RECREATIEF BEWEGEN (SPORTEN) : EEN VOORWAARDE OM ‘GEZOND’ OUDER TE WORDEN Voorstel actieplan “ Beweging en sport voor ouderen”1 INHOUDSTAFEL 1. Noodzaak van beweging en sport voor ouderen 2. Stand van zaken inzake beweging en sport voor ouderen 3. Enkele knelpunten 3.1. Gebrek aan visie op beweging en sport voor ouderen 3.2. Beeldvorming : sport en ouderen 3.3. Opleiding seniorensportbegeleiders: vrijwilligers en professionelen 3.4. Investeren in ‘beweging’ is besparen in de gezondheidszorg 3.5. Bemiddelende rol van het verenigingsleven 3.6. Rol van de overheid en samenwerking tussen alle actoren 3.7. Sportactiviteiten niet in de sporttakkenlijst 3.8. Het financiële aspect 4. Voorstel actieplan 4.1. Beeldvorming – promotie – sensibilisering 4.2. Kwaliteitsbevordering : investeren in opleiding en inschakelen van professionele begeleiders 4.3. Toegankelijkheid van de bewegings- en sportactiviteiten 4.4. Samenwerking tussen de verschillende actoren en visie-ontwikkeling 1 Deze nota werd voorbereid door een werkgroep “Beweging en sport voor ouderen” in het OOK OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 1/12 1. Noodzaak van beweging en sport voor ouderen We kunnen er niet onderuit … we verouderen allemaal. Toch kunnen er zich grote verschillen voordoen tussen de fysieke levenskwaliteit van twee leeftijdsgenoten. Ouder worden is een biologisch proces dat zich voltrekt in alle levende organismen, het is een proces dat gepaard gaat met een aantal klinische symptomen : verminderde kracht en lenigheid, vertraging van de bewegingen en handelingen, achteruitgang van de psychomotoriek. Daarnaast zijn er een aantal omgevingsfactoren en ziektes die het verouderingsproces al dan niet kunnen versnellen. Dit is het secundair verouderingsproces. Aan de primaire veroudering kan men voorlopig niet veel doen, maar aan het secundair verouderingsproces allicht wel. De omgevingsfactoren worden beïnvloed door het activiteitsniveau, door de kwaliteit van het leven, de mate van cognitief bezig zijn en de graad van tevredenheid over de levensloop. Dit zijn elementen die de levensverwachting doen toenemen. Oefening en beweging hebben een uitermate positieve invloed op het secundair verouderingspatroon. Beweging heeft een effect op de werking van het hart, de bloedvaten en de longen, de spieren en gewrichten en de psychomotorische functies (evenwicht, reactiesnelheid, coördinatie …). Daarnaast draagt sport bij tot een gezonde levensstijl : men let meer op de voeding, vermindert het roken en het alcoholgebruik, men slaapt beter … zodat men voldoende energie behoudt om goed te functioneren. We mogen daarbij evenwel niet uit het oog verliezen dat sportbeoefening aangepast dient te worden aan het eigen kunnen, de leeftijd en de mogelijkheden. Ook vanuit de medische wereld komt men meer en meer tot de bevinding dat ‘bewegen’ een voorwaarde is om ‘gezond oud’ te worden. Bewegen of sporten heeft echter slechts invloed wanneer het op regelmatige basis beoefend wordt. Bewegen en sporten samen met anderen is een vorm van sociale participatie en bevordert zo de sociale integratie. In de actuele discussie in verband met de vergrijzing van de bevolking moet rekening gehouden worden met het gezondheidsbevorderende effect van bewegings- en sportactiviteiten, die dusdanig ook een effect zal hebben op de kosten van de gezondheidszorg. Bijlagen Bijlage 1 : ‘Invloed van beweging op de gezondheid’ van Dr. Tony Swinnen Bijlage 2 : ‘Het belang van sporten voor ouderen’ van Dr. Fr. Van den Bossche Bijlage 3 : ‘Sportief bewegen door senioren : een bijdrage tot een betere kwaliteit van het leven’ van Dr. Bart Vanreusel Bijlage 4 : ‘Sport en ouder worden’ uit ‘Basis voor verantwoord sporten’ van Dhr. Vreyens OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 2/12 2. Stand van zaken inzake beweging en sport voor ouderen De huidige groep van ouderen heeft in het verleden weinig of geen sportervaring opgedaan en kiest dan ook meestal voor bewegingsactiviteiten met een lage instapdrempel, zoals wandelen en fietsen. Maar ook dans en seniorengymnastiek zijn activiteiten die steeds meer bijval kennen. Deze laagdrempelige bewegingsactiviteiten trekken de brede groep van ouderen aan. De nieuwe generatie senioren, die vroeger reeds gesport hebben maar dit omwille van drukke beroeps- en gezinsactiviteiten hebben moeten staken, willen de draad terug opnemen. Zij zoeken naar meer uitdagende, sporttechnische activiteiten. Het gaat hier meestal over een beperktere groep van ouderen. Deze twee soorten activiteiten (bewegings- en sporttechnische activiteiten) hebben toch enkele raakpunten : het accent ligt op het recreatief beoefenen van de activiteiten met leeftijdsgenoten bij voorkeur overdag senioren die (terug) beginnen te sporten moeten dit kunnen doen in optimale omstandigheden en onder deskundige begeleiding om blessuregevaar en overbelasting uit te sluiten. Uit de studie van Bart Vanreusel en Jeroen Scheerder (sport : cultuur in beweging) blijkt daarenboven dat er in de toekomst ook vaker vraag zal zijn naar een combinatie van verschillende vrije-tijdsactiviteiten. Diversificatie is een trend die zich aandient, de verscheidenheid inzake participatie in vrijetijdsactiviteiten is sterk toegenomen. De frequente beoefening van een beperkt aantal activiteiten, wordt vervangen door deelname aan een meer uitgebreid gamma van activiteiten. Bewegen of sporten wordt zo een onderdeel van een globale vrije-tijdsvisie, waar men op zoek gaat naar een combinatie tussen ‘ontmoeting’ en ‘beweging’. Overzicht van het huidige aanbod van bewegings- en sporttechnische activiteiten voor ouderen a) Aanbod vanuit het Bloso In 1976 voerde Bloso een campagne om het sporten voor ouderen te promoten. Dit was een succesvolle actie en heeft zeker bijgedragen tot het opstarten van sportactiviteiten voor ouderen. Elk jaar organiseert Bloso, in samenwerking met de seniorensportfederaties en de provincies, sportdagen voor ouderen, die op zeer veel bijval kunnen rekenen. Dit zijn echter éénmalige acties terwijl het gezondheidseffect slechts bereikt wordt door ‘regelmatig’ te sporten. b) Aanbod van de unisportfederaties In de unisportfederaties vinden we alleen die ouderen terug die altijd zijn blijven sporten. Voor ouderen die op latere leeftijd wensen te starten met bewegen of OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 3/12 sporten, is het aanbod van deze federaties niet voldoende aangepast. Men kan er enkel de sporttechnische activiteiten beoefenen, de bewegingsactiviteiten vindt men hier niet terug. Het accent ligt meestal nog teveel op de competitie, terwijl heel wat ouderen liever op een recreatieve wijze de bewegings- of sporttechnische activiteiten willen beoefenen. In de unisportfederaties is daarenboven geen professionele omkadering met de nodige kennis van de doelgroep. c) Aanbod vanuit de gemeentelijke sportdiensten In heel wat gemeentes bestaat er een aanbod van bewegings- en sportactiviteiten voor ouderen. We stellen wel vast dat hier vooral die ouderen aan deelnemen die al overtuigd zijn van het belang van bewegen en sporten. De andere groep van ouderen tekent meestal niet in op dit aanbod, zij zullen deze stap pas zetten wanneer ze kunnen bewegen of sporten in hun vertrouwde omgeving met de vrienden die men kent. Ook hier is de professionele omkadering niet gespecialiseerd in het aanbod naar de doelgroep van ouderen. d) Aanbod van de seniorensportfederaties De seniorensportfederaties hebben een rijk en gevarieerd aanbod van activiteiten voor beide doelgroepen. Het organiseren van activiteiten en opleiden van seniorensportbegeleiders vraagt een degelijke professionele omkadering met de nodige ervaring en know-how. Naast de sporttechnische kennis is een inzicht in de ‘ouderenproblematiek’ in het algemeen een ‘must’ voor het uitwerken van aangepaste programma’s. De seniorensportfederaties hebben zich hier gedurende verschillende jaren op toegelegd en kunnen dan ook zorgen voor een aangepast en medisch verantwoord sportaanbod. e) Aanbod van bewegingsactiviteiten in de rusthuizen Er bestaat geen overzicht van het aanbod van bewegingsactiviteiten in de rusthuizen. In sommige rusthuizen maken deze activiteiten deel uit van het basisprogramma, in andere rusthuizen zijn ze nog onbestaand. Er is ook een grote vraag naar specifieke opleiding van rusthuisanimatoren (ergotherapeuten, kinesisten, vrijwilligers …) voor het begeleiden van deze activiteiten. Bijlagen Bijlage 5 : inventarisatie van het aanbod van bewegings- en sportactiviteiten van de seniorensportfederaties en ouderenorganisaties Bijlage 6 : Samenleving en Sport – sport : cultuur in beweging van Bart Vanreusel en Jeroen Scheerder OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 4/12 3. Enkele knelpunten 3.1. Gebrek aan visie op beweging en sport voor ouderen In de studie van Bart Vanreusel en Jeroen Scheerder (bijlag 6 – pagina 76) waar de evolutie van de ‘participatie’ aan de sportactiviteiten geschetst wordt, kunnen we vaststellen dat er vooral in de leeftijdsgroep van de 50+-ers een sterke toename is van deelname aan bewegings- en sportactiviteiten. Ondanks dit gegeven en de demografische vaststelling van de vergrijzing van de bevolking, vind je in de media en in de beleidsteksten van de overheid, weinig of geen visie rond ‘beweging en sport voor ouderen’. Alles is gericht en afgestemd op jeugd-, competitie- en topsport. Ook in de rusthuissector is er nog te weinig aandacht voor het opzetten van bewegingsactiviteiten voor de rusthuisbewoners. 3.2. Beeldvorming : Sport en ouderen Sportactiviteiten worden in de media altijd gekoppeld aan ‘jongeren’ en ‘topsporters’. Ouderen denken dan ook vaak dat sport niet meer voor hen is weggelegd. Daar waar tal van wetenschappelijke onderzoeken juist aantonen dat vooral ouderen moeten blijven ‘bewegen’ om gezond oud te kunnen worden. Ook jongeren hebben een verkeerd beeld van ouderen op het vlak van beweging en sportbeleving. Het doorbreken van deze negatieve beeldvorming is dan ook een belangrijke opdracht. De relatie tussen ‘bewegen‘ en gezondheid is niet voldoende gekend omdat dit nog veel te weinig aan bod komt in de media. Heel wat ouderen weten daarenboven niet dat er aangepaste sportactiviteiten georganiseerd worden. Te jong om aan te sluiten bij bestaande programma’s of te oud om er nog mee te starten zijn dan ook veel gehoorde uitspraken. Het kenbaar maken van het aanbod van de sportfederaties, zowel de bewegingsactiviteiten waar iedereen aan kan deelnemen als de meer sporttechnische activiteiten en het promoten van bewegingsactiviteiten in de rusthuizen, is dan ook noodzakelijk. In deze sterk ontwikkelende informatiemaatschappij met een kenmerkende informatieoverdaad is het voor sommige ouderen niet eenvoudig om de juiste informatie te herkennen, te vinden, te selecteren en te verwerken. Bijlagen Bijlage 7 : Media : Ouderen bereiken met overheidscommunicatie 3.3. Opleiding seniorensportbegeleiders: vrijwilligers en professionelen 3.3.1 De voor-en-doormethode – inschakelen van vrijwilligers Het aanbod van de activiteiten in de seniorensportfederaties wordt mee bepaald door de ouderen. Heel wat sportactiviteiten worden zelfs begeleid door de ouderen zelf. Zij OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 5/12 krijgen hiervoor de nodige ondersteuning (in de vorm van opleidingen) van de federaties. Dit systeem stoelt op de principes van de voor-en-doormethode. In de voor-en-doormethode ondersteunt, informeert en/of helpt een vertegenwoordiger uit een doelgroep één of meer anderen uit diezelfde groep. De deelnemers krijgen zo de juiste begeleiding, terwijl de ‘deelgenoot’ het gevoel heeft ‘van betekenis te zijn’ door een ander te helpen. Vermits de activiteiten voor ouderen bij voorkeur overdag plaatsvinden is het inschakelen van deze vrijwilligers essentieel. Leeftijdsgenoten weten daarenboven als geen ander wat deze doelgroep precies nodig heeft. De kwaliteit van de sportbeoefening hangt in grote mate af van de kwaliteit van de begeleiding ervan. Vanuit de Seniorensportfederaties werd dan ook doorheen de jaren heel wat geïnvesteerd in de opleiding van de vrijwilligers. Het nieuwe decreet neemt de erkende cursussen van de Vlaamse Trainersschool als basis voor erkenning van diploma’s. Deze cursussen zijn gebonden aan een specifieke sporttak die in de sporttakkenlijst moet voorkomen. ‘Seniorensport’ komt niet als aparte sporttak voor in deze lijst, waardoor de bestaande cursussen ‘Initiator Seniorensport’ in het gedrang komen. Er kunnen slechts cursussen georganiseerd worden gericht naar een specifieke sporttak. Dit levert niet meteen problemen op voor de zuivere sporttechnische activiteiten, maar voor de ruime ‘bewegingsactiviteiten’, die vooral in de rusthuizen belangrijk zijn, kunnen geen erkende cursussen georganiseerd worden, terwijl de vraag hiernaar erg groot is. Ervaring leert ons daarenboven dat wanneer deze cursussen georganiseerd worden door de Vlaamse Trainersschool, de senioren hier weinig of niet op intekenen. De reden moet wellicht gezocht worden in het feit dat : deze opleidingen overwegend in het weekend plaats vinden ze vooral gevolgd worden door jonge gediplomeerden de drempel voor het afleggen van examens te hoog is en de examenmethode niet aangepast Om de instapdrempel voor senioren te verlagen, organiseren de verschillende seniorensportfederaties samen een gelijkaardige cursus maar op weekdagen en dit samen met leeftijdsgenoten. De cursus wordt daarenboven aangeboden in 3 modules die gespreid over 1 jaar gegeven worden. Het inschrijvingsgeld voor deze cursussen wordt bewust laag gehouden, vrijwilligers moeten volgens ons niet ook nog eens financieel belast worden voor het volgen van een opleidingscursus. Voor het organiseren van deze erkende cursussen krijgen de seniorensportfederaties geen extra subsidie, terwijl de organisatie van dergelijke cursussen heel wat tijd en geld kosten. Bijlagen Bijlage 8 : De voor-en-doormethode van Bert Prinsen en Kees Penninx 3.3.2 Het inschakelen van professionele medewerkers De opleiding van seniorensportbegeleiders en sommige sporttechnische sportactiviteiten vragen wel professionalisering, m.n. de inzet van professionele medewerkers en professionele know-how. Vijf vaststellingen zijn hierbij van belang : OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 6/12 a) In de opleidingen van regenten en licentiaten LO en van kinesisten en ergotherapeuten moet meer aandacht geschonken worden aan de doelgroep van de ouderen. b) Professionele lesgevers vinden die overdag beschikbaar zijn voor het begeleiden van activiteiten is vaak erg moeilijk. Het gaat meestal over free-lance medewerkers die vaak afhaken wanneer zij een vaste job aangeboden krijgen. c) Kennis van de voornaamste leeftijdsgebonden ziektebeelden en hun impact op de fysieke capaciteiten is essentieel om een verantwoord oefenprogramma op te stellen en sportbegeleiding te verzorgen. Het is bovendien noodzakelijk dat de seniorensportbegeleider cardiorespiratoire reanimatietechnieken beheerst en regelmatig inoefent (ACSM-richtlijnen 2000). Daarom is het aangewezen om naast de inbreng van regenten en licentiaten lichamelijke opvoeding ook beroep te doen op de kennis en kunde van kinesitherapeuten, gerontologen en ergotherapeuten. d) Er is bereidheid binnen de verschillende betrokken disciplines aan diverse universiteiten en opleidingsinstituten om vanuit de opgedane ervaring en expertise zowel professionele als niet-professionele seniorensportbegeleiders inzichten en vaardigheden aan te leren om ouderen op een medisch en wetenschappelijk verantwoorde wijze te begeleiden in hun fysieke activiteiten. e) De professionele medewerkers in rusthuizen moeten meer ruimte krijgen om beweging en bewegingsactiviteiten te stimuleren, ondersteunen en begeleiden. 3.4. Investeren in ‘beweging’ is besparen in de gezondheidszorg In de beleidsnota van Frank Vandenbroucke 'Actief ouder worden' lezen we : "Preventieve maatregelen dienen zich zo dicht mogelijk bij de bevolking te situeren. Informatie en vorming via alle beschikbare kanalen zijn fundamenteel. Hierbij dient aangestipt dat het realiseren van primaire preventie niet in de eerste plaats behoort tot het medische domein. Algemeen bevolkingsgerichte acties zijn hier van groter belang. In het gezondheidscircuit dienen vooral de gezondheidswerkers op het niveau van de eerste lijn bij deze acties betrokken te worden. Hun vorming dient bijgestuurd te worden, waarbij het belang van preventieve acties voor de benadering van de ouderenproblematiek ten zeerste moet benadrukt worden. De mogelijkheden om preventief te werken dienen uitgebreid en ondersteund te worden. Dit vereist niet alleen een mentaliteitswijziging maar ook een heroriëntering van de beschikbare middelen. Preventie en vorming op oudere leeftijd : fysieke oefeningen en bestrijden van sedentarisme zijn hier uiterst belangrijk". Beleidsverantwoordelijken zijn nog te weinig overtuigd van de invloed van beweging op de gezondheid ook voor hoog bejaarden en rusthuisbewoners. Investeren in bewegings- en sportactiviteiten zal daadwerkelijk een invloed hebben op de uitgave in de sociale zekerheid. Een sensibiliseringscampagne naar de beleidsvoerders toe is dan ook wenselijk. Bijlage Bijlage 9 : Beleidsnota van Frank Vandenbroucke 'Actief ouder worden' OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 7/12 3.5. Bemiddelende rol van het verenigingsleven en rusthuizen De groep ouderen die vroeger nooit gesport hebben, is vaak moeilijk te overhalen om er op latere leeftijd mee te starten. Wanneer deze mensen individueel worden aangesproken via instanties waarmee ze niet vertrouwd zijn, zal je hen vaak niet kunnen overtuigen om deel te nemen aan een bewegingsprogramma. Deze ouderen kunnen wel bereikt worden via het verenigingsleven en in rusthuizen. Bewegen of sporten met de vrienden die men kent, is vaak net de stimulans die men nodig heeft. Het sociale aspect van de bewegingslessen heeft voor sommigen meer betekenis dan het fysieke effect. Het sportaanbod maakt daarenboven deel uit van een gediversifieerd aanbod van zinvolle vrijetijdsactiviteiten. Zo spelen deze activiteiten meer in op de toekomstige trend van het combineren van activiteiten. Het promoten en organiseren van bewegings- en sportactiviteiten via bestaande ouderenorganisaties en in de rusthuizen moet dan ook naar waarde geschat worden. De ouderenorganisaties kunnen bovendien een belangrijke rol spelen in het promoten van en meewerken aan bewegingsactiviteiten in rusthuizen. 3.6. Rol van de overheid en samenwerking tussen alle actoren 3.6.1. Samenwerking tussen de verschillende actoren Zoals uit de analyse in punt 2 blijkt, zijn er op vlak van beweging en sport voor ouderen verschillende actoren actief, die elk hun sterke en minder sterke kanten hebben. Het lijkt ons van belang dat deze actoren samenwerken met respect voor ieders rol. 3.6.2. Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen Zoals in het Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen gesteld wordt, moet de overheid ‘doen doen’ in plaats van ‘zelf doen’. Ondersteunen en uitbreiden van bestaande initiatieven, in plaats van het opzetten van gelijkaardige activiteiten die concurrentieel zijn, is gezien de opgebouwde know how een terechte zaak. 3.6.3. Stimulering, erkenning en subsidiëring van bewegingsactiviteiten vanuit het decreet op de rusthuizen In het decreet op de rusthuizen moet meer belang gehecht worden aan de organisatie van bewegingsactiviteiten. 3.7. Seniorensport niet in de sporttakkenlijst Een aantal activiteiten die tot het gamma van de bewegingsactiviteiten behoren (bv. petanque – volkssporten – curve-bowl – bowling – bewegingsactiviteiten in de rusthuizen e.d.) zijn in het huidige decreet niet meer subsidieerbaar omdat ze niet opgenomen zijn in de ‘sporttakkenlijst’. Deze activiteiten trekken juist die senioren aan die niet (meer kunnen) deelnemen aan andere sportactiviteiten. Juist deze activiteiten met een lage instapdrempel zetten ouderen misschien aan later de stap OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 8/12 te zetten naar andere, intensievere bewegings- en sportvormen. Deze bewegingsactiviteiten hebben eveneens de waarde van samen gezond en bewegend bezig zijn en zullen sowieso een positief effect hebben op de gezondheid. Het opnemen van Seniorensport in de sporttakkenlijst kan hier een oplossing aan bieden. 3.8. Het financiële aspect Om sommige ouderen te overhalen om deel te nemen aan een bewegingsprogramma moeten zoveel mogelijk drempels weggewerkt worden. De deelnameprijs kan voor sommige ouderen een drempel betekenen. Seniorensportfederaties zijn decretaal verplicht een minimumbedrag aan lidgeld te vragen (exclusief het bedrag van de verzekeringen). Ouderenorganisaties en rusthuizen krijgen geen subsidie voor de organisatie van bewegings- en sportactiviteiten. Een overheidsinvestering in bewegingsactiviteiten en sport voor ouderen betekent een uitsparing voor de sociale zekerheid. 4. Voorstel actieplan Doelstelling : het regelmatig bewegen en sporten stimuleren bij ouderen met het oog op het zo lang mogelijk lichamelijk en geestelijk gezond blijven. Hoe ? een zo breed mogelijke sensibilisering van zowel de groep van ouderen als de beleidsverantwoordelijken wederzijds versterken van de verschillende initiatieven en benaderingen kwaliteitsbevordering Uitgaande van de aangehaalde knelpunten stellen we dan ook het volgende concrete actieplan voor. 4.1. Beeldvorming – promotie - sensibilisering 4.1.1. Sensibilisering van de ouderen Heel wat ouderen moeten nog overtuigd worden van het belang van sport en beweging. In de media krijgt de link tussen sport/beweging en gezondheid enerzijds en sport / beweging en ouderen anderzijds te weinig aandacht. Het opstarten van een grootscheepse media-campagne (nationaal en regionaal) kan dan ook een belangrijke bijdrage betekenen voor de promotie van sport en beweging bij ouderen. Een niet onbelangrijk effect van een dergelijke campagne is bovendien dat zij een gunstige invloed kan uitoefenen op een positiever maatschappelijke beeldvorming rond ouderen en ouder worden in onze maatschappij. Deze campagne kan inhouden : OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 9/12 TV– en radiospots (cfr belangrijke mededeling van de Vlaamse Overheid): waar het belang van sporten in functie van de gezondheid voor ouderen in de verf gezet wordt en waar een positief en realistisch beeld gegeven wordt van ‘sportende ouderen’ Aanmaak van folders met informatie in verband met het belang van bewegings- en sportactiviteiten voor ouderen, nuttige tips om beter te bewegen en een verwijzing naar organisaties die deze activiteiten aanbieden. Deze folders kunnen systematisch verspreid worden aan een bepaalde leeftijdsgroep (bv 50+). Ook op de sportdagen van Bloso en via provinciale en gemeentelijke sportdiensten kunnen dergelijke folders verspreid worden - Aanmaak van affiches en ‘mobiele reclame’ (op bussen en trams) Nuttige tips om beter te bewegen door middel van tv-sessies met bewegingslessen voor ouderen (thema’s : rugscholing, tips voor fietsers en wandelaars, gymlessen, …) Om deze promotiecampagne te bestendigen denken we aan een jaarlijks terugkerende ‘bewegingsweek voor ouderen’. Tijdens deze week kunnen bestaande ‘sport- en bewegingsclubs’ een opendeuractiviteit organiseren om andere ouderen te laten kennismaken met ‘sport en beweging voor ouderen’. Ook ouderenorganisaties en rusthuizen kunnen in deze week extra aandacht besteden aan de promotie van bewegingsactiviteiten Website van de Vlaamse Overheid: informatie met link naar de verschillende seniorensportfederaties en ouderenorganisaties 4.1.2. Sensibilisering beleidsverantwoordelijken Sensibiliseringscampagne naar de beleidsverantwoordelijken op verschillende beleidsdomeinen en - niveaus om het maatschappelijk nut aan te tonen van investeringen in beweging en sport voor ouderen. Dit ligt onder meer in het rechtstreeks effect ervan op de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de ouderen en dus ook op de uitgaven voor gezondheidszorg en de sociale zekerheid(ziekteverzekering). 4.2. Kwaliteitsbevordering : investeren in opleiding en inschakelen van professionele begeleiders De professionele omkadering die er op dit ogenblik is – zeker deze binnen de seniorensportfederaties - moet versterkt worden, willen we de garantie hebben dat de organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten op een degelijke en verantwoorde wijze, aangepast aan de ouderen, gebeurt. Het bestendigen van de gemeenschappelijke organisatie van erkende cursussen door de seniorensportfederaties, draagt zeker bij tot de verbetering van de kwaliteit van de begeleiding. Ook andere ouderenorganisaties en rusthuizen moeten hierop kunnen intekenen. Het opnemen van Seniorensport in de sporttakkenlijst is hiervoor wenselijk. Bijkomende ondersteuning is noodzakelijk om de (financiële) OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 10/12 toegankelijkheid van deze cursussen voor ouderen en vrijwillige begeleiders van bewegings- en sportactiviteiten voor ouderen, te garanderen. Maar ook de begeleiding van de meer sporttechnische activiteiten vraagt een meer professionele begeleiding. Samenwerking met opleidingsinstituten ligt hier voor de hand. Onderzocht moet worden hoe meer sporttechnische activiteiten beter en professioneel kunnen begeleid worden. Noot: Verschillende opleidingsinstituten zijn reeds enkele jaren bezig met onderzoekingen rond fitheid van ouderen. Recent werden interuniversitaire steunpunten opgericht, waaronder 'fysieke fitheid, gezondheid en sport'. Vertrekkend van de bestaande resultaten is het nodig verder onderzoek te blijven doen naar de relatie tussen de fysieke fitheid en de gezondheid van ouderen; de opleidingsinstituten die met het onderwerp reeds langer bezig zijn, willen participeren aan verder onderzoek en praktijkwerk. Volgens deskundigen zijn de ouderen de groep waarmee je meest kan bereiken op het vlak van gezondheidsbevordering door sport en beweging. 4.3. Toegankelijkheid van de bewegings- en sportactiviteiten garanderen De hoogte van het bedrag van het lidgeld kan voor sommige ouderen bepalend zijn voor het al dan niet deelnemen aan bewegings- en sportactiviteiten. Het decretaal vastleggen van een minimumbedrag van lidgeld voor de Seniorensportfederaties moet dan ook weloverwogen gebeuren. Beweging en sport voor ouderen heeft tegelijkertijd een belangrijke sociale dimensie. Daarom moet de band tussen bewegingsactiviteiten voor ouderen en de ouderenorganisaties en rusthuizen behouden blijven en moeten de bewegingsactiviteiten die door de ouderenorganisaties en rusthuizen georganiseerd worden de nodige waardering krijgen ondermeer in het kader van het sociaalcultureel vormingswerk in verenigingsverband. De activiteiten die niet meer tot de sporttakkenlijst behoren moeten ook hun plaats kunnen vinden in het bewegingsaanbod van senioren. Het opnemen van Seniorensport in de sporttakkenlijst biedt hiervoor een oplossing. 4.4. Samenwerking tussen de verschillende actoren en visie-ontwikkeling Om de sport en beweging voor ouderen optimaal te ondersteunen is noodzakelijk: het ontwikkelen van een duidelijke visie met betrekking tot beweging en sport voor ouderen - betere samenwerking tussen alle betrokken actoren Dit kan ons inziens gerealiseerd worden door de oprichting binnen het OOK van een commissie ‘Beweging en sport voor ouderen’ die tevens de opdracht heeft om dit actieplan verder te concretiseren en uit te voeren. OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 11/12 Deze commissie zou in elk geval kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van : - ouderenorganisaties seniorensportfederaties de rusthuissector overheid (-sinstellingen) recreatiesport andere betrokkenen Deze commissie zou een deskundige ondersteuning moeten krijgen in samenwerking met universiteiten en opleidingsinstituten en vanuit de diverse betrokken disciplines : lichamelijke opvoeding, kinesitherapie, gerontologie en geriatrie. 4.5. Financiering en timing 4.5.1. Financiering De verschillende elementen van dit actieplan vergen bijkomende financiële middelen waarvan de omvang door de voorbereidende werkgroep nog niet kon worden ingeschat. De werking van de voorgestelde commissie en de deskundige begeleiding ervan maken deel uit van de financiering van het OOK. De sensibiliseringscampagnes kunnen wellicht het best via aparte projectsubsidies. En de aspecten “kwaliteitsbevordering” en “toegankelijkheid” zullen bijkomende middelen vergen voor de subsidiëring of financiering van sportfederaties, ouderenorganisaties, rusthuizen en opleidingsinstituten. Indien dit plan wordt goedgekeurd zal de eerste opdracht van de OOK-commissie “ Beweging en sport voor ouderen” bestaan in het opmaken van een financieringsplan. OOK Actieplan Beweging en sport voor ouderen 12/12