Openbare rusthuizen vervullen hun sociale rol

advertisement
welzijnsvoorzieningen
Openbare rusthuizen
vervullen hun sociale rol
De rusthuisfinanciering is afhankelijk van de zorgbehoevendheid van
de bewoners. Voor bewoners die veel zorg nodig hebben, krijgen rusthuizen veel geld. Mensen met een lage zorgafhankelijkheidsgraad
zijn dus financieel onaantrekkelijk. Maar omdat de openbare sector
zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid opneemt, zijn zij oververtegenwoordigd in de openbare rusthuizen. Dat leert een enquête
van de VVSG.
Tekst: Elke Vastiau Foto: Layla Aerts
Rusthuisbewoners worden regelmatig
geëvalueerd op hun fysieke en mentale
functioneren. Dit gebeurt via de Katzschaal die meet waar het functieverlies
optreedt en die de totale zorgaf hankelijkheid van de oudere optelt. Op basis
van deze afhankelijkheidsgraad worden
de bewoners ingedeeld in categorieën,
variërend van O (niet tot licht zorgafhankelijk), over A (licht zorgafhankelijk), B
(zorgafhankelijk), C (zwaar zorgafhankelijk) en Cdem (zwaar zorgafhankelijk
met een dementieproblematiek).
Voor elk van deze afhankelijkheidscategorieën zijn personeelsnormen vastgelegd. De financiering is gekoppeld aan
de gemiddelde zorgaf hankelijkheidsgraad van de bewoners. De finesses van
de rusthuisfinanciering uit de doeken
doen zou ons hier te ver leiden, maar
duidelijk is dat bewoners met een O- of
een A-profiel financieel het onaantrekkelijkst zijn. Niet-openbare rusthuizen
kiezen er dan ook voor om zo min mogelijk personen met deze profielen op
te nemen. Openbare rusthuizen laten
hen wel toe. Dat kunnen we afleiden uit
de resultaten van het VVSG-onderzoek.
Openbare rusthuizen hebben gemiddeld
38,41% bewoners met een O- of een Aprofiel. Wanneer de zuivere ROB-rusthuizen uit dit beeld worden gehaald omdat zij uiteraard enkel O’s en A’s kunnen
opnemen, scoren de openbare voorzieningen nauwelijks minder: 36,9%. En dit
terwijl het Vlaamse gemiddelde iets hoger dan 30% ligt. Een gemiddelde waarin
de openbare sector dan nog eens wordt
meegeteld. De cijfers zijn dus overduidelijk: de openbare rusthuizen huisvesten
24 LOKAAL 1-15 december 2006
significant meer bewoners met een laag
zorgprofiel dan de andere sectoren.
Naar het rusthuis?
Vanuit een financiële logica is de stap
naar het weren van mensen met een Oen een A-profiel snel gezet. Toch blijkt
dat de bewoners die naar een rusthuis
gaan, dit niet zomaar doen. Uit de VVSGenquête blijkt dat mensen met een relatief lage zorgafhankelijkheidsgraad om
allerlei redenen naar het rusthuis trekken. Mensen met een O- of een A-profiel geven daarvoor volgende redenen
op: fysieke redenen (32%), sociale redenen (21%), gedragsstoornissen (16%),
eenzaamheid (13%), dementie (12%),
het ontbreken van mantelzorg (10%),
onveiligheid (8%). Meestal betreft het
combinaties van die problematieken.
We merken een toevloed van nieuwe problemen in de rusthuizen. Bewoners met
een af hankelijkheidsproblematiek (alcohol of drugs) worden ouder en komen
in aanmerking om naar het rusthuis te
gaan. Door de verbetering van de gezondheidszorg worden ook vele mensen met een licht mentale handicap ouder. Zij komen terecht in de rusthuizen,
want in de gehandicaptenzorg is voor
hen geen plaats meer. Door deze personen te huisvesten nemen de openbare
rusthuizen hun maatschappelijke rol om
de menselijke waardigheid te respecteren dan ook ten volle op. Maar moet het
lokale bestuur daarom ook in z’n eentje
de kost dragen?
Mensen met een relatief lage zorgafhankelijkheidsgraad
trekken naar het rusthuis om fysieke of sociale redenen,
uit eenzaamheid of wegens het onbreken van mantelzorg
of meestal een combinatie van deze redenen.
Jonge bejaarden
In het onderzoek peilden we ook naar de
aanwezigheid van bewoners beneden de
zestig jaar. In de wetgeving staat immers
dat de plaatsen in het rusthuis voorbe-
woner ook wordt opgenomen en dat deze
bewoner niet zelfstandig in het thuismilieu kan functioneren. Twaalf keer wordt
verwezen naar het Downsyndroom of
een mentale handicap. Ook ‘geen plaats
De openbare rusthuizen huisvesten significant meer bewoners
met een laag zorgprofiel dan de andere sectoren.
houden zijn voor 60-plussers. Er kunnen
aan de administratie wel individuele afwijkingen worden aangevraagd. In de
gecontacteerde rusthuizen bleken 92 bewoners van jonger dan zestig jaar te wonen. De redenen voor opname zijn hier
zeer divers: 35 maal wordt verwezen naar
een fysieke motivatie, zoals invaliditeit
of CVA (beroerte). 37 keer is er sprake
van een psychiatrische problematiek,
soms veroorzaakt door dementie, maar
ook Korsakov (hersenbeschadiging door
alcoholmisbruik) komt regelmatig terug. 27 keer wordt een sociale problematiek als reden aangehaald. Meestal houdt
dat in dat de moeder van de jongere be-
in de gehandicaptensector’ wordt als reden opgegeven.
Uiteraard gaat het ook hier meestal om
een combinatie van redenen.
Financiële evenwichtsoefening
De openbare rusthuizen worden verondersteld financieel vergelijkbaar te
werken met de andere rusthuizen in de
sector. Wanneer het rusthuis het opnamebeleid vanwege de maatschappelijke
rol niet kan bepalen, wordt dit erg moeilijk. Het opnamebeleid is cruciaal voor
het personeels- en dus het financiële beleid. Zo maken rusthuizen zorgstrategische plannen, waarin ook de kost van de
opnemen omdat deze mensen duidelijk
opvang nodig hebben en nergens anders
terecht kunnen, haalt dit je beleidsplanning onderuit.
Een oplossing?
Dit is echter geenszins een pleidooi om
die personen niet meer op te nemen. Het
is niet omdat iemand ‘laag’ scoort op de
Katz-schaal, dat die persoon geen of
weinig zorg nodig heeft. Het gaat echter om andere zorg, die meer gericht is
op reactivatie en psychosociale begeleiding. Daar is niet altijd voldoende ruimte voor in de huidige personeels- en financieringsnormen. Laten we ten slotte
niet vergeten dat de Katz-schaal ‘maar’
een evaluatieschaal is die onvoldoende
aandacht heeft voor problematieken als
beginnende dementie.
Daarenboven bestaan er onvoldoende alternatieven voor deze groep. Ze kunnen,
ook met sterk uitgebouwde thuiszorg,
moeilijk functioneren in een thuismilieu. Ook in centra voor dagverzorging
wordt deze groep ondergefinancierd,
dus die bieden evenmin een oplossing.
Begeleid wonen voor ouderen, al dan
niet aanleunend bij een rusthuis, zou
Openbare rusthuizen nemen hun maatschappelijke rol
om de menselijke waardigheid te respecteren ten volle op.
Maar moet het lokale bestuur ook in z’n eentje de kost dragen?
zorg op (middel)lange termijn wordt bekeken. Daarvoor wordt een afweging gemaakt tussen de behoeften van de lokale
bevolking en het optimale beheer van de
voorziening. In de praktijk komt het erop
neer dat een bepaalde personeelsformatie wordt ingeschakeld om een aantal
personen te verzorgen met een variabel
zorgprofiel. Je kunt ervoor kiezen om
veel gespecialiseerd personeel in dienst
te nemen en je te richten op zwaar zorgbehoevenden. Je kunt ervoor kiezen om
veel O’s en A’s op te nemen om de druk
op het personeel te verlichten en levendigheid in het rusthuis te introduceren.
Je kunt ook voor een mix van zorgprofielen kiezen.
Dit is een moeilijke evenwichtsoefening
omdat afhankelijk van de zorgprofielen
de personeelsnormen en de financiering
wijzigen. Wanneer je dus O’s en A’s moet
een mogelijkheid kunnen zijn waarmee
deze groep beter gebaat is. Maar dat bestaat niet in de regelgeving. Op de plaatsen waar lokale besturen het in het leven roepen, gebeurt dit dan ook op eigen
kosten.
De VVSG vraagt de verschillende beleidsinstanties daarom dringend werk te maken van alternatieve zorgvoorzieningen,
zodat deze initiatieven gefinancierd raken. Daarenboven vinden we ook dat de
huidige rusthuisfinanciering van de O’s
en de A’s moet verbeteren. De openbare
rusthuizen willen immers graag hun
maatschappelijke rol opnemen, maar
vragen daarvoor van de andere beleidsniveaus (financiële) ondersteuning.
Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker
Ouderenbeleid en Ouderenvoorzieningen
1-15 december 2006 LOKAAL 25
Download