekt tussen God en
mensen (9:33), en Hij is de pleitbezorger bij God (16:19); Jezus is onze enige borg die wij bij
God hebben (17:3), en bij de tweede komst van Jezus zullen wij Hem van oog tot oog zien in
een volledig nieuw lichaam (19:25-27). Jezus kondigde in Zijn gesprek met Job aan dat
Hijzelf de hoeksteen van de schepping is waarover de morgensterren samen jubelden, en de
zonen van God het uitschreeuwden van vreugde. De schepping bevat vele boodschappen
over het kruis van Golgotha, maar alleen het mediterende hart en het speurende verstand in
een houding van fascinatie over de majesteit van God zal deze geheimen één voor één
kunnen ontdekken. Dan zullen we gaan begrijpen dat de evolutietheorie niet alleen maar een
aanval is op God als Schepper maar ook een geraffineerde aanval op God als Verlosser;
want de evolutietheorie ontkent niet alleen het begin van Genesis maar ook de boodschap
van het kruis van Golgotha.
K: Schepping contra evolutie.
Jesaja 45:18 Dit zegt de HEER, die de hemel geschapen heeft, Hij is God, die de aarde
gemaakt en gevormd heeft en die haar heeft gegrondvest, niet als chaos schiep hij de aarde,
maar om te bewonen heeft hij haar gevormd: Ik ben de HEER, er is geen ander.
De theorie van de evolutie is niet louter en alleen een academische theorie, want de manier
waarop wij onze oorsprong begrijpen, heeft een effect op hoe wij de mensheid in zijn geheel
zien. Leiders die door de evolutionistische filosofie zijn beïnvloed, hebben een ongelooflijke
invloed op de menselijke geschiedenis gehad. Aan de basis van de evolutietheorie plaatste
Darwin twee belangrijke concepten, in de eerste plaats de overleving van de sterkste, en in
de tweede plaats de strijd om het bestaan. Maar deze twee grondprincipes vinden we terug
in enkele filosofieën die onze moderne maatschappij op een belangrijke manier hebben
gevormd, en tegelijkertijd onnoemelijk veel lijden hebben veroorzaakt. Het Amerikaanse
kapitalisme werd door de steenrijke Amerikaanse zakenman John Rockenfeller (1810-1906)
omschreven met de woorden: “Het zakenleven is de overleving van de sterkste”. Een zelfde
soort idee wordt in het fascisme teruggevonden, want het boek van Adolf Hitler droeg de titel
“Mein Kampf”, wat alles te maken heeft met de strijd om het bestaan, waarin de overleving
van de sterkste domineert. Hitler geloofde in de overleving van de sterkste, maar de sterkste
was in zijn ogen het Germaanse Arische ras. Dezelfde gedachte wordt in het communisme
teruggevonden, want Karl Marx schreef over de strijd tussen de bourgeoisie ofwel de rijke
klasse en het proletariaat, dat is de arme klasse. Hij beschreef de communistische revolutie
als het slagveld waar de strijd tussen rijk en arm beslist moest worden. Het begrip strijd om
te overleven kan ook toegepast worden op de eerste tijd van het kolonialisme, waar volken
simpelweg uitgeroeid werden in de naam van vooruitgang. M.a.w. deze gedachte van de
14
overleving van de sterkste heeft meer lijden veroorzaakt dan enig ander concept van denken
in de moderne tijd. Maar het heeft ons ook geconfronteerd met twee enorme keuzes ten
opzichte van wat wij geloven.
K1: De mentale keus.
Wanneer wij geloven in de schepping, geloven wij in God de Vader; maar wanneer wij
geloven in de evolutie, zijn we geneigd te geloven in moeder natuur, een “dame” die niet
bestaat. Wanneer wij geloven in de schepping, geloven wij dat dit universum het resultaat is
van een persoonlijke keuze van God. Maar wanneer wij geloven in de evolutie, zullen we
argumenteren dat de natuur een willekeurig en onpersoonlijk toeval is. In de schepping is
sprake van een doelbewuste keuze, maar in de evolutie alleen maar van een willekeurig
patroon. In de schepping is het universum een bovennatuurlijk product, maar in de evolutie is
sprake van een natuurlijk proces. In de schepping valt het hele universum onder een open
situatie, open voor het persoonlijke ingrijpen van zowel God als de mens. Maar in de evolutie
is er sprake van een gesloten systeem in de natuur dat op zichzelf opereert. In de schepping
is er sprake van voorziening, omdat God zorgt voor Zijn schepping en deze van het nodige
voorziet. Maar in de evolutie is er slechts sprake van toeval; wanneer er iets goeds gebeurt,
is dat hoofdzakelijk het gevolg van gelukkig toeval. In de schepping hebben we te maken
met geloof dat gebaseerd is op feiten, maar in de evolutie hebben we te maken met geloof
dat gebaseerd is op fantasie, want het is slechts een theorie. Wanneer wij accepteren dat er
sprake is van schepping, accepteren wij dat God vrij is om alles te maken wat Hij wil, en om
de mens te maken naar Zijn beeld. Maar wanneer wij evolutie accepteren, blijven we achter
met het idee dat de mens vrij is om een god te maken naar elk beeld dat de mens kiest in
zijn verbeelding. Het aanvaarden van óf de een óf de ander heeft dus zeer verstrekkende
consequenties.
K2: De morele keus.
Er is ook sprake van een morele keus achter het aanvaarden van schepping of van evolutie.
Waarom toch grijpen mensen zo agressief naar de evolutietheorie, en houden ze zich daar
zo fanatiek aan vast? Het antwoord is dat deze theorie het enige alternatief is wanneer je wilt
geloven dat er geen God bestaat. In de schepping is God de Heer over allen, maar in de
evolutie is de mens zijn eigen heer. In de schepping vallen wij onder Goddelijke autoriteit,
maar wanneer er geen God bestaat, zijn wij als mensen autonoom en kunnen wij de dingen
zelf beslissen. Wanneer wij God als Schepper aanvaarden, aanvaarden wij ook het feit dat er
absolute normen voor goed en verkeerd bestaan, maar in de evolutietheorie bestaat er geen
God, en hebben wij alleen te maken met relatieve normen. In de wereld van God praten wij
over plicht en verantwoordelijkheid, maar in de wereld van de evolutie praten wij over eisen
en rechten. Onder de heerschappij van God hebben wij een eeuwige afhankelijkheid; wij
worden dan als kleine kinderen en spreken tot onze hemelse Vader. Maar in de evolutie zijn
wij trots op onze onafhankelijkheid, we spreken over volwassen worden en over de leugen
dat wij God niet nodig hebben. Volgens de Bijbel is de mens een schepsel dat in de zonde
gevallen is, maar volgens de evolutie is hij een voorwaartsgaand wezen dat omhoogklimt op
de ladder van toenemende beschaving. In de Bijbel wordt gesproken over eeuwige redding
en verlossing voor de zwakken, maar in de evolutionistische filosofie wordt gesproken over
de overleving van de sterkste.
Friedrich Wilhelm Nietzsche, de beroemde (of beruchte) Duitse filosoof (1844-1900 na Chr.),
was de filosoof achter het Duitsland van Adolf Hitler, die gezegd heeft dat hij het christendom
haatte, omdat het christelijk geloof zwakke mensen hielp om verder te gaan, en zorgde voor
de zieken en stervenden. De Bijbel leert dat wij sterk zijn wanneer wij doen wat juist is, maar
de evolutietheorie leert dat de sterksten de meeste rechten hebben. Het eerste brengt vrede,
maar het tweede brengt oorlog. De evolutietheorie stimuleert mensen om te streven naar de
hoogste plaats ten koste van anderen, maar de Bijbel stimuleert om het beste voor anderen
te zoeken, omdat geloof, hoop en liefde de drie allerbelangrijkste deugden in het leven zijn
(1Kor.13:13). Uiteindelijk leidt de Bijbel ons naar het eeuwige leven in het koninkrijk van God
op grond van geloof, hoop en liefde, maar de evolutietheorie brengt ons hulpeloosheid,
15
fatalisme en toeval, en brengt ons uiteindelijk in de eeuwige hel. De evolutietheorie is niets
anders dan totaal onwetenschappelijk, totaal onmenselijk, totaal antigoddelijk en demonisch
geïnspireerd.
K3: Aan de vrucht herkent men de boom.
Geen mens kan consequent volgens de moraal van de evolutietheorie leven, want de natuur
zonder God heeft geen enkel fundament voor recht en gerechtigheid; in de natuur is geen
plaats voor een zuiver geweten. In de evolutietheorie wordt de natuur gedomineerd door de
strijd om het bestaan en door de overleving van de sterkste. Sinds de zondeval is dit ook de
realiteit in de dierenwereld, want dieren leven hun leven alleen maar om te overleven; in de
dierenwereld is geen enkele sprake van geweten, moraal en ethiek, recht en gerechtigheid,
plichtsbesef en zorg voor de anderen. Het enige wat bestaat is groepsbesef om de eigen
soort binnen de eigen groep te beschermen als verlengde van zelfbescherming; verder kan
elk dier zonder enig besef van goed en kwaad andere dieren doden. En geen enkel mens zal
het in zijn hoofd halen om begrippen als goed en kwaad toe te passen op de dierenwereld; in
de dierenwereld is geen sprake van moord, diefstal, oorlog, geweld enzovoort als immorele
begrippen, waarop juridische straf moet worden toegepast. Geheel anders passen mensen
moraal en ethiek toe in de samenleving van de mens, want daar is wel sprake van recht en
gerechtigheid. We hebben immers regering en politiek, recht en rechtspraak, leger en politie,
en dat alles om recht en gerechtigheid in de samenleving te handhaven, zowel lokaal als
regionaal, nationaal en internationaal.
Maar de filosofische revolutie van de evolutietheorie heeft de mens gedegradeerd tot een
diersoort die volgens de filosofie zichzelf omhoogwerkt, maar in de praktijk zichzelf naar
beneden werkt. Volgens de evolutietheorie zijn de mensen dieren, maar volgens de Bijbel
zijn de mensen naar Gods beeld geschapen; de praktijk laat zien dat wanneer de mens zijn
positie als beeld van God verlaat, hij alleen nog maar kan leven als een beest. De velerlei
vormen van verwoesting in de 20e en 21e eeuw laten dat duidelijk zien, want de eerste en
tweede wereldoorlog zijn nog steeds niet volledig verwerkt. Het milieu wordt zwaar vervuild
door egoïstisch consumentengedrag, de moraal wordt zwaar vervuild door veelvuldige
seksuele ontsporing, het ongeboren kind is niet meer beschermd in het lichaam van de
moeder. Jaarlijks vinden wereldwijd nu al 50 miljoen abortussen plaats, zodat een satanische
geest van moord steeds meer ingang krijgt in de mensheid. Meer dan 30 miljoen vrouwen en
kinderen zitten gevangen in de slavernij van de seksindustrie, om maar niet te spreken van
de buitensporige seksverslaving van zowel mannen als vrouwen, maar ook tieners. Steeds
meer goddeloze vormen van seksualiteit worden gelegaliseerd.
Toch is het verbijsterend om te ontdekken dat vele Bijbelgelovige christenen geen enkel
verband zien tussen de evolutietheorie en de totale immorele ontsporing van de wereldwijde
samenleving. De evolutietheorie heeft echter God uit de samenleving verwijderd, en de mens
verhoogd tot zijn eigen god, maar in de praktijk wordt de mens langzaam maar zeker tot een
beest. En de samenleving groeit naar een situatie waarin de oordelen van God niet meer
kunnen worden uitgesteld.
Gen.6:5-8 De HEER zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was
steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat Hij mensen had gemaakt en voelde Zich diep
gekwetst. Ik zal de mensen die Ik geschapen heb van de aarde wegvagen, dacht Hij, en met
de mensen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, want Ik heb er spijt van dat Ik ze
heb gemaakt.
Luc.17:26-27 En zoals het eraan toeging in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de
dagen van de Mensenzoon: ze aten, ze dronken, ze huwden, ze werden uitgehuwelijkt, tot
aan de dag waarop Noach de ark binnenging en de vloed kwam die iedereen verzwolg.
De duivel haat het boek Genesis, omdat in dit boek zijn slinkse invasie in de mensheid wordt
ontmaskerd, terwijl in het boek Openbaring zijn vernederende afgang wordt aangekondigd.
De evolutietheorie is een demonisch geïnspireerde filosofie die de mensheid van God wil
beroven, maar vervolgens de mens berooft van zijn positie als beeld van God; het gevolg is
dat de mens zonder God alleen nog maar kan leven als een beest in de handen van de
duivel en zijn demonen. Het boek Openbaring beschrijft het dieptepunt van deze vreselijke
16
ontwikkeling, een ontwikkeling die net als in de dagen van Noach onafwendbaar vraagt om
de rechtvaardige oordelen van God.
Openb.9:20-21 Maar de andere mensen, die deze plagen overleefden, keerden zich niet af
van hun zelfgemaakte goden. Ze bleven die goden aanbidden en de beelden van goud,
zilver, brons, steen en hout, die niet kunnen horen of zien en zich niet kunnen verroeren.
Evenmin braken ze met hun leven van moord en toverij, van ontucht en diefstal.
In het licht daarvan kan Charles Darwin alleen maar beschouwd worden als een satanist, die
de basis heeft gelegd voor goddeloos atheïsme en een steeds meer om zich heen grijpend
moreel verval van de mensheid. Geestvervulde kinderen van God moeten juist daarom
volhardend de Bijbel bestuderen, maar bovendien inzicht ontwikkelen in de strategie van de
werkelijke vijand van de mensheid. Alleen de gemeente van Jezus Christus in haar intieme
relatie met Jezus als bruid van Christus en in haar identiteit als huis van gebed is in staat om
geestelijk weerstand te bieden tegen de leugens van vijand. Als enig alternatief voor de
leugens van de evolutietheorie worden wij opgeroepen om onze geest steeds te vullen met
fascinatie over de schoonheid van Jezus Christus, de Schepper-God van Gen.1, zodat ons
emotionele hart met regelmaat overstroomt van geestelijke extase in het ontdekken van
nieuwe aspecten van de glorie en majesteit van Jezus.
Ps.27:4 Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de
HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, om Hem te
ontmoeten in Zijn tempel.
V.v.d.B. 
17
Download